:RS,
it,
TWEEDE SLAD*
gd
Geestelijk Leven.
K
IEN
Koning Steenkool
Zalerdag 13 februari 1926.
6951e Jaargang. No. 7793.
:ur,
stka
dan,
aat.
<2
letter
Het gaat goed met de belangstelling in de
.geestellyke levens". Ik verheng me weder in 't
>eait van eenige brieven, waarop ik gaarne in wil
gaan. Maar natuurlijk moeten sommige inzenders
geduld hebben. Mijn plan was oorspronkelijk om
dit .artikel te wy'den aan een brief, dien ik uit
Mkmaar ontving. Bij nadere overweging lijkt 't
ie evenwel beter, dezen brief te behandelen met
en anderen, dien ik later mocht ontvangen en
aarin dezelfde zaak wordt besproken.
Ik zal me thans bezig houden met een schrijven,
itvangen uit Santpoort en tegelijkertijd met een
.ief van een lezeres uit de Wienngerwaard.
Het is wel eigenaardig, dat deze twee brieven
blijkbaar yan zeer verschillende mensJi3n afkom
stig innerlijk zoo op elkaar gelijken. De brie
ven zijn heel verschillend geschreven dë taal
loopt sterk uiteen en toch voel ik geest.es-
eeniieid tusschen de aan mij onbekende schrijver
'jen schrijfster.
De Santpoortsche schrijver is een bewust-filo-
jofisch aangelegd man eu de Wieringerwaarder
9cJi rijf ster een onbewuste filosofe. Dat is soms
leei opvallend. Ik ontmoet wel eens menschen, die
jlijk geven van zeldzaam zuiver denkem zonder
dat zn zich zelf daarvan bewust zijn. Zij maken
ipmerïdngen, welke me verbazen door hunne juist
heid. Dat zijn menschen, die vaak weinig hebben
gestudeerd en gelezen* maar die niettemin zeer
zuiver kunnen oordeelen. Ik meen zelfs wel te
ihebben opgemerkt, dat ongestudeerde mensohen
soms blijk geven van helderder inzicht, dan an
deren. .die zware boeken hebben doorworsteld en
eldige denksystemen hebben doordacht. ZoU
misschien hierdoor komen, dat veel studeereii
schade doet aan oorspronkelijkheid en intuïtie? In
ieder geval moeten we erkennen, dat wij dikwijls
verrast kunnen worden door gave intuïtieve wijs
heid bij mensohen, waar we 't niet zouden hebben
verwaönk
Waarmede ik natuurlijk niet wil zeggen, dat stu
die, methodisch denken, kennisneming van wat
anderen leeren, overbodig zou zijn en we 't maar
met de intuïtieve wijsheid alléén moeten doen.
Er is ongetwijfeld waarheid in dat oude bijbel-
linie! ^oord, waarin gezegd wordt, dat wat den wijzen
OGE verborgen is, aan de kindorkens is geopenbaard.
Maar niemand zal daaruit de conclusie willen
trekken, dat we 't van de ..kinderkens" alleen
zouden kunnen hebben. We hebben integendeel be
hoefte aan de groote denkers en vorsohers die in
den loop der eeuwen reeds zoo ontzaglijk veel
hebben gedaan voor de verheldering der inzichten,
voor de bestrijding van dwaze b\jg°looviy'heden,
voor de bekrimping van verderfelijke godsdienstige
en zedelijke meeningen.
Ik zou echter al schrijvende vergeten, dat ik op
de twee genoemde brieven nog even nader moet
ngaan. Ter zake dus.
Mijn Santpoortsche filosoof (zto mag ik u wel
■gillen, is 't niet?) roert een belangrijk vraagstuk
aan in zijn brief. Hij doet dit naar aanleiding van
een oordeel, dat ik onlangs uitsprak over bepaalde
dogma's. En hij tikt mij daarbij even op de vingers.
Het allermerkwaardigste is, dat ik het eigenlijk
geheel met hem eens Den. Hij redeneert n l. op de
volgende wijze: ..Waarom is iemand in bepaalde
dogma's groot gebracht? Is dat toeval'? "Neen, want
dat bestaat niet; maar dan moet het volgens een
bepaald plan zoo zijn geregeld. Wie maakt nu dnt
plan? De persoon in kwestie niet, want dio is door
do omstandigheden zoo geworden. Wie regelt nu de
omstandigheden en maakt dat die persoon nu
juist in die omstandigheden ^moet opgroeien?5*
En na deze redeneering gaat hij aldus verder: „U
zal het wel' met me eens zijn. dat dit niet aootr
een menscheliike hand geschiedt. Volgens 's men
sehen kennis kan dit niet anders zijn dan de Na
tuur, Qod of welk ander dan ook, doch in alle
gevallen een leidende, denkende kracht, ver boven
ons verheven. We komen dus tot de conclusie,
dat een leidende, denkende kracht, ver boven ons
staande, heeft gezorgd dat die persoon in die
omstandigheden té opgegroeid, waardoor hij zich
vastklemt aan dogmaas, die voor hem de waarheid
zijn. Nu is mijn vraag, is dit nu verderf el ijk?"
We staan hier derhalve voor de zéér interessante
kwestie of we recht hebben om iemand ver-
IIJ F antwoordelijk te stellen voor wat 'hjj is, wat hij
Uil denkt, wat hjj doet. Of wellicht druk ik me nog
FI tai verder uit, wanneer ik het algemeener zeg in
teze woorden: is er recht om van goed en kwaad
:n te spreken.
nee 'En mijn antwoord ia zoowel ontkennend als be
vestigend. Kn wanneer de lezer zich. hierover ver
wondert* iiiet begrijpend, dat de vraag zoowel met
iagd -„neeK5 als met „ja kan worden beantwoord ver-
k zoek ik hem terstond te bedenken, dat alles dus
ook dit, betrekkelijk is. Met andere woorden, het
hangt er maar van af, op welk standpunt we ons
plaatsen, d.L op welke wijze we de kwestie bezien.
Spinoza, de beroemde Hoilandsche wijsgeer, sprak
nager eens van het bezien der dingen „sub specie aefcer-
nitatis." Hij bedoelde daarmede de beschouwing
"van uit eeuwigheidsstandpunt. Dan denkt hij zich
dus buiten de wereld van ruimte en tijd. Welnu,
als wij dit ook pogen te doen, dan is ons oordeel'
over de bovengenoemde vraag, dat er geen recht
is om van goed en kwaad te spreken; dan is er een-
qm voudig een eeuwig gebeuren, waarin alles wat wij
[j jn de ruimtelijkheid en de tijdelijkheid waarnemen,
is begrepen; dan zien we dit gebeuren als een pro-
h oes. waarin zich de eeuwige Geest openbaart, of
VAN wilt ge 't met andere woorden, waarin God zich
Anni verwezenlijkt en in den Geest, in God is nóch goed,
nóch kwaad.
- En dan redeneer'en we: alles wat is, moet zijn,
lehoort als een onmisbare schakel in de eindelooze
keetn van het eeuwige worden.
verstandige lezer zal hieruit onmiddellijk
GftJ» n.i. dezelfde conclusie moeten trekken als ik: ieder
aensch, wie dan ook, is precies zóó, als hij wezen
ff p Qoet en bü zal1 zich gedragen, gelijk hij moet en
ly lij zal veranderen ook, wanneer dit ligt in de lijn
van het groote gebeuren, waarin ook hij is inbe-
fjflfrepen. Derhalve om met Spinoza. te spreken: van
1 ,J eeuwigheidsstandpunt bezien hebben we niet 5t
bru| [echt om van verderfelijk te spreken. Maarwij
-leven ook in de begrensde wereld der ruimte en
des tijds. En dan verandert de zaak! Wij zijn ook'
tijdelijke menschen en we vormen ons begrippen,
upf] voorstellingen; we maken onderscheidingen. In de
jluil)praktijk des lévens komen we daardoor steeds
J ofc dualisme: we trekken een scheidingslijn, we
'scheppen normem
Aan de ééne zijde der lijn is 't gebied vajn het
ïoede, aan de andere dat van het. kwade. Wij
doorleven voortdurend wat de filosoof Heg el heeft
d. aangeduid als de „eenheid van tegendeelén"
Sn wü scheppen de onderscheiding m tu schon goed,
zwaad, recht en onrecht, licht en duister, enz.
TB
uderi
ollicï
an
:hool,
tieve
i den
En tegelijkertijd stellen we normen vast, waar
naar de mensoh moet léven. En deze normen (re
gels) moeten weer al's wisselend worden gedacht,
afhankelijk van het stadium van ontwikkeling, dat
door een hepa&lde menschengroep is bereikt. Deze
norm Jieeft .dus geen eeuwigheidsbeteekenis, maar
een tijdelijke, volkomen in overeenstemming met
het feit, dat hij door ons menschen, die in de
tijdelijkheid leven, wordt gesteld.
Het volgt uit 5t voorafgaande, dat we dus komen
tot het oordeelén en het onderscheiden. We léggen
een bepaalde maatstaf aan en spreken dus van goed
en niet-goed, nuttig en verderfelijk en zoo voort.
Hierby valt ook nog t iets anders te bedenken.
Wij kunnnen bepaalde dingen afkeuren, verderfelijk
heilloos achten, terwijl we tegelijkertijd toegeven,
dat zo recht van bestaan hebben, om de enkele
.reden reeds, dat ze er zijn. We bestrijden domheid
en we weten, dat deze domheid onvermijdelijk is;
we bekampen den leugen en we weten, dat de leu
gen recht van bestaan heeft; we vechten tegen
'liefdeloosheid en zelfzucht en we weten tegelijker
tijd. dat ze in het groot verband der dingen on
misbaar zijn.
Het hangt er maar van af, zooals ik eerder reeds!
zeide, van waaruit men alles beziet.
Derhalve kunnen we zeggen, dat dogmatisme ver
derfelijk is, maar tevens erkennen, dat het onver
mijdelijk is.
Maar ook is onvermijdelijk, dat er zijn, die er
tegen in verzet komen, ja wij gevoelen dat ook dit
verzet en zelfs het heftig verzet tenslotte weer
noodzakelijk is, behoorend tot het geheel, hetwelk
beheerscht wordt, door de daarin werkende, stu
wende kracht.
Het is toch wel goed, eens te filosofeeren. want
dit stemt mijn Santpoortsche wijsgeer wijst hier
terecht op mild en verdraagzaam En we voelen,
al filosofeerend iets over ons "komen van die
rustige kalmte, waarmede echte wijsgeeren steeds
hebben gestaan tegenover de wereld der menschen
Immers, zij hebben zich geheel ingeleefd in de
gedachte, dat alles gaat gelijk 't moet gaan in de
wereld en in deze gedachte hebben zij zich verzoend
met het léven en de tegenstellingen zijn hun opge
lost tot een hoogero eenheid.
Ik zal' >®t hierbij laten. Mijn onbekende banh-
poortsche lezer zal begrijpen, dat we waarlijk niet
zoo heel ver van elkander af staan. Mau ik ben er
tevens van overtuigd, dat de schrijfster uit de
Wieringerwaard dit alles ook zal verstaan ze
zegt in haar brief een arbeidersvrouw te zijn.
Ik wenschte, dat allé arbeidersvrouwen dachten
gelijk Zij èn zoo zochten naar ontwikkeling. Zij
yraagt mij o.a. naar een opgave van boeken, welke
ik haar ter lezing aanraad. Aangezien ik vermoed,
dat anderen daar ook iets aan kunnen hebben, Iaat
ik hier een lijstje volgen van schrijvers en schrijf
sters, wier werken door ieder kunnen worden be
grepen en met vrucht gelézen. Ik noem geen namen
van boeken, welke een min of meer wetenschap
pelijk karakter dragen, maar toch wijs ik op boe
ken, welke schoone gedachten opwekken en op
boeiende wijze ons medenemen naar het gebied van
het denken.
En dan raad ik aan de lëctnur van de boeken va.n
Anna BoudierBakker, Mevr. Zomers Vermeer,
Mevr. HilleGaerthé, Annie Salomons, Scih ar ten-
Anti nk, Anna van GodhKaulbach, en van ITeijer-
mans yooral zijn Droomkoninkje* verder de ver
taalde werken van Ernst Zahn en Jack Kon don.
In 't bijzonder noem ik van Nico van Suohfcelën (het
prachtige boek „De stille lach".
Natuurlijk is dit lijstje zeer onvolledig, maar
voorloopïg Zal' 5t wel genoeg wezen. Ik wéét zeker,
dat de lectuur der werken van genoemde schrijf
sters en schrijvers een bron van genot zal zijn.
En mag ik de Wferingey waardsohe ten s'otte ver
zoeken, mij bij gelegenheid eens te schrijven, wan
ner zij een of meer boeken gelezen heeft, of ze er
wat aan heeft gehad en hoe zij ze heeft gevonden?
ASTOR
op naam en mark
ging; der Zuiderzee, meerdere visschersvertegen-
woordigers in de Generale Commissie zullen worden
benoemd. Deze week zullen op tal van visschers-
plaatsen meerdere dergelijke vergaderingen plaats
hebben, waarvan men verzekerd kan zijn, dat deze
hetzelfde resultaat zullen opleveren.
Is dus de ontstemming onder de vissdbers alge
meen, natuurlijk is deze niet bet minst onder de
visschers van bet Noordelijk gedeelte, dat practiscb
gesproken, geen enkele recbtstreeksche vertegen
woordiger beeft verkregen. Toch zijn het Vooral de
visschers om de Noord, die op dit oogehblik bet
meest van. de afsluiting hebben te lijden.
Was de Minister dan geen enkele vertrouwens
man der visschers in het Noordelijk deel aange
wezen? Zeker, ons zijn de namen van meerderen be
kend, zoowel uit Hollands Noorden, als van de Frie-
scbe kustplaatsen, voor wie den Minister eene aan
beveling als vertrouwensman van de visschers heeft
bereikt. Geen van deze heeft echter voor eene be
noeming in aanmerking mogen komen. En toch was
het vooral voor de visschers van Wieringen en de
meest Noordelijke kustvisschersplaatsen (die van de
Haukus en van Van Ewijcksluis wel het meest)
zoo hoog noodig geweest, dat een visschers vertegen-
woordiger ook uit deze omgeving, waar de nadoe
len reeds door zoovelen worden gevoeld, ware be
noemd geworden.
Wij willen niets afdingen op de kennis van de
verschillende benoemden, maar het doet toch al bijt-
zonder vreemd aan,, dat, waar het hier eene zaak
geld, waarbij, mettertijd duizenden visschers betrok
ken zullen worden, slechts aan twee visschers (en
dan nog wel uit het Zuidelijk deel der Zuiderzee,
dat toch nog lang niet die nadoelen ondervindt,
welke hier reeds geleden worden), eene plaats in de
commissie waardig Wordt gekeurd, terwij] daaren
tegen zeven, der benoemden in Den Haag woonachtig
zijn. Meent deMinister nu werkelijk, 'dat eeni
Haagsch ambtenaar met meer kennis van zaken
over de schade en de nadeelen aan de visschers be
rokkend, zal kunnen spreken, dan de visschers zelf
of hunne vertrouwensmannen? 't Is immers te gek
om los te loopen. Of is misschien vrees voor overdrij
ving door sommigen die van de gelegenheid gebruik
zouden willen maken, om de schade hooger op te ge
ven, dan deze in werkelijkheid bedraagt, oorzaak ge
weest, dat de Commissie is gevormd, zooals zij-
thans is samengesteld? Wat hiervan ook de reden
moge zijn, de visschers kunnen en zullen niet toe
laten. dat zij op deze wijze wederom met een kluitje
in het. riet worden gestuurd.
'De Generale Commissie zal, wil zij' onder de vis-
sdhers het vertrouwen wekken, dat noodig is om
eene gezonde sfeer te scheppen, dienen te worden
aangevuld met meerdere visschersvertegenwoordi-
gers, waarvan in elk geval één of twee uit de nabije
omgeving der plaatsen, die thans reeds de nadëe-
len, voor de Zuiderzeevisscherlj aan de afsluiting en
droogmaking van deze rijke vischgronden verhonden,
in ^oo sterke mate ondervinden.
Ieder der gedupeerden zal begrijpen, dat het thans
de tijd is. om voor zijne meening op te komen.
Lang, véél te lang reeds is er berust. De actie voor
eene voldoende vertegenwoordiging in de Generaie
Commissie dient thans met volle kraefht tie worden
ingezet en" mag niet verflauwen, voor den visschers
recht is wedervaren.
Laat. de. Ministef weten, dat eene belofte dient te
worden nagekomen, zelfs al is deze door een Mi
nister gedaan.
K. KEUBIS Az.
De samenstelling der Generale
Commissie.
Kunnen de Zuiderzee-visschers, maar vooral
die uit het Noordelijk deel, hiermee
tevreden zijn?
'De lezers der „Schager Courant" zullen zich mo
gelijk herinneren, dat in het nummer van Donder
dag 21 Januari j.1 een artikel van onze hand ver
scheen, waarin Minister Van Swaay werd aange
vallen wegens diens voor de gedupeerden meer
dan ergerlijk getreuzel ter zake de benoeming der le
den van de bij artikel 3 van de Zuiderzee-steunwet
1125 bedoelde en pas op 18 December van dat jaar
ingestelde Generale Commissie. Wij hebben toen be
toogd, dat deze Commissie reeds lang te voren had
dienen te zijn ingesteld, om zich tijdig voldoende
in de te behandelen materie te kunnen inwerken
en niet direct bij' haar optreden te worden over
stroomd met klachten van reeds geleden schade.
Met ingang van 1 Februari j.1. zijn nu de leden
dezer commissie benoemd, die naast 14 leden bo
vendien twee secretarissen zal tellen. De namen
dezer leden zullen reeds in tal van bladen zijn g'e-
noemd, wij kunnen ons er dus van onthouden, deze
hier nog nader te vermelden.
Vraagt ïneni echter of de visschers met de sa
menstelling dezer commissie tevreden kunnen zijn,
dan zal men zonder uitzondering teleurstelling ont
moeten, want ondanks de belofte van den Minister,
dat aan de visschers een ruime Vertegenwoordiging
in de Generale Commissie zou worden verleend,
treft men daarin slechts twee visschers aan, n.1. de
heeren C. Kes te Voléndam en P. Visser Jzn. te Mar
ken. Beiden staan bekend' als mannen, die overal
en ten allen tijdie voor de belangen der visscherij
duri-en opkomen, wat echter niet wegneemt, dat het
voor hen. evenmin als voor wien ook, onmogelijk is
allo takken van visscherij op de Zuiderzee voorko
mende, volledig te kunnen overzien. De teleurstel
ling. onder de visschers rondom de Zuiderzee over
de sobere vertegenwoordiging aan de visschers in de
Generale Commissie toebedeeld, is xfan ook alge
meen en wanneer slechts een tiende gedeelte waar
zou worden van de wenschen, door de ruwsten on
der hen aan den Minister toegedacht, zou het er
voor dezen al heel slecht uitzien.
Maar niet alleen deze, ook de meer bedachtzamen
kunnen hunne verontwaardiging over deze nieuwe
woordbreuk niet onder zich houden. In eene op Za
terdag 6 dezer te Enkhuizen gehouden vergadering
der plaatselijke visschersvereeniging, is dan ook in
eene scherp gestelde protest-motie de wenscih uit
gesproken, dat in overleg met de Visscherijraad' en
het Centraal-Comitó inzake afsluiting en droogleg-
SCHOORL.
De Coöperatieve Boerenleenbank alhier hield
\Voensdag 10 Februari in 't lokaal1 van den heer
Timmerman de jaarlijkscho lédenvergadering.
De voorzitter van den Raad van Toezicht, de heer
Q'- G. L. F. baron van Fridagh, opende de Ver
gadering met een toespraak, waarbij nij den wensoh
uitte, dat de heer D. Duin Wz., directeur der bank,
oretaris van de vergadering benoemd en 1'as de
notulen der buitengewone algemeene vergadering,
welke in November jl. was gehouden. Deze notulen
werden onveranderd vastgesteld.
Hierna las de kassier een uitvoerig jaarversL^
voor, waarvoor hij den dank der vergadering ont
ving.
De heer J. N. Kroon, lid' van den Raad van
Toezicht, en de heer D. Duin Wz., voorzitter va.n
het Bestuur, beiden aftredende^ werden weder her
benoemd. De heer Kroon nam zijne benoeming aan,
terwijl den heer Duin bericht - zal worden gedaan.
Tot leden der Commissie voor 1926, belast met
net nazien van Rekening en Balans, werden aan
gewezen de heeren T. T. Medendorp, P. Breed Jfcn.
en P. Dtuin< Wz.
De Rekening- en Balans over 1925 werden hierna
door den kassaer voorgelezen en nadat het lid van
de finantieelé commissie, de heer F. Gutker. tot
goedkeuring 'had geadviseerd, werden deze beide
stukken door de vergadering aanvaard. De cijfers
geven 't onderstaande beelld:
Verkorte Winst- en Verliesrekening.
Ontvangsten: Kas op 1 Januari''? 18081.98;
Ontvangen Spaargelden f 163235.87; Terugbetaalde
Voorschotten f 24489.Onntvangsten in loopende
rekening f 151495.74; Ontvangen rehten f 8871.48;
Diversen f 31.14. Totaal: f 366205.21.
Uitgaven: Terugbetaalde Spaargelden £100360:83,
Gegeven Voorschotten f 39710.Uitgaven in loo
pende rekening f 186849.11; Betaalde Spaarrenten
f 6691.94; Betaalde L. R., renten f 55131: Bijdrage
Centr. Bank en afschrijving f 113.39; Salaris Kas
sier f 6Ö0.Diverse uitgaven f 667 80; Winct 1924
f 385; Kas op 31 December f 30275.83. Totaal1
f 366205.21.
Verkorte Balans.
B e z i 11 i p g e nKas op 31 Deo. f 33275.83
UitstaandeVoorschotten t 103852.Uitstaande
gelden in loopende rekening f 88294.35. Totaal
f 222422.18.
Schulden: Spaargelden f 207221.OB/aIn loo
pende rekening f 10306.70; Reserve f 4616.25Vs
Winst over 1925 f 278.18. Totaal1 f 222422.18.
Door de vergadering werd besloten, dat de winst,
groot f 278.18, naar de Reserve zal overgaan
De algemeene toestand der Bank is zeer bevredi
gend en steeds vooruitgaande.
31 Dët'ember 1925 is een afzonderlijke Spaarbank
opgericht, welk 3 goed werkt.
Nog werden enkele artikelen van ondergeschikt
bela -g in het Huishoudelijk Reg emenfc gewijz'gd.
waarna de Centrale Bank de goedkeuring aan dit
stuk kon geven.
Bij de rondvraag bracht de heer Groen ter sprake
de wensohelijkheid, dat zij die op eén volmacht, een
vereeniging vertegenwoordigen, bij stemming-en een
bindend mandaat hebben.
De voorzitter en ook de kassier waren van ge
dachte, dat dit volkomen de ziak is van de corpo
raties welke die heeren afvaardigen.
Bij sluiting der vergadering dankte de voor
zitter voor de goede opkomst (er waren 77 leden
aanwezig), a&mede voor den prettigen toon die
gedurende^ de vergadering heerschte en sprak den
wensolh uit, dat 1926 voor Bank en leden een
goed jaar moge zijn.
DE REGEERINGSCRISIS.
De parlementsredakteur van Het Volk meldt:
Naait wij vernemen (bestaat, alle reden om aan te
nemen, dat a s. Zaterdag de beslissing (hetzij positief
of negatief) is te wachten inzake de pogingen van
mr. Llmtoug tot kabinetsformatie.
DOOR HAAR HOND AANGEVALLEN-
Gisterfnorgen werd de echtgenoote van den heer T.
te Doetinchem door haar hond aangevallen. Het woe
dende dier becti haar in heide armen en rukte uit
een der bovenarmen een groot stuk vleesch. De on
gelukkige werd door eenige toegeschoten knechts
uit haar benarde positie bevrijd- De hond werd di
rect afgemaakt.
OVERREDEN EN GEDOOD.
Eergisteravond is de 58~jarige weduwe S. tfe Til
burg op het] Goirke hij' het oversteken van die straat
door een autobus van de „Cito" overreden. De vrouw
kwam achter een tramwagen vandaan, zoodat de
chauffeur haar eerst op het laatste oogeniblik zag.
Hij trachtte nog uit te wijken en reed tegen het
trottoir op, De vrouw werd) doorhet spatscherm van
den wagen getroffen. Met een ernstige hersenschud
ding werdi zij1 naar haar woning vervoerd, waar zij.
een uur later aan die gevolgen is overleden.
DE ZILVEREN BRUILOFT VAN DE KONINGIN
EN DEN PRINS.
Het Nationaal Persinstjituut heeft Zondag aan de
Koningin 'aangeboden) ieen omvangrijke collectie pro
vinciale bladen, 'bevattende een jubileumartikel teod
gelegenheid van het 25-jarige huwelijksfeest van het
Koninklijk 'Echtpaar, vergezeld van een oorkonde,
Hierop is van den particulieren secretaris van de
Koningin bericht ingekomen, dat Hare Majesteit hem
heeft opgedragen^ de Nederlandsche provinciale pers
haar dank over te brengen voor het huldeblijk en
voorl de aangeboden gelukwenschen.
AANRANDING?
De 17-jarige winkeljuffrouw, te 'a-Gravenhage, die
eergisteren aangifte heeft gedaan van aanranding on
der eigenaardige omstandigheden, heeft (bij een na
der verhoor toegegeven, dalü zij' den aanrander wel
hadl herkend als een jongen man, met wien zij in
het vorige jaar omgang heeft gehad. Hij is daarop
opgespoord 6n verhoord. Van de aanranding is
toen niet veel meer overgebleven; hij had het meisje
gevraagd, den omgang weer op te vatten en haar
een zpen willen geven. Zij' heeft zich daartegen ver
zet, waartij' de punt van zijn dasspeld, de krabben
op haar wang heeft veroorzaakt.
n.
Wanneer men op e&a werkdag door een mij'n-
werkersdorp loopt en wel' op eeni- uur, dat do
ploegen wisselen, dan komt men duizenden man
nen tegen met zwarte gezichten en zwarte handen.
Zij 'hebben uren lang daar beneden in het zwarte
goud gewerkt.
Zij spoeden zich nn inaar huis, gaan gauw eéD|
bad nemen om zich daarna den maaltijd goed te
'doen smaken en rust te nemen. Dikwijls werken
deze manen op zeer groote diepte.
Terwijl dertig jaar geleden een mijn, die op
500 yards diepte werkte, een uiterste beteekende, ia
tegenwoordig een diepte yan meer dan 900 yards
bereikt. De velé uitvindingen en dé toepassing
yan el'eotrioiteit hebben daartoe heel veel bijge
dragen.
Wanneer ge een mijn bezoekt dan zult ge bijna
steeds twee mijnschachten, naast elkaar vinden. De
liften worden door geweldige machines van dik
wijls meer dan 3000 P.K. bewogen.
Wanneer mannen ziich op een lift bevinden,
dan gaat hét met ©en snelheid van 60 voet per
seconde naar boven of beneden. Sneller kan men
moeilijk verdragen.
Gaat een lading steenkolen naar boven, dan is de
snelheid 88 voet per seconde, cLw.z. een <Engei-
sdhe mijl (1604 meter) per minuut.
De paan aan de liftmaohixio zit kalm op, zijn
stoel alles te dirigeeren. Hij krijgt signalen van
boven of van beneden, ^afhankelijk van waar de
lift zich bevindt, en werkt, geheel volgens die sig
nalen, kan buitendien precies den gang van ae
lift op een grooten ronden wijzerplaat controleeren.
Ik ben met een lift meegegaan, het was een
mijnschacht van 630 yards (2000 voet) diep en 20
voet in diameter. Ik heb nooit last van duizelig
heid, maar om nu te Zoggen, dat ik heelemaal frisch
was zou nonsens zijn. Ik had den uiijndireoteur
aan den arm, en wist daardoor dat ik stond, maar
zoowel naar beneden als naar boven, had ik het
gevoel, d t ik luchtledig was. Ik verdenk den IifK
man even om ons 88 voet snofhdd in plaats van
60 to hebben gegeven, om mij een poets te bak
ken Ik geloof, dat de uiijndireoteur het zelfde
dacht.
Opvallend is de frissche lucht benoden. Hiervoor
wordt door enorm, g-oote machines gezorgd, door
tarb-nes in gang gez-t.
D© luohtverversohing is natuurlijk van het al
lergrootste gewicht.
Natuurlijk kan luchtverversciung ni0t verhinder
dat er somtijds een ontploffing in e>n mijn plaats
h poft ©n dat is wel het verschrikkelijkste wat daar
dieP onder d3 aarde gjbeuren kan.
De lëz r weet natuurlijk wel, dat vanaf de
«chacht m.jngangen aangelegd worden ©n van de
hoofdgangen weer zijgangen.
Vr '-eger moest, da.t alles gehakt worden, tegen
waardig gaat het door eléctriciteit. Het is het
beste te vergelijken met de verandering bij den
scheepsbouw, vroeger moest alles .met mann'eiU
armen 'hard en snel geslagen worden, thans tikt
de electrische hamer den klinknagel nog veel har
der en sneller op den kop.
Wanneer ©r eén mijnontploffing plaats heeft,
dan komt somtijds de directeur van de mijn voor
Zeer moeilijke problemen te staan.
Ik ontmoette een oudoren mijndireeteur, een z'^er
bekendman, buitengewoon knap en ervaren. Hij
was pas ziek geweest- Waardoor? Er had in een.
der mijneft, waarovör hii.de hoofdleiding heeft, een
ontploffing plaats, dadelijk werden maatregelen
f'etroffcn. de 40 man, dio er bij betrokken waren,
e_ redden, doch er bleek brand ontstaan to.
zijn. Nu kwam de moeilijkheid. De brand kon