t
wtfrigen in dien «in, dat het reHIoon wordt bepaald
op 2 pet. van de opbrengst der geveilde par
tijen met een minimum van 5 ct. per partij.
2. Het salaris van den veilingmeester te brengen
op f600 en dat van don assistent op f250.
8. Een orediet te verleeenen van hoogstens f 1000,
ter bestrijding van de onkosten der veiling, aan
schaffing van cartonkifiten, echouwtafel, weeg-
werktuig, eto.
De hoer Trapman vraagt of er ook motieven zijn
van de meerderheid van het college van B. en W.,
wat de salarissen' betreft, als in de stukken zijn ver
meld.
Voorzittor zegt, dat hij en de heer Gorter een ver
hooging van 100 voldoende achten. Wel is er heel
wat werk aan verbonden, maar toch niet een heele
week.
De heer Van Nuland zegt, als lid van de com
missie van toezicht op de eierveiling de zaken van
nabij te volgen en wijst ér dan op dat hoewel de
assistent tot groote tevredenheid het Werk doet, deze
er 2 dagen aan werkt, terwijl de veilingmeester er
wel 4 k 5 volle dagen mee bezig is. Spr. wijst voorts
op de groote verantwoordelijkheid, zoodat de ver-
hoöging, evenals voor den assistent, ook voor den
veilingmeester wel 150 mag wezen. Wij hadden,
aldus do heer Van Nuland, wel verder kunnen gaan.
Ja, de heer Trapman knikt wel, maar
Voorzitter: Ja, het is ook vrij logisch, dat u nog
verder had kunnen gaan.
De heer Van Nuland: Het salaris moest nog hoo-
ger zijn, maar er is rekening mee gehouden dat de
veilingmeester het niet noodig heeft. Hoewel de
veilingmeester uitgebreider werk heeft, accepteeren
B. en W. wel de voorgestelde volle vernooging voor
den assistent, niet die van den veilingmeester. En
dat het geen overbodige weelde is, blijkt hieruit dat
in 1925 aangevoerd werden 660.000 eieren, thans
750.000 en die vermeerdering brengt behalve hare
beslommeringen, ook een meerdere finantieele ver
antwoordelijkheid met zich mee.
Wat de bezwaren van B. en W. ten aanzien van
het te verleenen crediet betreft, misschien gaat de
commissie accoord met het voorstel van B. en W.,
maar ae aan te koopen benoodigdheden zullen
heusch de f2000 nabij komen. De commissie vraagt
trouwens tot een maximum van f2000. Misschien is
dat bedrag niet noodig, voor f900 is reeds aange
schaft uit de gewone middelen. Maar er kan een
tijd komen dat er meer moet worden aangeschaft
en daarom geeft spr. den Raad in overweging het
gevraagde crediet van f2000 te verleenen.
Voorzitter merkt op dat bij hem niet heeft voor
gezeten, dat de veilingmeester zelf middelen heeft.
De zaak waar het om gaat moet in oogenschouw
worden genomen en daarbij met de mogelijkheid
rekening worden gehouden dat er ook een andere
veilingmeester kan komen. Met het oog op de geld
middelen der gemeente is de meerderheid van B.
en W. niet voor een crediet van f2000. Als er meer
moet worden aangekocht, laat de commissie zich
dan tot B. en W. wenden. B. en W. zijn de commis
sie niet vijandig of onwelwillend gezind, maar B.
en W. dienen op de hoogte te blijven van de be
stemmingen die de gelden krijgen.
De heer Van Nuland oordeelt dat als de geld
middelen der gemeente van dien aard zijn dat het
crediet niet kan worden verleend, het dan noodig
zal wezen dat een geldleening wordt gesloten en
als van de eierveiling een apart bedrijf wordt ge
maakt, kan dat door het nieuwe bedrijf gebeuren.
Spr. ziet dat dit trouwens in de naaste toekomst zal
moeten gebeuren.
Voorzitter: Dat zal zeker moeten gebeuren, want
zoo kan het niet.
De heer Trapman zegt eerst eens wat te willen
vragen. Spr. heeft groote oogen opgezet toen hij
kennis nam van deze voorstellen en fyet doen van
deze zoo groote uitgaven. Voor en aleer met deze
zaak verder te gaan, vraagt spr. dan hoe de uitga
ven en ontvangsten staan over het afgeloopen jaar;
welken invloed de verhooging van het veilingsper
centage op de fiDantieele uitkomsten zal hebben.
Bij de voorstellen heeft spr. dienaangaande geen
enkele becijfering gevonden en indien de uitkom
sten niet al te slecht zijn, misschien dat.spreker
dan een andere opinie over de zaak krijgt dan hij
op dit oogenhlik heeft.
Ten opzichte van appreciatie over de men-
schen die het werk voor de eierveiling doen, wil
spr. bij geen ander achter staan en hij heeft dat de
laatste dagen ook wel bewezen, door te handelen
zooals hij heeft gedaan, toen de heer Raat zijn ont
slag had ingediend. Die appreciatie kan dus hier
wel huiten bespreking blijven. Toch kan spr. wel
zeggen dat hij een verhooging van f300 op f750
te veel vindt. Hij is bereid te erkennen dat f300 te
laag is en door de uitbreiding der eierveiling na
tuurlijk lager dan het geweest is. Spr. kan niet mee-
niefc kon, en of ie gauw bij hem kwam. Dat moeit)
je zeker doen.
„Natuurlijk," zei Peroival en bij de gedachte
aan Rollo Ro.lo. die naar hem verlangde, ver
bat hij Hunt een oogenSlik en verheugde hij
zich op alles, wat hem wachtte.
„Natuurlijk," zei hij nog eens. ,Hij is toch niet
ziek?!'
„Hij i® veel sterker sinds hjj terug is. Hij had aL
leen maar wat kou gevat. Hij moet maken, dat hij
beter is voor het feest."
Zo doelde op de feestelijkheden voor zijn vier
entwintigsten verjaardag, volgens de traditie van
de Burdons, zijn meerderjarig worden.
„O, ja," riep Percival opgewekt. Hij moet zijn
stem sparen voor de toespraken. Ik was bang dat
ik niet op 'tijd terug zou zijn. De negentiende je
het, niet waar?"
„Ja, den volgenden Donderdag," zei Ima, blij
dat ze hem weer vroolijk zag.
„Ik was het feest waarachtig bijna misgeloopen.
Hij wendde zich tot Mr. Hannaford:
„Mr. Hannaford, u zult een poosje moeten blijven
als we thuiskomen, dan drinken we eerst thee en
dan rijdt u me naar het kasteel We hebben het
over Lord Burdon en de feesten. Een heel' "feit."
„Een heel feit, dat is liet woord," zei Mr. Han
naford. Zoowaar als ik meer dan honderd kilo
weeg! Iedereen is uitgenoodigd, mijlen in het rond.
Het vette kalf' wordt geslacht. En de heele weg
zal versierd worden, van de kerk tot het kasteel1."
„Van de kerk? Zal er dan eèn dienst zijn?"
„Een dienst!" riep Mr. Hannaford. „Anders kan
hij toch niet trouwen."
Percival sprong op. „Trouwen? Gaat hij trou
wen?"
„Weet ie dat niet, compagnon?"
„Ik heb in drie maanden geen brieven gehad.
Trouwen. Lieve hemel, Rollo trouwen! Waarom
heb je me dat niet verteld, Ima? En met wie?"$
Mr. Hannaford had pleizier in zijn opgewonden
heid. „Ik geef het je in drieën te raden, oom-
t pagnon.'
„Dat kan ik nooit raden. Ik weet niet wat ik
hoor, dat Rollo gaat trouwen. Zeg het nu maar
gauw."
„Eerst raden," zei Mr. Hannaford.
,Hoe kan ik dat nu. Ik ken zijn vrienden in
Londen niét. Ik zou geen enkelen naam kun
nen noemen."
„Dan heb je je geheugen achtergelaten in dat
land, waar je je kleine jpeerdjes ach temet. Heb
nooit gehoord van Abbey Koyal?"
Hij keerde zioh om en gaf Ima een knipoogje.
„Herinner je je Abbey Royal? Nu het is.... Dora
Espart.' 1
HOOFDSTUK XH.
Het voorspel van den grooten strijd.
DB
„Laat mjj er maar uit," zei Percival pp kalm en
toon. „Ik ga liever loopen."
Doe er wat
Kloosterhahem op
li het gewone gezegde, als men zich
heeft gesreden, gestooten, gebrand,
geklemd, of geschramd. Gat ver.-acht,
zuivert en geneest zonder litteekens.
OvtMÜ per groot* pot vaa 20 gram 50 cent
gaan met het argument dat de functie 4 5 dagen
zou vorderen. Voor de wijze van werken van den
heer Raat heeft spr. alle lof en hulde, maar er is
overdrijving als er gezegd wordt, dat er zooveel
dagen werk aan is. Evenwel spr. zal grhag eens
hooren hoe het met de finantieele uitkomsten staat.
Voorzitter zegt, dat misschien de heer Van Erp,
de voorzitter van de commissie voor de eiervei
ling wel op de vragen van den heer Trapman wil
antwoorden.
De heer Van Erp: Misschien wel. Hij deelt dan
méde, dat over het afgeloopen jaar een winst is
gemaakt van klein f300, Wat nu de andere vragen
betreft, toen de heer Trapman op deze plaats zat,
heeft hij wel eens gezegd, dat één gek meer kan
vragen dan 12 wijzen kunnen antwoorden.
Voorzitter: Nou, nou, men kan wel eens wat zeg
gen, maar u moet niet steeds hatelijkheden plaatsen.
'De heer Van Erp oordeelt, dat sedert de heer Trap
man aan den anderen kant van de tafel zit, hiji nooit
anders doet dan vragen stellen. Hij herinnert er aan
dat hij de eenigste was die tegen het stichten van de
ze eierveiling was, en nu dan gevraagd wordt naar
de exploitatie deelt hij mede, dat er is een winst van
klein f 300, maar dat onder de exploitatie niet is ge
bracht het gebouw, de uitbreiding er van, de arbeids-
loonen voor de menschen die er helpen, het salaris
van den veilingmeester, de kisten e.d. De Raad staat
nu voor 't feit, dat de exploitatie niet zoo gunstig is.
maar de veiling moest gesticht worden en naar ho-
v engehracht. Overigen» acht spr. het verstandiger,
om over de veiling zoo min mogelijk te zeggen. Nu
ben ik aangewezen, om deel te nemen in de bevor
dering van den opbloei, maar ik ben zeer pessimistisch
gestemd, doch de Raad heeft bij overgroote meerderheid
tot de stichting der veiling 'besloten en moet nu de
consequentie aanvaarden, dat de uitgaven hooger
worden. Hoe de middelen gevonden moeten worden,
moet de raad maar weten.
De heer Leguit zegt, het in alles niet geheel eens
te zijn met den heer Van Erp. met veel echter wel.
De heer Raat heeft f 750 gevraagd en daar ben ik
mee accoord gegaan. Wat het voorschot betreft, spr.
wijst er op, dat dit een schommelend bedrag is en
spr. vindt het niet "Zoo'n bezwaar dat de gemeente hét
gevraagde crediet toestaat.
De heer Bakker heeft met den heer Raaf gespro
ken, en deze heeft gezegd, zoolang heb ik er aan
werk en die belooning heb ik noodig. Mocht evenwel
blijken, dat die belooning te zwaar op de exploitatie-
uitkomsten der eierveiling mocht drukken, dan zou
hii er genoegen mee nemen dat het salaris minder
werd.
De heer Gorter zegt, dat hij er met den heer Raat
reeds over gesproken heeft, voordat de commissie be
stond. Er is vreeselijk veel werk aan. maar het moet
op de toekomst aan en dan gaat het niet goed, als
het eerste vleugje komt, de exploitatiekosten direct
zoo op te voeren. Die kosten moeten de eerste jaren
zoo laag mogelijk worden gehouden. Spr. wil niet
zeggen, dat de heer Raat het niet verdient, maar het
'belang van de eierveiling vordert dat de exploitatie
kosten niet te hoog worden opgevoerd.
De heer Van Erp deelt die meening niet. Het is geen
gezonde zaak, dat de salarieering afhankelijk gesteld
wordt van den meer of minderen goeden gang van
zaken.
Voorzitter is het er mee eens dat het salaris geen
trad rrioet houden met het omhoog of omlaag gaan
van de finantieele uitkomsten van het bedrijf.
De heer Gorer daarentegen wijst er op, dat als de
exploitatiekosten worden opgedreven, de zaak juist
in den grond wordt gewerkt.
De heer Bakker is leek op het gebied van admini
stratie, maar in zeer korten tijd .kreeg hij bij den
veilingmeester een helder overzicht van de zaak, een
bewijs dus dat ze punctueel in orde was. Er mag niet
verwacht worden, van den veilingmeester, dat hij
aan philantropie doet; hij doet zijn best, de veiling
zoo hoog mogelijk op te voeren en loon verzoet den
arbeid.
De heer Trapman zegt. uit de uiteenzetting van
wethouder Van Erp te hebben opgemaakt, al was ze
niet heel erg helded, dat de veiling werkt met een
«eer groot tekort .Spr. herhaalt dat hij alle hulde
„In raden heb je hefc niefc ver gebracht, com
pagnon. geei dat maar toa Maar zeg's, wat ga
je nu doeü." Percival had plotseling de teugels
gegrepen en het paard maakte een zijsprong. „Ho
la. Hoia!" donderde Mr. HannHord, toen het war
fcntj'e met één wiel op den rand van den greppel
wam.
„We hadden wel zoo om Jturmen slaan, zoowaar
als ik meer dan honderd kilo weeg!"
Hü blikte in PercivaTs vertrokken gelaat, dat
evien wit en rood zag alsof het pas door vuisten
bewerkt was.
„Laat me er uit!" riep Percival, heftig, laat me
er uit als ik het je vraag," en terwijl' hij de deken
van zijn jmieën wierp en een voet op de tree zette,
keerde hij zich nog eens om naar Mr. Hannaford
en riep: „Ik zal toch wol mogen loopen als ik dat
wil." Meteen stond hü met een fiinken sprong
op den weg.
Zyn voeten gleden ilit. Hij rolde voorover in%
den greppel en kwam met ^ijn handen in de heg-
terecht, door den sohok vloog zijn hoed van zijn
hoofd en zonder hoofddeksel liep hij achter 't wa
gentje om en snelde den weg op. Mr. Hannaford
blies luide den adero uit, dien hü gedurende dit
voorval had ingehouden. Verbaasd keek hij naar
Ima en vroeg: „Wat mankeert hem?"
Zij sprong uit het wagen tja „Percival!" riep ze
en liep hem achterna.
Hij keek om toen hij haar hoorde aankomen,
maar toen ze de uitdrukking van zijn gezicht {Zag,
bleef ze stam.
„Wat is er?" vroeg hij.
„Je, vergat je noed, zei ze; dien wilde ik je
brengen."
Een plotselinge scherpzinnigheid gaf haar deze
woorden in, inplaate van de vraag, die ze pp de
lippen had.
Hij kwam naar haar toe. „Ik heb mijn hoed niet
noodig," .zei hij kalm. Hij keek naar Mr. Hanna
ford. „Het spijt me, dat ik zoo uitgevallen ben.
Ik heb beboette om te loopen, dat is allés. Ik ga
langs den heuvelrug ik wil mijn beenen eens
gebruiken."
j ,Er hapert wat aan," zei Mr. Hannaford; wat
is er mijn jongen?"
„Niets, ik wil wandelen dat is .allés."
Mr. Hannaford wees naar de keten. „Er komt
een storm op. Je doet veel verstandiger om mee
te rij den.
„Vóór dien tijd ben ik al thuis." Hij keerde "zich
om en ging langzaam naar een hek, dat toegang
gaf tot de weiden. Ima aarzelde, toen ging ze
vlug naar hem toe, terwijl1 hij bezig was net hek
open te# doen.
„Percival. ik ga met je mee."
Hij keerde zich om, de zachte trek van zooeven
was van sdjn gelaat verdwenen.
„In Godsnaam^ laat me alleen," riep hij', ging
het hek door en liet haar achter.
Wordt vervolgd.
heeft voor de wijze waarop de veilingmeester zijn
werk doet, maar naar spr.1» oordeel heeft hij geen 4
dagen per week werk. Wellicht wel met den grooten
aanvoer, maar er zijn talrijke weken, dat de aanvoer
heel gering is. Spr. zal daarom stemmen voor het
voorstel van de meerderheid van B. en W„ meer dan
ver genoeg als dit spr. gaat.
De heer Van Nuland zegt, niet graag die dingen
in openbare zitting te vertellen, maar de toezeggin
gen tot aanvoer aan de veiling zijn zoodanig, dat er
misschien in de komende weken zooveel eieren ter
veiling komen als nooit geweest. De commissie zou
de voorstellen niet doen als het niet noodig was.
De heer Trapman merkt op, dat we rekening heb
ben te houden met de feiten van het oogenhlik. Spr.
hoopt van harte dat gebeuren zal, en in nog grootere
mate, wat de heer Van Nuland hier in uitzicht stelt.
Als de*eierveiling zich echter nog meer mocht uit
breiden, zou er meer hulp noodig zijn en de veiling
meester in een heel andere positie komen. Maar daar
over is alleen te oordeelen als het zoover is.
Tot stemming wordt overgegaan.
Het onder le genoemde, de verhooging der veilings-
kosten wordt goedgevonden.
Het voorstel van de commissie om het salaris van
den veilingmeester op f 750 te brengen, wordt aange
nomen met 6 tegen 4 stemmen, tegen de heeren
Trapman. Gorter, Timmerman en Roggeveen.
Het voorstel der commissie om het salaris van den
assistent op f 250 te bepalen, wordt met algemeene
stemmen aangenomen.
Opnieuw worden de besprekingen geopend over het
te verleenen crediet.
De heer Gorter stelt de vraag, hoe de commissie
zich dat voorstelt, Moeten de gelden bij een bankin
stelling gedeponeerd worden, of worden ze zoo uit de
gemeentekas geput?
De heer Van Nuland zegt. dat het altijd zoo uit de
gemeentekas is gegaan; het beste is een apart bedrijf
te maken.
De heer Trapman vraagt, wat erop tegen is, dat de
commissie een staat overlegt aan B. en W. van wat
noodig is §n dan voor hst bsnoodigd# geld wordt ge
zorgd.
Voorzitter heeft al iets hooren fluisteren over aan
koop van een schrijfmachine, maar hij vindt toch
niet goed als dergelijke dingen gebeuren zonder me
deweten van B. en W.
De heer Trapman is het er mee eens, dat B. en W.
op de hoogte moeten blijven.
Voorzitter merkt dan verdgr op, al is het dan erg
huishoudelijk, dat de gemeentekas erg krap is en
daarmee mogen de heeren aanstonds, als ze gaan
stemmen, wel rekening houden
De heer Van Nuland blijft aandringen op bet ma
ken van een apart bedrijf, doch voorzitter zegt. dat
het hier is een kwestie van geld.
De heer Gorter zegt, dat de leden zullen opkijken
van de rekening 1925, waarop voorzitter antwoordt,
dat bij de behandeling van de begrooting de ramin
gen zoo zuinig mogelijk worden gedaan, maar de
uitkomsten vallen daardoor wel eens niet mee.
(De heer Van Erp zegt, dat als het voor het gas- of
electriciteitsbedrijf is er niet over gesproken wordt
waar de gelden vandaan moeten komen. De com
missie zal er geen misbruik van maken. De raad
staat voor het feit. dat het geld noodig is.
Voorzitter zegt, dat voor de lichtbedrijven een
geldleening kan worden gesloten ,of het reservefonds
aangesproken.
Waar de heer Van Erp vraagt waarom het dan
niet voor de eierveiling kan, roept Voorzitter ten
slotte uit, wel sakkerloot, de eierveiling heeft* geen
reservefonds. U is wethouder en een van de eer
sten die moet weten hoe het met de gelden der ge
meente staat.
De heer Van Erp: Ja, u weet wel hoe ik over de
geldmiddelen der gemeente denk.
De heer Leguit zegt, dat de commissie de zuinig
heid zal-betrachten en hoewel f 1000 niet voldoende
is. kan spr. zich er mee vereenigen, dat de commis
sie dé zaken eerst eens aankijkt met f 1000.
De heer Van Erp begrijpt die stelling niet. Als de
commissie f2000 aanvraagt, dan handhaaft hij als
voorzitter dier commissie die aanvrage.
Voorzitter zegt dat als blijkt dat er meer dan
f 1000 noodig is, de commissie opnieuw kan aan
vragen.
De heer Van Erp noemt dat dubbel werk.
Voorzitter: En u zegt altijd dat u graag naar
raadsvergaderingen gaat.
De, heer Van Erp: Dat doe ik ook.
De heer Roggeveen meent ook, waar misschien
in het najaar pas meer geld noodig is, dat dan
eerst wel volstaan kan worden met f 1000.
De heer Leguit wijst er op dat de .commissie 500
kisten wilde aankoopen, dat zal dan nu volstaan
worden met 350, maar daarvoor is f 1000 niet vol
doende.
De heer Van Nuland geeft den voorzitter der
commissie, den heer Van Erp in overweging, gezien
de geldmiddelen der gemeente, met het voorstel
van de meerderheid van B. en W. accoord te gaan.
De heer Gorter zegt nog tot den heer Van Erp: De
contanten moeten er zijn!
Met algemeene stemme^ wordt dan nu besloten
een crediet van f 1000# te verleenen.
Tenminste éénmaal in de vijf jaar verklaart de
Raad naar aanleiding van een algemeene herzie
ning welke dier verordeningen nog {relden. Dit moet
geschieden by een verordening welke de nog gel
dende of -afgeschafte verordeningen enz. noemt
Een dusdanige verordening worde door B. en W.
aangeboden.
Algemeen goedgevonden.
De vermenigvuldigingsfactor.
Volgt voorstel vaststelling vermenigvuldigings
factor inkomstenbelasting 1926-'27. Het volgende
advies wordt overgelegd:
Raming dienst 1926. a. Betreffende het in het
dienstjaar aanvangende bel.-jaar f 49545.17Va; b.
Betreffende het in het dienstjaar eindigende bel.-
jaar f 22588 06. Op de kohieren Inkomstenbelasting
1925-'26 is voor G.I.B. uitgetrokken f 78741.02.
Hiervan gaan af 9 uitkeeringen a bruto f6000 ge
boekt op 1925 f 54000. Blijft voor dienét 1926
f 24741.62.
Er zal hiervan nog wel wat afgaan voor kwade
posten, d >ch het benoadigde bedrag sub b geraamd,
zal allicht wel inkomen.
Aannemende nu, dat het belastbaar inkomen
hetzelfde blijft en dat dus bij hetze'fde vermenig-
vuldigingscijfer. weer op de kohieren voor Het be
lastingjaar 1926-'27 zal worden uitgetrokken rond
f 78000, dan kan ook worden a-ingenomen, dat
het voorschot door den Inspecteur wel' weder op
f 6000 zal worden vastgesteld.
De berekening wordt dan. dat we op den dienst
1926 krijgen: 9 uitkeeringen f6000 f54000,
aftrek voor kwade posten geraamd als voor dienst
1925 f2160, blijft ontvangst op 1928 sub a f51840,
zo-dat in dit geval' de geraamde bedragen ruim
zullen inkomen.
r Vo-r een vedaging van den vermenigvuldigings
factor is, gelet op net bovenstaande geen roden,
zoodat B. en W. voorstellen dezen te handhaven
op 1.75.
De heer Van Nuland heeft zich er over verwon
derd, dat B. en W. voorstellen het vermenigvuldi-
gingscijfer op f 1.75 te handhaven. Hij heeft verno
men dat de rekening over 1925 sluit met een naden-
lig saldo van f10.000 f 12000 en wat komt doordat
we vorig jaar een te laag vermenigvuldigingscijfer
hebben vastgesteld.
Voorzitter vraagt excuus dat hij den heer Van
Nuland in de rede valt, maar wijst er op dat de
heer Van Nuland abuis is. We hebben vorig jaar
wel de vermenigvuldigingsfactor verhoogd, maar
een hoogere uitkeering hebben we in 1925 nog niet
genoten.
den
jisch
in b'
4 te
Voi
rgui
iet c
iietb'
De
De heer Van Nuland dacht dat die verhoogde hef.
flng direct in werking trad.
De heer Gorter licht toe dat dit nadeelig saldo van
1925 zit in het verschil van flÖOOO. De inkomstenbe.
lastlng der gemeente is nu geschat op f74000, in dat
iaar op f54000 en dat verschil komt nu 1927 voor
n ten goede en het nadeelig saldo van 1925 valt dan
weg door die meerdere ontvangst. Wel zouden w*
dat nadeelig saldo van 1925 kunnen verminderen,
door de winst van de gasfabriek in de gemeente,
kas te storten, maar spr. gevoelt er niet veel voor
dat voor te stellen, omdat de Raad daar vorig maa]
tegen was.
De heer Van Nuland zegt, dat nu een. heel an<W
licht op de zaak valt. Bij de stukken evenwel waj
geen uiteenzetting van de finantiën. Anders hal
spr. willen voorstellen den vermenigvuldigingsfac.
tor op 1.80 of 1.90 ie bepalen.
Voorzitter merkt op dat het natuurlijk blijft eei Vüra)
slag in de lucht.
De heer Trapman zegt ook, dat het hem hei
verbaasd, dat bij de stukken van B. en W. niet W|
ren te vinden de voorloopige resultaten over 1:
Door de enkele uitingen van den kant var» B. en
hooren we nu dat zij van die resultaten wel it
weten, maar het was beter geweest dat een g<
overzicht bij de stukken was overgelegd. Wil mei
met eenig inzicht het vermenigvuldigingscijfer be
palen, dan dient men te kennen de mogelijke re
sultaten van de rekening van 1925. Het nadeclij daar
saldo van dien dienst oefent zijn invloed uit op Dver
1927 en het vermenigvuldigingscijfer bepaalt de be- Ui1
lasting over de vier eerste maanden van dat jaar, ie k
Naar spr.'s oordeel had van het college van B. en W
in deze een betere voorlichting verwacht mogen
worden.
De redeneering van den heer Van Nuland als zon
het tekort van 1925 zijn ontstaan uit een te laag
vermenigvuldigingscijfer, vorig jaar vastgesteld, ii np
niet juist. Reeds vorig jaar heeft spr. er op gewezen,
dat voor de gemeentelijke inkomstenbelasting ge-
nomen moet worden het overschot van het vorige
dienstjaar plus van het geraamde over het loo- L.,
pende dienstjaar. Dat was dus voor 1925: een over-
schot van 1924 ad f7600, plus van het geraamde
over 1925, was f 51000, dus totaal ruim f 58000. Mei .n
elk ander vermenigvuldigingscijfer zou dat re sul- *n
taat over 1925 hetzelfde zijn geweest. Het tekort over i
1925 is in hoofdzaak te Wijten aan dit feit. 1
Zooals bekend is, heb ik vorig jaar met een
becijfering trachten aan te geven, dat 1925 er niet
zoo ongunstig voorstond als wel leek. Helaas is hei 8rv,r
resultaat van 1925 echter zoo, dat we voor 1925 kun- niel
nen rekenen op een tekort van ruim f14000. Nada R., a
ik Woensdagmiddag de stukken van B. en W. bat
ingezien en daar niet de gewenschte becijfering ii i—],
vond, heb ik me om inlichtingen tot den gejneenti r,e
ontvanger gewend en deze is zoo vriendelijk g<
weest mij een overzicht der finantiën te geven. He
waarschijnlijk tekort zal over 1925 zijn ruim f 1400t
Dat tekort komt weer terug in den dienst 1927 ej ff
bij het bepalen van den vermenigvuldigingsfactoi
voor 1927 dienen we daarmee dus rekening te hou-
den. afle
Ondanks dit ongunstige resultaat komt spr. tocb waB
wat de vermenigvuldigingsfactor betreft, tot de zelf(5 Vl
conclusie als B. en W. en dat spr. ondanks dat te ',vu
kort het durft wagen met 1.75, Komt omdat hij heeil
nagegaan: hoe dat tekort over 1925 is ontstaan. Dat
tekort dan is in de eerste plaats te wijten aan de t«
lage belastingontvangst, iets wat in 1916 niet het ge
val zal wezen, omdat we dan het volle hegincijfer
over de eerste vier maanden zullen hebben. Dan zul
len we hoogstwaarschijnlijk, want spr. wijst er even
als voorziter op, dat het blijft gissen, krijgen een be- e
lastingontvangst van f 74000. tegen in 1925 f GOOOO. aaj
Voor 1926 dus een voordeeliger standpunt.
Van grooten invloed op het tekort van 1925 ls ook
geweest de latere berekening van het Rijk over de
uitkeeringen voor het onderwijs en die een raindeze
ontvangst van klein f 5000 voor de gemeente gaf, dan
was geraamd. Een tegenvaller die niemand heeft
kunnen voorzien en die in 1926 niet zal erugXr
Ook in dit opzicht staan wij er dus sterker voor. Ah
wij aannemen, dat de gemeenterekeningen over 1925
en 1926 wat de verdere ontvangsten en uitgaven be
treffen, elkaar niet veel zullen ontloopen, maiz bi"
groote zuinigheid aangenomen worden, dat 1926 eenT
b&tig saldo zal opleveren, hetzij dan wat grooter of Vi
kleiner. Wij kunnen dan dat batige saldo, dat eigen
lijk .huis hoort in den dienst van 1928. brengen in
den dienst van 1927 en daarmee kan dan het nadee
lig saldo van 1925. waarmee de diénst van 1927 be
gint, ten goede heinvloed worden.
'Houden wij voor 1927 hetzelfde vermenigvuldigings
cijfer en dus gerekend mag worden op een zelfde be
lastingontvangst dan kan bij een zuinig beheer ook
de dienst van 1927 zichzelf dekken ondanks dat na
deelig saldo van 1925.
Nog noemt spr. als een tegenslag voor 1925 dat
f 240Ó aan rentegevendgoed moet worden belegd en
al is dit geen uitgaaf die verloren is, het brengt op
den kapitaaldienst het eindcijfer in een minder gun
stige positie, en beinvloed daardoor het eindresultaat
edr geheele rekening van 1925.
Door den heer Gorter, aldus vervolgt de heer Trap
man, is er op gewezen, dat hij er geen voorstander
van was om voor te stellen een deel van de winst, van
het gasbedrijf te gebruiken om het nadeelig saldo der
gemeenterekening van 1925 kleiner te krijgen. Spr.
zal daar thans niet verder op ingaan, omdat hij eerst
liever hierover de voorstellen van B. en W. afwacbf
maar toch wil spr. opmerken, dat deze f 2000 winl
der gasfabriek over 1925 er is, en B. en W. laaai.
winstbedragen in de gemeentebegrooting uit de licht-
bedrijven raamden die nog moesten worden gemaakt
Daartusschen is, naar spr.'s oordeel, een groot ver
schil. Spr. zal ten dien opzichte, zooals gezegd, de
voorstellen vaft B. en W. afwachten, t-ypr. hoopt dat
hetgeen hij hier gezegd heeft over zijn verwachtin
gen voor de toekomst in vervulling zullen gafin. Dan
zal het blijken, dat her er met de gemeentefinantiên
niet zoo slecht voorstaat als hier in dezen raad van
zekere zijde zoo gaarne wordt gezegd. Als de draag-
krucht der gemeentenaren maar blijft zooals ze thans
is'en niet achieruit loopt, komt alles in orde. Want
het is cfie meerdere of mindere draagkracht die de
toestand onzer gemeentefinantiên zoo sterk beinvloed
dat is en blijft de beslissende factor.
D«
beï
k
'ezi
itfi
V<
vei
?n.
Di
eec
fi
lo u
V
re«
iad
ip
piji
iet
do
ge
dei
I
dal
na,
Aan wie de eer?
Voorzitter dankt den heer Trapmna voor de hel
dere uiteenzetting en geeft onomwonden toe, dat B.
en W. die uiteenzetting hadden behooren te geven.
Maar voortaan zal dat gebeuren.
De heer Van Erp is het met die opmerking van den
voorzitter niet eens en zegt, dat voorzitter zich» zal
herinneren dat hij gevraagd heeft hoe groot het na
deelig saldo was, maar toen de voorzitter antwoord
de, dat daarover nog geen gegevens waren Toen ik
nog geen deel uitmaakte van dit college werd ook
niet meer overgelegd dan nu.
Voorzitter: Dan is dat toen ook een fout geweest,
als deel van het college van B. en W. voel ik voor
de raadsleden het gemis van de gegevens.
De heer Van Erp: Toen ik gewoon raadslid was
was er een bepaling dat het den ambtenaren verbo
den was, inlichtingen te verstrekken aan raadsleden
Toen een zekere figuur aan den anderen kant van
de tafel zat is die bepaling opgeheven.
De heer Gorter is het ook niet met den voorzitter
eens. Het college van B. en W. kan toch ook nog
wel wat zeggen, niet alles behoeft op papier gezet te
worden.
Voorzitter is het daar volmaakt mee eens, maar
in dit geval gaat het om een heele becijfering en die
hadden B. en W.. op papier behooren te geven.
De heer Gorter: Ook ik heb een uiteenzetting gege
ven evenals dé heer Trapman, maar op een beknop
tere wijze.
De heer Van Nuland ls het noch met den heer
Gorter, noch met den heer Van Erp eens. De raadsle-
I
rei
ver
do.
eei
va