Donderdag 11 Februari 1926.
ilititti Bitlis-
69nte Jaargang. No. 7792.
Oityevers: N.V. v h. TRAPMAN Co., Schagen.
Eli
spil
eoe
|bi
Hoogheemraadschap
Noordhoilands Noardsrkwartier.
al dj
aar
ir zie
ni*
nie
n he
mei
is dl
m
rtuin
en li
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden A.dver-
temiöii nog zooveel mogelijk, in hot eerstultkomend nummer geplaatst.
POSTREKENING No. 2333Ü. INT. TELEF. uo. 20.
Prijs per 3 maanden fl.G5. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN*
TIoN van 1 tot 5 regels fl.10, iedere regel moor 20 cent (bewijs ..c,
inbegrepen). Groote letters wordon naar plaatsruimte berekend.
BB
5
irei
iouI
Stal
hua
zan
tka
N Jl
he-
Algemeens vergadering van Dijkgraaf. Hoogheem
raden, Hooidingelanden en Hoofdingeland-plaatsver
vangers, op Woensdag 10 Februari 1926. des morgens
kwart voor twaalven, in het Gemeenlandshuis aan
1 de Kennemerstraatweg te Alkmaar.
Voorzitter de heer C. Wijdenes Spaans, Dijkgraaf,
Secretaris de heer J. P. van Amstel.
Aanvankelijk was de heer Van MeeiVeld, hoofdin-
geland afwezig, doch deze kwam later ter vergade
ring
Voorzitter opent met. een welkom de vergadering,
en zegt dat de omstandigheden oorzaak zijn geweest
dat deze vergadering niet in Januari is gehouden.
Sneeuw en ijs maakten het. onmogelijk, om de steen
glooiing der dijken te bezichtigen. Spr. dankt de
(hoofdingelanden die mee zijn geweest om de dij
ken te bezichtigen en heeft gehoord, dat men He
Inspectie, ondanks de barre koude, interessant heeft
gevonden.
De notulen der 2 vorige vergaderingen worden en-
gewijzigd vastgesteld.
Door den penningmeester, den heer Groot wórdt
medegedeeld, dat het kohier van den dienst 1925 om
vat: 58601 aanslagen tot een bedrag van f 1 197.741.43.
Tot heden zijn ontvangen: 57330 aanslagen tot een
bedrag, van f 1.182.714.35, zoodat nog open staan:
1271 aanslagen tot een bedrag van f 15.027.08.
De verzending der waarschuwingen, ten getale van
pl.m. 13000, heeft plaats gehad omstreeks 1 Decem
ber 1925, terwijl thans een aanvang zal worden ge
maakt met het ibeteekenen der sommaties.
Voorts blijkt dat van de kohieren 1921 tot en met
192-4, totaal aangevende een bedrag van f 5.360.496.74,
nog te Vorderen is een bedrag van totaal f95.56.
Voorzitter zegt dat uit deze mededeeling wel blijkt,
dat boewei de penningmeester met bezadigdheid op
treedt, hij toch streng op het doel aanhoudt, en spr.
maakt dan ook den penningmeester gaarne een com
pliment over het mooie resultaat, (Teekenen van in
stemming.)
Verschillende ingekomen stukken worden voor ken
nisgeving aangenomen.
r fJeü Staten zonden een uittreksel van het Ko-
n.nidijk óesiuit waarbij de heeren N. Dekker en
Kernkamp zijn herbenoemd als heemraden.
v oorzitter heett beide heeren in het Dag. Bestuur
hartelijk geieliciteerd, maar herhaalt hier gaarne
uen wensch van een langdurige, prettige samenwer
king, een wensch die spr. zeker wel namens de ver
gadering uitspreekt. (Applaus.)
Door Ged. Staten werden diverse genomeni be-
siuilen goedgekeurd.
Voorzitter doet verder mededeeling van het be
sluit door de Staten over den weg dien de gemeente
VVestzaan in beheer en onderhoud had. Afkoop van
uat beheer heeit plaats gehad, waardoor de'heffing
door het Hoogheemraadschap tot 1 ia terugge
bracht.
Nog is ingekomen een uittreksel van het konink
lijk oesiuit, vermeldende de herbenoeming van den
dijkgraaf.
Naar aanleiding van deze mededeeling, zegt de
heer S. Groot Sz., linkhuizen, dat hoewel hij geen
opdracht van de andeie leden heeft gekregen, hij' de
heeren hartelijk wil ïeiiciteeren met het vertrouwen
uat u. J-Vi. ue Koningin in hun heeft gesteld en hij
hoopt dat Gou hun de kracht zal geven om in het
a.s. zesjarig tijuperk opnieuw werkzaam te kunnen
zijn in het belang van het Hoogheemraadschap.
(Applaus.)
V oorzitter dankt voor deze woorden.
Aan de oude wordt gesteld een voorstel van Dijkh
graaf en Hoogheemraden, tot nadere herziening van
M,e pensioenverordening 1921. ingevolge art. XCJH
er we; van 28 Mei 1925. Uit de uitvoerige toelich-
i ting blijkt dat deze wijziging verband houdt met
hot inzicht van do regeoring, dat pensioen bij op
heffing der betrekking in beginsel onjuist is. Wordt
het wachtgeldvervangend pensioen afgeschaft, aldus
het oordeel der regeering, dan zullen de gevolgen
van het ontslag wegens overcompleet behoudens het
uitges.eld pensioen., uitsluitend door de wachtgeld
regeling kunnen worden beheerscht
Dijkgraaf en Hoogheemraden merken op, dat een
wachtgeldregeling dus, die het Hoogheemraadschap
b.v. zou moeten treffen, geheel ten koste van het
Hoogheemraadschap zou kómen. Zij maken de ver
gadering hier reeds opmerkzaam op, omdat Jiet niet
buitengesloten is, dat tengevolge van de voorgeno
men vereenvoudiging in den administratieven dionst,
de tijd kan komen dat deze bepalingen ook t.o.v. het
Hoogheemraadschap zullen moeten worden toege
past.
Voorgesteld wordt don nu, om de pensioenverorde-
ning 1921 zoodanig te wijzigen", dat aan artikel 1
wordt toegevoegd: „gelijk die na de totstandkoming
der wet van 28 'Mei 1825, S. No. 216, luidt, zulks ech
ter met uitzondering van de in die verordening ver-i
vatte bepalingen, omtrent pensioenaanspraken,, uit
hoofde van ontslag wegens opheffing der betrekking
of nieuwe organisatie van het dienstvak, zoomede
omtrent ponsioensaanspraken van weduwen en wee
zen van op wachtgeld gestelde ambtenaren."
Zonder bespreking wordt overeenkomstig het voor
stel van het Dag. Bestuur besloten.
Voorzitter doelt mede dat door het Dag. Bestuur
een adres aan de Tweede Kamer is gericht, in welk
adres er op wordt gewezen, dat door de afsluiting
van het Amstel diep op verschillende plaatsen verdie-
pingon zijn ontstaan, waordoor de teen van den dijk
steun verliest en de aantasting der steenglooiing
krachtiger is geworden. Het onderhoud van de dijken
is daardoor inplaats van duizenden, tienduizenden
guldens geworden. Ook wordt gewezen op toet veel
minder snel vallen van het water en er wordt op aan
gedrongen om de drooglegging van den (Noordwester
polder te willen bespoedigen.
Ter illustratie noemt spr. de volgend© cijfers. In
den Anna Paulownapolder werd in 1923 aan onder
houd van de zeedijken uitbetaald f 2073, in 1924
f 7425. In den polder Wleringerwaard, over een leng
te van 900, meter, in 1922 f 1643, in 1923 f 3694, in
1924 f 5757; in den polder Waard en Groet in 1921
f 5385, door den polder zelf, in 1922 f 8378, in 1923
f 26544, in 1924 f 29T17.
De November-storm.
Volgt behandeling van de begrooting, dienst 1926.
Van de gelegenheid tot bet boudon van algemeene
beschouwingen wordt gebruik gemaakt door den
hoer K. Breebaart Jz., die het volgende zegt.:
De-ondervinding bij den storm van 25—26 Novem
ber 1926 opgedaan, heeft opnieuw aangetoond, dat
evenals met den storm van 1916 geschiedde, de wind
biji het uitschieten van 't westen naar 't Noordwes
ten met orkaankracht naar 't Noordoosten is doorge-
loopen en de Zuiderzeedijken naar den oostkant koe
rende ernstig door de hoogopgejaagde golven zijn
aangevallen en belangrijk beschadigd.
Voorheen leerde de ondervinding bijna zonder uit
zondering, dat na 't uitschieten van den wind naar 't
Noordwesten, deze ging liggen en dan gevaar voor
beschadiging vrijwel geweken was.
Bij het bepalen van de hoogte der in 1916 en 191T
herstelde dijken is dan ook met die opgedane on
dervinding hoofdzakelijk rekening gehouden, terwijl
nu is gebleken, dat de dijken bij stormaanvallen uit
het Nooroosten te laag zijn.
Dijkgraaf en Hoogheemraden houden in hun be
grooting voor 1920 daarmede reeds rekening, en doe
len mede, dat zij zich voorstellen zoo spoedig moge
lijk bij suppletoire begrooting plannen te zullen in
dienen tot b9schikbaarstellen der noodige middelen
om tot verhooging van de daarvoor in aanmerking
komende dijkvakken nog in den loop van 1926 te
kunnen overgaan.
'Met belangstelling zie ik daarom die plannen tege
moet.
Voorts hebben Dijkgraaf en Hoogheemraden kun
nen ervaren, dat voorraad van noodmaterialen zeer
noodig en gewenscht is en men over de noodige ge
reedschappen moet kunnen beschikken.
Bij schade gepaard gaande met veel grondverlies
dient men zich te bepalen tot het aanbrengen van
een sterke noodvoorziening omdat het winterseizoen
zich niet leent tot 't maken van een geheel afdoend
herstel, tenzij men. over voldoende goed bruikbaren
grond, kan beschikken. Kleine bressen van slechts
enkele stoepen vereischen ter voorkoming van ern
stige gevolgen een dadelijk herstel.
Een enkele uitgelichte steen kan bij een eventueel
spoedig later volgenden storm de oorzaak van groote
schade worden. Bij veel schade over de geheel© linie
beschikt men m.i. over ee weinig toricht en zou men:
daarin kunnen voorzien door met de Besturen van
de betrokken polders of waterschappen van te voren
overleg te plegen, dat de Bestuursleden in do eerstd
dagen, bij stormschade, zoo noodig steun verleenen
voor toezicht
Wanneer men over voldoend goed toezicht be
schikt, kan men met gewone goede arbeiders veel
arbeid verrichten tot en bi) 't maken van noodvoor
zieningen en het aanvoeren van de noodige materia
len.
Ik bob gemeend bovenstaande overwegingen in
het midden te moeten brengen, omdat ik van oordeel
ben, dat zoodanige maatregelen dienen genomen te
worden, dat de eventueel aangebrachte stormscha
den in den kortst mogelijken tijd moeten kunnen
worden hersteld.
Be heer Molenaar wijst «r op, dat hej. in November
©en buitengewoon zwaren storm is geweest Ook
heeft een groote storm, van critiek gewoed. Spr. is
persoonlijk rondgegaan, beeft nauwkeurig den- Water
landscheu zeedijk, den Zeevangsdijk en den Katwou-
dor zeedijk bekeken en 't heeft spr. daarbij getroffen
dat de verbeteringen, die door het Hoogheemraad
schap zijn aangebracht, zich zoo uitstekend hebben
gehouden. Spr. heeft nu met genoegen de voorstel
len gezien om de laagste punten te verhoogen en spr.
raadt aan, hoewel inen weinig gevoelt voor het be
talen van belasting, geen geld te ontzien voor het
verboogen van de dijken.
De heer Pijper wijst op do verbetering die aan diverse
gedeelten van den wat-erkeerenden muur te Me-
demblik is aangebracht, cn spr. vraagt ook, nu het
nog resteerende 1/6 gedeelte van den muur te willen
verzorgen.
Door, den Ingenieur wordt geantwoord, dat. nog
- s eeds gewacht wordt op een hoogen waterstand,
om te kunnen zien hoe dat gedeelte van den muur
j is. Uiterlijk is er niets aan te zien en geoordeeld
wordt dan ook, dat bet gedeelte aan redelijk ie stelu
len eischen voldoet. Waar de begrooting al zoo be
last was, is dit oorzaak geweest dat er niet vmeer
aan dezen waterkeerenden muur wordt besteed.
De heer Pijper wijst op den hinder die do bewoners
achter dat gedeelte van den muur hebben van het
water.
I Voorzitter zegt. dat het bestuur wel aandacht aan
deze zaak schenkt en dat het hier Diet is een mis
plaatste zuinigheid.
I De heer R. Kaan had niet gedacht, dat de storm
van 25 November #bij de algemeene beschouwingen
over de begrooting van 1926 ter sprake zou komen.
•Nu dat wél het geval is, wil spr. er op wijzen d-at het
z.i. gewensebt is, dataan leiders en hoofdleiders meer
recht wordt gegeven en in de gelegenheid worden
gesteld, hulp ,aan de leden van het bestuur of waar
steun behoeft, te verleenen. Spr. wijst er verder op,
dat wel gebleken is, dat alles op 25 November niet
in den haak was en dat de bewakingsdienst niet goed
werkte, h Dag. Bestlur heeft dan ook de verordening
der dijkwacht reeds herzien. Toch meent spr., dat de
i verordening nog niet zoo nauwkeurig weergeeft wat
I er moet gebeuren. Spr. zou daarom willen een sa-
menspreking tusschen leiders on hoofdleiders, met
•den ingenieur en de technische ambtenaren. Spr.
1 wijst voorts op art. 10 dat spreekt over het sluiten
van coupuren. Bedoeld worden toch zeker de cou
pures in de zeedijken; dat staat niet in de verorde
ning en geeft aanleiding tot verwarring.
Voorzitter zegt, dat de verordening behandelt, de
bewaking van de zeedijken en bet. is dug buitenge
woon logisch dat er sprake is van de coupures der
zeedijken.
De' heer Kaan vervolgt, dat de wacht betrokken
wordt wanneer, het water 150 meter hoog is. Daar
entegen worden de seinen gegeven bij een hoogte
van 2 80 meter. Spr. egt dat daarin eenige tegen
strijdigheid zit.
I Voorzitter zegt., dat de toezicht houdende personen
eerst aan den dijk moeten zijn en daartoe worden ze
op een bepaald oogenblik opgeroepen. Om' het publiek
nu niet noodeloos ongerust te maken, wordt dat ge
daan bij een hoogte van 150 meter, terwijl eerst bij
i een hoogte van 2.80 meter de seinen worden gegeven.
De heer Kaan zegt dan, dat da burgemeester* niet
i eerder worden opgeroepen -dan dat het water een
i hoogte heft van 250 meter.
Voorzitter zegt, dat de verordening aangeeft wat
in algemeenen zin moet gebeuren. Artikel 21 even
wel geef t aan, dat de hoofdleider of zijn plaatsvervan
ger op eigen gezag maatregelon kan treffen. Spr.
wijst er op, dat onmogelijk in punten kan worden
aangegeven, wat er gebeuren moet, we mogen ver
wachten dat we op de dijken menschen krijgen, die
hun hoofd gebruiken.
De heer Kaan wijst nog eens op het nut dat hij ziet
in samenkomsten van leiders en hoofdleiders met den
ingenieur.
Voorzitter antwoordt, dat dit kan gebeuren.
'De heer Kaan acht het voorts wenschelijk. dat het
Dag Bestuur in den zomer met de hoofdleiders de
dijksmagazijnen inspecteert en nagaat of er voldoende
voorraad is. Spr. wijst hier op de groote verantwoor
delijkheid. Hij heeft den indruk gekregen dat bij den
storm op 25 November te Wieringerwaard en Kol-
horn niet alles aanwezig was, wat er dient te zijn.
Ten aanzien van het ontsteken van vuurpijl©11
vraagt spr. of die gelegenheid er was en zoo ja, was
er personeel1 dat voor dat werk bekwaam was.
Voorzitter antwoordt, dat er door het Dag. Bes
i stuur besloten is een inspectie over de dijksmagazij-
nen en hun voorraad te houden en daarbij de hoofd-
I leiders tegenwoordig kunnen zijn. Het bestuur wenscht
i echter zelf deze zaak in. handen te houden. Wat nu
het. hebben van pijlen betreft, het is mogelijk, dat.
'niet alles wat aanwezig moest zijn, er was. Maar al
i wat de mensch doet, doet. hij door wat de ondervin-
j ding hem heeft geleerd. En wanneer die ondervin-
ding dan aantoont, wat er niet goed was, dan dient
daarmede rekening te worclen gehouden. Aan den
eenen kant wil men dat door het bestuur de zuinig-
I held wordt betracht. Bij de regeling van den dijk
wacht helbben wij ons aangepast bij wat door de wa
terschappen zelf was gedaan.
Spr. noemt als voorbeeld dat er bij den Anna Pau
lownapolder waren vuurpijlen enz., Wieringerwaard
daarentegen had niets. Spr. noemt dit niet als een
verwijt, het was tot nu toe ook niet noodig gebleken,
maar door het Hoogheemraadschap is voor het ma
gazijn aangeschaft, zeilen enz. Het kan zijn dat men
na den storm misgegrepen beeft, maar spr. gelooft
niet dat het goed is als de indruk wordt gegeven
I alsof vroeger de zaak zoo goed voor elkaar was, het
I is feitelijk precies andersom.
O- er bij den polder Waard cn Groet ists geman-
keerd heelt, spr. heeft het niet gehoord.
1 De heer R. Kaan zegt, dat men zijn opmerking
niet. beschouwen moet als een verwijt tegen het be
stuur van het Hoogheemraadschap. Spr. is blij dat
j het Dag. Bestuur een inspectie wil houden over den
voorraad van de dijksmagazijnen.
Spr. vraagt verder of 't het Dag.. Bestuur niet ge-
wenscht voorkomt dat tusschen October en half Maart
geen verlof meer wordt verleend, aan de technische
ambtenaren. Toevallig was er hij den storm van 25
i November aan den technisch-ambtenaar verlof ver-
i leend, en ook al wordt er in de waarneming van diens
i functie voorzien, spr. vindt het beter dat in dien
tijd geen verlof wordt gegeven.
Voorzitter zegt dat het oo'k niet de bedoeling van
het Dag. Bestuur .is in dien tijd verlof te geven.
Door familiezaken' is dit verlof verleend. Het is de
j gewoonte dat als een ambtenaar met verlof gaat, een
dag te voren een plaatsvervangend technisch amb
tenaar er heen'gaat, met den technisch ambtenaar
rond gaat, hem de personen worden aangewezen die
te werk zijn gesteld, kortom de plaatsvervanger wordt
dien dag volkomen geïnstrueerd. Spr. meent dan ook
dat die regeling volkomen verantwoord is.
•De heer Burger zegt dat door het Dag. Bestuur de
verordening op de dijkwacht is gewijzigd. Ten aan
zien van de vaststelling ervan heeft de vergadering
niets te zeggen Met het oog op wat er gebeurd
op 25 November wil spr. echter onkele wenschen
naar voren brengen. Heel wat critiek is er op uit
geoefend, critiek die spr. niet als opbouwend erkent.
Toen de Novemberstorm geweest is. is de verordening
gewijzigd aan de hand van de praktijk. Spr. vraagt
echter of het. niet mógelijk is de verordening nog
meer te wijzigen, is ze niet eenvoudiger te maken,
ze lijkt. spr. te omvangrijk. Is het niet mogelijk de
verordening te vereenvoudigen?; er'zijn spr. te veel
schakels, er -zïjn hoofdleiders, leiders, technische-amb-
tenaren enz. Spr. weet wel dat. artikel 2)1 der veror
dening aan iedereen macht geeft, maar spr.' vraagt
of do taak niet meer gelegd kan worden in handen
van de besturen der aanbelendende waterschappen,
dat die lichamen daadwerkelijk moeten, optreden,
vooral wanneer de hoofdleider niet in de onmiddel
lijke nabijheid' woont. Die lichamen acht', spr voor
die taak aangewezen, daarin zitten menschen die
het- getij kennen enz. en wanneer die leiding dan
staat onder toezicht van het Dag. Bestuur, lijkt spr.
dat reeds een stap in de goede richting.
De heer Best geeft de wenschelijkheid te kennen
dat bij de inspectie met hoofdleiders en leiders over
de magazijnen, ook dei plaatsvervangende hoofdleiders
tegenwoordig zullen zijn.
De heer Groot, Andijk. vindt de verorden 'nc oo_k
wel wat. te uitgebreid. Maar spr. heeft geen last van
de eerste 20 artikelen, artikel 21 is hem net genoeg.
Als dat de menschen bekend wortit gemaakt en ze
gaan daadwerkelijk optreden, is het een kwestie die
in een half uurtje wordt uitgemaakt. Spr. wijst er
op, dat een storm gewoonlijk onverhoeds opkomt, en
daarvoor acht spr. artikel 21 een goede aanwinst,
want artikel 21 geeft iedereen de gelegenheid om
aan te pakken en dat is voldoende. Overigens vraagt
spr de aandacht voor dat gedeelte van den Zuider-
dijk van Drechterland, dat loopt tusschen Broeker
haven en Wijdenes. Is die dijk in een dusdanigen
toestand dat meni daarover gerust kan wezen?
De heer K. Breebaart Jz. wenscht, dat de eerste
waarschuwing eerder geschiedt. Bij ons is het water
niet hooger geweest dan 1.65 meter, maar spr. zou
willen dat de eerste waarschuwing bij 1.50 meter
werd gegeven. Spr. wijst er dan op dat wat. betreft
het. verlof aan den technisch-ambtenaar spr. niöf
wist van de verandering in de waarneming dezer'1
functie en we mogen toch verwachten dat daarmede
de hoofdleider bekend wordt gemaakt Spr. -oordeelt
het dus goed dat bij voorkomende gelegenheden de
hoofdleider er mee in kennis wordt gesteld.
De heer J. B. Wilken meende, eerst geen woord te
•moeten zeggen over deze zaak, maar naar aanleiding
van hetgeen nu door den heer 'Breebaart wordt ge
zegd, wil' spr. toch iets in midden brengen. Spr.
heeft ton aanzien van de verordening dezelfde be
zwaren als de beer Burger, ook spr. acht haar te uit
gebreid. Speciaal echter op den technisch ambtenaar
rust eon te groote verantwoordelijkheid en spr.
vraagt zich af wat den technischenambtenaar ten
aanzien van den waarschuwingsdienst wordt voorge
schreven, niet beter in zijn instructie kan worden op
genomen. Spr.. zou liever den technisch ambtenaar
in den dijkwacht willen schrappen on zou liever zien
dat de hoofdleider bij storm de moeite deed zich per
soonlijk op de hoogte te stellén. Spr. vindt het niet
goed, dat de hoofdleider zich achter den technisch
ambtenaar schuilt en ziet liever, dat de hoofdleider
zich persoonlijk ervan overtuigt of de technisch amb
tenaar zijn plicht doet.
De heer Nes wijst op het verschil in de begrooting
tusschen die van 1925 en 1926. Bij die van 1926 wordt
f 35000 minder geraamd voor de zeedijken., daaren-,
tegen wordt f 75Ó00 meer gevraagd voor het wegen-
vraagstuk.
Spr. erkent dat het wegenvraagstuk van belang is,
maar gezien den storm van November dient ook nog
alle aandacht geschonken aan de zeedijken. De zee
dijken in het Zuiden vragen de eerste jaren nog onze
volle aandacht. Hoe men ook is tegen verhooging
van het belastingpercentage, onze aandacht zullen
We ten volle aan de dijken moeten wijden, om ze in
een anderen toestand te krijgen. Als buitengewone
dingezi regel zullen worden, staan we machteloos,
maar spr. wijst er op, dat toch de nieuwe gedeelten
van de dijken niet zijn aangetast.
De heer Zeeman wijst op de groote eischen, die de
wegenverbetering stelt, De ervaring leert, hoe door
het autoverkeer de bekleeding der wegen een heel
andere moet wezen. Et zijn veel klachten uit nabu
rige gemeenten en spr. noemt dan den dijk van Alk
maar tot Lagedijk, richting Koedijk. Ook op de al
gemeene pleisterplaats van de tuinders, waar nu
juist niet in den hoffelijksten vorm ten opzichte van
het Hoogheemraadschap wordt gesproken, is deze
dijk genoemd. Spr. heeft zich daarom op de hoogte
gesteld en het was werkelijk een prutweg. Vanaf
Alkmaar tot en met Koedijk is er rap-op met basalt
gesmeten, toen is er een lading klei, prut, overgegaan,
met het gevolg dat de weg onbegaanbaar werd. Mem
heeft zich er niet over" te beklagen, dat er kosten ge
spaard zijn, de indruk echter was dat men minder
kosten aan materiaal, meer kosten aan arbeid had
kunnen besteden. Het gebruik van materiaal had
meer practisch tot zijn recht kunnen komen.
iSpr. wijst dan voorts op den onhoudbaren toe
stand van de dijken in' de bebouwde kommen, door
het autoverkeer. In den zomer zit men daar in 't
stof," 's winters in de prut. Het is om die reden, dat
spr. er op aandringt dat allereerst in de bebouwde
kommen de wegen stofvrij worden gemaakt.
Hierna wordt gepauzeerd.
Na heropening zegt de voorzitter, uit een opmer
king te hebben gemerkt, dat bij het beantwoorden
van den heer Kaan, spr.'s uitgesproken woorden den
indruk hadden gevestigd, als zou- spr. dén heer Kaan
fel hebben bestreden. Ieder, die spr. kent, zal evenwel
weten, dat het zijn gewoonte is, in vergaderingen'
zoo duidelijk mogelijk te spreken, omdat dit èn ge
makkelijk is voor de vergadering èn voor de pers.
Als dus zijn toon een zekere forschheid heeft, is dat
niot bedoeld als een zekere vorm van boosheid.
Spr. zal nu de verschillende sprekers beantwoor
den. De heer Breebaart 'heeft het gehad over den or
kaan kracht. Er is hieromtrent een vraag gesteld aan
het Kon. Metereologisch Instituut en geantwoord
is, dat" in 't algemeen de wind zeer sterk was., dat
de storm heeft gewoed uit het Noordwesten, Noord-i
noordwesten. Noordoosten en Noord-noordoosten en
het in ieder geval een storm was, die een groote
zeldzaamheid uit die richting kan werden genoemd.
Dit wil natuurlijk niet zeggon, dat we daarom die
zeldzaamheden moeten verwaarloo-zcn.
Bij de beantwoording van de vraag of gedaan is
wat behoorde te worden verricht, wil spr. er op wij
zen. dat we op zeldzaamheden niet goed ingeschoten
zijn. De heer Breebaart oordeelt verder, dat er te
weinig toezicht is. Bij de heele regeling van de dijk
wacht is echter wel gebleken, dat toen de dijkwacht
in werking zou treden, er vele bestuursleden van de
vroegere waterschappen waren, die het op prijs stel
den hun functie te blijven bekleeden. Bij meerdere
besturen bleek daarbij de vrees voor een minder
oordeelkundige beoordeeling van don toestand. Het
Hoogheemraadschap heeft gemeend aan die wen
schen zooveel mpgélijk tegemoet te moeten komen on
wie 't moest geschikt waren, werden dan ook hij de
dijkwacht ingedeeld. Dezelfde menschen, di© dus
vroeger die zaak behandeld hadden, werden du-s niet
achteruit geschoven 'want wij hébben gedacht, zij
hebben ondervinding. Spr. wijst voorts ook op artikel
21, dat alle bevoegdheid geeft tot eigenmachtig op
treden.
Den heer Molenaar is spr dankbaar voor zijn op
bouwende, vriendelijke woorden.
Spr geeft de verzekering dat het. bestuur bij zijn
overweging niet op de kosten zal letten. De heer Pij
per is uocr den ingenieur beantwoord, de heer Kaan
reeds bij de bespreking. Door den heer Burger werti
een eenvoudiger verordening gewenscht, er kwamen
teveel schakels in voor. Spr. oordeelt, dat de heer Bur
ger tekort geschoten is, doordat" hij niet die richting
heeft aangegeven. De heer Burger leidt zelf wel ver
gaderingen en zal weten dat het uitoefenen van cri
tiek gemakkelijk is en hoewel de critiek van den
heer Burger goed bedoeld is, wij zou'den zeer er
kentelijk- zijn geweest als hij zijn wensch in breedere
trekken bad medegedeeld. Spr. wijst ook op artikel
13 der verordening, van degenen die op den dijk zijn
is iemand altijd autoriteit.
Erg moeilijk lijkt de zaak niet., om de regeling
goed te kennen, moet men haar bestudeeren. Alleen
in de praktijk krijgt ze groote waarde en na 1916 is
cr weinig gelegenbei'd- geweest om haar aan de prak
tijk t,e toetsen. Nu we een storm gehad hebben, nu
willen we dan ook dadelijk een andere regeling. Spr.
hoopt dat. na ernstige' studie, de verordening den
heer Burger meer zal bevredigen. De opmerking van