Schager Courant
WOUDA's
Abonnementsgelden*
Zatèrdag 26 Juni 1926.
69ste Jaargang. No. 7866.
Derde Blad.
vóór 10 JULI a.s
Vaderlandsche energie.
Zuiver Boekweitmeel
Gemengd Nieuws.
Feuilleton.
Eenmaal voel aan boord
Aan onze lezers buiten Schagen doen wij lidt ver
zoek hot abonnementsgeld der Schagor Courant over
bet tweede kwartaal 1926, ten bedrage van 11.65
(voor courant met Zondagsblad 12.38),
aan ons Bureau te betalen, óf over te maken per
postwissel óf over te laten schrijven op onze poot-
rekening No. 23330.
De laatste manier van vereffening raden wij ten
zeerste aan, daar dit slechts 5 cents kost; formu
lieren zijn aan alle postkantoren h één cent
verkrijg»: ar. Per postwissel daarentegen zijn de
kosten 10.10.
Na genoemden datum wordt beschikt met f 0.14
verhooging. Toezending is dus voordeelig!
Voor alle abonné's die gewoon zijn het couranten-
geid aan onze Agenten (de plaatselijke kantoorkou1
ders) te betalen, geldt dit verzoek niet.
Zij, die bij ons op De Prins, Het Nieuwe Mode
blad, Gracieuse, of Kinderkleeding enz. zijn geabon
neerd, kunnen eveneens het daarvoor verschuldigde
abonnementsgeld 2e kwartaal 1926, op dezelfde wijze
toezenden.
Voor De Prins is het bedrag f2.33
Voor Het Nieuwe Modeblad f 1.25
Voor Gracieuse f 2.15
Voor Kinderkleeding f 0.95
Voor Panorama 12.20
Voor Het Levëh f 2.50
DE ADMINISTRATIE.
Wanneer ik in Nederland vertoef, plaagt men
mij wel eens, dat ik Nederland altijd ais Wereldrijk
bekijk en kregel kan worden, wanneer men zoo
klein doet en als het ware excuus vraagt voor liet
bestaan van Nederland.
Onwillekeurig ben ik door mijn vele reizen dingen
anders gaan bezien, dan mijne landgenooten, die
Nedeiif-.nd en Koloniën slechts van uit hun huis
kamer hebben kunnen bestudeeren.
GeeiT lezeres en leper van de Schagor Courant
zal my verder betichten van eenzijdigheid en van
het door dik en dun goedkeuren van alles wat Ne
derland of Neder 1'anasch is. Ik zie juist ook al
weer de fouten misschien scherper dan degeen, die
behalve een reis naar Zwitser/and of Frankrijk,
bij honk blijft.
Overigens neb ik het groot© voorrecht van vete
zaken in andere landen te zien en aan die in liet
vaderland te kunnen toetsen.
Zw had ik gedurende de afgeloopen maanden
openheid groote waterbouwkundige werken in
taiië en daarna in Holland te bezichtigen.
De omstandigheden, waaronder ik die werken
heb mogen bezoeken waren buitengewoon gunstig.
In Italië was ik de eenige gast der verschillende
ondernemingen en heb met de Italiaansche ingeni
eurs de werken bezocht. De Italiaansche inge
nieurs genieten eene uitmuntende opleiding en do
werken getuigen van groote energie en bekwaam
heid.
De Italiaan heeft uitmuntende hersenen en kan
dan ook, indien hy wil, bijzonder veel bereiken.
Waar nu, dank zij een wet-van JL923 (Mussolini-
Steiani), waterbouwkundige werken in Italië ge
steund worden, heeft men gelegenheid kennis te
maken met de resultaten door de Italiaansche
ingenieurs verkregen.
Yergo.y'ken der werken in It'ië met die in Ne
derland, gaat moeiTyk, omdat de verhoudingen van
bodem en klimaat te ongelijk zijn, maar toch kan
men van elkaar Ièeren., Bijzonder interessant is in
Italië de oplossing der problemen; afwatering en
irrigatie.
Men heeft büv. in de Povlakte de rijstoultuur
een hoogen vlucht doen nemen door in de polders
twee watersystemen te gebruiken: het water der
hoogere en het water der lagere gronden. Het
water der hoogo gronden weet men onder of boven
de kanalen der lage gronden door te leiden naar de
lagere gronden, daar voor irrigatie te doen zorgen
om het in de kanalen der lage gronden op te van
gen en zoo naar de boezem te dirigeeren..
Men begrypt natuurlijk wei, dat het heel ge
makkelijk zoo neergeschreven is, maar dat aan de
oplossing der quaestie heel1 wat vast zit.
Nog geheel onder den indruk van hetgeen ik
in Italië gezien had en niet het minst van de
prachtige oloctristohe poinpinstallaties, kwam ik
naar Nederland.
Ik zou met eenige Engelsohe hoofdingenieurs
allerlei waterbouwkundige werken in Nederland
bezoeken. Wij begonnen met de kustverdediging
tussenga Verheide en Kijkduin. .Hot ia webioiht min
woinig Nederlanders bekend, dat dit gedce.to van
de xN.ederiandsche kust groote zorg baart.Reeds
eeuwen lang haait do zoo brokken van hot duin
naar zich toe en lieden is nog slechts een smal
strookje duin aanwezig, ter bescherming van het
vruchtbare polderiand, waarvan ik sieoiits Loos
duinen belioei' to noemen, om een begrip te doen
vormen van de waarde der gevaar loopende ter
reinen. Het is trouwens niet alleen Loosduinen,
dv/On 't geheele Hoogheemraadschap Delfland, dat
gevaar lóópt. Zware krioben zijn aange ©ga, ten
einde de kust te verdedigen. Zeer interessant is
om te zien, hoe Ovk weer luer blyko, hoe de leohni-
scue we.en?chap steeds vooruit gaat. Meende men
vroeger de kribben vrij hoog te moeten oonstru-
eeren, thans is men daarvan teruggekomen. De
hoofdingenieur van Delfiand, de heer Kolff, heeft
nieuwe kribben laag doen bouwen en is doende van
de bestaande kribben de kruin af te nemen, want
reeds heeft de ervaring geleerd, dat de lage oon-
otructie preferabel is. Waar. U nabij de 'Honds
bossen© Zeedijk ligt, behoef ik U wei' niet de ge
weldig hooge sommen te noemen, die met het aan
leggen van een lcriO gemoeid zyn. Onze Engel'sohe
vrienden, die een oy ?er van een mibioen gulden
hoorden noemen, meenden, dat de heeren bij huil
thuis w-el geen tiende over .zouden hebben voor
kustverdediging. Enfin, daar een Nederlander in
een uitvoerige studie de Engekchen attent had
gemaakt op de tekortkomingen in Engeland ten
opzichte van waterbouwkundige werken, waren deze
Engelsohe hoofdingenieurs door den Britschen Mi
nister naar Holland gezonden, om eens poolshoogte
te nemen.
Wy wandelden van Terheide naar Kijkduin en
haalden toen meteen nog eens wat Engelsch-lIoL
landsche geschiedenis op en konden ons verheugen
over het feit, dat de eene plaats j*oera aan En
geland en de andere aan Nederland verschafte.
Inmiddels werd een bezoek aan de Zuiderzee
werken voorbereid. De directeur-generaal, Dr.
Wortman, was zoo vriendelijk ons te ontvangen en
in de Engelsche taal' een uiteenzetting te geven van
de plannen, terwijl groote kaarten een duidelijk
I beeld van een en ander gaven.
Alvorens naar de Zuiderzeewerken te gaan, ston
den nog bezoeken aan verscnihende polders pp
het programma.
I De Haarlémmermeerpolder is altijd ©on groote
attractie en dank zij de vriendelijkheid van den
ingenieur Bijl, haddon de Engelsen© heeren gele-
I geilheid de liistori© dor droogmaking te vernemen,
de huidige bemaling te zien en met de proeven,
welke de heer Byl neemt en waardoor hij tot groote
besparing voor den polder gekomen is, kennis to
maken. Boven op den Cruqius genoten wij allen
van het uitzicht. Men 4 ziet dan Heemstede en
Haarlem, zoowel' als HiUegom, Lisse en Easls'en-
heim liggen, men kan de ringvaart voor een groot
deel afzien en genieten van liet aanschouwen der
vruchtbare akkers in den onvolprezen Haarlem
mer meer polder. Verder ziet gij Aalsmeer en de
Westeinder plassen,die nog steeds op droogmaking
I wachten. In 't mooie polderhuis werden wy op een
kopje koffie onthaald De Engelseh.cn waren vol
bewondering voor de keurigo inrichting en h iddon
groot pleizier toen een van hen den naam zag van
I een der aanwezige Nederlanders en hot bleek,
i dat hier herinnerd werd aan diens grootvader, een
|der mededroogleggers van den polder.
In Haarlem werd natuurlijk het Frans Hals-
Museum bezocht. Dit was geen succes, want ieder
een schrok van de afschuwelijke verminking, welke
i deze meesterstukken ten gevolge van zoogenaamd
i schoenmaken hebben ondergaan. Ik heb die schil
derijen vroeger zoo bewonderd en had wel kun
nen schreien.
Indien gij, lezeres en lezer, U interesseert voor
ontwateringswerken in Nederland, dan raad ik U
aan, eens naar Vollenhove te gaan.
Het is pen heel© reis en ik zou raden, doe als
wij, ga eerst naar Zwolle en logeer daar.
Wy hebben den eersten dag den mond van den
EISCHT DB BLAUWSTREEP ZAKI
Voor Winkeliers bij Gross.
v.h. M. DE HAAS te Alkmaar.
IJesel eni de doorbraak bij Zalk bezocht. Natuurlijk
moesten wij ook Kampen even bekijken. De toont
met een keurigo boot was een, genot, niet alleen
voor de Engelsehen, maar ook voor mij, die dit
landschap in jaren niet gezien had. Het is daar
zoo mooi en rrisch en vroolyk als de ^ou de
groote toovenaar, zooals mijn moeder die noemde
alles opfleurt en glans geeft.
Den volgenden dag zouden wy elkaar by Giet
hoorn treffen Laat ik U nl. verraden, dat er ook
een paar jonge meisjes bij hot gezelschap waren,
een dochter en nichtje van een Engelschen Dijk
graaf en dat het mijn speciale taak was, voor het
welzy'n van deze allerliefste jonge meisjes te zor
gen. Terwijl de heeren onder leiding van Jhr. van
ranhuys reeds om 7 uur over Zwartsluis naar
Giethoorn gouden gaan, zou ik om 9 uur per
trein naar Steenwyk en verder per auto naar
Giethoorn komen, zo xiat de beide mei jes een
minder vermoeiende tocht zouden hebben
In Giethoorn troffen wij ons gezelschap, ver
meerderd met gastheer en gastvrouw van dien
dag, den heer en mevrouw btroink. We hebben
allereerst Giethoorn bekeken, door met schuitjes er
doorheen te varen. Het is buitengewoon schilder
achtig en origineel en een bezoek waard. Wij
kwamen den bakker in zijn schuitje tegen, zagen
koeien in schuitjes transportoeren en kregen het
gevoel of we kikkers waren.
Daarna begen een interessante tooht door het
groote complex moera- gronden dat ontwaterdi
wordt. Reeds is een kanaal' do-or werklóoze veen
arbeiders gegraven en ziet men in de nabijheid
daarvan liet resultaat. K.'eine hoeven zijn gebouwd
'en het gewas staat goed.
De heer Stroink vertelde hoe na jaren voorbe
reiding eindelijk de ontwatering dezer gronden tot
stand zal komen.
Zevenduizend belanghebbenden zijn bij elkaar ge
bracht. Niet alleen droogmaking, doen ook ruil
verkaveling zal plaats hebben, zoodat een eige
naar niet meer zooals thans overal een stukje bezit,
doch een aaneengesloten geheel zal krijgen.
Men kan zich limit begrijpen, hoeveel' voeten dat
allemaal in de. aarde zal hebben, voordat het
allemaal opgemeten en getaxeerd is, voordat later
de nieuwe waarde bepaald zal zyn.
Natuurlijk zyn er nog halsstarrige eigenaars,
maar dank zjj de onteigeningswet, zullen deze
i koppige bekrompen lieden niet kunnen tegenhou
den. dat een ongezond, waardeloos terrein, waarin
een lange vaarboom gestoken werd en... heelemaal
verdween, gezond en vruchtbaar gemaakt zal Wor
den. Trouwens, in den heer Stroink heeft men'een
iman gevonden, die met de grootste toewyding de
leiding dezer moeilijke onderneming op zich Heeft
genomen en zoowel de bekwaamheid alrs de be
zieling^ bezit om ze tot een goed ©inde te brengen.
Daarbij heeft hij 't voorrecht in zijne echtgenoot©
.steun te vinden. Zij, afstammelinge van het oude
i geslacht SI'oet, voelt voor de streek, waar haar
I voorouders een belangrijke rol gespeeld hebben en
zal elke verbetering van "welvaartsproblemender
streek met vreugde zien.
11 et door Werkspoor te Amsterdam geleverde
(stoomgemaal der polders, doet waterschapsbestuur
Z(A>wcT als fabriek alle eer aan. De, Engelsohe
hoofdingenieurs waren vol lof en bewondering, doch
moesten met my wel erkennen, dat bijzonder veei'
te danken is aan het Rijksbureau voor,Ontwatering
te VGravenliage en aan 'den directeur daarvan,
den lieer van Ranhuys en diens assistenten, w.o. de
ingenieur van Konijnenburg. Wanneer door be
kwame rijksadviseurs, zooals deze heeren een spu
wende kracht wordt uitgeoefend, dan worden daar
door voor particulieren mogelijkheden geopend, die
anders onherroepelijk gesloten blijven.
Het is een heele zit van Meppei naar Middel
burg, maar men moest toen Zeeland zien. De heer
Boreel, ingenieur van Walcheren, deed het gezel-
eoiiap kennis maken met den poider Waadlieren. met
de moeilijke kustverdediging, w.o. de befaamde
j Westcappelsche Zeedijk.
Den dag daarop was Zeouwsoh-Vlaanderen aan
de beurt, met de nieuwe landaanwinningen,w.o.
de Dyckmeester-polder. Verder werd door mij ver
teld van de cafamiteuse poeders en> werd zoo goed
mogeiijk kennis gemaakt met die eigenaardige wa
terschappen. in Biervliet waren wij gast van den
burgemeester van Maarieveit, die ons het eenige
gemaal ran geheel Zeeuwsoh-Vlaanderen deed zien.
een gemaal, dat nog wel"electri ch gedreven wordt-
De nieuwe polders met de oplossingen voor de
bestaansmogelijkheid der havens van Fhilippine en
Bouohante trokken zeer de aandacht. Daar Bou-
ichante Belgisch is, konden de Enge.sche ingenieurs
meteen kennis maken met de extra moeilijkheden
I hunner Hollandsche collega's, die ook nog met
grenzen en met wensohen en verlangens van
(andere naties rekening te houden hebben.
De Engelsohe hoofdingenieurs waren zeer on-
'der den indruk van al hetgeen zij in Nederland
gezien nebben, doch nog het meest door de Zui
derzeewerken. Wanneer men dan ook ziet wat daar
reeds tot stand is gebracht, wa.t door reeds! weer
aatn z%\ tijdelijke werken zyn uitgevoerd, d'an
twijfelt men niet aan het succes der grootslph©
onderneming. Zeker, er zyn gevaren aan verbon
den.De hoofdingenieur Ligtenberg, die ons rond-
geleidde, telt de moeilijkheden niet te licht, maar
cr zijn zooveel gunstige factoren, o.a. in den grond
slag, dien men gevonden heeft en voor dijk bouw
kan gebruiken, en verder in het met suooes dich
ten van het A instel diep, dat hien wel een Nurks
moet wezep. om niet vol goeden moed te zijn.
I Ik was trotsoh Nederlander te zijn, t>en ik met
die Engelscheni de Zuiderzeewerken bezooht. Hier
I komt de energie en bekwaamheid, die er in ons
volk schuilt, tot uiting.
Wanneer ik andere werken in het buitenland met
I die der Zuiderzee vergelijk, dan vallen alle andere
werken in het niet.
Van alle werken spannen de werken tot droogmar
king der Zuiderzee de kroon.
De machtige zee ligt om.zoo te zeggen, op de loer
om z.jn prooi te verdedigen tegen cie Hollanders,
die, na eeuwen geduld te ueoben, dat tiie prooi in 't
bezit van he; water bleef, thans den tijd gekomen
achten om het bezit te betwisten.
De Hollanders onder leiding der wereldvermaarde
Hollandsche waterbouwkundigen, tasten den vijand
aan. Reeds is de zeeslag van het Amsteldiep en Wie-
ringen gewonnen, nu worden de stellingen weer be
zet om den laatsten grooten aanval te doen.
Ik twijfel geen oogenblik aan het succes onzer
Nederlandsche ingenieurs. Ik voorzie strijd en moei
lijkheden, wellicht zal soms de krijgkans voor den
Hollander minder gunstig zijn dan voor het water.
De strijd tegpn het water zit den Nederlander echter
in het bloed en de ingenieurs zullen den strijd niet
opgeven, doch gedachtig aan het wapen en de wapen
spreuk van Zeeland voortstrijiden met een onver
saagd: Luctor et emergo.
HET ENGELSCH INVOERVERBOD VAN
VLEESCH.
Reuter seint uit Londen:
1 In het Lagerhuis antwoordende op een vraag
I naar den invloed van het invoerverbod op de
j vleeschprijzen, heeft Chadwick gezegd, dat die
zorgvuldig nagegaan werd en dat zoo noodig de
kwestie aan den voedselraad zou worden voorge
legd.
In antwoord op een vraag hoe lang het verbod
Waarschijnlijk van kracht zou zijn, heeft Guinness
geantwoord, dat er weinig vooruitzicht is dat het
mond- en klauwzeer op het vasteland af zal nemen
en zoolang deze omstandigheden voortduren, het
niet verantwoord is het besluit van beteekenis te
1 wijzigen.
DE VLIEGTOCHT TOKIO-KOPENHAGEN.
De Deensche militaire vlieger, kapitein Botved is
gisteravond om kwart voor acht te Kopenhagen te-
ruggekeerd. De 10.600 K.M. Tokio-Kopenhagen via
Siberië-Rusland heeft hij dus in 9 dagen met 72
vlieguren afgelegd, 'tgeen als een record wordt
beschouwd.
Men za.l zich herinneren dat Botved met zijn min
der fortuinlijken collega Herschend den 16en Maart,
don vliegtocht naar Tokio was begonnen. De route
ging heen over Midden-Europa, Mesopotamiö,
Britsch-Indië naar Birma, waar Herschend's toestel
bij een noodlanding zoo ernstig beschadigd werd,
dat hij den toch niet kon voortzetten en larer, na
herstel van zijn vliegtuig, naar huis is terugge
keerd. Botved bereikte den Ion Juni Tokio, na een
afstand van 20.000 K.M. te hebben afgelegd.
De twee vliegers zijn door een menigte van dui
zenden gehuldigd. Bij de aankomst van Botved wa
ren vele ministers, militaire en burgerlijke auto
riteiten tegenwoordig.
De twee vliegers met hun mechaniciens zijn
door den kroonprins (bij afwezigheid van den ko
ning) ontvangen en is hun een groot feestmaal aan-
geboden.
De voor den tocht gebruikte vliegtuigen waren
Fokkers.
FAILLISSEMENT VAN EEN STAD VOORKO
MEN.
De Saksische stad Glashuette met de bekende fa
brieken van horloges en optische instrumenten, die
19.
door A. S. M. HUTGHINSON.
Voor Nederland bewerkt door
W. J. A. ROLDANUS Jr.
VI.
George had het kasteel gebouwd. Mary had erbij
gezeren. vrooüik babbelend -en klappend in haar
handen van blijdschap maar mate t al hooger en
hooger oprees. Hij wist zeker, -vertelde hij haar, dat
zijn oom voor zijn opvoeding niet veel meer uitge
geven had dan de helft van hei geld, dat hem voor
dat doel nagelaten was. Hij was overtuigd, dat hij
op de een of andere manier de 400 pond zou krij
gen, om de praktijk in Runnygate te koopen. Zij zou
den daar een klein huisje hebben de stad zou
bloeien de praktijk vooruitgaan in een jaar
ja binnen een jaar zouden zij waarschijnlijk ge
noeg hebben om eraan te kunnen denken een com
pagnon te nemen! En het zou bijna onmiddellijk be
ginnen! Over drie weken moest hij examen doen. Hij
kwam er natuurlijk door dan de 400 pond en
Runnygate!
En toen leunde George ongelukkigerwijze tegen
den kasteelmuur en veroorzaakte de instorting*.
„Tot dan, lieveling," zeide hij, zal1 je bij die
Charters moeten blijven. Ik weet, dat je het af-
sohuwelijk vindt; maar hef zal maar voor "korten'
tijd zijn, hoogstens enkele weken."
Onmiddellijk hield haar vrooilyk gebabbel op.
Verdriet joeg de blijdschap uit haar oogeni. Herin-
mering verdreef de droomen uit haar geest. Ter-
neergesl'agenheid nam den blos' van haar wangen!.
Zij vouwde haar handen; stond half op.
„Oh!" riep zy tót. „Oh ik had 't heeleanaalj
vergeten!"
-Vergoten? Wat vergeten?
„Lievoling, ik had 't je dadeTyk pioeten verteKen,
maar ik kon het niet. Ik wilde wachten tot ik
alles wist. Ik heb haar vanochtend niet gesproken."
Myn verschrikte George werd bleek. „Wat wist?
Wie'gesproken? Wat bedoel je?"
„Noen, ik vertel het je niet. Ik wil' dezen mooien
ochtend niet bederven. Ik zal wachten tot do vol
gende week."
„Mary, wat bedoel je? Wachten tot de volgende
week? Neen, je moet het me nu vertellen. Hoe
zou ik je weg kunnen laten gaan, terwijl' ik weet,
dat je verdriet hebt? Wat is er gebeurd? Je moet
het zeggen. Je moet. Ik sta erop."
I „Ik zal het doen. Ken je den jongen1 Mr.
Charter?"
Sombere phantasieën hoopten zieih in George op.
„Ja,zeide hij. Ja, en - r?"
„Gisterenavond En dan deed zij h|et verhaal;
Die eenvoudige George van mij kromp ineeni
Hij sprong op. „By God," riep hij uit. ik zal' zyn
lia-rt uit zyn lichaam rukken. Dat zwyn! By God,
ik zal hem dooden!"
Zij legde haar hand op zyn arm. „George, lief
ste," smeekte zij. „Neem het niet zoo op. Ik ben
nog niet klaar.
Ruw wendde hy zich tot haar. „Nou, wat nog
meer? Wat nog meer?'^
Ik heb hem daarna, niet gezien. Hy is vanochtend
vroeg voor het week-end weggegaan. En ik heb
Mrs. Charter ook nog niet gesproken. Iky spreek
haar vanmiddag. Zij heeft me laten weten, dat ik
als gewoonlijk met de kinderen uit moest gaan en
dat zij my om drie uur wilde spreken."
„Oh, wil zij?" barstte George bitter uit. ,Dat is
hartelijk van haar. Dat is verrukkelijk van haar.
En ga jij naar haar toe?"
I „Natuurlijk ga ik."[
j Natuurlijk. Natuurlijk! Ik begrijp niet, dat je
op zoo'n toon spreekt. Je blijft daar geen minuut
langer. Dat zal je haar zeggen, als je erop sta.at
jhaar te spreken. Als je je fatsoenlijk gedragen hadt,
zou je onmiddellijk nadat het gebeurd, was het»
(huis verlaten hebben
I Ondanks haar verdriet kon zij1 een lfaoh niet on
derdrukken. „Hoe kon ik dat, lieveling?"
Maar mijn. woedende jonge man kon haar stand
punt niet begrijpen. Zijn mooie hartstocht zweepte
hem op boven mogelijkheden.
„Nu, vanochtend dan," gaf hij toe. Het eerste
wat je vanochtend hadt moeten doen, wa.s weg
gaan". Ilij gaf "bijzonderheden. „Je koffer gepakt,
een rijtuig laten voorkomen en weggaan."
Zijn dictatorsrmanieren deden haar opnieuw
droex lachen.
„O, George," riep zij, waarheen?"
Het was een emmer water geworpen op zyn vlam
men; een oogenblik flikkerden zij daaronder
dan loeiden zij weer: „Waarheen? Ergens heen!"
„Oh," riep zij, je lijkt welr dwaas! Je begrifpt
het niet. Makkelijk zeggen, ergens heen, maar waar
heen? Ik heb geen geld. Ik heb geen vrienden
ik
De wetenschap van haar kritieken toestand be
lette haar verder te spreken.
Onmiddellijk had George haar handen in de zijne.
O. lieveling:" riep hij; wat "©en dwaas ben ik.
Wat een bruut om zoo te keer te gaan! Ik was zoo
woedend, t aoo dol. Natuurlijk moest je nadenken!
voor je ging. Je hadt gelijk, natuurlijk hadt je ge
lijk, Maar, lieveling, nu .neb ik gelijk. Dat zie je
toch zeker in? Je kunt geen minuut langer bij
die beesten blijven." iiin dan laonbe hij grimmig.
„Vooral niet," ging hij voort, na wat ik dien
jongeheer Bob zal doen."
Zij lachte ook. Het denkbeeld, dat Bob manieren
zou leeretn onder leiding van die gespierde bruine
'handen, welke nu. de hare omsloten, O ad veel aan
trekkelijks. Maar het was een genoegen, dat zij
zien entzeggen moest dat zag zij dindeiijk in
als het resultaat van vele vermoeiende overpeinzin-
zingen van dien nacht; en nu begon zy George
de zaak uit.te leggen.
„O, lieveling; je nebt engel ijk" zeide zy. Georgie,
ik kan niet gaan als Mrs. Cnarter mij wil laten
blijven, moet ik blyven."
Hij probeerde kalm te zyn, die vrouwen te be
grijpen, zijn Mary te begrijpen. „Maar waarom?"
vroeg hy. „Waarom?"
„Lie"
iefste, omdat ik den tyd moet overbruggen
tot je me by je kunt nemen. Zie je dat in?"
„Natuurlijk. Maar waarom daar? Je kan makke
lijk een andere betrekking krijgen."
„O, makkelijk! Als jij doorgemaakt hadt w;at ik
gemaakt heb! Het eerste, wat ze je vragen, zijn re
ferenties uit je vorige betrekking. Denk eens wat
een referenties Mrs. Charter me geven zou!"
Hij wilde haar geen gelijk geven. „Je zoudt bept
een betrekking kunnen 'krijgen waar ze die niet
vragen1 of liever ja, dat is t het natuurlijk.
Vertel openhartig Wat er gebeurd is. Wie zou jou
kunnen zien en je niet gelooven Vertel alles. ISr
moeten toch fatsoenlijke menschen in de wereld zijn.
„Die kunnen er zijn. Maar die hebben zoover ik
weet, geen gouvernantes of kinderjuffrouwen noo
dig." Haar l'achje klrcnk heel droefgeestig.
Hij was nog boos. „Je moet niet zoo generalistee
ren. Er zijn er duizenden, die je gelboven en graag
nemen zouden. Stel, dat je wat wachten moest
je hebt een beetje geld, dat ze je geven moeten; en
fik o, vervloekt die armoede van mijik kan
leenen en dingen verkoopen."
De hulp, die een tman aan een vrouw zou wïUe®
geven, mist zoo dikwijls medegevoel; hy is on
hartelijk, terwijl hy hartelijk zijn wil. George's kop
pigheid op een oogenblik, dat zy zijn kussen het
moest noodig had, deed haar pijn. Verdriet welde
in haar oogen op.
„Dat zou ik (niet willen," zeide zij. ,In de
eerste plaats hebben we al ons geld nooaig. Waar
om het weg te gooien om my uit een betrekking te
halen, waarin ik maar eenige weken blijven zal?
En in de tweede plaats in de tweede plaats
Zij haalde ©en belaohelijken zakdoek uit haar
mouw; bette haar tranende oogen. „In de tweede
plaats ik ben bang het te wagon. Ik ben bang
alleen te zijn en weer een andere betrekking te
zoeken. Daar tnou weet je het. Ik ben een
•lafaard."
Zij begon te zuchten en te snikken, en haar on
gelukkige George, die zich zelf vervloekte voor het
verdriet, dat hij wakker geroepen had, en Bob
Charter, Mrs. Charter, zijn oom Marrapit ver
vloekte, slóeg haar armen om zich heen en-trok
haar togen zich aan. Zij trilde zenuwachtig; hij
jammerde wanhopig, dat hij een beest, een Bruut
was, smeekte om vergiffenis, trachtte, door haar
met zijn linkerarm te omvatten en met den rechter
haar uogen af te vegen, den stroom tegen te hou
den die, er onheilspellend uit opwelde.
.f
Het was een vreeselyke positie voor iederen jon
gen man en juist toen mijn arme George, ervaren;
in niets, dwaas, verbijsterd, in een stemming waJrf
om iedereen behalve dit verschrikte jonge meisje
te vermoorden, kwam een oude man het pad ai}
om zich op de bank in Eet zonnetje te koesteren.
Hij liet er ach op neervallen; dan keek hij naar
rechts en schrikte bij 't zien van den zwoegenden
rug van ©en jonge vrouw, over wier schouder Eet
gezicht, van een jongen man afschuwelijk woest
naar hem staarde.
„Lieve hemel," zeide hyToch geen' onheil' sir<"
„Ga, weg!" brulde George.
„Hè vroeg fie oude man verschrikt.
„Ga weg. Ga weg!"
De omjheilspeJjlende gloed in die oogen', het. brul
lende van die stem deden, den ouden man den
angst om het hart Maan. Hy omklemde zijn stok.
„Groote genade, groote genade!" zeide hij; wag-
I gelde weg met een voor zijn leven en zijn ledematen
gevaarlijke vlugheid, om de hulp van een park-
1 wachter te zoeken.
De snikken^ werden langer, minder zenuwachtig:
veranderden in lange: „Oh's!" van ellende; stier
ven weg.
„Stil nou, stil' nou!" zeide George streelend
bettend.
Met een laatsten snik kreeg zy haar zelfbeheer-
sching terug.
„Ik ben een beetje dwaas/* zeide zy.
«Ik ben een bruut," zeide George.
De bittere wetenschap staalde beiden tot groote
krachtsinspanning. Zy werden kalm.
„Nu mc^t je luisteren en gelooven," zeide Mary.
„Laat ik dan j'e hand vasthouden."
Zij gaf hem die met een vertrouwende, vleiende
beweging. „Je moet gelooven, omdat ik alles over-