SchagerCourant Romeinsch Allerlei. SPAANDER Co, Doorzittend Zaterdag 3 Juli 1926. 69ste Jaargang. No, 7870. Tweede Blad. Y00H UW KLËED1NG naar Alkmaar - Langestraat. Feuilleton. Eenmaal voet aan boord Gemengd Nieuws. rv. De maand Juni is voor Rome een gewichtige tijd. Ten eerste zijn er weer enkele trams verlegd en in-, gelascht, zoodat alle wagenvoerders lang aan de' praat worden gehouden door juffrouwen die niet durvenij instappen, vóór ze secuur weten waar ze te- j recht zullen komen. Halfweg uitstappen en naar een andere lijn rennen» is geen zeldzaamheid. Een j „orario" is er nog niet, zal wel komen, 't verandert j zoo met de veertien dagen. Dan is er beslist dat alle voetgangers linkshouden moeten. Groote dure ge- emailleerde borden^met zwarte letters op wit schom melen hier en daar. boven 't hoofd, aan een hoek huis. Men denkt eerst dat er eene halte is voor de reyzengevaarten. die, griezelig, onhoorbaar, door de meest nauwe straten schieten, de autobussen, maar neen. die groote witte rolbakken, waaruit nu en dan een nijdig peng, peng klinkt, zoodat men rièt nog tegen een muur gedrukt, het gevaarlijke voertuig langs zich kan zien scheren („pas op de teenen", roept soms de wagenvoerder), heeft nog altijd heel weinig stopplaatsen. Ik liep droomerig' rechts, wel van plan over Je steken naar een brievenbus, maar een agént siste zacht iets tegen mij vóór ik begreep dat hij „si- nistra" zeide. Ik lachte en hij amuseerde zich ook oyer het geval, hij beantwoordde den lach. De diena ren des H. Itermandads zijn hier nóch streng of barsch. nóch kleingeestig, dus spoedig zal wel weer iedereen loopen hoe en waar het hem lust. Zij zelf zijn ook niet zoo precies uitgevallen en houden van gezelligheid. Op een der drukste punten,zag ik van daag een verkeersagent gemoedelijk hoornen met e<m vriend. Met zijn rug stond hij naar alle drukte ge keerd. Vier trams kwamen tegelijkertijd aan, stop»- ten. rijtuigen, auto's, een kar met een zwaar, braaf trekpaard, stonden allen als een ster op~het kruis- vpunt. Een jonge dame, keurig geheel in lichtpaarsch uitgedoscht, schuifelde ertuèschen door, de voerman van de kar trok het hoofd van het brave paard in de lucht, zóo moast hij houder., opdat de jonge dame, die tegen dt breedo borst van het dier bijna leun de, geen duw zou krijgen, een heer greep haar bij den hals en sleurde haar op zij. alles echter in dood kalm tempo. Niemand raasde of gilde en de agent babbelde door. „Het verkeer", zoo zegt men, „regelt zichzelf". Of er nu al een.agent met een dirigeerstok staat te zwaaien, in driekwarts, of vierkwartsmaat, hot orkest van auto-toeters blaast zooals het wil en des te harder als de witte staf opgeheven wordt. Iemand schreef, tóen deze ingevoerd werd, in de cou rant. dat de verkeersagent twee staven moest heb ben, een roode en een witte, voor „halt houden" of doorrijden. Waar de politie wel op let is op hetgeen men zegt. Nu is er ook hier, sedert een1 paar dagen, het vloek- verbod ingetreden. Twee jongelui gebruikten wat ge kruide taal en: asjeblieft, ieder 5 Lire! Men inag ook niet, meer op straat stilstaan. Een dame werd verzocht door te loopen, terivijl zij nog wel stond te lezen: dat ze links moest houden, niet mocht stil staan, enz. Maar of de groepen van drie of vier ken nissen. die zich bit voorkeur op drukke punten of straathoeken vormen, hunne gesprekken zullen wil len missen, is te betwijfelen. Het leven zou itl te saai worden. Het aanplakken van bulletins, nieuwe rege lingen of feestprogramma's maakt ook dat men niet geregeld doorloopcn kan. Mijn oog werd geboeid door: Viva il Re, Viva lo Statuto. Waar te wereld heeft men ooit een lofzang op de wet gehouden? Meestal scheldt elk land op zijne wetten. Wat is dè,t nu weer? Wordt er aangeplakt wat men roepen moet en wanneer? Spoedig werd het mij duidelijk. 0 Juni is de dag der dagen dat Italië éen werd on der een koning, dat het een grondwet kreeg, dus: le ve die wet. 's Morgens om half negen reeds was er parade op het exercitieterrein dér Carabinièri. De koning reed, door drie generaals geëscorteerd, voor zijne troepen uit om de koningin te groeten, welke met de allerliefste prinses Maria, Gravin en Graaf Ctflvi, op de koninklijke tribune had plaats genomen. De koning voegde zich bij hen en de schit terende stoet trok langs met 'kleurengewarrel en sa- belgeflikker. Een half uur lang trokken de troepen voorbij: Eerst de infanterie, grijs en eenvoudig, be halve de vele ridderorden en vaandels, daarna de bersaglieri, met, hunne banenvederbossen op de breed gerande lakhoeden, toen de cavailerie, met hare prachtige, lenigf paarden en de carabinièri met hun ne roodgepluimde driekanten steken. Ook het poli tiecorps te paard defileerde en alles zag er welver zorgd en welvarend uit, vol tevredenheid. De pad vinders en -vindsters ontbraken niet en vroolijke marschen weerklonken. Na de parade trok het pad vinder- en jeugd-fascistenleger er op uit met. rose blpempjes in mandjes om deze ten bate van het roode kruis te verknopen, 't welk zorgt voor de be strijding der tuberculose. „Bloemenfeestdag" wordt het hier genoemd.' Elegante jongedames boden in trams, café's en elders op straat de bloempjes aan en dë jongelieden ontvingen het geld in bruin gepo lijste houten kastjes. Het rammelen met de bussen wal bij ons steeds de aandacht trekt, ontbrak dus. Ook waren de inzamelaars niet zoo dik gezaaid als ten onzent, het ging alles zeer deftig toe, met glim lachen, fluisteren, buigen. Wel iets aangenamer voor het publiek, maar niet zoo voordeelig voor het goede doel als de meer voortvarende landgenooten het doen. In alle kerken hadden grootere of kleinere proces sies plaat3, ter eere van het* Heiig Hart, dat in Juni zeer herdacht wordt. Er is hier een Eucharistisch Congres en dat bemerklfmen aan alle kanten. De ker ken golven, als horens van overvloed hunne geeste lijken, maagdekens, bloemen en zoete muziek naar i buiten. In het Tiberkwartier had ditmaal de San Lorenzo den boventoon. Een altaar was op straat opgericht en engelkens met witte gewaden en vleugels, golvende lokken, waarin bloemenkransen, stonden ernaast en ervoor, vele kaarsen brandden. Ook op de piazza Co- lonna, vóór het Chigi-paleis, waar Mussolini den j staf voert, bewoog zich een feestelijke optocht, onder eerebogen van lauriergroes, van uit de ramen met bloemen overstrooid, onder gezang. Een nieuwe fas- cistenvlag is gegeven en gewijd aan twee jonggesneu velde strijders. Ze werd voor bet Victor-Emanuel- monument bij den gedenksteen geplaatst, gelauwerd, met champagne gedoopt, toegejuicht en bezongen. Van uit de Campagna kwamen fraai versierde kar retjes, bespannen met ezeltjes en muilezels, hitten en ook met driedieren naast elkaar van genoemde soort, allen vroolijk dravend, in, met kleurig pa pier en strikken versierde, tuigen. De families in deze vehikels in hunne beste plunje: hagelwitte blouses met kanten, zwart fluweelen keurslijfjes, bolle ge- bloemde rokken, de mannen met hunne fluweelen j buizen en korte broek, hunne vilten breedgerande hoeden op. Allerwegen vroolijke menschen; kinde ren met luchtballonnetjes, geplukt van de .groote trossen die aan de lange stokken der verkoopers heen en weer deinden, of met papieren molentjes, i Wat me opvalt als er zoo'n spontane feestdag is van alle kanten, (muziekorkesten der verschilleride re- j gimenten spelen op enkele pleinen en overal is het vol), nergens wordt er veel gesnoept of aan lolly's, gelikt. Wel zit men lang met de heele familie in de herberg of het wijnrestaurant, maar behalve het guitaar-orkest of de vioolspelers, hoort men geen lie- J deren, geen gebrul of gehos, geen dronkenschap, i Tot laat in den nacht zijn de trams vol, overvol, kinderen hangen slapend in de armen der ouders, voorzichtig stapt men uit of in. Voor eene oude vrouw, maar vooral voor eene moeder met een zui geling maakt iedere heer plaats. Het worden hier modelmenschen. Er is nu ook verboden aan jongelui onder de 15 jaar wijn te ver- koopen of sigaretten en sigaren en men gaat streng op den leeftijdsgrens letten bij bioscoopvoorstellingen. Mussolini gaat zich bemoeien met de geboortecijfers hoe meer kinderen, hoe beter. Het crucifix zal weer in de gerechtszalen terugkomen. Het is reeds i weer aangebracht in alle aulas der universiteiten kunstacademies, volks- en middelbare scholen. Bo ven den stoel van don rechter en naast hot portret van den koning, zal het als symbool der waarheid en gerechtigheid komen te hangen, zoo spoedig mogo- j lijk en zoo fraai mogelijk uitgevoerd. De jury zal worden afgeschaft. Er wordt over gesproken aan den Paus de vrij beschikking over een groot gedeelte ter rein te heVgeven vanaf den St. Pieter, de stad in, zoodat Z. H. zich dan ook wéér eens op straat zal kunnen begeven, want tot nu toe heeft hij zich alleen onder dak den volke kunnen vertoonen. Van uit het Vaticaan gaat Zijne Heiligheid achter eene schutting en door gordijnen heen, altijd de kerk binnen. I Ik was enkele dagen geleden aanwezig in de bij- i zonder deftige mooie kerk Santa Maria Sopra Mi- Heeren WÊW bij Wielrijders. VA mr een door de zon verschroeide Huid, I Schrijnen en Smetten,verzacht en B geneest men met Apoth.en Drogisten nerva, welke de wit marmeren olifant op haar voor plein heeft staan, een obelisk op zijn rug dragend. De olifant is door Bernini gemaakt on met zijn snuit tracht hij, mijns inzins, dat lastige, zware monument weg te grijpen. Deze kerk, zacht prrvlendmet de electrische lampjes in elegante kronen, den absisboog omgevend, langs enkele zuilen en nissen deed zóó warm, liefelijk en gezellig aan, dat ik me met een zucht van verlichting en glimlach van voldoening, op een der stoelen zette. Menschen kwamen en gingen. Velen namen hunne stoelen mee en ik volgde hun voorbeeld, om goed alles gade tl slaan bij deze Pontificale mi3. Witte monniken zag ik en zij schaarden zich twee aan twee achter een ouderen priester, welke met een j zilveren kruis op een staf uit de zijkapel kwam, ter weerszijden begeleid door een koorknaap met een brandende kaars. Doodstil was het: de met goud ge borduurde en omzoom^, wit-satijnen overkleeden glansden, enkele versierd met roze bloemen cn groene guirlanden. Een deftige kardinaal, die onder dit statiekleed een karmozijnen gewaad droeg, waar van de lange sleep vastgehouden werd door twee jonge priesters, droeg de hostie, en liep onder een baldakijn, deze weer door priesters gedragen. Men groepeerde zich op zij van het hoofdaltaar. Nauwe lijks daar gezeten, verhieven zich de tonen van hot koor achter do gordijnen, ernstig, zacht. Geen jon— gensteromen die de heldere juichfnde noot vormen in sommige missen, maar volle mannenstemmen. Met veel ceremoniëel buigen, avondmaal wijnschen ken, lezen uit het Boek, dat door een koorknaap vastgehouden en door een anderen aangedragen wórd, verliep de mis, steeds onder het wiegende gezang van het onzichtbaar koor. Den kardinaal werd nu en dan de mijter op het hoofd gezet. Het foudraal werd dan aangedragen, door een paar priesters de groote hooge mijter eruit genomen en behoedzaam zetten anderen dezen den kardinaal boven op 't karmozijnen kapje. Het orgel begon zacht te spelen, het koor r.ong, het wierookvat werd gezwaaid, plotseling een felle lichtflits, een kring witte rook steeg op: de kardinaal en zijne omgeving waren gefotografeerd. Dit gebeurde nog een keer. Daarna bewoog de stoet zich weer als voren door de kerk, de menschen schuifelden mee, staken dwars over, om de hostie nog eens te begroeten; knielden op den grond. De kardinaal nam plaats in de zijkapel, alle geestelij ken bogen voor hem, twee aan twee om de beurt, op een wenk van den' „regisseur", keerden achter^ waarts naar hunne zitplaatsen terug. Daarna, „op," op" wees deze en allen verhieven zich, enkele ge baren werden gemaakt alsof bij iets van zich af maaide. Alle geestelijken deden toen eerst de wit wol len kappen over hun hoofd en wurmden min of meer onhandig uit hunne feestkleedij, dewelke zij netjes omgekeerd opvouwden en over de ballustra- de hingen. Weer sober in hunne smettelooze pijen, schaarden zij zich aan den kant en statig schreed de kardinaal, welke inmiddels van zijn satijnen over kleed ontdaan was, geheel in het karmozijn, naar de treden om in de kerk, zegenend en de menigte vriendelijk begroetend naar de consistoriekamer te gaan. Enkele vrouwen maakten zich'uit de menigte los en kusten den enormen paarschen steen van de ring welke de rechterhand van Monseigneur ver sierde, die des Pausen functie hier vervulde. 's Middags waren er tegen vier uur al drwnmen menschen op de aardige oude, stille .pleinen welke de smalle straatjes met elkaar verbinden tusschen kerken en paleizen. Ilier zou de stoet nogmaals langs trekken, de hostie naar buiten gebracht worden, be geleid door vele vereenigingen. Vlaggen wapperden, maar vooral deftig on fijn waren de versieringen in den vorm van Perzische tapijten, mooie doeken, paar- sche of roode kleeden met gouden franje en kwas ten, dikke guirlanden van levend groen. Van verre klonken de tonen van eene hymne, door trompetten ingezet en door de volgende lange rij van meisjes en jongens gezongen: „Laudate Sion". Eerst kwam er een corps van troepen van het Vaticaan, in groot uniform., daarna padvinders. meisjes-corpsen, gym nastiekverenigingen, scholen, weeshuizen,' zang verenigingen, allerlei clubs trokken met hunne ba nieren voorbij, zingend gentile, la nostra Madre". („Zij is liefelijk, onze Moeder1.) Vele, vele vaandels met de Maagd Maria erop afgebeeld, werklieden van de spoor, van de post enz. Dan de studenten met hunne eigenaardige groene, roode, paarsche, fluwee len mutsen, waaraan munten bengelen, alle semina- risteh, van Italië, Frankrijk, de vuurrood-ge jasten van Duitschland, de Oosterlingen, waaronder negers, Indiërs, Chineezen en Japanners, ook de Grieksch— Russische priesters, de Armeniërs. Eindelijk de Be nedictijners, de Franciscaners, waaronder zéér ruig en armelijk gekleede, holwaDgjge, ascetische bedel monniken ep daarna de witte stemmigepracht der bisschoppen met den kardinaal; deze loopend onder het baldakijn, met het allerheiligste, terwijl 6 leden der pauselijke adelsgarde den baldakijn torsten. In de verte schetterden de trompetten, elk corps wachtend tot de andere uitgespeeld waren, soms een zeer wereldlijken marsch. Uren lang schoof de pro cessie door de nauwe steaten. die voor elk ander ver keer waren afgesloten. Na de prelaten, de Romein- sche adel, de regeeringshoofdon, deputaties der pro vincies, rectoren der universiteit, stroomt het volk er achter aan. Men kwam' aan op act Circo Agonale, waar zich weder vereenigingen, colleges en meisjes- instituten hadden opgesteld. Twee andere kardina len: Vanutelli en Merry del Val assisteerden, torwijl de zegen werd uitgesproken op dit pleia, alle kok ken luidden en 300 postduiven werden opgelaten. De stoet stelde zich weer in beweging om naar de Piaz za Minerva terug te keeren en kardinaal Enrico Gasparri ging in het Palazzo van de academie -ah den adel, om den tweeden zegen uit te spreken, van at het balcon. De derde zegen werd in de kerk ge-' geven. Ongeveer 30.000 vpersonen waren getuige .ia deze plechtigheid. Dit is eene symbolische algemee ns samenkomst ter viering van bet avondmaal in den geest. „Corpus 'Christi" noemt men dat hier en men wil ermee zéggen dat men herdenkt de woorden van Christus, dat Zijn vleesch werkelijk eene spijs is en Zijn bloed werkelijk een drank. „Wie mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, die blijft in mij en ik 'in hem. Wie dit brood eet cn dezen wijn drinkt die zal eeuwig leven".' Dit levensbrood wordt plechtig rondgedragen als symbool van Gods Zoon. In Frankrijk is deze processie verboden, en Italië vindt zich zeer bevoorrecht, dat men in deze vrij ge laten is. Odysseus ried Achilles aan zijne krijkskneebten brood en wijn te geven. Voor de Grieken beduidde het brood de kracht der ledematen; de moed, waar mee men den vijand overwon, lag in den wijn ver borgen. De profeet des ouden verbonds, Mozes, riep uit: „Beef, gij aarde, voor de tegenwoordigheid des Heeren, des Gods Jakobs, die de rotsen in water bronnen verandert, en hef de iarnjen op uit het slijk om hemi onder de vorsten des volks to verheffen". De verwezenlijking hiervan ziet anen in het sacrament des altaars. In de kerk van het Heilig Hart was gisteren een Messa Pontificale met heel mooie muziek, door de Scola Cantorum voorgedragen. Een nobele tenor had de leiding cn een smeltende altstem antwoordde. Vooral als men bedenkt, dat dit het geluid van een jongon is, die spoedig deze fluweelen klanken zal verliezen, doet die .poëtische zang dubbel pathetisch aan. Koorknapen in vuurrood vulden den absis en de celobreeronde kardinaal werd bijgestaan door prach tig gekleede bisschoppen en vior Jonge seminaristen, geheel in goudbrokaat gehuld, waarvan twee een stralend hart achter op don mantel droegen. Het koor zong vol wijding "Vandaag was er weer eene Pontificale Vesper en 's.avonds concert in den tuin van het seminarium, voortreffelijk uitgevoerd door •het orkest der leerlingen, de kerk was geïllumineerd cn later was er vuurwerk in den tuin. wat nog vele menschen daarheen lokte. Juni is de maand van het Heilig Hart. van processies, van muziek. In het Co- losseum zongen 1000 schoolkinderen, de meisjes in 't wit, de jongens in 't zwart, vulden de groote ruimte benoden bijna geheel. Zuiver en juichend galmdon: de tonen naar hoven, straalden naar buiten. Musso lini was aanwezig en de hoogo gast van Italië: Ra- bindranatb Tagorö. Deze; heeft eene lezing gehouden over: „Wat Kunst betoëkont". Degene die Tagore aan het publiek voorstelde. Professor Formichi, die in 't Sanskriet les geeft, heeft Mussolini medegedeeld dat deze een buitengewonen indruk op Tagore gemaakt heeft en hij zeer verrukt is over den Duee. Tagore heeft gezegd, dat Italië uit zijn geweldig vuurbad zal opstijgen, schitterend van ionuitbluschw baar licht.'" 23. door A. S. M. HUTCIHINSON, Voor Nederland bevwsrkt door W. J. A. ROLDANUS Jr. HOOFDSTUK VL Een rijtuig voor 14 Palace Gardens. Met groote stappen en terwijd de emotie in en uit zijn neusgaten blies, liep mijn hartstochtelijke George hei Park in alle richtingen door, tot hij eindelijk bij zijn bevende Mary kwam. Behalve een snee op zijn wang, het gevolg van een ?lag met Bob's ring had hij maar weinig in het ge vecht geleden voldoende echter dat Mary's scherpe blik dadelijk ontdekte, dat er iets gebeurd was. Zij kwam naar hem^toe en riep van korten afstand: „O, lieveling, ik ik1 kon niet bij je komen bij de bank." Dan zag zii duidelijker. „Wat is er gebeurd?" vroeg zij en bleef met trillende lippen de kloppingen van haar haft staan tellen. George nam, haar hand en streelde die tusschen de zijne, Voor het oogenblik bekoelde zijn woede. „Ik beb dat zwijn van een 'Charter half dood geslagen!" „Mr. Charter? Heb je Mr. Charter ontmoet?" Nieuwe woede borrelde weer op in haar dnstuimi- gen George. Hij zeide: „Ik zag je van hem wegloopen. Ik zag wat had bij gedaan?" „O, George!" „Maak je niet overstuur. Ik hoor het liever niet. Ik neb het hem betaald gezet, wat het ook is.' „Heb je gevochten? Eb je gezicht en je hand bloedt ook!" lianen stonden in de oogen van deze belachelijke Mary. Vrouwen huilen zoo dikwijls op het verkeerde oogenblik. Zij moeten hun mannen beter bestudee- ren m de crisissen, die tot sommigen onzer komen. Dit was geen oogenblik voor tranen; het wasteen uur om Amazone te zijn. Om droge oogen te hebben-. Om de skalpen te tellen, thuis gebracht door den •5 T 111 verrukkinR over hem te pochen, in trots m de handen te klappen en van vreugde rond te springen bij zulk een heldenfeit. Mijn Mary dwaalde in alle opzichten. Haar vochti-1 ge oogen hinderden George. - „O. maak daar niet zoo'n drukte over Mary!" riep hij geprikkeld. „Het is niets. Jongeheer Bob zal de eerste maand niet kunnen zien." „O, George, waarom heb je dat gedaan?" Nu vatte de jonge man vuur. „Waarom ik het ge daan heb? Biji mijn ziel, Mary, ik begrijp je soms niet. Je hebt me gezegd, dat Hij. je nu al een maand lang beleedigt en dan zie ik hem jou beet pakken en jou wegloopen en dan ga ik naar hem en geef hem een pak slaag en zeg je: Waarom heb je dat gedaan? Gedaan? Lieve hemel, wat hadt je dan gewild, dat ik deed mijn excuses voor jou gemaakt?" Zij wendde zich af, liet zijn hand los. Mijn ongelukkige George kreunde luid; sprong naar: haar tóe. „Mary. lieveling, liefste, je weet, dat ik het niet gemeend heb." Zij hield haar gelaat van hem afgewend; haar mooie schouders schokten. „Wat epn bruut ben ik!" riep hij uit. terwijd hij trachtte haar gezicht te zien. „Wat een bruut! Mary, Mary, je weet, dat ik het niet gemeend heb." „Je wowordt zoo gauw bobos", hijgde zij. „Ik weet het, ik weet het. Ik ben je niet waardig ik kan het niet helpen. Toe. Mary, kijk op!" Zij slikte een snik weg. gaf hem haar klein handje. Hij drukte het, drukte het als het ware tusschen zijn liefde voor haar en den vreeselijiken hartstocht, die hem verteerde. Berouw over zijn scherpe woor den tegen haar hamerde de bovenplaat, woede over de manier waarop ziji het nieuws opnam, was het aanbeeld daaronder. Er zijn toestanden in den manlijken geest en onze George Verkeerde daarin dat zachtheid in een vrouw beslist tot woede prikkelt. De geest is in een jeukende koorts en heeft harde, scherpe hoeken noo- dig om daartegen te wrijven en de geïrriteerdheid to verzachten. Zacht en toegeeflijk zijn is dan de nood- lottigste wijze van handelen; het staat bijna gelijk met hem te smeeken elders troost te gaan zoeken. Onervaren in al deze dingen, had deze eenvoudige Mary tenminste toch het instinct niet een „Oh!" van pijn te laten hooren en haar hand, terug te trekken. Zij vonden een bank en gingen zitten. Wel vijf minu ten lang drukte hij het kleine^handje. Dan werd hij kalrher. Hij liet de mishandelde hand' los, bracht ze aan zijn lippen. Hij kreunde. ..Nu ken je me eindelijk!" Zij streelde die bruine handen; zeide niets. „Je kent nu bet verschrikkelijke temj^rament, dat ik heb", zeide hij. „Niet te beheerschen woest zelfs op jou gemeene bruut," „Maar ik hinderde 'je. Georgie." Hij balde een beschuldigende vuist tegen zichzelf. „Hoe? Door lief te zijn en van mij te houden? Bah, wat een bruut moet ik zijn." „Je moet je niet zoo uitschelden", zeide zij. ..Heusch dat moet je niet doen. Want dan scheldt je mij ook maar uit. Wij zijn één. George." Een prettig gevoel doortintelde hem. Da somberheid vlood van zijn voorhoofd voor den zonneschijn, die de plaats ervan innam. Hij lachte. „Je bent oen lie ve, lieve schat." Zij, keek hem ondeugend aan. „Ik had dadelijk moe ten zeggen wat ik je nu zeg: Heb je hem erg toege takeld?" „Ik heb hem afgeranseld!" antwoordde George, zich verkneuterend van pret. „Ik heb hem heerlijk toege takeld!" Zij vlijde zich tegen dien vreeselijken kerel aan. II, Een parkwachter riep hen uit dien opiumdrank van heerlijk zwijgen, waarmede gelieven zoo graag hun zinnen bedwelmen, terug tot de urgentie van hande len. De parkwachter bracht David aan zijn eene, An- gela aan zijn andere hand terug van de plek, waar hij ze zwervend gevonden had. „Ik zou wel eens willen weten',' zeide hij, nadat hij het tweetal een standje gegeven had voor hun zorge loosheid, „wat hun ma daarvan zeggen zal." „Mijn waarde heer", zeide George vroolijk, „kom morgenmiddag om twaalf uur op deze plek en uw nieuwsgierigheid zal bevredigd worden." Eh nu wendden mijn George on zijn Mary zich tot de onmiddellijke toekomst De kaart van wegen en paden van handelen nauwkeurig bestudeerend, ver toonde zich aan hun blik een eenzaam en bijna angst aanjagend land. Geen pad, dat gevolgd kon worden, bood aangename vooruitzichten. Alle leidden langs het kasteel van de weerwolf op' 14 'Palace Gardens; bij-het begin van alles stond, de weerwolfgedaanto van Mrs. Carter, knarsetandend naar bloed en beenderen om de ramp haar eerstgeborene overkomen. George stak een toorts aan, om de donkerte te ver lichten: ,Maar waarom zou je naar haar teruggaan, lieveling? Laat haij het doen. Ik zal de kinderen te rugbrengen .Ik zal met haar spreken. Ik zal je kof fers halen!" k Zelfs de zachtste vrouwen sleepen zich voort door het leven, gehandicapt door den belachelijken last te willen doen wat haar jammerlijke kleine geesten als goed beschouwen. Het is een last. die te stevig op haar rug gebonden, haar tot vervelend gezelschap op den heirweg maakt. „Dat zou niet goed zijn. lieveling", zeide Mary. „De kinderen zijn aan mijn hoede toevertrouwd; hoe zou ik ze door een vreemden man naar hun moeder kun nen laten terugbrengen? En het zou ook niet goed tegenover mezelf zijn. Het zou den schijn wekken alsof ik ongelijk bekende. Neen, ik moet de zaak trot- seeren George's toorts liep af, gaf geen licht meer. Hij stak DE STRIJD TEGEN SPOORWEGONGELUKKEN. De Duitsche bladen doelen een en ander mee over de proeven die genomen zijn met automatische rem- toestellen op de spoorwegen. Zij dienen om to voor komen dat een trein dopr onveilig sein rijdt. Een er van is van. mechanischën aard: aan den onderkant van de locomotief is een haak bevestigd die bij rij den door onveilig sein een veerend raam grijpt dat door don weerstand de westinghouse-rem in werking brengt. Dit stelsel heet naar den uitvinder, den mon teur Rose-Biirkle. Een tweede toestel is akoestisch en heet „nauto- foon" naar het analogon uit de scheepvaart: het z.g. onderwater-signaal. De verslaggever van de Koln. Ztg. die de proeven bijwoonde, vertelt ervan: Met een vaart van meer dan 100 K.M. rijden wij, naast den machinist staande, op het halt-sigpaal toe. De een tweede aan. „Goëd, dan zal ik mot je meegaan. Dar is een prachtidee. Ziji zal niet veel durven zeg gen, als ik erbiji hen." „O, dat zou niet goed zijn, George. Ji£ moet niet naar het huis gaan haar niet zien na wat je met dien af schuwe lijken Bob gedaan hebt. Neen, ik zal alleen gaan en dadelijk. Jij gaat mee tot het be gin van den weg en blijft daar wachten." „En dan?" vroeg George. „Ik weet het niet", antwoordde zij1 flauwtjes. Haar dappere George moest het weten. „Het zal niet voor heel lang zijn, lieve meid. Je moet een an dere beirekking zoeken. Tot dan ga je in een kost huis. Ik weet er een, waar een vriend van ine heel lang geweest is. Een aardige, oude kostjuffrouw. Ik zal wat geld leenen." Mary trachtte opgewekt te zijn. „Ja en ik zal weer naar dat plaatsingsbureau gaan. Ik moet," omdat ik geen „getuigen" beb, begrijp je? Ik zal haar alles eerlijk vertellen eh dan zal ze mij wel helpen, denk ik." „Wachten dient nergens voor", zeide George. Zijn stem had den kank van een doodsklok. Bleek stond Mary langzaam op. „Ga mede", zeide zij. Terwijl de kinderen voor hen uit dansten, gingen zij naar Palace Gardens. Het gekreun en de vloeken van haar aangebeddb Bob, zijn opgezwollen mond en zijn toegeslagen oogen zijn gewonde neus en het roode water, waarin hij zijn wonde gewasschen had, hadden zoo op Mrs. C.harter's zenuwen gewerkt, -haar in zoo'n draaikolk van hysterie gedompeld, dat de wijze, waarop ziji Ma ry ontving, een ware weerspiegeling van haar ang sten, in geen enkel opzicht gehuicheld was. Haar opgewonden gezicht terugtrekkend van hei* raam der eetkamer, toen Mary en de kinderen aan kwamen, vloog zij naar de deur; rukte die wijd open; vie! op de mat op haar knieën; drukte David en Angela aan haar zwoegenden boezem. ..Ongedeerd?" jammerde zij. „O ongedeerd! Goddank* mijn kleine lammetjes zijn ongedeerdl" Zij knuffelde en koesterde; zoende en jammerde weer. David rukte zich los. „Je ruikt als whisky, mam mie". zeide hij. Het was een stortbad ijskoud water op een bezwij mende; wonderbaarlijk prikkelde het de zinnen van de radelooze vrouw. Zij stiet haar kleine lammetjes van zich af; keek Mary met verschrikkelijke oogen aan. ..Dus je bent teruggekomen Miss? Mary trilde.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1926 | | pagina 5