VAN DIT EN VAN DAT
EN VAN ALLES WAT
DAMRUBRIEK.
PANTOMIME
ROMMELKRUID.
V
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 27 Maart 1926. No. 7817.
H
iH
i§
m
Ét
Ét
U!
Él
m
GK
Ét
m
ff
9
w
Él
MAARTSCHE BUIEN.
'De winden gierden langs de lucht,
De grijze wolken jachtten
We staan met een verwaterd oog
De lente op te wachten!
De Maartsche buien stormden aan
Als grauwe, woeste reuzen
De Noordenwind perst traan na traan
Uit diep ontstelde neuzen!!
De barometer is verdwaasd
En zeer onevenwichtig,
De thermometer doet brutaal
En voelt zich medeplichtig!
Die twee zijn dapper in d© weer
<0m in 't'geniep te nekken
En dlkkë dassen om den hals
Als stroppen dicht te trekken!
Eerst kregen we een proefje sneeuw,
(Een Maartsch diner valt tegen,)
Toen hagel met veel watersaus
En als dessert wat regen!
Heel de natuur is in de war,
't Is jaarlijks rente op rente,
We vieren met een zakdoek-lied
't Geboortefeest der lente!!
De katten zijn ontroerend schoon
In hun vermeet'les zangen,
Hoe menig tuiptje wqrdt een hof
Vol onbestemd verlangen
Tot stil een voordeur opengaat,
Daar houdt men niet van ringen,
Een rauwe kreet.... een waterstraal
O, ongeweten dingen!
Ook in de huizen deugt het niet,
De lucht begint te kruien,
De dweil en stoffer zijn brutaal,
Dat wijst op Maartsche buien!
Vandaag of morgen kom je thuis,
Stapt argeloos naar binnen,
Dan zegt je vrouw vol schoonm aak-drift:
„We gaan maar vroeg beginnen! I"
Toch heeft ook Maart haar goeden kant,
Al toont ze malle kuren,
Ze gaf ons 't nieuwe kabinet,
Dat Ho:,.and zal besturen 1
•Ehfln. we vinden alles goed,
Nu 't parlement zoo lui is,
Alleen we zijn soms even bang,
Als 'tjaar geen Maartsche 'bui is!l
Maart 1926,
Alle rechten voorbehoudent
KBÜES.
PALMZONDAG.
Het, feest van den Palm-Zondag, den Zondag voor
Paschen, is in de vierde eeuw na Christus door de
kerk ingesteld als een gedachtenisfeest van den laat-
sten zegevierenden intocht van Jezus ln Jeruzalem.
Van oorsprong is het dus een kerkelijk feest, Maar
het heeft de elementen van de heidepsche natuurfees
ten in zich opgenomen, speciaal de vrudhthaarheids-
^mbolen.
•o De oudste beschrijving van de Palmzondagviering
voor zoover bekend danken we.aan een reisbe
schrijving van een Spaansche of misschien Proven-
gaalsche non. die een pelgrimstocht naar het Heilige
Land ondernam tusschen de jaren 380 en 388. Hoe de
intocht van Jezus in Jeruzalem gevierd werd te Je
ruzalem zelf, beschrijft zij als volgt.
Aan het eind van den Mettendienst, die gevierd
•wordt in de kerk van den Calvarieberg (Martyrium)
noodigt de aartsdiaken de geloovigen, voordat hij
ze doet uiteengaan, uit om zich opnieuw te één uur
in den namiddag te vereenigen, in de kerik, genaamd
in E1 e o na, igelegen buiten de stad in den Olijf-
hof. Oip 't aangewezen uur komt het volk in ge
noemde kerk samen, en als de bisschop op zijn zetel
heeft plaats genomen, ringt men de op de plaats en
den tijd tbepasselijke hymnen, antiphonen en lessen.
Tegen drie uur begeeft men rich onder (het ringen
van hymnen naar de kerk van Imhomon, die ge
bouwd is op de plek, waar Ctaze Heer ten hemel is
gevaren. Men zingt daar wederom hymnen, antipho
nen, lessen en andere toepasselijke gebeden. Tegen
vijf uur in den avond wordt het verhaal' van Jezus'
intocht te Jeruzalem uit het Evangelie voorgelezen.
De bisschop staat op om ridh naar de Heilige Stad te
begeven; het gansche volk gaat hem voor, en om
ringt hem onder 't zingen van hymnen en antipho
nen, waarop men steeds antwoordt met de woorden
Gezegend is Hij die komt in den naam des Heeren!
Alle kinderen, zelfs zij die op den arm van hun moe
der moeten gedragen worden, hebben takken in de
handen, hetzij van den palmboom^ hetzij van den
olijf. En dp bisschop, die Christus voorstelt, wordt al
dus geleid „in eo typo quo tune Dominus deductus
est", d.i. in de gedaante waarin toen Christus geleid
is. Allen agan tevoet, zelfs de voorname dames. Lang
zaam ontrolt rich de processie, daalt van de hoogte
af en betreedt de stad, die zij doortrekt om den bis
schop te geleiden naar de kerk der Anastasis of Op
standing waar men het Lucernarium, of avondofficie
viert.
Verzoeke alles betreffende deze rubriek te zenden
aan'C. AMELS Wz., WINKEL.
I
v OPLOSSING PROBLEEM Na 47.
Wit: 3228, 28-23, 44-40, 29X8, 47-41, 46-41,
27-21, 37—31, 40—44, 35X2, wint.
OPLOSSING PROBLEEM Na 48.
Wit: '39-34, 41-36, 38-33, 32X23, 27-22, 26-21,
32X2, wint.
t
i 1 PROBLEEM Nat HL
Auteur Joh. de Bree, Amsterdam.
ZWART.
1 STOELEND AG. J
Als alle beschikbare stoelen uit het huis bij elkaar zijn gesleept (tot zelfs het pdanokrukjel) en er
juist genoeg zitplaatsen zijn voor alle gasten van het zilveren bruiloftsmaal, dan is er tóch nog één
rampzalige. Hetis vader, die een ongemakkelijk maal verwerkt op den stoel met den gebroken poot
uit den keldert
Stand Zwart, 10 schijven, 'op: 8 tot 11 17 19 24 25
31 37.
Stand Wit, 10 schijven, op: 22 28 33 35 38 39 40
43 48 40.
PROBLEEM Nb. 82
'Auteur D. Olie Nz., N. Niedorp.
ZWART.
Bovenstaande aanhaling is ontleend aan een
folklorische studie over Palmpaasch van Dr. C. C.
van de Graft.
Een dergelijke plechtige processie met palmt wij
gen werd van de 7de eeuw af ook in de Westerschè
kerk gehouden. En gedurende de Middeleeuwen
werd de processie met steeds -meer luister gehouden,
waarhij de persoon, die Christus uitbeeldde, op een
ezel reed. In Vlaanderen stelde me rich tevreden me'
een houten Christusbeeld op een houten ezel; vroe
ger noemden de Vlamingen den Palmzondag vaak
welvhet „Ezelsfeest", In 't buitenland wordt, of werd
althans tot voor eenlge "jaren, de houten ezel nog
op enkele plaatsen rondgevoerd.
De palmwijding dateert uit de 9de eeuw on 'heeft
nog plaats te Venlo, waar de kinderen met palm
takjes naar de kerk gaan om ze te laten zegenen.
Vroeger was in ons land' algemeen het gebruik,
dat de geloovigen met een palmtak naar de kerk
gingen. De pastoor ging dan rond met de wijwater
kwast .gevolgd door den koster, die'het wijwatervat
droeg. De kerkgangers staken hun palmtakjes uit
om de druppels wijwater op te vangen. Daarbij ont
stond dikwijls groot gedrang, want niemand ging
gaarne met een ongewijd'takje naar huis. Want zoo
iemand plaagde men vaak het geheele jaar, volgens
J. ter Gouw, door hem tóe te voegen: „GhiJ en weet
niet, of de Palm, ghewijet is, dan of men die nog
wijen sal". Hoe rumoerig het daarbij soms toeging
bewijst een overgeleverd verhaal uit de 16e eeuw.
Het gebeurde toen, dat iemand, bevreesd met een
ongewijd takje terug te moeten keeren, brutaal naar
voren drong en zijn tak in het wijwatervat doopte.
Dit bezorgde hem een oorvijg van den koster en een
slag met den wijwaterkwast van den pastoor. De
man sloeg terug, waaropi een aantal anderen toe
snelden om den pastoor te beschermen. Maar er wa
ren er ook, die den koster té lijf wilden, omdat hij
het eerst geslagen had. Ein zoo ontstond er „groet
j coniuys in der kereken".
I De palmwijding dn de kerk is blijven bestaan,
imaar de elementen van de heidensche natuurfeesten
heeft zij weer losgelaten. Die hebben een onafhankr
dijk-bestaan geleid tot heden, al is er niet veel meer
van overgebleven. De voortleving, onafhankelijk van
de kerk, blijkt wel hieruit, dat tot in 't begin van
deze eeuw in de provincies Drente,, Overijsel en Gel
derland vooral de Palmpaaschgebruiken hebben
stand gehouden, terwijl de katholieke provincies Bra
bant en Limburg maar enkele plaatsen hadden met
Palmpaaschgebruiken.
In de genoemde Oostelijke provinciën zijn. nog heel
wat Palmpaaschliedjes bekend Er is groote ver
scheidenheid in, maar een liedje, dat veel gezongen
wordt, luidt:
Palm, palmpaschen!
Elkoerei!
Over. eenen Zondag
Dan krijgen wij een ei
Bén ei is geen ei,
Twee ei is een half ei,
Drie ei is een paaschedl
Waarschijnlijk is dit e i k o e r e i een verbastering
van Kyrie eleièon, di. Heer, ontferm U onzer.
Dat herhaalde men meermalen, bij de processies
zoodat hierin toch nog de katholieke oorsprong
wordt verraden.
Bedoeld liedje wordt gezongen door de kinderen,
die met een Palmpaaschstok door het dorp trekken.
In onze jeugd was dit in 't Oosten van het land nog
vrij algemeen het gebruik. De Palmpaaschstok be
staat uit een stokje, met gekleurd papier beplakt,
waar een vogeltje, van brood gebakken, boven op
prijkt. Op de plaats van het oog zit een krent en
palmtakjes zijn in kop en rug gestoken. Dit is wel
de eenvoudigste vorm. Het aantal variaties is onnoe
melijk groot. Bijna elk dorp had zijn eigen kenmer
kende Palmpaasch. Allerlei lekkernijen werden er
soms aan den stok geregen, maar boven aan prijkte
j steeds het vogeltje, een zwaantje, een duifje, een
hennetje of een haantje. Ook vond men boven aan
den stok' wel een krakellngvormige broodkrans, „rad"
of „wiel" genoemd.
i Het aantal variaties is zoo groot, dat het ondoen
lijk is ze alle te beschrijven in een kort artikel.
I Met den Palmpaaschstok in de hand trekken of
trokken de kinderen dus rond, bij elk huis hun liedje
uitgalmende. Overal bestaat de belconing uit een
paar koekjes of een paar centen,
i Tot slot geven we nog een paar Palmpaaschliedjes,
zooals ze plaatselijk gezongen worden. In Drente bijv
Haentien op 'n stokkien
Bedelt om 'n brokkien,
Bedelt om 'n brokkien brood,
Anders geet het haentien dood.
Te Steenwijk:
Palm, palm-paschen,
'Zondag komt Jan Klaassen.
Eikoerei, waar blijft mijn ei?
Zondag krijgen we elk een ei
Te Kuilenburg:
Haantjepik,
Warre-warre-wik,
Staat op houten klompen,
Buurman is zoo dronken,
Grut, grut, zegt 't niet,
Buurman is zoo dronken niet!
Te Wöudrichem:
Haantjepik,
Scbarrewarrewik,
Zat op vaders klompen,
'Schuitje dat brak,
Hij viel op zijn gat,
Haantje was bijkans verdronken.
Te Veen endaal:
Haantjepik,
Wat ben je dik,
Van achteren en van veuren!
Ik zal je de broek opscheuren!
Te Gramsbergen:
Pilm, palm-paoschen,
Rèikoerei, reikoe-raoscben,
Waor is mien ei, waor blieft mien ei,
Waor is mien pilm, palm-paoschei?
En dan hebben wij nog eenen Zondag,
Bn dan hebben wij nog ei tot Paaschei.
Pilm, palm-paoschen.
Enz., enz. M.
WIT.
1
■m
5
6
w
ffi»
10
11
15
16
m
m
m
20
21
m
w
m
'w
25
26
30
31
m
35
36
w
0
9
40
41
m
45
46
Wa
gté
50
WIT.
Stand Zwart, 9 schijven, op: 8 9 13 14 20 21 24
26 30, dam op 16.
Stand Wit, 12 schijven, op: 22 23 29 33 35 37 38
41 43 44 46 48.
PARTUGEDEELTE.
Sta'nd Zwart, 19 schijven, opi: '1 2 3 5 tot 10 12
tot 20 23.
Stand Wit, 19 schijven, op: 27 28 29 31 tot 36 38
39 40 43 46 tot 50.
In bovenstaande» stand speelde Zwart zeer listig
17—22 en 12X21. Indien (Wit nu een schijf meende te
winnen door 27—22, 29X18, 3136, was de opzet van
Zwart gelukt en zou er volgen 22—28, 20-24, 24—29,
19X26, 7X12 en'w&s een schijf in de wacht gesleept.
DIT VROUW TE ABBEKERK.
In het jaar 1691 verscheen er een hoek van den
Amsterdamschen predikant Balthasar B'ekker, geti
teld „De Betoverde Weereld", In dit boek bestrijdt
de schrijver het menigvuldig bijgeloof, dat nog
heerschte onder de menschen. Vele verhalen en ver
haaltjes over wonderen en duivelskunsten heeft Bek-
ker tot de ware proporties teruggebracht en daardoor
veel bijgedragen tot bestrijding van het geloof aan
heksen en spoken en wat dies meer zij. In vele ge
vallen kon duidelijk aangetoond worden, dat het
niets andeTS dan grof bedrog was, wat door de men-»
schen aangezien \Verd voor bovennatuurlijke won
deren.
Zoo bijvoorbeeld een wonderlijk geval te Abbe-
kerk, Zuidelijk van 'het stadje Médemblik' gelegen.
Daar woonde een gehuwd paar van ongeveer 40
jaar. De man heet'e Klaas Nijszoon en de vrouw
Aagt Germontsdochter. Beiden waren afkomstig uit
Sijbekarspel. Tot hun veertigste jaar waren zij kin
derloos gebleven, maar toen zag men met vreugde
een blijde gebeurtenis in 't verschiet, De vrouw
maakte alles in gereedheid voor de kraamkamer.
Maar de geboorte vond] plaats onder zeer vreemde
omstandigheden en een paar maanden later dan ver
wacht werd. Toen de buurvrouwen geroepen waren,
riep de kraamvrouw ze al van verre toe, dat zij rich
haasten moeaten, en zij waren nog maar nauwelijks
bij het bed, of de kraamvrouw toonde reeds haar
kind. Maar de buurvrouwen schrokken hevig, zij
l dachten aan' een misgeboorte, het kindi had hoofd