Zaterdag 24 Juli 1926. 69ste Jaargang. No. 7882. Tweede Blad. Sint Pieler en Paulus. Feuilleton. Eenmaal voet aan boord «Snd dit Ti lioP den rr. moderne Zeeppoeder Schager Courant De Patroon van Rome en zijn geloofs- en lijdene broeder hebben hunnen naamdag; gehad. Feestdag;, alleen voor kerkgangers. Om 9 uur is de Paus, in gezelschap van talrijke kerkelijke waardigheidsper- eonen en enkele adellijke garde-offioieren onder in do crypt van den St. Pieter een krans gaan leg gen op het graf van de Heiligen en ook de graiven dor laatst gestorven pausen zijn bezocht. Alle klokken luidden en schijnwerpers lieten hunne stra len door de donkere ruimten schieten. Geen ketel muziek door toeters, kermis of slakken eten, geen lioderenconcours. Missen, pontificale en eenvoudige en vooral: doopen. Alle kindertjes die Pietro ge doopt zijn, worden den 29en Juni 's morgens in de St. Pieter gebracht en gedoopt. De moeders staan! bij het doopfont, of de tantes, met de nietsvermoe dende babjes, welke zorgvuldig bewerkt worden ,met een stuk watten, in heb heilige water natge maakt. Moes tal weet de priester niet precies hoe en waar hij precies het kopje aantippen moet. Hij heeft in de linkerhand zijn boek en studeert daarin. Jn het nekje, achter de ooren, onder 'fc kinnetje,, telkens met een tooverspreuk, waaróp de ouders tegelijkertijd „beaie" zeggen en aan het einde ,.buo- /nuDan loopt de kleine stoet naar een speciaal' hokje, dikwijls een miniatuur-kerk met deurtjes, waarin een groote zeeschelp, eveneens met gewijd Water gevuld. Met een kleinere schelp wordt water daaruit geschept, en, nadat de kleine patiënt eerst voorzien is yun een bavetje van ondoordringbaar taf, wat ook schouders on armpjes afsluit, krijgt hij do volle laag over het bolletje, wat meestal1 een ontzettend gebrul verwekt. Maar onmeedoogend doet de priester zijn plicht in dezen, want het water moet druipen. Wanneer het niet over heb kind gestroomd heeft is de doop niet echt. Haartjes of kaal schedeltje worden dan gedroogd, het mutsje erover getrokken en de familie vertrekt. Alle moe ders zijn daarna in een rh achter elkaar gaan défi- leeren voor den bronzen St. Pieter, welke ter eere van zijn naamdag de -drievoudige "kroon van den Paus mocht dragen, den praohtigen zwaren statie mantel aanhad, stijf van echt goudborduursel en den pausen-ring met steen «an den opgeheven wijs vinger. De bronzen teenen werden geaaid door de moeders en gekust, de babysnoetjes er tegen aan gedrukt. i Lu de St. Paulusbasiliek is den volgenden dag eene pontificale mis gehouden. Er was geen koor zang, maar de organist preludeerde mooi en de stemmen der priesters klonken aangenaam geduren de do lange litanieën. De kardinaaFkreeg een schit terend gewaad aan van zwaar wijnrood met gou- don arabesken en de zes ïunctioneerende priesters droegen mantels van wijnrood en gouden weerschijn. Later begaf zich de geheele plechtige stoet weer met het wierookvat langs de verschillen de altaren in de zijkapellen. Er worden in deze kerk maar weinig groote missen gehouden, want zo ligt wat ver uit heb cen trum, dat zich in den loop der eeuwen nog! al eens verplaatst heeft. Maar deze kerk heeft altijd buiten de muien van Rome gelegen. Ze heet dan ook de „San Pavlo fuori Ie mura." Tot aan den brand van heb jaar 1823 was de kerk de eenige die van af de vijfde eeuw nog geheel' origineel en intact den tand des tijds doorstaan had. Sint Silvester be schreef in zijn levensgesdfiedenisi oe Paulus aan de Via Laurenfcma onthoofd werd en zijn lijk daarna apsis aan het einde omsloten werd. Do kerk was grooter dan de toenmalige St. Pieter, gelijkvormig, dus ook met 5 „schepen" tusschon 4 zuilenrijen. Een nieuwe, nog grootere kerk, word later door Keizer Valentinianus II, Theodosius en Arcadius, tusschen 386406 gebouwd. De triumfboog kwam boven het apostelgraf te staan, dat toen midden in in 't kruis der kerk lag. Deze Theodosiaansche kerk is toon, ondanks alle aardbevingen en verwoesting, 'in 1435, blijven staan, tot de brand, door onvoor zichtigheid van loodgieters, welke op den toren werkzaamheden verrichtten, een groot gedeelte van de kerk vernielde. De oude zuilen waren uit Pavo- nazzetto gekomen en gecanneleerd (geribd) procon- nesisch marmer. Daar marmer brandt als koek, was dit alles een kaJkklomp geworden en het hou ten dak vlamde weg; de gouden platen, welke op do balken schitberden, dropen naar boneden. Alleen van dou triu mfboog zijn nog enkele gedeelten wer- kelyk uit den eersten tijd, zo stellen da verheer lijking van den Christus voor. Hij is naar Byaan- tynschen trant met de roodgeboorde toga bekleed 34. door A. S. M. HUTCHINSON, Voor Nederland bewerkt door W. J. A. ROLDANUS Jr. HOOFDSTUK ET. Gerstewater voor Mr. Marrapit. Mot groote stappen kwam Georgo de oprijlaan OpgesprongenDo vuren van onbeschrijfelijke oPjd- Honap, die ui hem loeiden, dwongen hem tot reus-- aohtige energie. Op. de rois van Waiortoo naar Paltloy Hiïï kon lijj zich nauwelijks bedwingen op de bank te sprim- gen en: „Ik ben erdoor. Ik ben erdoor! Ik heb mijn ckktonstatel!» te brullen. Hij kon niet stil at- U i schoof heen en weer, wiemelde, stak zaju hoofd nu eens uit het eene, dan w^er uit 't ïedere VO0t van de lij» was ennd-* ÏP^r11 ledero Paal schreeuwde zojn -r il i? Toen je me de vorige maal zag, UTS/ rï*J"u! O, lieve God? nu -3 po door nn stak het uit het an/dero raampje. naSkeken met eenfee vrees uSe.M ?n outdektem symptomen van kranksin- kifken i'man; Weven zenuwachtig moo(&em; stonden bij het eerste SSr maSJ3P m viuohtten. Ben, die vbÈ™'dfrLi,+ a «"wndft söhreef er den volgende oehtend m haar courant over. voor de sprong Goorge een volle minuut n*Z Heron^ Holt °P het il7rpraspfirk -hÖ Mr. Marrapit en BÜta Timo«» itl.OPnre"n %ULsfcoel' la» voor uit de „ilmes Mr. Marrapit, op oen diepen stoel om de Rooe van Saron makkelijker te laten liggen, De fabrikanten van Rinso,het moderne zeep poeder, wisten/ Rinso te maken tot het zeeppoe der met den grootsten verkoop ter wereld l De enorm groote vraag naar Rinso, het groote aantal huisvrou wen over de geheel^ we reld die er absoluut niet meer buiten kunnen, is voor U een waarborg voor de buitengewone hoedanigheden van dit zeeppoeder. Neemt nog heden proef! De Lever's Zeep MIJ., Vlaardlngen. R65-29 en om,het hoofd prijkt de heiligenschgn, welke 9 lichtstralen uitzendt. Hij stelt hier meer den stren gen, dreigenden rechter voor, met den staf in de linkerhand en zegenend met de rechterhand* isjniet zoozeer als liefdevolle Heiland uitgebeeld. Twee kleinere engelen buigen voor Hem en de 24 Ouden uit de Openbaring met bdsschopsmanbels en kronen, getooid. Daarboven de vier evangelisten pp gouden achtergrond. Roven Christus is een kruis, waarop te lezen staat: Theodosius begod en Honarius vol eindigde die, door het lichaam van den werelJdV leeraar, gewijde aula. Tusschen de Ouden staan lof zangen op Paulus. Onder hen staan links Paulus en rechts Petrus. Om den boog heen de inscriptie dat dit mozaiek (van 440461) volgens de opdracht -Van GaLLa Pliacadia, de zuster van Keizer Ilonorius tón Arcadius, onder Leo I werd uitgevoerd. Aan bedde zijden der drie treden, welke onder dezen boog naar /t gedeelte der kerk voeren, waar 't hoofdaltaar zich bevindt, staan de twee reus achtige standbeelden der beide Apostel vors ben, links Petrus, door Giaoometti en rechts Paulus, door Re- veilt gebeeldhouwd. Onder het altaar moeten de relikwieën van Paulus 21jn. waaronder een saroo- phaag, uit groote steenbrokken bestaande. Op de voorplaat staat de inscriptie „Paulö Apostolo Mart', ze is ontdekt onder Gregorius XVI. Hij had het plan de sarcophaag te laten openbei beien, maar gaf ait op, evenals Clemens VIII in 1594 liet graf van Petnis eens wilde laten openbreken, en hiervoor te rugschrok, uit angst niets te vinden. Er wordt wel gezegd dat de graven open geweest zijn, doch de Pausen omtrent den- uitslag het diepste stilzwijgen wenschten te bewaren. De „confessie" is opgelegd «net Peloponesisch rood «en groen marmer. Hierbo- boven is het Gothisohe Ciborium, wat door den brand vernield werd, maar weer in den ouden trant opgebouwd, het was in 1285 door den architect- bealdhouwer Arnolfo di Cambio ontworpen, welke ook dep Dom te Florence bouwde. Dan zijn er p.a. nog viér prachtige Oostersche gevlamde albast- zfulien, oen geschenk .vaii den vioe-koning van Egypte, Mébemed Ali, welke ook de twee geel achtige zuilen schonk, die aan den ingang staan, eveneens van Ooistersch albast. De voetstukken van Malachiet tijn door Keizer NiooIaM I van Rusland gegeven. Dan ii er nog do beroemde Paaschkande- laar, een soort kleine, korte zuil, waarop enkel met Pasohen een kaars gebrand wordt. Deze kandelaar is in, 1180 daar gezet, in het middenschip en geheel rondom uitgebeiteld met tafereelen uit Jezus leven en andere ornamenten, door Nicolo di Angolo en Pietro Vassallctto. Het middenschip is nog uit oude marmerstukken saamgesteld; hier staat heb beeld van dep Heiliger Scholastiea, en aan den anderen kant, als pendant, de II. Benedictus, haar tweelingbroeder. Er is nog een bijzondere kapel aan hem gewijd, waarin ook een beeld van hem staat; hierin zijn kleine zuilen, welke uit den 'tempel van het oord Veji afkomstig zijn, (waar de eerste Etru- risohe Apoïlo gevonden is) In de koorkapp! ernaast Bs een altaarstuk, voorstellend het martelaarschap Van den Heiligen Lorenzo, dat door den brand tuieb vernield werd; -eveneens bleef een mozaiek in de Tribune, dateerend van 1206, gespaard; de moza- ieken in de nis en daartegenover aan den kant van het zijschip van den triomfboog zijn kunstwerken uit de 14e eeuw en werden onder Paus Benedictus gerestaureerd, men herkent de zorgvuldige Byzain- tijnsche techniek. Jammer is, dat men onder dit fetemmige harmonieuze mozaiek pp een podium van 5 treden hoog een bisschopszetel' heeft aangebracht van wit marmer en vergulde versierselen, ringen en bollen, weike namaak antiek-Romeinsoh van stijl is. De kruiskapel ernaast bevat een groot houten kruis beeld uit ae veertiende eeuw; het gelaat van den I -ristus hoeft#eene sprekende uitdrukking, waaruit de Heilige Brigitta haar antwoord las. Eiken Vrij dag in M.aart en eiken eersten Zondag van elke maand wordt het onthuld. Hieronder een, meestal bedekt, mozaiek van de Madonna, waarvoor den 22en April 1541 de Heilige Ignatius van Loyola en zijne medestrijders hun orde-geloften aflegden! <Er is nog een kapel; gewijd aan Sint Steplianus, met twee sohildernem: het eene stelt de steeniging van den Heilige voor, het andere de veroordeeling, «m zijn standbeeld. Dan is er een ba§ld van .Sint Romualdus. Bij1 het beeld der H. Scholastiea leidt een deur naar oude vertrekken, welke den brand doorstonden en aan welker wanden fresco's uit de >12e eeuw, die echter zeer gerestaureerd, dus over geschilderd werden. De kruisiging van Christus 'nog in ouden trant met opgeheven hoofd en open oogen, de voeten naast elkaar, apostels en heiligen!. Het beeld van Gregorius XVI staat in een vertrok. Aan de wanden hiervan zijn negen fragmenten! van het mozaiek, wat in de 5e eeuw buiten aan de oude basiliek aangebracht was: vier vogels, Christus met engelen en Maria tusschen twee hei ligen, drie kolossale Apostelkoppen. Men kan hier- int zien, dat de kerk door Grieksche mozJaiekwer- kers versierd was, ^jT beheerschten de techniek volkomen; het waren meesterwerken. In de sacristie zijn verschillende Schilderstukken, waaronder enkele uit de 15e eeuw. In de zaal daar achter bevinden zich antieke reliefs en inscripties, het beeld van den paus Bonifaoius IX, welke in 1404 stierf en dat vroeger bij zijn graf stond in de jBt. Pieterskerk en de prachtige oude bronzen deux is er van de oude basiliek. Ze wordt door zijpanee- ïen gestut. Naar de inscriptie verluidt heeft de Grieksche gieter Staurakios haar gegoten in 1070 voor den abt Hildebrand (Gregorius VU), is ze .in Con9tantinopel vervaardigd en door den Romedn- sohen consul, Graaf Maurits.Pantaleon van AmaJfi aangeboden. In de 54 veerschillende e vakken zijn voorstellingen^ uit de bijbel'sohe geschiedenis, mar telaars en heiligen, met draadzilver in het Zware brons opgewerkt, van de lang-uitgerekte stijl zooals de Ryzantijnsche manier Ze geeft. De kruisgang of wandelgang van het klooster om den kleinen hof is sprookjesachtig van kleur en be lichting. Bloesems vleien zich tegen de kleine sier- Ske pilaren aan, die van gedraaid marmer zijn, s koorden slingerend om elkaar heen en dragend de fijne bogen, enkele zuilen rusten op de bekende Tarasks, marmeren leeuwen zooals '-Ze in Tarascon bij de kerken staan. De kruisgang werd begonnen in 1220 en was pas klaar in 1240. Er staan ver schillende antiquiteiten, o.a. een groote marmeren sarcophaag uit de tweede eeuw met Apoïlo, Mar- syas en d8 Muzen erop, dus een heidensche. De hoofdfacade der kerk die paar den Tjher toegekeerd is, prijkt met- mozaieken pp goudgrond, welke in de mozaiekfabriek op het Vatioaan ge maakt zijn. In de avondzon komt er een geheim zinnige rossige 'gloed over de gladdde zuilon der portioo, op de glanzende voorgevel onder het punt dak. De vier mystieke waterstroonien die yan uit den heiligen berg ontspringen, schijnen te kabbelen onder de voeten van het lam, waarmee dp Christus is bedoeld. In vroegere tijden was men schuchter om den Heiland in persoon uit beelden, daarom nam men het lam als symbool en gaf dat een kruis tusschen de gevouwen voorpootjes. Toch ïS hierbo ven nog Christus tusschen Petrus en Paulus in geplaatst, in gezelschap van vier profeten, en het lam wordt links en reonts geflankeerd door een rij lammeren, zijnde de volgelingen uit Jeruzalem on Betlehem. De twaalf graniotzuilen omsluiten een landelijk veldje met klaprozen, dat naief aandoeb bij de grijze deftigheid der steen en de mooie fijn uitgewerkte rozetten aan do kleine koepelgewelven van de galerij. De, ook in het Vatioaan gemaakte, mozaieken zijn bet bekijken waard: vogels, tijgers, bloemen, meest een paar dieren, die uit een fontein drinken of rustig grazen, bijv. een paar hertjes, Zijn zat iets voor haar. Georgo naderde van Mr. Marrapitis kant; het Zachte gras maakte zijn stappen onhoorbaar. De warme gloed van hartelijkheid tegenover de geheele wereld, waarmede zijn succes^ hem vervulde, bracht een vreemd woord op zijn lippen. „Oom!" riep hij. ,.Oom, ik ben erdoor!" 1 Mary verfrommelde de „Times" in haar handen; sprong, op. „O!" riep zij uit, „Hiep! Hoe Zij beet den laatsten uitroep af, ging weer zitten, Mr. Marrapit had zijn oog op haar gericht. „Hebt u pijn?" vroeg hij. „Neen o, neen." „Hebt u een steek in uw heup?" „O. neen neen!" „Maar u sprong op. U riep. hip!' Wiens heup?"l) „Ik was geschrokken." „Dat is geen roden. Het brein, niet heup, is de ze tel der emotie. Licht nader toe." ,Jk weet niet waarom ik ,hip' gezegd heb. Ik schrok. Mr. Georgo heeft me doen schrikken." „Mij ook heeft hij laten schrikken. Ik heb niet heup, dij, been of knie geroepen. Beheersch uw tong". Hij wendde zich tot George: „Miss Humfray's bui tengewone opmerking heeft deze ontvangst van je nieuws bewerkt. Ik verzoek je het te herhalen." George's geestdrift .was al eenigszins bekoeld. Maar de vlam ervan was te woest, om door een stortbui gebluscht te worden. Nu laaid zij weer op. „Ik ben erdoor!" riep hij. „Ik heb mijn titel!" „Ik bied je mijn gelukwenschen aan. Aanvaard die. Laat ons alleen, Miss Humifray. Dij, is een ver heven uur. Neem- de Roos mede. Geef haar room, Laat zij zich met ons verheugen". Mary nam de kat op. Zij wist zoo te manoeuvree- Ten dat zij tusschen Mr. Marrapit en zijn neef kwam te staan; sprak met haar dansende oogen haar ge luk tegen George uit; liep het grasperk af. ole met een penseel «angebracht op een spiegel. De mozaiekporfcretten dei- eerste pausen zijn mer ia hunne medaillons, van vijf voet in doorsnede, aan gebracht, de beeltenissen zijn bij den brand gered geworden en herplaatst, de oude pittige koppen gloeien van geestdrift, en willekeur spreekt uit de trekken. De rij pausenkoppen heeft men in do basiliek zelve, binnen voortgezet, enkele dezer heb ben diamanten oogen, weike ge11 m 7A nT>g glinste ren in de duisternis. Zoo er 386. Er ia nog plaats voor 14 pausen, de cirkels zijn leeg. De gezichten worden langzamerhand meer en meer ver geestelijkt en verzttent, zalvend en welwillend, 't zijn later geen vorsten meer, maar vaders. Vroeger was er in de oude fci. Bieter-basiliek eene derge lijke reeks pausenportretten en in de yoormaiige oude ban Giovanni in Laterano. lm1 de kathedraal te biena is er nog zoon rij. llelaae zijn binnen atie ramen gesprongen, voor bijna alle vensters hopte men geie lancaster gordijnen aan de buitenkant aangebracht, zoodat ei- een dikwijls al te saaie sche mering hangt. In het laatst van 1800 is er een -kruit magazijn, dat men niet ver van de kerk gebouwd had, gesprongen en alle vensters zijn daardoor ver nield. Bas heel langzamerhand worden ^e he - -ld. Twee boven de deur zijn in gekleurd glas weer aan gebracht. Helaas heelt men daarna gemeend een moderner glasbrander te moeten protegeeren en in het midden van die twee een geel en oranje combi natie geplaatst van symbolische krullen en vlakken, welke op gestyleerde irissen gelijken en Joch weer geen bloemen zijn. De ietwat drukke zoldering van dik verguld in vakken is ook niet galukig, maar maar doet rijk aan. Architectonisch is een groote fout in de geheele kerk, welke ik nog niet ais zoodanig kon vaststellen, want ik zag heb aan voor geziohstbedrog. Wanneer men voor de reusachtige pilaren staat, gelijken de tegenoverliggende de helft dunner en onaanzienlijk. De proporties worden on evenwichtig. Wat bedoeld was als imposant, ia door de te breede tusschenruimte, bombastisch geworden. Loopt men in het midden dar 80 pilaren, dan stoort de verhouding niet, maar zoodra men aan den oenen of 'tegenovergestelden kant de kolossale graniet- zuilen, van bij het Lago Maggiore uitgehakte pijlers nadert, verdwijnen de anderen in het niet, de breed te der tussehmruimte ia 222 voet, de lengte 306 voet. Toen de vernietigende brand op 15 Juli 1823 woed de, lag Paus Pius VII, die als een rustig monnik in het klooster bij de St. Pauluskerk gewoond had, waar zijne beste gedachten geboren waren, zijne in nigste gebeden opgestegen, voor welke bij zijne warmj ste gevoelens koesterde, doodziek. Bijna stervend, werd hij door een droom zóó onrustig, dat hij telkens opsprong, vragend of er niets in de Sint Pauluskerk gebeurde. Een groot onheil vermoedde hij en bij drong er op aan dat men bet hem zeggen zou. Maar om zijn toestand niet te verergeren en hem bet leed te besparen, verzweeg men het treurige nieuws en zoo stierf hij, zonder de waarheid te hebben leeren kennen. Het volk van Rome was over den brand da nig ontsticht, omdat men er een slecht voorteeken in zag: De portrettengalerij was destijds met Pius VII gesloten geweest, er was geen plaats voor zijn opvol ger. Men had al angstig uitgekeken of er wel eene mogelijkheid bestond om deze er nog naast te krijgen. Men heeft, nadat men dadelijk begon gelden te col lecteeren voor de nieuwe basilica, aldus de lange rij verlengd om de pausen, zonder vrees, te kunnen plaatsen. In 1854 werd de kerk heropend onder Pius IX en kreeg ze haar westelijk atrium pas erbij in 189093. Daar staat nu een splinternieuw beeld van Paulus, zooeven pas op 't voetstuk gezet, met nog touwen om de beenen geslingerd, om weer toegedekt en dan feestelijk onthuld te worden. De schutspa troon der kerk staat dus in zijnen voorhof. Wellicht zal de klaprozen-landelijkheid ook verdwijnen, jam mer, als dat gebeurt, want de omgeving der basi liek is zonder éenige charme, dor, vlak, kaal, met grove sintels en steenen bezaaid, stoffig en verwaar loosd, de vierkante toren is eene copie van het Ro- meinsche graf van Sint Remy. Vroeger heeft er van de oude basilica, waar de 'Campagna begint, eene portico of galerij geloopen van een mijl afstand, door 1000 pilaren gesteund, tot aan de San Paolostadspoort, enkel onderbroken door eene kerk, gewijd aan don heiligen martelaar Sint Menna. In de Middeleeuwen was de buurt een bloei ende voorstad, Johannipolis (indertijd versterkt door Johannus VIII tegen de Saracenen, welke bij in den zeeslag van Kaap Circeo versloeg). Deze voorstad had veel te lijden in de oorlogen tusschen de pausen en tegen pausen. De versterkingen omsloten de basiliek, maar waren er niet aan verbonden. De wallen waren in 1074 nog intact. Er was een groote wijngaard bij, behoorend aan de Romeinsche Vrouwe Lucina. Zij was de eerste die den apostel een graf bezorgde, met een herinneringskapel, eene van die kleine grafcel len, welke bij de Romeinsche w^t onaantastbaar waren, zonder onderscheid der godsdienst van den overledene. Het kerkhof werd later dat van Com- modilla genoemd. Men heeft pas in de vorige eeuw een eigenaardig voorwerp gevonden, in den vorm van een plakkaatje aan een hondenhalsband, waarop de inscriptie: „Ik behoor tot de basiliek van Sint Pau lus, den apostel, herbouwd door onze drie vorsten en ik bon de waakhond van Felicissimus den schaap herder." Vroeger was deze buurt een vruchtbare lie felijke streek, waar wijnbergen en olijf plantages el kaar afwisselden en groote kudden schapen weidden, gezondheid gevende wouden, dikke hagen van kreu- 1) Het Engelsche hip beteekent zoowel hiep als heup. m. I Mt. Marrapit trok de schoot in, die hij gemaakt had. Axij ging rechtop zitten. „Aanvaard nogmaals mijn gelukwenschen". zeide hij. .Aanvaard ze". Met passende woorden aanvaardde George ze. Mr. Marrapit ging voort: ,Jï^t is een verheven uur. Door tegenspoed zijn we tou vrede gekomen, door gevaren in de veilige haven." Hij hield op. „U bedoelt zeide George, tastend. „Val me niet in de rede. Het is een verheven uur. Laat dit tooneel neerdalen in «nze geesten en met ons in het graf wegzinken. Hier op het grasperk staan wij. Westwaarts de ondergaande zon. Naar ons toekruipend, de langer wordende schaduwen. Tusschen ons staat niet langer de vreeselijke dis harmonie, die zoo lang geheerscht heeft. Het) ver leden is dood. Mijn voogdijschap is ten einde Den eed. dien ik je moeder gezworen heb. heb ik trouw gehouden. Ik zou je opvoeden, beloofde ik, tot je je dokterstitel hadt. Ik heb dat gedaan. Dikwijls in de toekomst, hoop ik, zal je na een schriftelijke in vitatie dit huis. waarin je je jeugd hebt doorge bracht bezoeken. Wanneer ben je van plan te ver trekken?" De vraag, waarheen Mr. Marrapit door zijn ge heele preek heen gestuurd had, kwam. tot Georgo met een abruptheid, die ontstellend' was. Ilij ihad die niet verwacht. Hij bracht de woorden uit: „Wan neer ik vertrek?" „Zeker. Het uur van vertrek, pngepast, verschoven door luiheid en' dwarsdrijverij, waarover we niet verder zullen uitweiden, is nu nabij. Wanneer slaat het? Toch niet vanavond, hoop ik? Eën laatsten nacht nog zal je, vertrouw ik, onder mijn dak door brengen. Morgen misschien? Wat zijn 'je plannen?" George vatte vuur. „U schijnt heel veel haast to hebben, om van mij af te komen." Mr. 'Marrapit sloeg zijn oogen hemelwaarts. „Weer word ik verkeerd 'begrepen", steunde hij. „Mijn ge heele leven ben ik verkeerd begrepen". HU werd streng. „Ondankbare! Is bet 'je niet duidelijk, dat het mijm wensch is, je niet in den weg t© staan? Je hebt een vrijbrief om de wereld geld af te persen. Ik zou je hier kunnen doen blijven. Ik doe het niet. Ik wensch je goede reis" George herinnerde zich zijn belangrijk doel. Hij werd nederig. „Het spijt me", zeide hij. „Ik zie in wat u bedoelt. Ik -stel uw hartelijkheid op hoogen prijs. U vraatrt wat mijn plannen zijn. Ik kom spe ciaal om u die voor te leggen." Mr. Marrapit omvatte de zitting van zijn stoel als iemand, die wacht op de marteling door een den tist. Hij had een voorgevoel, dat de een of andere ondersteuning noodig zou zijn. „Ga verder", zeide hij. George zeide: „Mijn plannon Hij slikte. „Mijn plannen Weer slikte hij. Zijn plannen lagen gloeiend heet in h'ern, maar hij zocht wanhopig naar een, dat niet dadelijk Mr. Marrapit in gillen zou doen uitbarsten. „Mijn plannon stamelde hij. „Lieve hemel!" kreunde Mr. Marrapit. „Lieve he mel, wat zal er komen?" f „Mijn plannen zijn deze", begon George met een vaart. „Ik wil trouwen Mr. Marrapit blafte ongeveer. „Dan dan zeide George aarzelend. „Daarna dan wil ik trouwen ik „Bigamie" prevelde Mr. Marrapit. „Bigamie". „Niet tweemaal. Ik ben zenuwachtig. Ik wil trou wen. Ik wil een kleine praktijk koopen in een bad plaatsje. die ik overnemen kan." Weer liet Mr. Marrapit het blaffende geluid boo- ren. Hij lag achterover de oogen gesloten, kramp achtige 'trekkingen op zijn gelaat. „Dat zijn mijn plannen", rosumeerde George, „trou- won en die praktijk koopen". Eten lange stilt u volgde. Het krampachtige trekken van Mr. Marrapit's gezicht hield op, hij sloeg zijn oogen open, ging rechtop zitten. „Wanneer?" vroeg hij. „Dadelijk." „Die praktijk „Hob ik op het oog." „Beteekent niets. Heb jo die in je zak?" „U bedoelt- de overnemingssom'?" „Ik "bedoel! hofc geld, om die angstaapjalgetade plannen te fmancderon." „Niet preoies. Daar wilde ik n juist over spreken/ „Mij n „Ja, ik wilde vragen^ „Ben je van plan mij geld te vTagen?" „Ik wil n voorstellen „Hoeveel?" Vier- of vijfhonderd pond." „Groote genade!" Mr. Marrapit sloeg wild met mjn vingers in de lucht. Hy zag aan het einde van het grasperk Margaret. Heesoh riep hij: „Margaret/ Zh trippelde naar hom toe. „Vader! Wat is er F „Gerstewater!" klonk het schorre antwoord. Terwijl zij het ging halen, werd er geen woord tu8sohen de beide mannen gesproken. Mr. Marrapit nam het glas van haar aan in bevende handen. „Laat ons alleen", zeide hij. Hij donk van zijn

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1926 | | pagina 5