VAN DIT EN VAN DAT
EN VAN ALLES WAT
PANTOMIME
ROMMELKRUID.
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 30 Januari 1926. No. 7785.
LOFLIED VAN EEN EENVOUDIG MAN OP. Z*N
DERDEKANDSCH WAGEN»
Ze zeggen m'n oudje, jij bent niet van stand,
Je hoort tot de auto-proleten,
Maar 'k rijd er met jou als een koning door 't land
En ik houd van je, dat wil ik wetenI
Al ben je wat oud en kortademig soms,
Want dat is op een afstand te hooren,
Toch klinkt me je zeldzaam tevreden geknor
Als vertrouwde muziek in de oorentl
We rijden niet rond voor de leus en de chic, z
Want dan leggen we samen het Joodje,
We rijden, nietwaar, voor wat handel en zoo
En braaf oudje, jij zoekt en m'n broodjel
We zijn van hetzelfde volhardende ras,
Dat den kost wint met sjouwen en zwoegen,
Alleen in den zomer, als 't eventjes kan,
Wel, dan toeren we rond voor genoegenll
J
Soms lachen ze om je vervaarlijk geraas,
Want dan hijg je en piep je en kras je
En snorlt je een glanzende ,ySpijker" voorbij,
Hoor, dan scheldt men je uit voor karkasje!
We laten ze schelden,, zij zijn immers baas
En we doen of we niets er van merken,
Want de lucht blijft toch blauw als het zonnetje
schijnt
En wo laten de knalpot eens werkenll
0, 'k houd van je stuurrad, den vorm van Je snoet,
Van je kleur en je inneiflijk leven,
Hoe jij voor een schijntje benzine en lucht
Steeds je uiterste kracht weet te geven.
En als je soms sukkelt, dé leeftijd nietwaar? I
Met je longen, je maag of je oogen
Dan lig ik voor jou met een doktersgébaar
In het stof van de wegen gebogenl!
We zijn dus m'n oudje, we zijn niet van stand,
Dat zeggen tenminste de menschen,
Nu is dat niet erg voor ons beider bestaan,
Want ik heb in die dichting geen wenschenl
Alleen ed is iets, wat me treft en ontroert,
Telkens weer als een dwaas ongepast ding,
'k Betaal ieder jaar met een roerenden zucht
Heel je koopprijs zoowat aan belasting!! 1
Januari 1926.
Alle recbten -voorbehouden!
KROES.
DE JONGENS OVER WERELDPROBLEMEN.
„The Times" vertelt van het .aarldige denkbeeld
van de Y.M.C.A. (Young Men Christian Association)
die antwoorden heeft verzameld van jongens uit
Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika. on Japan over verschil
lende vragen, b.v.: „Wie zijn de belangrijkste men
schen van de wereld?" Vooral de jeugdige Nleuw-
Zeelandeds hadden groote belangstelling voor dor*
quaestle en zooals het in dergelijke gevallen veelal
gaat: wat veraf is, ls eerste-klas, ze kozen buiten
landers.
De meesten wezen koning George, den prins van
Wales of Ifenri Ford aan. Voorts kregen mr.
Baldwin, Sin Robert BadenJPowell, Ramsay Mac-
'-Donald, admiraal Jellicoe en de aartsbisschop van
Canterbury eeh aantal stemmen, De eenige schrijver,
die in aanmerking kwam, is Rudyard Kippling. Toch
hebben de jongens behalve de genoemde regeerings-
personen nog andeile helden.: generaal Foch, de paus,
Marconi, 'Gandhl, Amundsen, Mussolini, Hindenburg,
Paderew9ky, Kreisler en president Coolidge.
Een andere vraag was: wat Is je voornaamste on
derwerp van bespreking, als je bij je vrienden bent?
De sport kwam vooraan. Andere onderwerpen zijn:
politiek(l), motoren, bioscoop, school, vrouwen en
meisjes, clubs,, godsdienst en onderwijzers (leeraren).
De groote meerderheid der Nieuw-Zeelandsche jon
gens tot hun 14e jaar vinden dat hun ouders den
meest belangrijken goeden invloed op hun leven
hebben. Als andere invloeden wortlen genoemd, sport,
school en kerk.
Eenige antwoorden luiden: moeder on de sport-
leeraren; onderwijzer en moeder, ouders en muziek;
sport en arbeid. Slechte invloeden noemen deze jon
gens: rooken en drinken, tabak en drinkgewoonte,
verkeerd gezelschap en rooken; stiekum vunzige ge-
schriftjes lezen; geld en een jongen, dien ik; ken,;
's avonds laat uitblijven.
De Nieuw-Zeelanders onder 14 jaar noemen onder
hun geliefkoosde boeken: Robin Hood, "Robinson Ci*u-
soö, Carol Island, Black Arrow, Tom Brown's school-
days, Gulliver's reizen, David Copperfield, enz.
Voorts werd gevraagd:
Hoe behandelen jelui vreemdelingen? De ant
woorden zijn niet opwekkend: „met weinig eerbied
soms goed, soms slecht; ruwe behandeling; en met
verachting; lager dan ons zeiven; onvriendelijk, wij
kijken met verachting naar Chineezen en naar men
schen van andere volken met nieuwsgierighei 1". 'In
Transvaal heeft men deze vragen doorl tweehonderd
Jongens laten beantwoorden. Individueel© antwoorden
zijn niet vermeld, maar de onderwijzers hebben uit
hun materiaal de volgende conclusies getrokken»
vooroordeel tegen andere rassen komt veel minder
sterk uit bij de Jongens, dan bij hun ouders; het
LEVENS-MOMENTEN).
Als 'Piet en Gerard en Jaap zich niet kunnen begrijpen waarom zij nu alweer verliezen en pannes
de dubbeltjes vaöt in veiligheid brengt, terwijl Rirru-s tot de ontdekking komt, dat h'ij veigat troef te
bekennen en bet spel dus valsch ia.
jongere geslacht toont toenemende belangstelling
voor burgerlijken en socialen dienst.
In Japan heeft men de vragen dopr 600 jongens Ia-
ten beantwoorden. De zeven meest genoemde namen
van belangrijke personen waren: Christus 400,
Boeddha 249, Confucius 185, Napoleon 96 Thomas
Edison 64.
Aan het slot van het artikel zegt het blad, dat men
dcor dergelijk onderzoek de meeningen der jeugd wil
leeren kennen om die, zoo noodig, te kunnen wijzigen.
OUDE WERELDKAARTEN.
De* wereldkaarten der middeleeuwen waren nog
zeen primitief samengesteld; eon enkele cirkelvor
mige lijn gaf den aardbol aan; in dezen cirkel was
door het middelpunt van Noord en Zuid een rechte
lijn getrokken, welke lijn de scheiding voorstellen
moest van Europa, en Afrika aan de eene zijde, en
Aziö aan de andere zijde. Vervolgens was loodrecht
op deze lijn een andere rechte lijn getrokken van
Oost naar West gaande, waardoor Europa van Afri
ka. werd gescheiden. Het geraamte der kaart was nu
klaar, vormen voor de verschillende continenten wa
ren verder niet aangegeven; slechts plaatste men nu
In elk vak, dat dooit de lijnen was gevormd, de na
men van landen en steden, die in de middeleeuweni
en in de grijze oudheid een rol speelden van bete©-
kenis en men trok om den aldus samengesteTden ctr-
kei een concentrischen cirkel, daarmede willende
aanduiden, dat een ringvormige zee de geheele aarde
I omgaf, naar het idee van Homertis. Indien we een
dergelijke wereldkaart zooals die o.a. voorkomt op
den omslag of het eer9te blad van een perkament
handschrift van Sallustius, hetwelk zich bevindt ln
de verzameling van de bekende bibliotheek te De
venter, eens nader bekijken, dan vinden we in het
Euitopeesche hokje de namen: Griekenland, Constan-
tinopel, Andronopolis, Thessalonica, Europa, Ger-
manië, Hongarije, de Dopau, Italië, Napels, Nizza Ro.
me, Spanje en Portugal.
Deze namen, gevoegd hij degene, welke we ge-
I plaatst vinden in de hokjes bestemd voor Azië en
voor Afrika, geven wol zeer sterk den indruk dat
het geheele veitkeer in de vroege middeleeuwen zich
in hoofdzaak concentreerde om de MMdellandsche
j Zee, en dat de landen om dit zeebekken gelegen,
1 eigenlijk de geheele cultuur uit dien tijd droegen. Men
kan eruit opmaken, dat de algemeene aardrijkskun
dige kennis der middeleeuwen nog zeer gering moew
zijn, en dat verhalen van z.g. weiteldreizigersdn dien
tijd al zeer licht geloof konden vinden, op welke
fantasiën zij ook gegrond waren, of met hoeveel over
drijving deze wederwaardigheden ook mochton wor
den opgedischt.
Van dergelijke overdrijving was ook het reisver
haal van don Nederlander Jan de Hese niet vrij, die
in 1389 een reis deed naar Jeruzalem en de 'Roode
Zee. Hij vertelt o.a. dat hij in die zee vliegende vis-
schen zag en at, van roode kleur, die koppen had
den als van een arend. Na het oveit Ethiopië gehad te
hebben, vertelt hij van oen volk van dwergen, va
de grootte van een el, die in spelonken leefden, en
ge,regeld gevechten voerden met de ooievaars, welk©
hun 'kinderen roofden en doodden, en wejke dweTgen
niet langer dan twaalf jaap «ouden léven.- Dan ver
telt hij van een zee, die slechts hij een gunstigen
wind te bevaren zou zijn, omdat de bodem uit zeil
steen bestaat, welke het ijzer der schepen aantrekt.
Deze zouden daardoor kans loopen, om in de diepte
gesleurd te wobden. Door die zee verende kwam hij
terecht hij, de eenoogigen, met een oog midden op
het voorhoofd, die menscheters waren. Na in Midden-
Indië de havenstad Andronopolis bereikt te hebben,
alwaar hij met zijn gezelschap achtweken gevangen
werd gehouden, scheepte hij zich weer in op een
schip, dat onder een boogen betfg door moest varen.
Aangezien die doortocht over een afstand^van drie
mijlen geschieden moest, werd er op het schip licht
aangestoken. Niettegenstaande diat jlicht) imoet di^e
tocht een groote verschrikking zijn geweest:, want
men hoorde allerlei vileeselijke geluiden, dondersla
gen, en akelige stemmen, waarvan de herkomst niet
te bepalen was. Zoo kwam onze' Hollander aan het
rijk van Paap Jan met zijn hoofdstad Edissa, vier en
twintig maal zoo groot als Keulen. Daar woonden
geen vrouwen; deze verbleven op een ommuurt!
eiland, dat op een afstand van vier dagreizen er van
daan lag. Deze vrouwenbovolking werd slechts drie
rpaal drie dagen in het jaar in het rijk van Paap Jan
toegelaten.
Onze Hollander kwam ook nog bij het paradijs,
gelegen .op een hoogen berg die niet beklommen
mocht worden. Verder verhaalt hi]# van een eiland,
waar het Reisgezelschap vuur eanlegde, maar dat
toen plotselingwegzonk. Het eiland bleek namelijk
geen eiland te zijn, maa<r de rug van een walvisch,
of derigelijk,beest. Gelukkig kon het gezelschap nog
juist bijtijds op het schip vluchten; anders zouden
we zijn interlessante en belangwekkende verhalen
hebben moeten missen. Intusschen zoo smakelijk
heeft onze Hollander het rijk van Paap Jan beschre
ven dat men Jangen tijd aan het bestana daarvan
geloofde, en dat zelf9 in ,1486 door de Portugeezen
drie schepen werdon uitgerust onder Bartholomeu»
Diaz, die opdracht kregen, om het rijk van Paap
Jan te gaan zoeken. De nasporingen hadden geen
resultaat; men vermoedde lateT, dat het aan de Alrl-
kaansche kust lag on nog later meende men het te
hehben gevonden in het rijk van den keizer van
Ahessynië, dat in 1571 op den atlas van Ortelius als
zoodanig voorkwam. i
Langen tijd bleef het geloof aan het rijk van Paap
Jan de geesten bezig houden, de gekste veronder
stellingen werden geoppeTd. 'Paap' Jan werd geacht
het hoofd te zijn van een aantal koningen 74 in
getal, wedfcr eon aantal vorsten ondeir zich had
den, aan Paap Jan schatplichtig. Voorlts zou Paap
Jan 't gezag voeren over 132 aartsbisschoppen en zow
den er dagelijks aan zijn hof meer dan 30.000 men
schen gevoed worden.
i
De Friesche geschiedschrijver Hamconlus zag zelfs
in den eersten 'Paap Jan den zoon van don Frle-
schen koning Adgillus, die met een aantal Friezen
on Denen naar Indië en Ethiopië was vertrokken, er
vele lan'den veroverde en in de veroverde landen het
christendom invoerde. Geleidolijk is het geloof aan
het rijk van Paap Jan uitgestorven, nadat ontdek
kingsreizen meer licht over de aardrijkskundige toe
standen hadden verschaft. Groote onbekende gebie
den komen thans niet meer voor; die er nog zijn,
wortlen met medewerking van Hollanders (de 'heer
Visser in den Karakorum) van tenra Incognita tot
nauwkeurig opgemeten en in kaart gebrachte terrei
nen teruggebracht. Wereldkroniek.
ADAMSCOSTUUM VOOR DE TROPEN»
Blanke mannen en vooral blanke vrouwen zulten
zich aan het Adamscostuum moeten gewennen, wan
neer zij zich in de tropische landen willen acclim&ti.
seeren. Dit is de meening van prof. P. F. Fyson, U
Berhampore in 'Bengalen, eon meening, die hij in
het tijdschrift Nature hartstochtelijk verdedigt. Hij
gelooft stellig, dat de blanke de tropische hitte uit
stekend kan verdragen, mits hij zich de kleeding aan
schaft, die practisch voor de hitte te gebruiken is. De
Indiërs kleeden zich alleen dan wanneer zij voor
Europeanen verschijnen moeten, andera leven zij in
paradijsachtige naaktheid. Dit moet ook de Euro
peaan zich aanwennen, volgens professor Fyson, wan
neer hij tenminste 'de huiduitwaseming bij trop^che
hitte niet belemmeren wil. Vrouwen hebben gewoon
lijk meer van de warmte te lijden dan mannen, om
dat zij niet zoo goed als dezen, de onderkleeding
missen kunnen. Wil men zich echter met succes in
de tropen kunnen vestigen, dan moet de man, maar
speciaal de vrouw zich losmaken van het idee, dat
ongekleedheid onwelvoeglijk is. Is dat idee eenmaal
tot de menschen doorgedrongen, dan kan de Euro
peaan evengoed tegen de hitte als de Indiër. Ook
moet men goed doordrongen zijn van het feit, dat het
klimaat verschillende zeden en gewoonten, dus ook
verschillende kleeding meebrengt in dit geval ech
ter geen kleeding.
ZELFS DE HOND NIET.
Bismarck had de Staatganzeiger gelezen 's morgen»
en vond den inhoud niet belangrijk genoeg. Hij liet
den hoofdredacteur, geheimraad Zittelmann, bij zich
komen. Naait gewoonte had hij i'n New-Foundland
schen hond bij zich op de kamer. De hoofdredac
teur trad binnen en de kanselier hield de iStaatsan-
zeiger in de hand.
Üw blad is dikwijls, maar vooral vandaag on
beduidend en heneden alle critiek geredigeerd. De
buitenlandsche bladen zijn duizendmaal beter. Daar
lees en vergelijk uw prul; en hij frommelde de.
Staatsanzeiger in elkaar en wierp de prop den ont
hutsten geheimraad-journalist naar het hoofd. Hij
trof echter het doel niet, maar raakte zijn New-Found
lander, die meenend, dat hij gestraft werd, met de
staart tusschen de beenen wegsloop.
Daar. riep Bismarck, uit, mijn hond kan zelfs
uw blad niet uitstaan!
DE INVLOED DER RADIO.
Quaeritur schrijft in „De Morgen":
Meneer, zei mijn buurman, die een behoorlijken
melkhandel drijft, ik geloof niet, dat we met de leer
van Bergson veel opschieten. Naar mijn bescheiden
meening....
Ik keek hem eens aan, maar hij meende het ern
stig.
Ik houdl 't dus, ging hij voert, liever met Scho-
penhauer, die immers zegt....
Ik kreeg een hoestbui en keek over hem heen.
Tn dit verband begrijp ik dan ook wat we met de
psycho-techniek evenmin als met het neo-sptritisme...
Ik begon t warm te krijgen.
Zoodat naar mijn bescheiden meening best zou
kunnen gebeuren, aan de hand van de nieuwste
experimenten der paeaagogie en de nieuwe Fokker
toestellen.
Ik dacht er aan het ziekenhuis op te bellen en wil
de de telefoon van den haak nemen, maar hij hield
me bij den knoop van mijn jas en ging verder:
En toch «ou ik zeggen, dat als je de nieuwste ge
gevens kent over de boldriehoeksmeting en je brengt
die in verband met den oorsprong van de Drusen
en de staatkundig© beteekenis van de crisis, dan zie
Je. dat alles tezamen genomen enin onderling ver
band beschouwd...."
Buurman vroeg ik deelnemend voel je je niet
goed?
Ik voel me best, «el buurman maar ik heb een
radio.
ONS LICHAAM EN ONZE GEZONDHEID.
De oorzaak van vroegtijdig grijs worden.
Artsen en haar-deskundigen hebben in veel geval
len een langen tijd besteed aan het oplossen van het
vraagstuk: vroegtijdige grijsheid. Zonder hiervan een
bepaalde oorzaak vast té kunnen stellen^ is het vrij
wel zeker, dat niet alleen de leeftijd aan dit ver
schijnsel schuld heeft, maar dat ook de erfelijkheids
kwestie een woordje meespreekt- Van meer belang
is echter de rol, die de huid speelt. Deze bestaat uit
twee lagen, de opperhuid en de lederhuid. De eerste
bestaat uit ongeveer dezelfde bestanddeelen als de
nagels, de tweede bestaat hoofdzakelijk uit een ge
kleurde pigment-massa, die de huid en ook de ha
ren hun kleur verleent. Verliezen de haren door een
of andere oorzaak deze kleurstof, dan vormt zich ln
plaats van pigment, zuurstof en deze doet het haar
verbleeken. De oorzaak van deze* verandering ligt le
den leeftijd of in ziekte der haarwortels.
DAT WAS TE ERG»
De schrikkelijke onzindelijkheid van de Mongolen
is berucht Toen generaal Roberts eens op expeditie
was, werd er een aangetroffen, die zóó smerig was,
dat men hem moest afboenen, of hij! wilde of niet.
Twee soldaten boden zich aan om bet werk te doen.
Zij gingen tien kerel met harde borstels te lijf en
verbruikten meer dan «en pond zeep, maar nadat zij
twee uur bezig waren geweest, meldden xtj rich bij
hun kapitein.
Kapitein.
Nu wat te er?
Wij hebben den kerel eerst twee uur afgeboend
maar het heeft niets geholpen. Nadat we hebben ge
krabd en geschuurd tot onze armen lam waren, rijn
we weer gestuit op «en pak lüeeren.