st
Niestadt, Schagen
F itografiscli Atelier voor Portretten,
Groepen, Genrebeelden, Architect-
opnamen, en Foto's voor Industrie,
Kia
Zaterdag 27 Maart 1926.
69ste Jaargang. No. 7817.
Derde Blad.
w igrijpende gebeurtenissen voor
Hollands Noorderkwartier in I
verre en nabije toekomst,
DE GELUKKIGE HELD
Dagelijks geopend Ook Zondags
De dingen om ons been.
:ester
per b,
door D. KOOIMAN,
Lid van Gedeputeerde Staten van Noordholland.
Vervolg.
Wanneer dan de Zuiderzeegronden drooggelegd en
erkaveld zijn, mag nog geenszins worden aange-
omen, dat zij bij bebouwing ciiltuurresultaten zul-
i kunnen opleveren, die vergelijkbaar zijn met
a e cultuurresultaten van reeds lang in cultuur zijn-
f e gronden van overeenkomstige samenstelling.
I i Voornamelijk twee omstandigheden staan het ver-
rijgen dezer gunstige resultaten in den weg. Voor-
eist zal de bodem aanvankelijk doordrenkt zijn
J iet zeewater, hetgeen de ontwikkeling der cultuur-
J lanten ernstig kan schaden of zelfs geheel onraoge-
jk kan maken en voorts zal de grond de structuur
'lissen, welke voor cultuurgrond onontbeerlijk is,
raarbij naast de waterhoudende eigenschappen van
en bodem toetreding van lucht tot de diepere bo-
emlagen mogelijk is. Eerst nadat voldoende ontzii
ng en een goede structuur zullen zijn verkregen,
unnen van de gronden de landbouwopbrengsten
rordén verwacht, welke zij door hun samenstelling
i staat zijn op te leveren.
Dit betreft de vier Zuiderzeepolders in het alge-
neen.
De Wieringermeergronden worden in dit verband
aan eeq afzonderlijke bespreking onderworpen, om
dat het' in cultuur brengen van de hier te winnen
j gronden tegenover de ontginning der andere polder-
bieden ongunstig zal afsteken. In de eerste plaats
liiJen namelijk de gronden in de Wieringermeer bij
droogmaking doordrenkt zijn met water van meer
n 20 gr. keukenzout per liter, een zoutgehalte, het-
)lk dat van het water 'in de kom der Zuiderzee
,-ertreft, hetgeen met geen der andere poldergebie
den het geval zal zijn. Verder zullen de overige drie
[olders (de zuidwestpolder, de zuidoostpolder en de
lordoostpolder) te zijner tijd immers, ten gevolge
in de afsluiting reeds gedurende verscheidene ja-
in met zoet water zijn bedekt geweest, alvorens zij
u ien worden drooggemaakt.
Niettegenstaande 'leze ongunstige factoren zullen
e zandige en de zavelgronden van de Wieringer-
ieer, bij opvolging van doelmatige werkmethoden,
n betrekkelijk kort, n tijd waardevolle cultuurgrond
vorden, terwijl de zavelgronden en de kleigronden,
lijnde van nature rijke gronden, spoedig in uitste
kenden slaat zullen verkeeren en alsdan tot de
vruchtbaarste gronden zullen behooren. Uitdrukke-
ijk wcr.it echter gewaarschuwd tegen het te spoedig
i. gebruik nemen van deze zware zavel— en klei
gronden. i'ij zullen de eerste twee jaren onbebouwd
Reten blijven.
[Met betrekking tot de lichte zand- en zav ei
ronde n van ken Wieringermeerpolder wordt dan
erder opgemerkt, dat. de opbrengst in het eerste
r. wa ir.n de gronden voor het uitvoeren van land-
>uwkundige werkzaamheden geschikt worden ge-
icht (hetgeen omstreek twee jaar na het droog vallen,
dus vermoedelijk in 1932, het geval zal zijn), de
uitgaven zal dekken. In het volgend jaar zal de.op-
irengst reeds de cultuurkosten overtreffen. Ver-
Wacht wordt dat deze zand- en zavelgronden dan
jen pachtwaarde van f20 per hectare zullen vertegen
woordigen. Door verbetering der op deze gronden te
verkrijgen weiden zal de pachtwaarde stijgen. De ver
vacht ing wordt uitgesproken, dat deze gronden niet
ater dan het zesde of zevende jaar eenzelfde pacht
waarde zullen vertegenwoordigen als gelijksoortige
irohden in de Noordhollandsche polders, waardoor
ïun pachtwaarde op f 75 f 100 per hectare kan wor
den gesteld.
Van de zwareklei-enzavelg ronden moet
worden gerekend, dat de hieraan voor landbouw-
loeleinden te besteden kosten in het eérste jaar om
streeks f25 per hectare zullen bedragen, zonder dat
baten hiertegenover staan. Hei tweede jaar zuilen
:ycd {vermoedelijk baten en kosten elkander dekken. Van
iet derde jaar af mag worden gerekend op oogsten,
lie de cultuurkosten zullen overtreffen. Aangenomen
mag worden, dat bij goede behandeling de cultuur
waarde geleidelijk zal toenemen, zoodat van het ze
vende jaar af de cultuurwaarde gelijk zal mogen wor
den gesteld met niet minder dan de gronden in den
Waard- en Groetpolder en in de IJpolders. De pacht
waarde mag alsdan volgens minister Van Swaay wor
den gesteld op f125 f150 per jaar.
Gronden, die gelijk staan met den Waard- en Groet
polder en met de IJpolders, 't is waarlijk niet gering.
Schitterend vooruitzicht. Men weet het, de bevolking
van ons land en inzonderheid ook van Noordhol
lands Noorderkwartier neemt snel toe. Steeds
meer komt er behoefte aan grond voor land- en tuin
bouw. Boeren, die hun kinderen geplaatst willen zien
op een flinke boerderij, zien zich in de laatste jaren
steeds meer de gelegenheid daartoe benoemen. De
toeneming der bevolking leidt tot steeds verder door
gevoerde splitsing van bedrijven. De overbevolking
in onze Noordhollandsche land- en tuinbouwbedrij
ven leidt menigmaal tot onzinnige opdrijving van
pacht- en koopprijzen. Nauw is er .eenige opleving in
land- of tuinbouw, of dit spiegelt zich af in een over
dreven opjagerij en tegen elkander opbieden bij pu
blieke verpachtingen en verkoopingen. Om toch ook
maar een eigen bedrijfje in koop of huur te bemach
tigen, waagt menigeen het er maar op en bij den
minsten teruggang in het bedrijf of geringen tegen
slag reeds wordt men met schade en schande wijs.
Herhaaldelijk hebben op deze wijze de laa.tste jaren
geforceerde toestanden te zien gegeven.
Dat zal nu binnen betrekkelijk weinige jaren an
ders kunnen worden.
Jonge menschen, die het wenschen, kunnen over
gaan naar een grooter bedrijf. Zij zullen dat kunnen
doen op billijker voorwaarden, niet meer als than%
menigmaal in den weg gestaan door een moorden
de' concurrentie van gegadigde boeren, bouwers en
tuinders onderling. Boeren, wier kinderen thans nog
jong zijn, zij krijgen het vooruitzicht van in de nieu
we polders deze kinderen aan flinke bedrijven te kun
nen helpen, waar die kinderen met noesten ijver en
gesteund door de inzichten, die goed landbouwonder
wijs kan geven, een mooie toekomst tegemoet kunnen
gaan.
De intensieve tuinbouwcultuur, die zich in Noord
holland steeds meer volmaakt, zal mede over grond
in voldoende mate en tegen niet te hoogen prijs krij
gen te beschikken. Overbevolking zal niet langer lei
den tot op den duur noodlottige concurrentie bij het
verkrijgen van gronden. De groote landbouwbedrijven
kunnen zich verplaatsen daarheen, waar eenmaal
was de groote zilte waterplas.
Als men zich dat alles voor oogen stelt, dan voelt
men van hoe grooten invloed de droogmaking van
de Zuiderzee zoowel in nabije als in meer ver
wijderde toekomst zal zijn op de economische ver
houdingen in het algemeen, en op de agrarische toe
standen in het bijzonder, in geheel Noordhollands
Noorderkwartier. Maar dan moet men tevens besef
fen ho« dringend noodig het wordt om van stonde af
aan te overwegen wat er wellicht nu al -moet wor
den gedaan om te voorkomen, dat wij aanstonds door
de nieuwe toestanden zullen worden verrast. Dan
dringt zich vooral sterk op den voorgrond de vraag
of niet reeds thans moet worden aangevangen met
de vorming van fondsen, waaruit zij, die niet over
eigen kapitalen beschikken, mettertijd geholpen kun
nen worden als zij in rle nieuwe polders land willen
koopen of ais zij den bedrijfsinventaris moeten be
kostigen ten behoeve van het gehuurde land.
Tot nog toe heb ik aan de hand van officieele
stukken zelve alleen gesproken van uitgifte der
gronden in pacht. Intusschen staat nog in het geheel
niet vast of de gronden verkocht of verhuurd zul
len worden. De regeering gaf in de memorie van
toelichting als haar meening te kennen, dat het
allerminst gewenscht is zich thans reeds te-begeven
in de oplossing van deze vraag. De vermoedelijke
pachtwaarde noemde zij blijkbaar alleen, teneinde
aan de Staten-Generaal meer inzicht te kunnen ge
ven in de vermoedelijk te wachten financieele resul
taten.
Maar hoe dit te slotte ook moge gaan 1 ook ge
deeltelijk verkoop en gedeeltelijkuitgifte in pacht
moet niet ^uitgesloten worden geacht zdowel de
nieuwe koopers als de nieuwe pachters zullen al
thans bedrijfskapitaal behoeven om hun bedrijf naar
88.
door A_ S. M. HUTCHINSON.
Overul te Ontbieden.
behooren te kunnen voeren. Nu verluidt, dat van
Roomsch-Katholieké zijde reeds eenigermate er op ge
let wordt, dat de gelden, waarover de Roomsch-Ka-
tholieke kerk en Roomsch-Katholieke instellingen
hebben te beschikken, voor dit doel mettertijd be
schikbaar zullen zijn. Ik zeg daarvan geen kwaad,
integendeel ik acht het een gelukkige omstandigheid, i
Men handelt wijs daarmede en als de Roomsch-Ka-1
tholieke kerk reeds thans met deze toekomstige om- j
standigheden rekening houdt, dan doet zij niet an
ders dan wat zij en van haar beginsel uit ge2ien
terecht - altijd heeft gedaan: blijk geven van een
vcomiitzienden blik. Protest, kerkelijke gemeenten
en protestantsche instellingen dienen slechts te be
grijpen, dat zij evenzoo dienen te handelen. Zij die
nen evenzeer te zorgen tijdig met de regeling van
deze aangelegenheden gereed te zijn en haar beleid
reeds thans hiernaar te richten. Ook protestantsche
kerkelijke gemeenten en protestantsche instellingen
(men denke bijvoorbeeld aan het Grootebroeker -wees
huis, met zijn steeds aangroeiend dood kapitaal,
waarover ik mijn grootvader in Bovenkarspel veel
heb gehoord, toen hij van dat weeshuis de trouwé
en ijverige penningmeester was) bezitten hier én daar
belangrijke kapitalen. Men zorge, dat hierover na
eenige jaren desgewenscht kan worden beschikt
dat zij dus niet vastliggen, dat zij gemakkelijk kun
nen worden losgemaakt als het dienstig kan zijn
voor vestiging van onze protestantsche medeburgers
in de nieuwe Zuiderzeegebieden. Dan zal aldus van
beide zijden gediend worden het algemeen belang.
Vooruitzien is noodig,'altijd en overal Maar het is
meer nog dan anders dringend geboden met betrek
king tot betgeen Noorhollands Noorderkwartier
staat te wachten bij het geleidelijk beschikbaar ko
men van de meer dan 200000 bunders vruchtbaar land
in de drooggelegde 'Zuiderzee. 'Die vooruitziende blik
is noodig niet alleen voor besturen, maai: ook voor
particulieren. Ouders bijv., die hopen hun kinderen
groot te zullen zien gezond en krachtig, ijverig en
met verlangen een weg zich te banen door het'leven
heen - over 5 jaar, 10 jaar, 20 jaar, laten zij ook
eens overwegen wat van nu af aan in het belang
dier'kinderen kan worden gedaan, opdat deze, als de
tijd daar is, over de benoodigde kennis .en de ver-
eischte middelen kunnen beschikken. Over de be
noodigde kennis als gevolg van goed landbouwon
derwijs en voortreffelijke practische ervaring; over
de vereischte middelen door vorming van een fonds-
je 'bij een verzekeringsmaatschappij'. tHoevelen zijn
er niet, die dadelijk na de geboorte van een kind bij
een maatschappij een studieverzekering afsluiten,
waarmede gewaarborgd wordt, dat de voor studie
kosten benoodigde gelden beschikbaar zullen zijn als
die kosten 'te hoog beginnen te loopen om uit de ge
wone inkomsten van vader en moeder te kunnen1 woe
den bestreden. Waarom zal niet ook de boer, bou
wer of tuinder, die hoopt dat zijn kind eenmaal
kan plaats nemen in 'een eigen bedrijfje of bedrijf,
trachten dienzeufden weg in te slaan? Er ligt hier
aan toch immers ten grondslag hetzelfde beginsel,
dat nagenoeg iedereen er toe brengt zich. te verzeke
ren tegen de gevolgen 'van brandschade, het beginsel
dat leidt tot ongevallenverzekering, ziekteverzeke
ring, enz.: het draagt elkanders lasten.
iEr zullen ten tijde, dat de nieuwe gronden in koop
of in pacht 'worden uitgegeven, stellig ook wel cre-
dictinsteliingen verrijzen. Dat kan ook inderdaad
heel nuttig zijn. Credietinstellingen, allereerst ge-
grond op het -behalen van winst door de ondernemers
dienen zeer zeker ook in groote mate het algemeen
bolang. 'Een goed geregeld credietwezen is voor het
algemeen belang onontbeerlijk .Trouwens ook verze
keringsinstellingen hebben tot nog toe in de eerste
plaats op het oog het behalen van winst voor de on
dernemers. Maar in mijn oog verdient voor het doel,
dat ik nu bespreek, de hulp van een verzekeringsin
stelling boven hulp van een credietinstelling de
I voorkeur.
Kapitaalvorming als gevolg van dwang, dien men
J zichzelf (indien men ook maar eenigszins van oor-
deel is aan de verplichte storting van de 'jaarlijksche
I premie te kunnen voldoen), heeft aangelegd, moet
i m.i. vooral in dit geval worden toegejuicht. Men
j heeft dan de zekerheid, van, indien Zijn kind den
I vollen 'wasdom zal mogen hereiken, dit kind met
I voldoende bedrijfskapitaal te kunnen toerusten uit
eigen bezit, terwijl de meesten anders de groot-
ste kans loopen van snaren niets terecht te zullen
brengen en mettertijd schuld te zullen moeten ma
ken bij 'de credietinstelling. aangenomen nu nog
maar dat deze alsdan genoegzame waarborgen aan
wezig zal achten om het verlangde cTediet te ver
strekken.
Er is naar aanleiding'van de droogmakingsplan
nen nog wel meer, waarop wij Noordhollanders
•naarstdglijik moeten letten. Jk denk hierbij- inzonder
heid ook aan de voor ons dreigende verplichting van
in de kosten der droogmakingen te zullen moeten bij
dragen, omdat wij door verminderde-dijkszorg inla
ten van zoet- water in onze polders enz., in beteren
toestand zullen worden gebracht. Het beginsel dus,
dat wat ons'met de eene hand. wordt gegeven met de
andere weder zou kunnen worden genomen. Maar
daarover weid ik thans ndot uit. Ik kom er nader
hand wel eens op terug.
Zenuw-75ct. Hoofdpijn- 60 ct. Maag-75 ct Laxeer* 60et
Staal- 00 ct Rheumatiek- 75 Keelpijn- 60 ct Hoest- 60 ct
Kiespijn 60 ct. Griep Influenza75 ct, Nier Blaas 1 gld
Galsteen 1.50 Worm S0 Koorts 60 Eetlustopwekkende 75 Q
Bloedzuiverende 75 Verkoudheids 60 pijnstillende 75 ct
Verkrijgbaar bfj Apoth. en Drogisten. Iedere verpak
king is voorzien van den naam Mijnhardt. Let hierop
Zjj haalde diep adem, alsof zij de geuren, waar
van zij sprak, wilde opsnuiven, hij zag hoe zij haar
oogen liet gaan naar het oosten met starren blik,
zij bleef .staren naar dien kant, terwijl zij zei: „Ik
dacht aan de groene knoppen in de greppels pnder
de bladen, •diei op mij wachten om zich te ontplooi
en, en die mij zullen kennen als ik kom; aan dei
eerste stofwolk langs den weg aan kleine twijg
jes aan iederen tak; aan bezige vogeltjes, die weg
vliegen met strootjes en zoeken de pLuisjes wol en
stukjes goéd, die ik voor hen neerleg, aan heb
vroege morgenlicht, dat glijdt over de boomen en
velden, die glinsteren van den dauw, aan mooie
avonden als de sterren vallen; ik denk .aan den
weg. en ik zittendelangs den kant; aan de koelie
beek, waar ik Pelgrim heenleidt, en hem het water
hoor opslorpen en hem _hoor grazen; aan het
stroom endo water aan mijn voeten en het zachte
gras, waarop ik mij neervlei dat alles riep
mij terug."
Ze keek hem aan en vroeg op den zelfden zachten
toon, waarop zij tot nu boe gesproken had: „Noem
3e dat een „echte vrouwenreden."
Haar stem veranderde en luider zei zjj„ik ben
geen stadsdame en ik kan niet helpen dat dit alles
tot mij spreekt. Nu ga ik heen", en zij was al een
heel eind weg vóór hij haar terug kon roepetn.
3.
„Ima!" Terwijl zij sprak, had hij begrepen, "wat
a, bedoelde. Haar wensch naar vrijheid had weer-
ank gevonden in zijn binnenste; zij had 'een toon
aangeslagen die zijn hart deed trillen. „Ima", riep
hi] nog eens haar na. „Ga zoo niet weg. Zeg toe
tenminste goeden dag."
Zij stond even stil en hield haar hand in haar zii.
alsof hij een pijl had afgeschoten, die haar getrof
fen had. Zij keerde zich om het was alsof zij
met durfde hij was ylak bij haar, hij raakte haar
aan. Toen keerde zij 'zich plotseling .om; hij zag
hoe haar oogen schitterden, maar toen zij de zijne
ontmoetten, zag hij heb licht in haar oogen dooven.
als een ster, die verbleekt. Hij kreeg het gevoel
dat _zij veel' verwacht had en niets gevonden en
dit trof hem zoo, dat hij vroeg: „Ima! Wat dacht
je dat ik zeggen zou?"
Zn droeg een wilde roos op haar borst, die zij
geplukt had, toen zij door de laan liepen. Zij boog
het hoofd en greep de bloem, als wilde zij door die
daad verbergen, dat zij het antwoord op zijn vraag
niet wist te vinden, en stak de bloem in het knoopsi-
gat van zijn jaa.
„Dank je," glimlachte hij. ,Ik zal die bewaren
als een herinnering aan jou. Wat hadb je gedacht,
dat ik zeggen zou? Het leek eerst of ie iets ver
wachtte en later alsof je teleurgesteld was. Wat
dacht je?"
Zjj stak de bloem zorgvuldig vast. Toen liet zij
haar handen zakken en keek naar hem op. „Ik heb
niets gevraagd," zei zij. „Waarom zou ik teleur
gesteld zjjn?'r
„Gevraagd? Neen! Maar ik zag het in je oogen."
Zij antwoordde snel, haast met iets dringends in
haar stem, alsof hij haar baleedigde: „Wat zag je
in mijn oogen?"
Wat ik daarnet zei: Alsof je iets verwachtte en
teleurgesteld was."
„Meer niet?" vroeg zjj en herhaalde nog eensi
„Meer niet?"
„Neen, meer niet. Maar ik wil zoo graag weten
wat je verwacht hadt?"
Zii lachte even en het was alsof zij haar houding
en naar stem niet langer in bedwang hoefde te
houden, nu hij haar geheim niet geraden had. Zij
was blij en toch ook een beetje bedroefd omdat
hij het niet gelezen had in haar oogen.
Zjj lachte zacht en maakte een beweging met
haar handen, ze wilde hem den indruk geven, alsof
het van g-een beteekenis was.
„Och niets, niete," zei zij. De oogen stralen soms
omdat het hart er door heen wil' zien, zooals een
kind door een venster."
Hij lachte om dat lieflijk 'beeld: „En wat wilde
jouhart zien?"
„Neen," zei zij, mijn hart deed geen poging om
te zien. Kijk, zooals een kind) vrqolijk voorbij een
venster loopt ik heb het gezien van uit den
woonwagen zoo blikt hot nart soms door de
oogen naar buiten met blij gelaat; zingend1 van
de eene gelukkige gedachte naar - de andere, zoo
denk ik, dat mijn hart deed en dat je dat licht
hebt zien stralen."
Hij hoorde, hoe zij diep adem haalde, toen z;i
had uitgesproken. 4 „Laat mij nu gaan, zei zij.
„Bewaar mijn mooie bl'oem."
Zij keerde zich om en liep snel den heuvel' af, nog
even zichtbaar in het maanlicht toen verdween
ze in de duisternis.
De oorlog en de tijd, die er onmiddellijk op is ge
volgd, heeft wel zeer duidelijk laten zien, hoe ver
gankelijk de roem der menschen is. Bijna alle re
putaties in den oorlog verdiend, zijn op een of an
dere manier weer verloren gegaan. De Duitsche
vorstengeslachten, tegen wien men daar placht op
te kijken, als waren het halve goden, zijn buitenaf
gegaan of zoo ze nog in hun oude lfhd wonen, lig
gen zij in proces over hun bezittingen, over een
jaargeld of iets dergelijks. De groote generaals zijn
geen van allen groot meer. De roem van Ludendorff
is verdwenen en ternauwernood houdt men hem npg
voor een politicusje van den zooveelsten rang. Hin
denburg ia president van een republiek, in plaats
van feudaal banierdrager van „Majestaet". Vo'ji Tir-
pitz wordt, xniet alleen door zijn politieke tegenstan
ders, beschouwd als een oude kletskous. En in an
dere landen is het precies eender. Clemenceau is een
meneer, die boekjes schrijft. Van Poincaré weet nie
mand meer af, vooral nu hij des Zondags geen oor-
logspreeken meer houdt. Foch is, nu ja, nog
wel steeds een groot generaal, maar veel te cleri-
caal, dan dat driekwart van het Fransche parlement
het zou durven wagen met hem in gezelschap over
straat te gaan in het eigen kiesdistrict. In Enge
land heeft Lloyd George, de eens zoo gevierde leider
van de groote nationale partij, nog anderhalf libe
raal achter zich met de zekerheid, dat de eenige
keus is, of hij dan wel zijn volgelingen het eerst zul
len overloopen naar de conservatieven of de arbei
derspartij. De eenige gijoote aanvoerder, die nog wer
kelijk populair kan heeten, is admiraal Beatty, doch
minder om zijn overwinningen, dan om den hoek
waarmede hij en hij alleen zijn uniformpet mag
dragen. In Italië heeft de Duce alles, koning, Ca-
clorna etc,, overschaduwd, inclusieve D'Annunzio,
hoewel, die voor zichzelf anders de reclametrompet
best weet te steken.
Ook in den Volkenbond is men vandaag de knap-
j ste man van de wereld, om morgen te worden be
schouwd als een minderwaardig wezen.
Vooral Chamberlam heeft dit ondervonden, in
i nog booger mate dan Briand. Na Locarno was er
niets goed genoeg voor deze mannen, die nu ein
delijk de rust voor Europa schenen te hebben verze
kerd. Dit waren de echte goede Europeanen, die ein
delijk een einde maakten aan den oorlog na den
oorlog. Men weet wat er van is» overgebleven: niets,
i dan dat men hen opwachtte met moties van afkeu
ring en wantrouwen, toen zij uit Geneve naar huis
kwamen.
Wij gelooven niet, dat Chambérla'n- bijv. dit heeft
verdiend. Met „dit" bedoelen wij zoowel de hulde
als de smaad. Zoo er ooit een geval was van ni eet
excès d'honneur, ni cette indignité', was het hier.
De lezer weet, dat wij .althans de hulde na Locar
j no aan deze heeren gebracht, sterk overdreven heb-
ben gevonden, omdat Locarno met geest en al nietB
was clan frase, met als ondergrond het Dawesplan.
I dat op papier schitterend is. doch aan welks uit-
j voerbaarheid en vooral duurzame uitvoerbaarheid
I iedereen moet twijfelen, die eenig inzicht heeft in
het economische leven.
Dat de leiders der Entente te Locarno en later
te Londen meer water in hun wijn hebben gedaan,
dan hun voorgangers, was een stap in de goede rich
ting ongetwijfeld. Maar niemand waarborgt, dat
hun voorgangers hiertoe minder geneigd zouden zijn
geweest, als zij de zekerheid hadden gehad niet te
worden opgehangen door een verontwaardigde me
nigte, die immers uit den treure had gehoord, dat de
boche alles zou betalen en dat al de Duitsche oor-
iogsmisdadigers zouden worden opgehangen. In
plaats hiervan is men nu goede maatjes met de
1 Duitschers, gaat men samen theedrinken, lunchen
en spelevaren.
HOOFDSTUK VIL
Alleen op den Plowman-bergrug.
1.
Zie Iwas even spoedig uit PercivaFs gedadhtiep.
verdwenen als uit zijn oogen. Nu hij vrij was en
alleen zooals hij gewenscht had keerde hij
zich .om met een plotselinge beweging en sloeg met
vluggen stap den weg naar huis in, steeds den
bergrug volgende. Hij had plotseling een besluit
genomen, terwijl hij met Japhra stond te praten
de tooneel'en van zijn strijd stonden hem duidelijk
moeilijkheid geraakt,
drukte. Voor hij van avond naar 'bed ging, moest
hij van Tante Maggie weten welke plannen ze had
voor zijn toekomst hij wilde aeze hooren in
duidelijke woorden, hij wilde niet langer afge
scheept worden met vage algemeenheden^hij zou
er zich niet langer bij neerleggen als .zij zei: Het
volgend jaar is vroeg genoeg om te besluiten, of
„do volgende 'maand, of# ,de volgende week"; hii
wilde het nu weten, duidelijk, beslist en .stellig.
Hij .overtuigde zich zelf, terwijl hij daar liep. dat
hoe wreed, hoe onmogelijk, hoe onverdragelijk Tante
Maggie's' plahnen ook zouden zijn, hij JaphraCs
wijzen raad èJou volgen dat hij ze Zou tegemoet
gaan als een tegenpartij in den ring; hij zou Tante
Maggie's groote liefde niet beloonen door te wei
geren haar te gehoorzamen. Hij Zou dien strijd
aanvaarden en tot een goed einde brengen.
Hij wierp zijn hoofd' in den nek. terwijl' hp
liep te denken, hij balde zijn vuisten', hij klemde
zijn tanden op elkaar. Die beweging maakte hem
opmerkzaam op zijn ouden vriend, den wind, die
hevig aan het blazen was': ha, ha, ha,_ riep zijn
oucle vriend hem in de ooren. „Zal je er je bij neer
leggen om niets -uit 'te voeren als Tante 'Maggie
dat eischt. Zal je hetverdragen, dat ze je uit*
lachen en minachten? Ha, ha, har
Hij boog het hoofd. De wind .stak meer en meer
op en hij kwam met moeite voort. Hij begon nu in
te zien, dat hij Japhra had moeten tegeu^oreken,
die hem de wet voorschreef van zelfbeheerscihing
en moreele kracht.
„Je kunt geen al'gemeene regels1 stéllen," nep
Percival hardop, terwijl 'hij 'tegen den wind op
tornde. „Een man moet iets maken van zijn leven!"
Op eens zag hij in, dat hij terugkrabbelde, hij
voelde, dat hij verslapte. Hii sprak zich zelf in, dat
het uur van den strijd vanzelf zou aanbreken, als
bij met Tante Maggie sprak, plotseling begreep hij,
dafc de strijd al begonnen was.
Het bewustzijn daarvan bracht hem op een dood
punt. Zijn gedachten hadden gelijken tred gekouT-
flon m/vf w!im o+.n*\ TT7 1
als hij bleef stilstaan en al zijn krachten inspan-
de om de opwellingen te bezweren, die hem prik
kelden tot verzet, zooals zij vroeger op den dag
ook reeds gedaan hadden. ZooaJ's een lijder op zijn
ziekbed onrustig woelt gedurende den slapeloozeii
nacht en zucht en vloekt, dat er geen rust te
vinden is, zoo zocht hij vergeefs in zijn gedachten
naar een vast punt, dat hem zou Ifeideu door dezo
.moeilijke oogenblikken. Hjj deed zijn bedt zich
Tante Maggie's vriendelijke oogen voor te stellen;
hij' zag haar slechts een seconde voor zich; toen zag
hij haar .als "niet begrijpende, niet begrijpende en
onvriendelijk!
Hij dacht aan Japhra en trachtte in te zien hioe
•rijk, hoe kinderachtig, hoe gering deze
moeilijkheden waren. Ongerijmd, belachelijk klbnk
het hem in de ooren. Onbelangrijk in het oog van
anderen? Makkelijk om dat te denken! Hoe kun
nen .zij weten wat dit voor mij beduidt? Als "ik
geslagen word', voéien zii dan de pijn? Als ik van
onger sterf, voelen zlij dan den honger?
En met nog grooter verbittering ging hij' voort:
Wat een listige philosophie, die beweert, dat
een mensch eiken slag, die hem treft, glimlachend
moet aanvaarden, en zich moet troosten, dat het
maar een kleinigheid is, niet de moeite waard om
bij stal te staan, dat hij zich moet paaien met
drogredenen, dat het leven te omvattend, de zee
te diep, de heuvels te hoog zijn, om zich zulk een
onbeduidend voorval1 aan te trekken? Is dat nu iets
voor een manP^ Voor een man? Veeleer voor een
lafaard. „Dat is niet de ware manier van het te
belqjken," stribbelde Percival tegen.
Enzijn tegenpartij ging nog listiger voortL
„Wensch den strijd, zooal's Japhra je dien- voor
stelde. Je hebt hem niet alle omstandigheden ver
teld. Een maai moet iets maken van zijn leven
dat gaf hij .toe. Wil je strijden? Welnu vecht
dan. Neem je ldven in je hand!
Daar moet een man voor vechten.
Ga de .wereld in, en ïtoon, dat je een man bent!
Je bent hier niet veel' meer dan een kind, erger
dan een kind, een lummel. En wat voor lummel zal
fe ziju, 'eer wij een jaar verder zijn? Wat zullen- ze