SchagerCourant
Romeinsch Allerlei.
SPAANDER Co,
Doorzittend
Zaterdag 3 Juli 1926.
69ste Jaargang. No, 7870.
Tweede Blad.
Y00H UW KLËED1NG naar
Alkmaar - Langestraat.
Feuilleton.
Eenmaal voet aan boord
Gemengd Nieuws.
rv.
De maand Juni is voor Rome een gewichtige tijd.
Ten eerste zijn er weer enkele trams verlegd en in-,
gelascht, zoodat alle wagenvoerders lang aan de'
praat worden gehouden door juffrouwen die niet
durvenij instappen, vóór ze secuur weten waar ze te- j
recht zullen komen. Halfweg uitstappen en naar
een andere lijn rennen» is geen zeldzaamheid. Een j
„orario" is er nog niet, zal wel komen, 't verandert j
zoo met de veertien dagen. Dan is er beslist dat alle
voetgangers linkshouden moeten. Groote dure ge-
emailleerde borden^met zwarte letters op wit schom
melen hier en daar. boven 't hoofd, aan een hoek
huis. Men denkt eerst dat er eene halte is voor de
reyzengevaarten. die, griezelig, onhoorbaar, door de
meest nauwe straten schieten, de autobussen, maar
neen. die groote witte rolbakken, waaruit nu en dan
een nijdig peng, peng klinkt, zoodat men rièt nog
tegen een muur gedrukt, het gevaarlijke voertuig
langs zich kan zien scheren („pas op de teenen",
roept soms de wagenvoerder), heeft nog altijd heel
weinig stopplaatsen.
Ik liep droomerig' rechts, wel van plan
over Je steken naar een brievenbus, maar een agént
siste zacht iets tegen mij vóór ik begreep dat hij „si-
nistra" zeide. Ik lachte en hij amuseerde zich ook
oyer het geval, hij beantwoordde den lach. De diena
ren des H. Itermandads zijn hier nóch streng of
barsch. nóch kleingeestig, dus spoedig zal wel weer
iedereen loopen hoe en waar het hem lust. Zij zelf
zijn ook niet zoo precies uitgevallen en houden van
gezelligheid. Op een der drukste punten,zag ik van
daag een verkeersagent gemoedelijk hoornen met e<m
vriend. Met zijn rug stond hij naar alle drukte ge
keerd. Vier trams kwamen tegelijkertijd aan, stop»-
ten. rijtuigen, auto's, een kar met een zwaar, braaf
trekpaard, stonden allen als een ster op~het kruis-
vpunt. Een jonge dame, keurig geheel in lichtpaarsch
uitgedoscht, schuifelde ertuèschen door, de voerman
van de kar trok het hoofd van het brave paard in de
lucht, zóo moast hij houder., opdat de jonge dame,
die tegen dt breedo borst van het dier bijna leun
de, geen duw zou krijgen, een heer greep haar bij
den hals en sleurde haar op zij. alles echter in dood
kalm tempo. Niemand raasde of gilde en de agent
babbelde door. „Het verkeer", zoo zegt men, „regelt
zichzelf". Of er nu al een.agent met een dirigeerstok
staat te zwaaien, in driekwarts, of vierkwartsmaat,
hot orkest van auto-toeters blaast zooals het wil en
des te harder als de witte staf opgeheven wordt.
Iemand schreef, tóen deze ingevoerd werd, in de cou
rant. dat de verkeersagent twee staven moest heb
ben, een roode en een witte, voor „halt houden" of
doorrijden.
Waar de politie wel op let is op hetgeen men zegt.
Nu is er ook hier, sedert een1 paar dagen, het vloek-
verbod ingetreden. Twee jongelui gebruikten wat ge
kruide taal en: asjeblieft, ieder 5 Lire! Men inag
ook niet, meer op straat stilstaan. Een dame werd
verzocht door te loopen, terivijl zij nog wel stond te
lezen: dat ze links moest houden, niet mocht stil
staan, enz. Maar of de groepen van drie of vier ken
nissen. die zich bit voorkeur op drukke punten of
straathoeken vormen, hunne gesprekken zullen wil
len missen, is te betwijfelen. Het leven zou itl te saai
worden. Het aanplakken van bulletins, nieuwe rege
lingen of feestprogramma's maakt ook dat men niet
geregeld doorloopcn kan. Mijn oog werd geboeid
door: Viva il Re, Viva lo Statuto. Waar te wereld
heeft men ooit een lofzang op de wet gehouden?
Meestal scheldt elk land op zijne wetten. Wat is dè,t
nu weer? Wordt er aangeplakt wat men roepen
moet en wanneer? Spoedig werd het mij duidelijk.
0 Juni is de dag der dagen dat Italië éen werd on
der een koning, dat het een grondwet kreeg, dus: le
ve die wet. 's Morgens om half negen reeds was er
parade op het exercitieterrein dér Carabinièri.
De koning reed, door drie generaals geëscorteerd,
voor zijne troepen uit om de koningin te groeten,
welke met de allerliefste prinses Maria, Gravin en
Graaf Ctflvi, op de koninklijke tribune had plaats
genomen. De koning voegde zich bij hen en de schit
terende stoet trok langs met 'kleurengewarrel en sa-
belgeflikker. Een half uur lang trokken de troepen
voorbij: Eerst de infanterie, grijs en eenvoudig, be
halve de vele ridderorden en vaandels, daarna de
bersaglieri, met, hunne banenvederbossen op de breed
gerande lakhoeden, toen de cavailerie, met hare
prachtige, lenigf paarden en de carabinièri met hun
ne roodgepluimde driekanten steken. Ook het poli
tiecorps te paard defileerde en alles zag er welver
zorgd en welvarend uit, vol tevredenheid. De pad
vinders en -vindsters ontbraken niet en vroolijke
marschen weerklonken. Na de parade trok het pad
vinder- en jeugd-fascistenleger er op uit met. rose
blpempjes in mandjes om deze ten bate van het
roode kruis te verknopen, 't welk zorgt voor de be
strijding der tuberculose. „Bloemenfeestdag" wordt
het hier genoemd.' Elegante jongedames boden in
trams, café's en elders op straat de bloempjes aan
en dë jongelieden ontvingen het geld in bruin gepo
lijste houten kastjes. Het rammelen met de bussen
wal bij ons steeds de aandacht trekt, ontbrak dus.
Ook waren de inzamelaars niet zoo dik gezaaid als
ten onzent, het ging alles zeer deftig toe, met glim
lachen, fluisteren, buigen. Wel iets aangenamer
voor het publiek, maar niet zoo voordeelig voor het
goede doel als de meer voortvarende landgenooten
het doen.
In alle kerken hadden grootere of kleinere proces
sies plaat3, ter eere van het* Heiig Hart, dat in Juni
zeer herdacht wordt. Er is hier een Eucharistisch
Congres en dat bemerklfmen aan alle kanten. De ker
ken golven, als horens van overvloed hunne geeste
lijken, maagdekens, bloemen en zoete muziek naar i
buiten.
In het Tiberkwartier had ditmaal de San Lorenzo
den boventoon. Een altaar was op straat opgericht en
engelkens met witte gewaden en vleugels, golvende
lokken, waarin bloemenkransen, stonden ernaast en
ervoor, vele kaarsen brandden. Ook op de piazza Co-
lonna, vóór het Chigi-paleis, waar Mussolini den j
staf voert, bewoog zich een feestelijke optocht, onder
eerebogen van lauriergroes, van uit de ramen met
bloemen overstrooid, onder gezang. Een nieuwe fas-
cistenvlag is gegeven en gewijd aan twee jonggesneu
velde strijders. Ze werd voor bet Victor-Emanuel-
monument bij den gedenksteen geplaatst, gelauwerd,
met champagne gedoopt, toegejuicht en bezongen.
Van uit de Campagna kwamen fraai versierde kar
retjes, bespannen met ezeltjes en muilezels, hitten en
ook met driedieren naast elkaar van genoemde
soort, allen vroolijk dravend, in, met kleurig pa
pier en strikken versierde, tuigen. De families in deze
vehikels in hunne beste plunje: hagelwitte blouses
met kanten, zwart fluweelen keurslijfjes, bolle ge-
bloemde rokken, de mannen met hunne fluweelen j
buizen en korte broek, hunne vilten breedgerande
hoeden op. Allerwegen vroolijke menschen; kinde
ren met luchtballonnetjes, geplukt van de .groote
trossen die aan de lange stokken der verkoopers
heen en weer deinden, of met papieren molentjes, i
Wat me opvalt als er zoo'n spontane feestdag is van
alle kanten, (muziekorkesten der verschilleride re- j
gimenten spelen op enkele pleinen en overal is het
vol), nergens wordt er veel gesnoept of aan lolly's,
gelikt. Wel zit men lang met de heele familie in de
herberg of het wijnrestaurant, maar behalve het
guitaar-orkest of de vioolspelers, hoort men geen lie- J
deren, geen gebrul of gehos, geen dronkenschap, i
Tot laat in den nacht zijn de trams vol, overvol,
kinderen hangen slapend in de armen der ouders,
voorzichtig stapt men uit of in. Voor eene oude
vrouw, maar vooral voor eene moeder met een zui
geling maakt iedere heer plaats.
Het worden hier modelmenschen. Er is nu ook
verboden aan jongelui onder de 15 jaar wijn te ver-
koopen of sigaretten en sigaren en men gaat streng
op den leeftijdsgrens letten bij bioscoopvoorstellingen.
Mussolini gaat zich bemoeien met de geboortecijfers
hoe meer kinderen, hoe beter. Het crucifix zal
weer in de gerechtszalen terugkomen. Het is reeds
i weer aangebracht in alle aulas der universiteiten
kunstacademies, volks- en middelbare scholen. Bo
ven den stoel van don rechter en naast hot portret
van den koning, zal het als symbool der waarheid en
gerechtigheid komen te hangen, zoo spoedig mogo-
j lijk en zoo fraai mogelijk uitgevoerd. De jury zal
worden afgeschaft. Er wordt over gesproken aan den
Paus de vrij beschikking over een groot gedeelte ter
rein te heVgeven vanaf den St. Pieter, de stad in,
zoodat Z. H. zich dan ook wéér eens op straat zal
kunnen begeven, want tot nu toe heeft hij zich alleen
onder dak den volke kunnen vertoonen. Van uit het
Vaticaan gaat Zijne Heiligheid achter eene schutting
en door gordijnen heen, altijd de kerk binnen.
I Ik was enkele dagen geleden aanwezig in de bij-
i zonder deftige mooie kerk Santa Maria Sopra Mi-
Heeren
WÊW bij Wielrijders. VA
mr een door de zon verschroeide Huid,
I Schrijnen en Smetten,verzacht en
B geneest men met
Apoth.en Drogisten
nerva, welke de wit marmeren olifant op haar voor
plein heeft staan, een obelisk op zijn rug dragend.
De olifant is door Bernini gemaakt on met zijn snuit
tracht hij, mijns inzins, dat lastige, zware monument
weg te grijpen.
Deze kerk, zacht prrvlendmet de electrische lampjes
in elegante kronen, den absisboog omgevend, langs
enkele zuilen en nissen deed zóó warm, liefelijk en
gezellig aan, dat ik me met een zucht van verlichting
en glimlach van voldoening, op een der stoelen
zette. Menschen kwamen en gingen. Velen namen
hunne stoelen mee en ik volgde hun voorbeeld, om
goed alles gade tl slaan bij deze Pontificale mi3.
Witte monniken zag ik en zij schaarden zich twee
aan twee achter een ouderen priester, welke met een j
zilveren kruis op een staf uit de zijkapel kwam, ter
weerszijden begeleid door een koorknaap met een
brandende kaars. Doodstil was het: de met goud ge
borduurde en omzoom^, wit-satijnen overkleeden
glansden, enkele versierd met roze bloemen cn
groene guirlanden. Een deftige kardinaal, die onder
dit statiekleed een karmozijnen gewaad droeg, waar
van de lange sleep vastgehouden werd door twee
jonge priesters, droeg de hostie, en liep onder een
baldakijn, deze weer door priesters gedragen. Men
groepeerde zich op zij van het hoofdaltaar. Nauwe
lijks daar gezeten, verhieven zich de tonen van hot
koor achter do gordijnen, ernstig, zacht. Geen jon—
gensteromen die de heldere juichfnde noot vormen
in sommige missen, maar volle mannenstemmen.
Met veel ceremoniëel buigen, avondmaal wijnschen
ken, lezen uit het Boek, dat door een koorknaap
vastgehouden en door een anderen aangedragen wórd,
verliep de mis, steeds onder het wiegende gezang
van het onzichtbaar koor. Den kardinaal werd nu en
dan de mijter op het hoofd gezet. Het foudraal werd
dan aangedragen, door een paar priesters de groote
hooge mijter eruit genomen en behoedzaam zetten
anderen dezen den kardinaal boven op 't karmozijnen
kapje. Het orgel begon zacht te spelen, het koor
r.ong, het wierookvat werd gezwaaid, plotseling een
felle lichtflits, een kring witte rook steeg op: de
kardinaal en zijne omgeving waren gefotografeerd.
Dit gebeurde nog een keer. Daarna bewoog de stoet
zich weer als voren door de kerk, de menschen
schuifelden mee, staken dwars over, om de hostie
nog eens te begroeten; knielden op den grond. De
kardinaal nam plaats in de zijkapel, alle geestelij
ken bogen voor hem, twee aan twee om de beurt,
op een wenk van den' „regisseur", keerden achter^
waarts naar hunne zitplaatsen terug. Daarna, „op,"
op" wees deze en allen verhieven zich, enkele ge
baren werden gemaakt alsof bij iets van zich af
maaide. Alle geestelijken deden toen eerst de wit wol
len kappen over hun hoofd en wurmden min of
meer onhandig uit hunne feestkleedij, dewelke zij
netjes omgekeerd opvouwden en over de ballustra-
de hingen. Weer sober in hunne smettelooze pijen,
schaarden zij zich aan den kant en statig schreed de
kardinaal, welke inmiddels van zijn satijnen over
kleed ontdaan was, geheel in het karmozijn, naar
de treden om in de kerk, zegenend en de menigte
vriendelijk begroetend naar de consistoriekamer te
gaan. Enkele vrouwen maakten zich'uit de menigte
los en kusten den enormen paarschen steen van de
ring welke de rechterhand van Monseigneur ver
sierde, die des Pausen functie hier vervulde.
's Middags waren er tegen vier uur al drwnmen
menschen op de aardige oude, stille .pleinen welke de
smalle straatjes met elkaar verbinden tusschen
kerken en paleizen. Ilier zou de stoet nogmaals langs
trekken, de hostie naar buiten gebracht worden, be
geleid door vele vereenigingen. Vlaggen wapperden,
maar vooral deftig on fijn waren de versieringen in
den vorm van Perzische tapijten, mooie doeken, paar-
sche of roode kleeden met gouden franje en kwas
ten, dikke guirlanden van levend groen. Van verre
klonken de tonen van eene hymne, door trompetten
ingezet en door de volgende lange rij van meisjes
en jongens gezongen: „Laudate Sion". Eerst kwam
er een corps van troepen van het Vaticaan, in groot
uniform., daarna padvinders. meisjes-corpsen, gym
nastiekverenigingen, scholen, weeshuizen,' zang
verenigingen, allerlei clubs trokken met hunne ba
nieren voorbij, zingend gentile, la nostra Madre".
(„Zij is liefelijk, onze Moeder1.) Vele, vele vaandels
met de Maagd Maria erop afgebeeld, werklieden
van de spoor, van de post enz. Dan de studenten met
hunne eigenaardige groene, roode, paarsche, fluwee
len mutsen, waaraan munten bengelen, alle semina-
risteh, van Italië, Frankrijk, de vuurrood-ge jasten
van Duitschland, de Oosterlingen, waaronder negers,
Indiërs, Chineezen en Japanners, ook de Grieksch—
Russische priesters, de Armeniërs. Eindelijk de Be
nedictijners, de Franciscaners, waaronder zéér ruig
en armelijk gekleede, holwaDgjge, ascetische bedel
monniken ep daarna de witte stemmigepracht der
bisschoppen met den kardinaal; deze loopend onder
het baldakijn, met het allerheiligste, terwijl 6 leden
der pauselijke adelsgarde den baldakijn torsten.
In de verte schetterden de trompetten, elk corps
wachtend tot de andere uitgespeeld waren, soms een
zeer wereldlijken marsch. Uren lang schoof de pro
cessie door de nauwe steaten. die voor elk ander ver
keer waren afgesloten. Na de prelaten, de Romein-
sche adel, de regeeringshoofdon, deputaties der pro
vincies, rectoren der universiteit, stroomt het volk er
achter aan. Men kwam' aan op act Circo Agonale,
waar zich weder vereenigingen, colleges en meisjes-
instituten hadden opgesteld. Twee andere kardina
len: Vanutelli en Merry del Val assisteerden, torwijl
de zegen werd uitgesproken op dit pleia, alle kok
ken luidden en 300 postduiven werden opgelaten. De
stoet stelde zich weer in beweging om naar de Piaz
za Minerva terug te keeren en kardinaal Enrico
Gasparri ging in het Palazzo van de academie -ah
den adel, om den tweeden zegen uit te spreken, van
at het balcon. De derde zegen werd in de kerk ge-'
geven. Ongeveer 30.000 vpersonen waren getuige .ia
deze plechtigheid. Dit is eene symbolische algemee
ns samenkomst ter viering van bet avondmaal in
den geest. „Corpus 'Christi" noemt men dat hier en
men wil ermee zéggen dat men herdenkt de woorden
van Christus, dat Zijn vleesch werkelijk eene spijs is
en Zijn bloed werkelijk een drank. „Wie mijn
vleesch eet en mijn bloed drinkt, die blijft in mij en
ik 'in hem. Wie dit brood eet cn dezen wijn drinkt
die zal eeuwig leven".' Dit levensbrood wordt plechtig
rondgedragen als symbool van Gods Zoon.
In Frankrijk is deze processie verboden, en Italië
vindt zich zeer bevoorrecht, dat men in deze vrij ge
laten is.
Odysseus ried Achilles aan zijne krijkskneebten
brood en wijn te geven. Voor de Grieken beduidde
het brood de kracht der ledematen; de moed, waar
mee men den vijand overwon, lag in den wijn ver
borgen. De profeet des ouden verbonds, Mozes, riep
uit: „Beef, gij aarde, voor de tegenwoordigheid des
Heeren, des Gods Jakobs, die de rotsen in water
bronnen verandert, en hef de iarnjen op uit het slijk
om hemi onder de vorsten des volks to verheffen". De
verwezenlijking hiervan ziet anen in het sacrament
des altaars.
In de kerk van het Heilig Hart was gisteren een
Messa Pontificale met heel mooie muziek, door de
Scola Cantorum voorgedragen. Een nobele tenor had
de leiding cn een smeltende altstem antwoordde.
Vooral als men bedenkt, dat dit het geluid van een
jongon is, die spoedig deze fluweelen klanken zal
verliezen, doet die .poëtische zang dubbel pathetisch
aan. Koorknapen in vuurrood vulden den absis en de
celobreeronde kardinaal werd bijgestaan door prach
tig gekleede bisschoppen en vior Jonge seminaristen,
geheel in goudbrokaat gehuld, waarvan twee een
stralend hart achter op don mantel droegen. Het
koor zong vol wijding "Vandaag was er weer eene
Pontificale Vesper en 's.avonds concert in den tuin
van het seminarium, voortreffelijk uitgevoerd door
•het orkest der leerlingen, de kerk was geïllumineerd
cn later was er vuurwerk in den tuin. wat nog vele
menschen daarheen lokte. Juni is de maand van het
Heilig Hart. van processies, van muziek. In het Co-
losseum zongen 1000 schoolkinderen, de meisjes in 't
wit, de jongens in 't zwart, vulden de groote ruimte
benoden bijna geheel. Zuiver en juichend galmdon:
de tonen naar hoven, straalden naar buiten. Musso
lini was aanwezig en de hoogo gast van Italië: Ra-
bindranatb Tagorö. Deze; heeft eene lezing gehouden
over: „Wat Kunst betoëkont". Degene die Tagore
aan het publiek voorstelde. Professor Formichi, die
in 't Sanskriet les geeft, heeft Mussolini medegedeeld
dat deze een buitengewonen indruk op Tagore
gemaakt heeft en hij zeer verrukt is over den Duee.
Tagore heeft gezegd, dat Italië uit zijn geweldig
vuurbad zal opstijgen, schitterend van ionuitbluschw
baar licht.'"
23.
door A. S. M. HUTCIHINSON,
Voor Nederland bevwsrkt door
W. J. A. ROLDANUS Jr.
HOOFDSTUK VL
Een rijtuig voor 14 Palace Gardens.
Met groote stappen en terwijd de emotie in en uit
zijn neusgaten blies, liep mijn hartstochtelijke George
hei Park in alle richtingen door, tot hij eindelijk bij
zijn bevende Mary kwam.
Behalve een snee op zijn wang, het gevolg van een
?lag met Bob's ring had hij maar weinig in het ge
vecht geleden voldoende echter dat Mary's scherpe
blik dadelijk ontdekte, dat er iets gebeurd was.
Zij kwam naar hem^toe en riep van korten afstand:
„O, lieveling, ik ik1 kon niet bij je komen bij de
bank."
Dan zag zii duidelijker. „Wat is er gebeurd?" vroeg
zij en bleef met trillende lippen de kloppingen van
haar haft staan tellen.
George nam, haar hand en streelde die tusschen de
zijne, Voor het oogenblik bekoelde zijn woede. „Ik beb
dat zwijn van een 'Charter half dood geslagen!"
„Mr. Charter? Heb je Mr. Charter ontmoet?"
Nieuwe woede borrelde weer op in haar dnstuimi-
gen George. Hij zeide: „Ik zag je van hem wegloopen.
Ik zag wat had bij gedaan?"
„O, George!"
„Maak je niet overstuur. Ik hoor het liever niet. Ik
neb het hem betaald gezet, wat het ook is.'
„Heb je gevochten? Eb je gezicht en je hand
bloedt ook!"
lianen stonden in de oogen van deze belachelijke
Mary. Vrouwen huilen zoo dikwijls op het verkeerde
oogenblik. Zij moeten hun mannen beter bestudee-
ren m de crisissen, die tot sommigen onzer komen.
Dit was geen oogenblik voor tranen; het wasteen
uur om Amazone te zijn. Om droge oogen te hebben-.
Om de skalpen te tellen, thuis gebracht door den
•5 T 111 verrukkinR over hem te pochen, in trots
m de handen te klappen en van vreugde rond te
springen bij zulk een heldenfeit.
Mijn Mary dwaalde in alle opzichten. Haar vochti-1
ge oogen hinderden George. -
„O. maak daar niet zoo'n drukte over Mary!" riep
hij geprikkeld. „Het is niets. Jongeheer Bob zal de
eerste maand niet kunnen zien."
„O, George, waarom heb je dat gedaan?"
Nu vatte de jonge man vuur. „Waarom ik het ge
daan heb? Biji mijn ziel, Mary, ik begrijp je soms
niet. Je hebt me gezegd, dat Hij. je nu al een maand
lang beleedigt en dan zie ik hem jou beet pakken en
jou wegloopen en dan ga ik naar hem en geef hem
een pak slaag en zeg je: Waarom heb je dat gedaan?
Gedaan? Lieve hemel, wat hadt je dan gewild, dat ik
deed mijn excuses voor jou gemaakt?"
Zij wendde zich af, liet zijn hand los.
Mijn ongelukkige George kreunde luid; sprong naar:
haar tóe. „Mary. lieveling, liefste, je weet, dat ik het
niet gemeend heb."
Zij hield haar gelaat van hem afgewend; haar
mooie schouders schokten.
„Wat epn bruut ben ik!" riep hij uit. terwijd hij
trachtte haar gezicht te zien. „Wat een bruut! Mary,
Mary, je weet, dat ik het niet gemeend heb."
„Je wowordt zoo gauw bobos", hijgde zij.
„Ik weet het, ik weet het. Ik ben je niet waardig
ik kan het niet helpen. Toe. Mary, kijk op!"
Zij slikte een snik weg. gaf hem haar klein handje.
Hij drukte het, drukte het als het ware tusschen
zijn liefde voor haar en den vreeselijiken hartstocht,
die hem verteerde. Berouw over zijn scherpe woor
den tegen haar hamerde de bovenplaat, woede over
de manier waarop ziji het nieuws opnam, was het
aanbeeld daaronder.
Er zijn toestanden in den manlijken geest en
onze George Verkeerde daarin dat zachtheid in een
vrouw beslist tot woede prikkelt. De geest is in een
jeukende koorts en heeft harde, scherpe hoeken noo-
dig om daartegen te wrijven en de geïrriteerdheid to
verzachten. Zacht en toegeeflijk zijn is dan de nood-
lottigste wijze van handelen; het staat bijna gelijk
met hem te smeeken elders troost te gaan zoeken.
Onervaren in al deze dingen, had deze eenvoudige
Mary tenminste toch het instinct niet een „Oh!" van
pijn te laten hooren en haar hand, terug te trekken.
Zij vonden een bank en gingen zitten. Wel vijf minu
ten lang drukte hij het kleine^handje. Dan werd hij
kalrher. Hij liet de mishandelde hand' los, bracht ze
aan zijn lippen.
Hij kreunde. ..Nu ken je me eindelijk!"
Zij streelde die bruine handen; zeide niets.
„Je kent nu bet verschrikkelijke temj^rament, dat
ik heb", zeide hij. „Niet te beheerschen woest zelfs
op jou gemeene bruut,"
„Maar ik hinderde 'je. Georgie."
Hij balde een beschuldigende vuist tegen zichzelf.
„Hoe? Door lief te zijn en van mij te houden? Bah,
wat een bruut moet ik zijn."
„Je moet je niet zoo uitschelden", zeide zij. ..Heusch
dat moet je niet doen. Want dan scheldt je mij ook
maar uit. Wij zijn één. George."
Een prettig gevoel doortintelde hem. Da somberheid
vlood van zijn voorhoofd voor den zonneschijn, die
de plaats ervan innam. Hij lachte. „Je bent oen lie
ve, lieve schat."
Zij, keek hem ondeugend aan. „Ik had dadelijk moe
ten zeggen wat ik je nu zeg: Heb je hem erg toege
takeld?"
„Ik heb hem afgeranseld!" antwoordde George, zich
verkneuterend van pret. „Ik heb hem heerlijk toege
takeld!"
Zij vlijde zich tegen dien vreeselijken kerel aan.
II,
Een parkwachter riep hen uit dien opiumdrank van
heerlijk zwijgen, waarmede gelieven zoo graag hun
zinnen bedwelmen, terug tot de urgentie van hande
len.
De parkwachter bracht David aan zijn eene, An-
gela aan zijn andere hand terug van de plek, waar
hij ze zwervend gevonden had.
„Ik zou wel eens willen weten',' zeide hij, nadat hij
het tweetal een standje gegeven had voor hun zorge
loosheid, „wat hun ma daarvan zeggen zal."
„Mijn waarde heer", zeide George vroolijk, „kom
morgenmiddag om twaalf uur op deze plek en uw
nieuwsgierigheid zal bevredigd worden."
Eh nu wendden mijn George on zijn Mary zich tot
de onmiddellijke toekomst De kaart van wegen en
paden van handelen nauwkeurig bestudeerend, ver
toonde zich aan hun blik een eenzaam en bijna angst
aanjagend land. Geen pad, dat gevolgd kon worden,
bood aangename vooruitzichten. Alle leidden langs
het kasteel van de weerwolf op' 14 'Palace Gardens;
bij-het begin van alles stond, de weerwolfgedaanto van
Mrs. Carter, knarsetandend naar bloed en beenderen
om de ramp haar eerstgeborene overkomen.
George stak een toorts aan, om de donkerte te ver
lichten: ,Maar waarom zou je naar haar teruggaan,
lieveling? Laat haij het doen. Ik zal de kinderen te
rugbrengen .Ik zal met haar spreken. Ik zal je kof
fers halen!"
k Zelfs de zachtste vrouwen sleepen zich voort door
het leven, gehandicapt door den belachelijken last te
willen doen wat haar jammerlijke kleine geesten als
goed beschouwen. Het is een last. die te stevig op
haar rug gebonden, haar tot vervelend gezelschap op
den heirweg maakt.
„Dat zou niet goed zijn. lieveling", zeide Mary. „De
kinderen zijn aan mijn hoede toevertrouwd; hoe zou
ik ze door een vreemden man naar hun moeder kun
nen laten terugbrengen? En het zou ook niet goed
tegenover mezelf zijn. Het zou den schijn wekken
alsof ik ongelijk bekende. Neen, ik moet de zaak trot-
seeren
George's toorts liep af, gaf geen licht meer. Hij stak
DE STRIJD TEGEN SPOORWEGONGELUKKEN.
De Duitsche bladen doelen een en ander mee over
de proeven die genomen zijn met automatische rem-
toestellen op de spoorwegen. Zij dienen om to voor
komen dat een trein dopr onveilig sein rijdt. Een er
van is van. mechanischën aard: aan den onderkant
van de locomotief is een haak bevestigd die bij rij
den door onveilig sein een veerend raam grijpt dat
door don weerstand de westinghouse-rem in werking
brengt. Dit stelsel heet naar den uitvinder, den mon
teur Rose-Biirkle.
Een tweede toestel is akoestisch en heet „nauto-
foon" naar het analogon uit de scheepvaart: het z.g.
onderwater-signaal. De verslaggever van de Koln.
Ztg. die de proeven bijwoonde, vertelt ervan: Met
een vaart van meer dan 100 K.M. rijden wij, naast
den machinist staande, op het halt-sigpaal toe. De
een tweede aan. „Goëd, dan zal ik mot je meegaan.
Dar is een prachtidee. Ziji zal niet veel durven zeg
gen, als ik erbiji hen."
„O, dat zou niet goed zijn, George. Ji£ moet niet
naar het huis gaan haar niet zien na wat je
met dien af schuwe lijken Bob gedaan hebt. Neen, ik
zal alleen gaan en dadelijk. Jij gaat mee tot het be
gin van den weg en blijft daar wachten."
„En dan?" vroeg George.
„Ik weet het niet", antwoordde zij1 flauwtjes.
Haar dappere George moest het weten. „Het zal
niet voor heel lang zijn, lieve meid. Je moet een an
dere beirekking zoeken. Tot dan ga je in een kost
huis. Ik weet er een, waar een vriend van ine heel
lang geweest is. Een aardige, oude kostjuffrouw. Ik
zal wat geld leenen."
Mary trachtte opgewekt te zijn. „Ja en ik zal weer
naar dat plaatsingsbureau gaan. Ik moet," omdat ik
geen „getuigen" beb, begrijp je? Ik zal haar alles
eerlijk vertellen eh dan zal ze mij wel helpen, denk
ik."
„Wachten dient nergens voor", zeide George. Zijn
stem had den kank van een doodsklok.
Bleek stond Mary langzaam op. „Ga mede", zeide
zij.
Terwijl de kinderen voor hen uit dansten, gingen
zij naar Palace Gardens.
Het gekreun en de vloeken van haar aangebeddb
Bob, zijn opgezwollen mond en zijn toegeslagen oogen
zijn gewonde neus en het roode water, waarin hij
zijn wonde gewasschen had, hadden zoo op Mrs.
C.harter's zenuwen gewerkt, -haar in zoo'n draaikolk
van hysterie gedompeld, dat de wijze, waarop ziji Ma
ry ontving, een ware weerspiegeling van haar ang
sten, in geen enkel opzicht gehuicheld was.
Haar opgewonden gezicht terugtrekkend van hei*
raam der eetkamer, toen Mary en de kinderen aan
kwamen, vloog zij naar de deur; rukte die wijd open;
vie! op de mat op haar knieën; drukte David en
Angela aan haar zwoegenden boezem.
..Ongedeerd?" jammerde zij. „O ongedeerd! Goddank*
mijn kleine lammetjes zijn ongedeerdl"
Zij knuffelde en koesterde; zoende en jammerde
weer.
David rukte zich los. „Je ruikt als whisky, mam
mie". zeide hij.
Het was een stortbad ijskoud water op een bezwij
mende; wonderbaarlijk prikkelde het de zinnen van
de radelooze vrouw. Zij stiet haar kleine lammetjes
van zich af; keek Mary met verschrikkelijke oogen
aan.
..Dus je bent teruggekomen Miss?
Mary trilde.