llitntti Nieois- Mititntit- üMlmllil Dinsdag 23 Februari 1926. 69flte Janrgnog. No. 7798. Uitgevers! N.V. vh. TRAPMAN Co., Schogen. Hoe hel er waarlijk in Moscou uitziet. FEUILLETON. DE GELUKKIGE HELD Babies PUROL Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Advor- (ODtiön nog zooveel mogelijk in hot oorstuitkomend nummer gopluutst. POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. no. 20. Prijs per 8 maanden fl.öö. Losiio nummers 0 cont. ADVERTEN- TIöN van 1 tot 5 regels 11.10, iodoro rogol moor 20 cont (bowlj, Inbegrepen). Grooto lottora wotdon naar plaatsruimte berokond DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. ilScM,S 1L ]E ILA23a Toen ik onlangs te Parijs was, gaf een vriend van mij een-Rus mij een boek ten geschenke, dat den titel draagt: „Ce que j'ai vu a Mosoou." Dit is een zeer interessant werk van de hand van den bekenden communistischen Fransehen jour nalist Henri Bérand. Ja, lezeressen en lezers, hefc is door een Communist geschreven, door een Com munist, die 5 maanden geleden vol idealen naar hefc Ryk der -Communisten, naar de Sovjet-republieken ging en.... bekeerd "teruggekomen is. Nadat ik het boek gelezen had, meende ik wel te doen er een artikel in de Schager Courant aan te wijten, niet omdat Bérand bekeerd terug geko men is, maar omdat Bérand werkelijk wat gezien hoeft en wij daardoor een goed denkbeeld krijgen van den huldigen toestand sj Rusland, -van de on mogelijkheid om hefc Communisme toe te passen en van de kansen, die de wereld loopt, om door do Sovjets nog in bloedige conflicten gejaagd te wor den, alvorens de toestand in Rusland zich algeheel' gewijzigd zal hebben en het Kapitalistische sys- ljj]J-UJL-iJ A ;al !k met orde en menschlievendheid terug gekeerd zal zijn. Het is eigenlijk bedroevend, zooaïs hefc 'Commu nisme, dat toen. in theorie onmiskenbaar mooie idealen bezit, in de praktijk niet alleen onmogelijk, gebleken is, doch buitendien tot moord, doodslag, uiterste wreedheden en onderdrukking geleid heeft. Onwillekeurig zal1 degeen, die zich in het leven van Christus verdiept, getroffen worden door diens somtijds zeer communistische leerstellingen, maar vol arsehuwd denken aan hetgeen in Rusland in naam van het Communisme is geschied en nooit meor bereid zijn Christus, den Prediker van een Martelaar voor de Naastenliefde, met Communis me in één adem te noemen. Wie is Henri Bérand? In zijn boek geeft hij hefc antwoord er op. Ik ben niet, zoo zegt hij, zooals zoo vele leiders van Arbeiders, die zich somtijds, doch niet eens altijd, te goeder trouw, tot de arbeiders begeven hebben, een bourgeois, maar ik ben geboren arbeiderskind en weet wat dat betoe kent. wanneer ik er over spreek. Ik ben communist, van harte communist, en nu ik uit Rusland terug gekomen ben, waar ik de practijk van het Commu nisme heb aanschouwd, nu wend ik mij, die zelf arbeider van geboorte ben, die zelf een handwerk uitgeoefend heb tot u, arbeiders van Frankrijk, tot u, arbeiders van Europa, om te luisteren naar hetgeen ik fe vertellen heb, opdat u daaruit zal blijken, dat hetgeen men u van het podium toeroept revolutie in de richting van hefc Russische systeem I eenige verbetering te verwachten en ik waarschuw met te meer ernst, omdat mij gebleken is, dat. de Sovjets niet tevreden zijn met net regelen der zaken in Rusland, doch, de geheele wereld naar hun hand willen zetten en.... kameraden, die hand is rood van bloed van millioenen menschen. Het is niet gemakkelijk om over Rusland ïle waarheid te zien te krijgen en nog moeilijker om de waarheid, eenmaal gezien, te publiceeren. Mijn Britsche collega Charles Saroléo, die nog vrij j mild was in zijn kritiek over de Russische toestan- i den, kreeg bijv. dreigbrieven van de heeren. Mijn vriend en collega Raymond Lefebore is spoorloos i verdwenen en men heeft zware vermoedens. Bérand voegt daaraan toe, dat 'hij in de le uitgave van zijn boek over Mosoou zich aan hypothesen omtrent die verdwijning gewaagd had, doch in deze herdruk dat artikel heeft weggelaten, omdat het op hypo thesen en niet op absoluut geconstateerde feiten be rustte en Bérand uitsluitend feiten en dus absolute waarheid wil vermelden. Dit verhoogt ontegenzeggelijk de waarde van dit boek en wanneer men het boek gelezen heeft, dan slaat men het dicht met de overtuiging: ik heb feiten gelezen, gezien 'door een man. die onbe vooroordeeld heert gezien en geschreven, dodh wlen een illusie ontnomen is, omdat hij wel' bevooroor deeld naar Rusland ging, nll. als een bewonderaar van het communisme, Werkelijk vermakelijk is het om te zien, hóe reeds gedurende het aanvragen van een paspoort onze journalist, onze* vurige .communist eenige emmers koud water over het hoofd kreeg in de wachtkamer en andere vertrekken van de Russi sche ambassade te Parijs. Eindelijk, na een maand heeft Bérand zijn pas en zit in de BerlijnRiga-expres en van Riga uit gaat het Mosoou tegemoet. Men passeert de Russische grens, hier begint •at onderzoek was machtig. Zooüra de trein stilstond, liepen er douaniers op het dak der rijtuigen en kropen er anderen tosschen de wielen en assen rond, alsof daar „de zaak" verborgen zat. Zelfs de W.C.'s wer den zoowat het binnenste buiten gekeerd. Ten slotte verliet iedereen ten trein en mocht later plaats nemen in den Russisch en trein. Bérand zit in den trein en denkt: wat zal ik nu vinden: El Dorado of Gomorrha? Hij denkt onwillekeurig aan het te vuur en te zwaard door de Communisten en Bolsjewisten uit geroeide Kapitalisme en begint te wennen aan hefc slechte licht van een wapperend gaspifcje aan het plafond van den wagen aangebracht. Zijn oog valt op een reclameplaat, men ziet een burger met een omtrent de idealen en de toepassing van hefc Com munisme in Rusland, grove leugens zijn. Wat nog erger is, het is mij gebleken, dat de moesten, die u dit van het podium toeroepen, die u tot revo lutie opzweepen, hetzij niets van de werkelijke toe standen in Rusland gezien hebben of er bewust en koelbloedig over liegen. Wanneer ik in Rusland toestanden had gezien, beter dan die bij ons4 dan zou ik met grooitei vreugde die hebben gesignaleerd, maair nu ik weet in welk een hemel de Fransche arbeider leeft ver geleken bü de hel in Rusland, dan zeg ik ronduit, om niet te luisteren naar de woorden dergenen, die den arbeider voorspiegelen als ware door een 19. door A. S. M. HUTCHINSON. Hefc „kikkervischje" lachte verlegen. Rollo Lefc- ham was negen, maar hij leek jonger dan Peroival', die nog acht moest worden. Hij was heel mager, bleek en teer, zijn hoofd .leek te groot voor zijn zwak lichaam, hij had groofce verlegen oogen, en een zenuwachtig mondje. „Het is schande van vader," zei Lady Burdon glimlachend, „om je een kikkertje te noemen. Dat ben je niet, hè Rollo? Maar wat is dat een aardig ihnk jongetje!" en ze stak haar keurig gehana- schoende nand uit naar Percival). Lord Burdon tilde hem nog wat hooger, om de hand aan te nemen. En meteen kwamen er een paar ,bloote knieën volA modder en bJJoedpl'ekken te voorschijn. „Och, die arme knietjes!" riep Lady Burdon. Per cival zag hoe Rollo vol afschuw naar het bloed keek. „Zoo zijn ze eiken dag," zei hij trotsoh. „Het is vreeselijk. Het moet uitgewasschen wor den. Neem hem mee, Maurits. We moeten hem thuis Verzorgen,. want we hebben hem bijna overreden." „O ja, ja" riep Rollo en zijn moeder keek hem liefkoozend aan, blij d£fc hij zoo opgewonden was. Lord Burdon aarzelde. „Mee naar huis nemen? Misschien woont hij mijlen ver hier vandaan." ,.,Wo kunnen hem toch terug sturen met een rij tuig," zei Lady Burdon eenigszins ontstemd. „Wat maak je toch altijd bezwaren, Maurits. Zet hem naast Rollb, ie ziet hoe prettig hij het vindt." ,„Ik Zou mei kinderen stelen, sou een slecht JJl, berustend lachje zooals hij .altijd deed als zijn vrouw ongeduldig tegen hem was. „Schik een eindje op, Rollo, stap maar in kikkerjager. Hemel, wat ben je zwaar! Vooruit maar koetsier." „Vooruit maar," riep Percival' die er dolle pret m had en hij antwoordde vrijmoedig op Lady Bur- don's vragen, terwijl' hefc rijtuig voortreed. Ja. hij was zeven, hii was gauw jarig. Op zijn laatsten verjaardag had hij van Ilonora een Zwaard gekregen en Tante Maggie had hem een trompet afgelegd en was hij 8 grenzen gepasseerd. Bérand dacht, waarom zou deze roode nand dan ook niet wit of zwart zijn. Wat geleek het regiem d&ri heeren in hefc Communistisch-Marxistische Rusland precies op het regiem van gewone burgerlijke, of zooals de Communisten en Bolsjewieken ze liever noemen, kapitalistische landen. De leening gaf rente, maar wel1 drommel1, wie deel neemt in een leening en rente trekt, is een rentenier, onverschillig of'fc een zwarte of n roode rentenier is. Dus weg met de idealen omtrent het uitroeien van hefc kapitalisme. Wel' neen, want hoort go niet de kreten, der Bolsjewieken: „Smerfc bour- jouiem!" (Dood aan de bourgeois. Hefc Communis me, het Marxisme, is dus toch gered! Inde. waggon zat de geheele reis door in een Hoekje in de corridor, een man, een zwijger doch met oogen, die steeds op alles letten. Hij vertegen woordigde officieel Rusland: de spion! Inmiddels reed de trein langs een soort eerepoort, waarop geschilderd was: ..Welkom, arbeiders uit het Westen". Hoe vriendelijk was deze welkomst groet van de werkers van het Oosten aan de wer kers van. het Westen. De trein arriveerde te Mosoou, de zwijgende pas sagier stapte hefc laatst uit, en Hefc mij nooit aan zijn aandacht ontglippen. Waar ik stond of ging, voelde ik zijn oogen op mij gericht. Zoo was de ontvangst in Moscou. slappen hoed pp, voor een loket staan, een groofce goudfcn pijl, die uit dat loket vliegt wijst op een enorm groote roodei hand die een Machine draait, :i i:.1-JI.ih* u.«Ai„i waaruit liassen bankbiljetten en stapels roebels ko men. Wat was dat voor een reclame? Het was een reclame voor de leening der Sovjet republiek. Dus toch kapitalisme! Om dat te con- stateeren, had Bérand 3000 kilometer per spoor f0 ï^NHHKKiRSMIilfë^ UIVELBANK ALKMAAR ZITDAG SCHAGEN CAFÉdéBEURS 7**r-> DÓMDERDAG d*. MAAND gegeven. „Je mag ook eens op mijn trompet blo zen," wendde hij zich tot Rollo. „Honora zegt het is vergif om er op te blazen," omdat ik {dat kleine witte ding gebroken heb waar je door bla zen moet, maar het gaat nog heel' goed." Rollb kreeg een kleurtje en lachte, hu haalde zijn handje van onder den deken te voorschijn, nam Percivars modderig knuistje en hield dat stevig vast gedu rende de verdere rit. „Ik ben de kléine jongen van Juffrouw Oxford," legde Percival uit. „Ik woon in hefc postkantoor, en we hebben een la, vol met postzegels met zulke grappige kléine gaatjes er tussohen om ze af 'te scheuren." Lady Burdon keek haar man aan. „Ik herinner het me wel'. De dominee heeft ons van Juffrouw Oxford verteld, toen we hier den eersten keer lava- men. Ze kan trotsoh zijn op haar neefje. Hij is een aardig kameraadje voor Rollo." Lord Burdon herinnerde het zich ook. „Ja, hefc is het kind van haar zuster. Hij is een wees, axm kereltje." „We zullen hem zoo veel bij Rollo kunnen krijgen als we willen. Kijk eens, hoe goed ze samen over weg kunnen." En Lady Burdon lachte hefc tweetal vriendelijk toe. Percival wrong zich in allerlei bochten om te kunnen zien, wie er op den bok zaten.. Hij zag naast den koetsier een gestalte zit ten, die hem bekend voorkwam. „O hot is Hurifc!" riep hij opeens en toen do gestalte zich omkeerde bij het hooren van zijn naam, vroeg hij: „Hoe is het met uw hoofdpijn? HeeTemaal' over'? „Huntis bleek gezicht kleurde even van verlegen heid „Ik heb den jongeheer gisteren op hefc kasteel gesproken," zei hij verontschuldigend tegen Lady Burdon. „Hij was op thee bij Mr. Amber." Hij maakte van hot afnemen van zijn hoed gebruik om met zijn hand langs zijn voorhoofd te strijken; Ide hoofdpijn bleek nog niet over te zijn. „Hii had gisteren zfoo'n vreese^ijke hoofdpijn." vertelde Percival. „Ik dacht, dat hij een clown wa« ziet u. Tk had' hem in een rijtuig zien rijden "met tirannen." Egbertis rug trilde. „Neemt u hefc niet kwalijk^ zei nij zich omkeerende. Lady Burdon lachte. „Ziet u, die hoofdpijn" begon Percival' weer. „Hii is de knecht," vier Lady Burdon hem min of meer streng in de rede. „Fij 3h mijn knecht," zei Rollo. Hunfc gaat mee als ik uit ga. ik heb een hekel' aan kindermeiden. hebben vaak last van een gesmetten of ontstoken huid. Dit is dadelijk te verzachten en spoedig te genezen door Doos 30 cent. Bérand kwam in hefc Savoy Hotel terecht, waar hij een dakkamer kon krijgen voor 250 francs per dag. Hij weigerde en verliet hefc hotel met zijn valies aan de hand -en nam een tram, Soldaten, arbeiders, vrouwen do meesten knap en naar de laatste Parjjsche mode gekleed, bevolkten de tram en... zwegen. Het was doodstil in de tram. Aan een halte stapte een man in, geheel naakt op een zwembroekje na, niemand scheen verwonderd, doch eene oude, aristocratisch uitziende, alhoewel' zeer armoedig gekleede dame, wendde hefc hoofd af. Het was, dat gaf ik toe, snikheet in Moscou in Augustus ,1925, maar een fcrampassagier in een zwembroekje, was .toch wel een beetje al' te pa radijsachtig. De oude dame stond op en ik zag hoe zij voort strompelde in oude mannenbotfcines. Ik keek haar aan en zag haar oogen, clroge, moede oogen die niets meer van het heden of de toekomst verwach ten .en slechts terugblikken naar hefc verleden, dat reeds zoo ver achter ligt. Bérand had zijn intrek genomen in hefc Sovjet- hotel het Bolèhaïa Moskowskaia en beschrijft hoe de bedienden daar met de gasten rondspringen, hoe iederen dag hefc personeel van verdieping en kamers verandert, zoodat er nooit een bediende ook maar eenigszins kan zorgen dat iets gebeurt, zooals de gast graag wil. Er is dan ook soms een gevloek in de gangen in alle talen, die onder den zon gesproken worïen, maar op de bedienden maken vriendelijke woorden zoowel als vloeken evenmin indruk als Jiet gekweel van de nachtegaal op een doofstomme! Dat is communistisch. Nog communistischer is, dat de kameraad-directeur zich verbeeldt, dat een der gasten niet tevreden is, en dan zonder op :uur of anderszins te letten den kameraad-gast door de kameraad-bedienden het hotel' uit laat ""bonjouren. Soms in een betere stemming, wekt hij alleen maar den kameraad-gast en laat hem, al is het 2 uur 'a nachts, hefc geheele hotel zien. Meestal is het bed van den gast niet opgemaakt, maar de inhoud van het bed is zoo eenvoudig, dat dat geen bezwaar is. De prijs voor zoo'n hotel is niet goedkoop, wil' je als moejiek. leven, dan betaal' je tien roebel per dag, wil ie je wasschen, dan worat het ruim twintig roebel (pl.m. 12 dollar). Daarvoor heb je een appar* tement in het chicste hotel' te New-Y rok, Londen of Parijs. Het ontbijt, bestaande uit een paar broodjes en een glas koffie, bost 22 franc#. Slechte wijn kost 45 francs per fleoch, champagne 500 of 600 francs per flesch, een glas bier 15 francs, een plat du jour dertig francs en zoo gaat het maar door. Wanneer men bedenkt, dat men bijv. in België betaalt voor een glas bier één franc, voor een plat du jour vijf zes francs, voo reen lekkere bour gogne 8 francs per flesch, voor champagne (Pom- mery en Gréno) 45 francs per flesch, dan ziet men wel, dat men beter en goeakoopor in het naburige Koninkrijk België, dan in de hemelhoog geprezen verafgelegen Sovjet-republiek terecht kan. Wlanneer je meent, dat je linnen vuil ls, dan kost je het! wasschen in Moscou net zoo veel als hefy nieuwe artikel in Parijs. Em wie vraagt nu die hooge prijzen allemaal? Kijk. die lage prijzen in België worden door de win-i keiiers en hotelliers door gewone hurgers van koning Albert gemaakt, die zijn met kleine yvinst tevreden, maar in Moscou, waar de verkooper u een paar hop- derdi procent boven inkoopsprijs laat betalen, is het geen winkelier of ander kapitalistisch ondier, doch de Sovjet 'Regeering zelf. die woekerwinsten maakt. De Sovjet laat geen concurrentie toe. Is dat weg met het kapitalisme? De duurste hotellier, in de wereld, degeen die zijn klanten het minst 'gunt en het meeste snijdt, heet: Sovjet Regeering. Bérand neemt ons mee op 'straat, vertelt van al de venters en ventsters, die iets probeeren te verkoopen, de Chineezen, die een paar jaar 'te voren gebruikt werden als de beulen van het Russische volk en wier handen rood zijn 'geweest van Russisch bloéd, trach ten nu zijden kousen enz. aan.de voorbijgangsters te verkoopen. Men herkent onder de meest armoedige venters de bourgeois van voorheen, die er toevallig 't leven heeft afgebracht, men voelt onwillekeurig dat die oude man van ruim zeventig jaar, die u een meerschuimen pijp te koop biedt, een gewezen hoog militair, wellicht een generaal van het keizerrijk ge weest is. Daar komt een politieagent aan, allen zoeken een goed heenkomen, slechts de istvostchick (koetsier) 'blijft kalm op den bok van zijn rijtuig zitten. Daar valt mijn oog op iemand die kalm op straat de cou rant staat te lezen, het is iemand in de uniform van generaal der Sovjet Republieken, het is een jonge man van omstreeks 25 jaar. iDe boeren zijn ook niet heengegaan, die trotseeren den politiedienaar en bie* den hunne vruchten'en bloemen kalm te koop aan. Het middaguur nadert, het wordt drukker op straat, de istvostchicks klappen met de zeep of steken 'een cigaret op, iedereen rookt eigenlijk en het is alsof men loopt in een dunne wolk. een wolk van een mengsel van tabaks en opiumrook. Het volk komt en Hij kan op jou ook passen, als je bij me komt «pe len. Op ons allelei, hè Moeder? - „Zeg maar aan Juffrouw Oxford, dat er altijd iemand Ls om op jullie te letten als je hier mag komen spelen," zei Lady Burdon. „Dus Hunt is van jou en van mij samen," riep Roilo en drukte de hand, die hij .nog steeds vast hield. „Goed," zei Percival, maar als hij hoofdpijn heeft dan willen we hem niet mee hebben, want dan wil hij liever naar bed gaan." Hij sprak luid en een lichte trilling van Egbertis rug drukte de dankbaarheid uit, dié dat meegevoel bij hem opwekte. „O, dat is niets," zei Rollo. Hij doet maar alsof hij hoofdpijn heeft. De arme rug zakte in. „Tirannen," mompelde Eg- bert en stak stilletjes een paatiile in zijn mond. Dien avond werd het al donker toen Percival paar huis ging, verrukt van zijn vrienden en vol van de nieuwe heerlijkheden, die hij voor zich zag. Hij had net sohoone knieeën en om ieder een verband, iets waar hij uitermate trotsch op was. Hij had dadelijk beloofd om den volgenden dag weer bij Rollo te komen en hij zou nog wel langer zijn ge bleven als 'Lord Burdon niet was begonnen „te zeuren", zooals zijn vrouw het noemde, en te bewe ren, dat Juffrouw Oxford ongerust zou worden als hij zoo lang wegbleef.^ „Zijn tante zal blij^ als ze hoort waar hij geweest is," riep Burdon uit. Lord Burdon glimlachte even,, toen zei hij droog1- j'es: rZe zal wel niet bepaald blij geweest zijn, toen ze niet wist waar hefc kind was." ti vrouw was prikkelbaar. Ze had het vree- gevonden om Londen, waar ze van hield, te moeten verlaten voor Kein Lefcham, waar ze zeker wist, dat ze een hekel aan zou hebben. Ze keek hem boos aa.n: „Dat moet zeker grappig verbeelden," zei ze scherp. Toen gaf ze Hunt order om Peroival' thuis te brengen. Onderweg babbelde Peroival druk tegen Egberfc, die hem bp de hand hield. „Ik spring altijd zoo," legde hij uit, ..omdat ik speel, dat ik een palard ben. Als j'e nu wilt, dat ik rustig loop, dan moet je alleen maar Ho" roepen." „Ho", Zei Egberfc dadelijk. Percival3 s been en hadden veel meer lust om te springen na al het pleizier, dat hij gehad had. „O", zei Percival en met een lichten zucht her haalde hij „O". Egberfc begreejp wel' wat hij wilde: „Dat springen hindert me, zei hij. „Heb je weer hoofdpijn?" „Vreeselijk," zei de martelaar. Percival nam zijn toevlucht tot een andere zin van Tante Maggie: „U voelt u zeker heelemaal niet' lekker." „Ik sta met een been in hefc graf,", verklaarde Egbert plechtig, „zoo is hefc." Percival koek naar Egbertis beenen. „Met welkP" vroeg hy. „Dat is maar bij# wijze van spreken. Dat zeg je maar zoo. Je zult zien, dat ik een van deze nachten nog uitknijp", en hij voegde er met sombere ge noegdoening aan toe: „Eoo dan zullen ze me nog missen." i I I „Wie?" vroeg Percival'. Hij stelde zSoh voor hoe Egbert 's nachts weg zou lioopen met één been in hefc graf en die# voorstelling boeide hem bijzonder. „Wie zullen je missen?" herhaalde hij. „De tirannen, Zei Egberfc, en dan is hefc 'te Iaat." „Ik zou het vreeselijk vinden," verzekerde Per- cival hem. „Dat geloof ik," zei Egberfc, en ik# ben er je dankbaar voor. Je bent de eerste, die ooit een vriendeHjk woord tegen me gesproken heeft. Ik zal je altijd dankbaar zijn als ik in "het leven blijf. Hij keek eerst op zijn Horloge en toen de laan af. „Nu^ kan je wel verder alleen, hè? Ik moet .nog pastilles innemen en ze zitten in mijn andere jas. „Bestzei Percival. ,Ik woon vlak om den hoek." „Nu dan." zei Egbert, terwijl "hij stilstond. Zie je, als ik ze niet op een vasten tijd inneem, kan ik niet verwachten, dat ze me helpen." „O neen." stemde Percival toe. „Weet je Zeker, dat je nu alleen vorder kunt?" „O ja, nu word ik weer een paard. Roep maar „Hu paard"." ,Huriep Egbert. „Hola." riep Percival steigerend. ,Hola; Nacht Hunt." en meteen galoppeerde hii weg. „Aardig jongentje." besloot Egberfc en keerde haastig terug naar zijn pastilles. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1926 | | pagina 1