:RS, it, TWEEDE SLAD* gd Geestelijk Leven. K IEN Koning Steenkool Zalerdag 13 februari 1926. 6951e Jaargang. No. 7793. :ur, stka dan, aat. <2 letter Het gaat goed met de belangstelling in de .geestellyke levens". Ik verheng me weder in 't >eait van eenige brieven, waarop ik gaarne in wil gaan. Maar natuurlijk moeten sommige inzenders geduld hebben. Mijn plan was oorspronkelijk om dit .artikel te wy'den aan een brief, dien ik uit Mkmaar ontving. Bij nadere overweging lijkt 't ie evenwel beter, dezen brief te behandelen met en anderen, dien ik later mocht ontvangen en aarin dezelfde zaak wordt besproken. Ik zal me thans bezig houden met een schrijven, itvangen uit Santpoort en tegelijkertijd met een .ief van een lezeres uit de Wienngerwaard. Het is wel eigenaardig, dat deze twee brieven blijkbaar yan zeer verschillende mensJi3n afkom stig innerlijk zoo op elkaar gelijken. De brie ven zijn heel verschillend geschreven dë taal loopt sterk uiteen en toch voel ik geest.es- eeniieid tusschen de aan mij onbekende schrijver 'jen schrijfster. De Santpoortsche schrijver is een bewust-filo- jofisch aangelegd man eu de Wieringerwaarder 9cJi rijf ster een onbewuste filosofe. Dat is soms leei opvallend. Ik ontmoet wel eens menschen, die jlijk geven van zeldzaam zuiver denkem zonder dat zn zich zelf daarvan bewust zijn. Zij maken ipmerïdngen, welke me verbazen door hunne juist heid. Dat zijn menschen, die vaak weinig hebben gestudeerd en gelezen* maar die niettemin zeer zuiver kunnen oordeelen. Ik meen zelfs wel te ihebben opgemerkt, dat ongestudeerde mensohen soms blijk geven van helderder inzicht, dan an deren. .die zware boeken hebben doorworsteld en eldige denksystemen hebben doordacht. ZoU misschien hierdoor komen, dat veel studeereii schade doet aan oorspronkelijkheid en intuïtie? In ieder geval moeten we erkennen, dat wij dikwijls verrast kunnen worden door gave intuïtieve wijs heid bij mensohen, waar we 't niet zouden hebben verwaönk Waarmede ik natuurlijk niet wil zeggen, dat stu die, methodisch denken, kennisneming van wat anderen leeren, overbodig zou zijn en we 't maar met de intuïtieve wijsheid alléén moeten doen. Er is ongetwijfeld waarheid in dat oude bijbel- linie! ^oord, waarin gezegd wordt, dat wat den wijzen OGE verborgen is, aan de kindorkens is geopenbaard. Maar niemand zal daaruit de conclusie willen trekken, dat we 't van de ..kinderkens" alleen zouden kunnen hebben. We hebben integendeel be hoefte aan de groote denkers en vorsohers die in den loop der eeuwen reeds zoo ontzaglijk veel hebben gedaan voor de verheldering der inzichten, voor de bestrijding van dwaze b\jg°looviy'heden, voor de bekrimping van verderfelijke godsdienstige en zedelijke meeningen. Ik zou echter al schrijvende vergeten, dat ik op de twee genoemde brieven nog even nader moet ngaan. Ter zake dus. Mijn Santpoortsche filosoof (zto mag ik u wel ■gillen, is 't niet?) roert een belangrijk vraagstuk aan in zijn brief. Hij doet dit naar aanleiding van een oordeel, dat ik onlangs uitsprak over bepaalde dogma's. En hij tikt mij daarbij even op de vingers. Het allermerkwaardigste is, dat ik het eigenlijk geheel met hem eens Den. Hij redeneert n l. op de volgende wijze: ..Waarom is iemand in bepaalde dogma's groot gebracht? Is dat toeval'? "Neen, want dat bestaat niet; maar dan moet het volgens een bepaald plan zoo zijn geregeld. Wie maakt nu dnt plan? De persoon in kwestie niet, want dio is door do omstandigheden zoo geworden. Wie regelt nu de omstandigheden en maakt dat die persoon nu juist in die omstandigheden ^moet opgroeien?5* En na deze redeneering gaat hij aldus verder: „U zal het wel' met me eens zijn. dat dit niet aootr een menscheliike hand geschiedt. Volgens 's men sehen kennis kan dit niet anders zijn dan de Na tuur, Qod of welk ander dan ook, doch in alle gevallen een leidende, denkende kracht, ver boven ons verheven. We komen dus tot de conclusie, dat een leidende, denkende kracht, ver boven ons staande, heeft gezorgd dat die persoon in die omstandigheden té opgegroeid, waardoor hij zich vastklemt aan dogmaas, die voor hem de waarheid zijn. Nu is mijn vraag, is dit nu verderf el ijk?" We staan hier derhalve voor de zéér interessante kwestie of we recht hebben om iemand ver- IIJ F antwoordelijk te stellen voor wat 'hjj is, wat hij Uil denkt, wat hjj doet. Of wellicht druk ik me nog FI tai verder uit, wanneer ik het algemeener zeg in teze woorden: is er recht om van goed en kwaad :n te spreken. nee 'En mijn antwoord ia zoowel ontkennend als be vestigend. Kn wanneer de lezer zich. hierover ver wondert* iiiet begrijpend, dat de vraag zoowel met iagd -„neeK5 als met „ja kan worden beantwoord ver- k zoek ik hem terstond te bedenken, dat alles dus ook dit, betrekkelijk is. Met andere woorden, het hangt er maar van af, op welk standpunt we ons plaatsen, d.L op welke wijze we de kwestie bezien. Spinoza, de beroemde Hoilandsche wijsgeer, sprak nager eens van het bezien der dingen „sub specie aefcer- nitatis." Hij bedoelde daarmede de beschouwing "van uit eeuwigheidsstandpunt. Dan denkt hij zich dus buiten de wereld van ruimte en tijd. Welnu, als wij dit ook pogen te doen, dan is ons oordeel' over de bovengenoemde vraag, dat er geen recht is om van goed en kwaad te spreken; dan is er een- qm voudig een eeuwig gebeuren, waarin alles wat wij [j jn de ruimtelijkheid en de tijdelijkheid waarnemen, is begrepen; dan zien we dit gebeuren als een pro- h oes. waarin zich de eeuwige Geest openbaart, of VAN wilt ge 't met andere woorden, waarin God zich Anni verwezenlijkt en in den Geest, in God is nóch goed, nóch kwaad. - En dan redeneer'en we: alles wat is, moet zijn, lehoort als een onmisbare schakel in de eindelooze keetn van het eeuwige worden. verstandige lezer zal hieruit onmiddellijk GftJ» n.i. dezelfde conclusie moeten trekken als ik: ieder aensch, wie dan ook, is precies zóó, als hij wezen ff p Qoet en bü zal1 zich gedragen, gelijk hij moet en ly lij zal veranderen ook, wanneer dit ligt in de lijn van het groote gebeuren, waarin ook hij is inbe- fjflfrepen. Derhalve om met Spinoza. te spreken: van 1 ,J eeuwigheidsstandpunt bezien hebben we niet 5t bru| [echt om van verderfelijk te spreken. Maarwij -leven ook in de begrensde wereld der ruimte en des tijds. En dan verandert de zaak! Wij zijn ook' tijdelijke menschen en we vormen ons begrippen, upf] voorstellingen; we maken onderscheidingen. In de jluil)praktijk des lévens komen we daardoor steeds J ofc dualisme: we trekken een scheidingslijn, we 'scheppen normem Aan de ééne zijde der lijn is 't gebied vajn het ïoede, aan de andere dat van het. kwade. Wij doorleven voortdurend wat de filosoof Heg el heeft d. aangeduid als de „eenheid van tegendeelén" Sn wü scheppen de onderscheiding m tu schon goed, zwaad, recht en onrecht, licht en duister, enz. TB uderi ollicï an :hool, tieve i den En tegelijkertijd stellen we normen vast, waar naar de mensoh moet léven. En deze normen (re gels) moeten weer al's wisselend worden gedacht, afhankelijk van het stadium van ontwikkeling, dat door een hepa&lde menschengroep is bereikt. Deze norm Jieeft .dus geen eeuwigheidsbeteekenis, maar een tijdelijke, volkomen in overeenstemming met het feit, dat hij door ons menschen, die in de tijdelijkheid leven, wordt gesteld. Het volgt uit 5t voorafgaande, dat we dus komen tot het oordeelén en het onderscheiden. We léggen een bepaalde maatstaf aan en spreken dus van goed en niet-goed, nuttig en verderfelijk en zoo voort. Hierby valt ook nog t iets anders te bedenken. Wij kunnnen bepaalde dingen afkeuren, verderfelijk heilloos achten, terwijl we tegelijkertijd toegeven, dat zo recht van bestaan hebben, om de enkele .reden reeds, dat ze er zijn. We bestrijden domheid en we weten, dat deze domheid onvermijdelijk is; we bekampen den leugen en we weten, dat de leu gen recht van bestaan heeft; we vechten tegen 'liefdeloosheid en zelfzucht en we weten tegelijker tijd. dat ze in het groot verband der dingen on misbaar zijn. Het hangt er maar van af, zooals ik eerder reeds! zeide, van waaruit men alles beziet. Derhalve kunnen we zeggen, dat dogmatisme ver derfelijk is, maar tevens erkennen, dat het onver mijdelijk is. Maar ook is onvermijdelijk, dat er zijn, die er tegen in verzet komen, ja wij gevoelen dat ook dit verzet en zelfs het heftig verzet tenslotte weer noodzakelijk is, behoorend tot het geheel, hetwelk beheerscht wordt, door de daarin werkende, stu wende kracht. Het is toch wel goed, eens te filosofeeren. want dit stemt mijn Santpoortsche wijsgeer wijst hier terecht op mild en verdraagzaam En we voelen, al filosofeerend iets over ons "komen van die rustige kalmte, waarmede echte wijsgeeren steeds hebben gestaan tegenover de wereld der menschen Immers, zij hebben zich geheel ingeleefd in de gedachte, dat alles gaat gelijk 't moet gaan in de wereld en in deze gedachte hebben zij zich verzoend met het léven en de tegenstellingen zijn hun opge lost tot een hoogero eenheid. Ik zal' >®t hierbij laten. Mijn onbekende banh- poortsche lezer zal begrijpen, dat we waarlijk niet zoo heel ver van elkander af staan. Mau ik ben er tevens van overtuigd, dat de schrijfster uit de Wieringerwaard dit alles ook zal verstaan ze zegt in haar brief een arbeidersvrouw te zijn. Ik wenschte, dat allé arbeidersvrouwen dachten gelijk Zij èn zoo zochten naar ontwikkeling. Zij yraagt mij o.a. naar een opgave van boeken, welke ik haar ter lezing aanraad. Aangezien ik vermoed, dat anderen daar ook iets aan kunnen hebben, Iaat ik hier een lijstje volgen van schrijvers en schrijf sters, wier werken door ieder kunnen worden be grepen en met vrucht gelézen. Ik noem geen namen van boeken, welke een min of meer wetenschap pelijk karakter dragen, maar toch wijs ik op boe ken, welke schoone gedachten opwekken en op boeiende wijze ons medenemen naar het gebied van het denken. En dan raad ik aan de lëctnur van de boeken va.n Anna BoudierBakker, Mevr. Zomers Vermeer, Mevr. HilleGaerthé, Annie Salomons, Scih ar ten- Anti nk, Anna van GodhKaulbach, en van ITeijer- mans yooral zijn Droomkoninkje* verder de ver taalde werken van Ernst Zahn en Jack Kon don. In 't bijzonder noem ik van Nico van Suohfcelën (het prachtige boek „De stille lach". Natuurlijk is dit lijstje zeer onvolledig, maar voorloopïg Zal' 5t wel genoeg wezen. Ik wéét zeker, dat de lectuur der werken van genoemde schrijf sters en schrijvers een bron van genot zal zijn. En mag ik de Wferingey waardsohe ten s'otte ver zoeken, mij bij gelegenheid eens te schrijven, wan ner zij een of meer boeken gelezen heeft, of ze er wat aan heeft gehad en hoe zij ze heeft gevonden? ASTOR op naam en mark ging; der Zuiderzee, meerdere visschersvertegen- woordigers in de Generale Commissie zullen worden benoemd. Deze week zullen op tal van visschers- plaatsen meerdere dergelijke vergaderingen plaats hebben, waarvan men verzekerd kan zijn, dat deze hetzelfde resultaat zullen opleveren. Is dus de ontstemming onder de vissdbers alge meen, natuurlijk is deze niet bet minst onder de visschers van bet Noordelijk gedeelte, dat practiscb gesproken, geen enkele recbtstreeksche vertegen woordiger beeft verkregen. Toch zijn het Vooral de visschers om de Noord, die op dit oogehblik bet meest van. de afsluiting hebben te lijden. Was de Minister dan geen enkele vertrouwens man der visschers in het Noordelijk deel aange wezen? Zeker, ons zijn de namen van meerderen be kend, zoowel uit Hollands Noorden, als van de Frie- scbe kustplaatsen, voor wie den Minister eene aan beveling als vertrouwensman van de visschers heeft bereikt. Geen van deze heeft echter voor eene be noeming in aanmerking mogen komen. En toch was het vooral voor de visschers van Wieringen en de meest Noordelijke kustvisschersplaatsen (die van de Haukus en van Van Ewijcksluis wel het meest) zoo hoog noodig geweest, dat een visschers vertegen- woordiger ook uit deze omgeving, waar de nadoe len reeds door zoovelen worden gevoeld, ware be noemd geworden. Wij willen niets afdingen op de kennis van de verschillende benoemden, maar het doet toch al bijt- zonder vreemd aan,, dat, waar het hier eene zaak geld, waarbij, mettertijd duizenden visschers betrok ken zullen worden, slechts aan twee visschers (en dan nog wel uit het Zuidelijk deel der Zuiderzee, dat toch nog lang niet die nadoelen ondervindt, welke hier reeds geleden worden), eene plaats in de commissie waardig Wordt gekeurd, terwij] daaren tegen zeven, der benoemden in Den Haag woonachtig zijn. Meent deMinister nu werkelijk, 'dat eeni Haagsch ambtenaar met meer kennis van zaken over de schade en de nadeelen aan de visschers be rokkend, zal kunnen spreken, dan de visschers zelf of hunne vertrouwensmannen? 't Is immers te gek om los te loopen. Of is misschien vrees voor overdrij ving door sommigen die van de gelegenheid gebruik zouden willen maken, om de schade hooger op te ge ven, dan deze in werkelijkheid bedraagt, oorzaak ge weest, dat de Commissie is gevormd, zooals zij- thans is samengesteld? Wat hiervan ook de reden moge zijn, de visschers kunnen en zullen niet toe laten. dat zij op deze wijze wederom met een kluitje in het. riet worden gestuurd. 'De Generale Commissie zal, wil zij' onder de vis- sdhers het vertrouwen wekken, dat noodig is om eene gezonde sfeer te scheppen, dienen te worden aangevuld met meerdere visschersvertegenwoordi- gers, waarvan in elk geval één of twee uit de nabije omgeving der plaatsen, die thans reeds de nadëe- len, voor de Zuiderzeevisscherlj aan de afsluiting en droogmaking van deze rijke vischgronden verhonden, in ^oo sterke mate ondervinden. Ieder der gedupeerden zal begrijpen, dat het thans de tijd is. om voor zijne meening op te komen. Lang, véél te lang reeds is er berust. De actie voor eene voldoende vertegenwoordiging in de Generaie Commissie dient thans met volle kraefht tie worden ingezet en" mag niet verflauwen, voor den visschers recht is wedervaren. Laat. de. Ministef weten, dat eene belofte dient te worden nagekomen, zelfs al is deze door een Mi nister gedaan. K. KEUBIS Az. De samenstelling der Generale Commissie. Kunnen de Zuiderzee-visschers, maar vooral die uit het Noordelijk deel, hiermee tevreden zijn? 'De lezers der „Schager Courant" zullen zich mo gelijk herinneren, dat in het nummer van Donder dag 21 Januari j.1 een artikel van onze hand ver scheen, waarin Minister Van Swaay werd aange vallen wegens diens voor de gedupeerden meer dan ergerlijk getreuzel ter zake de benoeming der le den van de bij artikel 3 van de Zuiderzee-steunwet 1125 bedoelde en pas op 18 December van dat jaar ingestelde Generale Commissie. Wij hebben toen be toogd, dat deze Commissie reeds lang te voren had dienen te zijn ingesteld, om zich tijdig voldoende in de te behandelen materie te kunnen inwerken en niet direct bij' haar optreden te worden over stroomd met klachten van reeds geleden schade. Met ingang van 1 Februari j.1. zijn nu de leden dezer commissie benoemd, die naast 14 leden bo vendien twee secretarissen zal tellen. De namen dezer leden zullen reeds in tal van bladen zijn g'e- noemd, wij kunnen ons er dus van onthouden, deze hier nog nader te vermelden. Vraagt ïneni echter of de visschers met de sa menstelling dezer commissie tevreden kunnen zijn, dan zal men zonder uitzondering teleurstelling ont moeten, want ondanks de belofte van den Minister, dat aan de visschers een ruime Vertegenwoordiging in de Generale Commissie zou worden verleend, treft men daarin slechts twee visschers aan, n.1. de heeren C. Kes te Voléndam en P. Visser Jzn. te Mar ken. Beiden staan bekend' als mannen, die overal en ten allen tijdie voor de belangen der visscherij duri-en opkomen, wat echter niet wegneemt, dat het voor hen. evenmin als voor wien ook, onmogelijk is allo takken van visscherij op de Zuiderzee voorko mende, volledig te kunnen overzien. De teleurstel ling. onder de visschers rondom de Zuiderzee over de sobere vertegenwoordiging aan de visschers in de Generale Commissie toebedeeld, is xfan ook alge meen en wanneer slechts een tiende gedeelte waar zou worden van de wenschen, door de ruwsten on der hen aan den Minister toegedacht, zou het er voor dezen al heel slecht uitzien. Maar niet alleen deze, ook de meer bedachtzamen kunnen hunne verontwaardiging over deze nieuwe woordbreuk niet onder zich houden. In eene op Za terdag 6 dezer te Enkhuizen gehouden vergadering der plaatselijke visschersvereeniging, is dan ook in eene scherp gestelde protest-motie de wenscih uit gesproken, dat in overleg met de Visscherijraad' en het Centraal-Comitó inzake afsluiting en droogleg- SCHOORL. De Coöperatieve Boerenleenbank alhier hield \Voensdag 10 Februari in 't lokaal1 van den heer Timmerman de jaarlijkscho lédenvergadering. De voorzitter van den Raad van Toezicht, de heer Q'- G. L. F. baron van Fridagh, opende de Ver gadering met een toespraak, waarbij nij den wensoh uitte, dat de heer D. Duin Wz., directeur der bank, oretaris van de vergadering benoemd en 1'as de notulen der buitengewone algemeene vergadering, welke in November jl. was gehouden. Deze notulen werden onveranderd vastgesteld. Hierna las de kassier een uitvoerig jaarversL^ voor, waarvoor hij den dank der vergadering ont ving. De heer J. N. Kroon, lid' van den Raad van Toezicht, en de heer D. Duin Wz., voorzitter va.n het Bestuur, beiden aftredende^ werden weder her benoemd. De heer Kroon nam zijne benoeming aan, terwijl den heer Duin bericht - zal worden gedaan. Tot leden der Commissie voor 1926, belast met net nazien van Rekening en Balans, werden aan gewezen de heeren T. T. Medendorp, P. Breed Jfcn. en P. Dtuin< Wz. De Rekening- en Balans over 1925 werden hierna door den kassaer voorgelezen en nadat het lid van de finantieelé commissie, de heer F. Gutker. tot goedkeuring 'had geadviseerd, werden deze beide stukken door de vergadering aanvaard. De cijfers geven 't onderstaande beelld: Verkorte Winst- en Verliesrekening. Ontvangsten: Kas op 1 Januari''? 18081.98; Ontvangen Spaargelden f 163235.87; Terugbetaalde Voorschotten f 24489.Onntvangsten in loopende rekening f 151495.74; Ontvangen rehten f 8871.48; Diversen f 31.14. Totaal: f 366205.21. Uitgaven: Terugbetaalde Spaargelden £100360:83, Gegeven Voorschotten f 39710.Uitgaven in loo pende rekening f 186849.11; Betaalde Spaarrenten f 6691.94; Betaalde L. R., renten f 55131: Bijdrage Centr. Bank en afschrijving f 113.39; Salaris Kas sier f 6Ö0.Diverse uitgaven f 667 80; Winct 1924 f 385; Kas op 31 December f 30275.83. Totaal1 f 366205.21. Verkorte Balans. B e z i 11 i p g e nKas op 31 Deo. f 33275.83 UitstaandeVoorschotten t 103852.Uitstaande gelden in loopende rekening f 88294.35. Totaal f 222422.18. Schulden: Spaargelden f 207221.OB/aIn loo pende rekening f 10306.70; Reserve f 4616.25Vs Winst over 1925 f 278.18. Totaal1 f 222422.18. Door de vergadering werd besloten, dat de winst, groot f 278.18, naar de Reserve zal overgaan De algemeene toestand der Bank is zeer bevredi gend en steeds vooruitgaande. 31 Dët'ember 1925 is een afzonderlijke Spaarbank opgericht, welk 3 goed werkt. Nog werden enkele artikelen van ondergeschikt bela -g in het Huishoudelijk Reg emenfc gewijz'gd. waarna de Centrale Bank de goedkeuring aan dit stuk kon geven. Bij de rondvraag bracht de heer Groen ter sprake de wensohelijkheid, dat zij die op eén volmacht, een vereeniging vertegenwoordigen, bij stemming-en een bindend mandaat hebben. De voorzitter en ook de kassier waren van ge dachte, dat dit volkomen de ziak is van de corpo raties welke die heeren afvaardigen. Bij sluiting der vergadering dankte de voor zitter voor de goede opkomst (er waren 77 leden aanwezig), a&mede voor den prettigen toon die gedurende^ de vergadering heerschte en sprak den wensolh uit, dat 1926 voor Bank en leden een goed jaar moge zijn. DE REGEERINGSCRISIS. De parlementsredakteur van Het Volk meldt: Naait wij vernemen (bestaat, alle reden om aan te nemen, dat a s. Zaterdag de beslissing (hetzij positief of negatief) is te wachten inzake de pogingen van mr. Llmtoug tot kabinetsformatie. DOOR HAAR HOND AANGEVALLEN- Gisterfnorgen werd de echtgenoote van den heer T. te Doetinchem door haar hond aangevallen. Het woe dende dier becti haar in heide armen en rukte uit een der bovenarmen een groot stuk vleesch. De on gelukkige werd door eenige toegeschoten knechts uit haar benarde positie bevrijd- De hond werd di rect afgemaakt. OVERREDEN EN GEDOOD. Eergisteravond is de 58~jarige weduwe S. tfe Til burg op het] Goirke hij' het oversteken van die straat door een autobus van de „Cito" overreden. De vrouw kwam achter een tramwagen vandaan, zoodat de chauffeur haar eerst op het laatste oogeniblik zag. Hij trachtte nog uit te wijken en reed tegen het trottoir op, De vrouw werd) doorhet spatscherm van den wagen getroffen. Met een ernstige hersenschud ding werdi zij1 naar haar woning vervoerd, waar zij. een uur later aan die gevolgen is overleden. DE ZILVEREN BRUILOFT VAN DE KONINGIN EN DEN PRINS. Het Nationaal Persinstjituut heeft Zondag aan de Koningin 'aangeboden) ieen omvangrijke collectie pro vinciale bladen, 'bevattende een jubileumartikel teod gelegenheid van het 25-jarige huwelijksfeest van het Koninklijk 'Echtpaar, vergezeld van een oorkonde, Hierop is van den particulieren secretaris van de Koningin bericht ingekomen, dat Hare Majesteit hem heeft opgedragen^ de Nederlandsche provinciale pers haar dank over te brengen voor het huldeblijk en voorl de aangeboden gelukwenschen. AANRANDING? De 17-jarige winkeljuffrouw, te 'a-Gravenhage, die eergisteren aangifte heeft gedaan van aanranding on der eigenaardige omstandigheden, heeft (bij een na der verhoor toegegeven, dalü zij' den aanrander wel hadl herkend als een jongen man, met wien zij in het vorige jaar omgang heeft gehad. Hij is daarop opgespoord 6n verhoord. Van de aanranding is toen niet veel meer overgebleven; hij had het meisje gevraagd, den omgang weer op te vatten en haar een zpen willen geven. Zij' heeft zich daartegen ver zet, waartij' de punt van zijn dasspeld, de krabben op haar wang heeft veroorzaakt. n. Wanneer men op e&a werkdag door een mij'n- werkersdorp loopt en wel' op eeni- uur, dat do ploegen wisselen, dan komt men duizenden man nen tegen met zwarte gezichten en zwarte handen. Zij 'hebben uren lang daar beneden in het zwarte goud gewerkt. Zij spoeden zich nn inaar huis, gaan gauw eéD| bad nemen om zich daarna den maaltijd goed te 'doen smaken en rust te nemen. Dikwijls werken deze manen op zeer groote diepte. Terwijl dertig jaar geleden een mijn, die op 500 yards diepte werkte, een uiterste beteekende, ia tegenwoordig een diepte yan meer dan 900 yards bereikt. De velé uitvindingen en dé toepassing yan el'eotrioiteit hebben daartoe heel veel bijge dragen. Wanneer ge een mijn bezoekt dan zult ge bijna steeds twee mijnschachten, naast elkaar vinden. De liften worden door geweldige machines van dik wijls meer dan 3000 P.K. bewogen. Wanneer mannen ziich op een lift bevinden, dan gaat hét met ©en snelheid van 60 voet per seconde naar boven of beneden. Sneller kan men moeilijk verdragen. Gaat een lading steenkolen naar boven, dan is de snelheid 88 voet per seconde, cLw.z. een <Engei- sdhe mijl (1604 meter) per minuut. De paan aan de liftmaohixio zit kalm op, zijn stoel alles te dirigeeren. Hij krijgt signalen van boven of van beneden, ^afhankelijk van waar de lift zich bevindt, en werkt, geheel volgens die sig nalen, kan buitendien precies den gang van ae lift op een grooten ronden wijzerplaat controleeren. Ik ben met een lift meegegaan, het was een mijnschacht van 630 yards (2000 voet) diep en 20 voet in diameter. Ik heb nooit last van duizelig heid, maar om nu te Zoggen, dat ik heelemaal frisch was zou nonsens zijn. Ik had den uiijndireoteur aan den arm, en wist daardoor dat ik stond, maar zoowel naar beneden als naar boven, had ik het gevoel, d t ik luchtledig was. Ik verdenk den IifK man even om ons 88 voet snofhdd in plaats van 60 to hebben gegeven, om mij een poets te bak ken Ik geloof, dat de uiijndireoteur het zelfde dacht. Opvallend is de frissche lucht benoden. Hiervoor wordt door enorm, g-oote machines gezorgd, door tarb-nes in gang gez-t. D© luohtverversohing is natuurlijk van het al lergrootste gewicht. Natuurlijk kan luchtverversciung ni0t verhinder dat er somtijds een ontploffing in e>n mijn plaats h poft ©n dat is wel het verschrikkelijkste wat daar dieP onder d3 aarde gjbeuren kan. De lëz r weet natuurlijk wel, dat vanaf de «chacht m.jngangen aangelegd worden ©n van de hoofdgangen weer zijgangen. Vr '-eger moest, da.t alles gehakt worden, tegen waardig gaat het door eléctriciteit. Het is het beste te vergelijken met de verandering bij den scheepsbouw, vroeger moest alles .met mann'eiU armen 'hard en snel geslagen worden, thans tikt de electrische hamer den klinknagel nog veel har der en sneller op den kop. Wanneer ©r eén mijnontploffing plaats heeft, dan komt somtijds de directeur van de mijn voor Zeer moeilijke problemen te staan. Ik ontmoette een oudoren mijndireeteur, een z'^er bekendman, buitengewoon knap en ervaren. Hij was pas ziek geweest- Waardoor? Er had in een. der mijneft, waarovör hii.de hoofdleiding heeft, een ontploffing plaats, dadelijk werden maatregelen f'etroffcn. de 40 man, dio er bij betrokken waren, e_ redden, doch er bleek brand ontstaan to. zijn. Nu kwam de moeilijkheid. De brand kon

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1926 | | pagina 5