Zaterdag 24 Juli 1926.
69ste Jaargang. No. 7882.
Tweede Blad.
Sint Pieler en Paulus.
Feuilleton.
Eenmaal voet aan boord
«Snd dit Ti lioP den
rr.
moderne
Zeeppoeder
Schager Courant
De Patroon van Rome en zijn geloofs- en lijdene
broeder hebben hunnen naamdag; gehad. Feestdag;,
alleen voor kerkgangers. Om 9 uur is de Paus, in
gezelschap van talrijke kerkelijke waardigheidsper-
eonen en enkele adellijke garde-offioieren onder
in do crypt van den St. Pieter een krans gaan leg
gen op het graf van de Heiligen en ook de graiven
dor laatst gestorven pausen zijn bezocht. Alle
klokken luidden en schijnwerpers lieten hunne stra
len door de donkere ruimten schieten. Geen ketel
muziek door toeters, kermis of slakken eten, geen
lioderenconcours. Missen, pontificale en eenvoudige
en vooral: doopen. Alle kindertjes die Pietro ge
doopt zijn, worden den 29en Juni 's morgens in de
St. Pieter gebracht en gedoopt. De moeders staan!
bij het doopfont, of de tantes, met de nietsvermoe
dende babjes, welke zorgvuldig bewerkt worden
,met een stuk watten, in heb heilige water natge
maakt. Moes tal weet de priester niet precies hoe en
waar hij precies het kopje aantippen moet. Hij
heeft in de linkerhand zijn boek en studeert daarin.
Jn het nekje, achter de ooren, onder 'fc kinnetje,,
telkens met een tooverspreuk, waaróp de ouders
tegelijkertijd „beaie" zeggen en aan het einde ,.buo-
/nuDan loopt de kleine stoet naar een speciaal'
hokje, dikwijls een miniatuur-kerk met deurtjes,
waarin een groote zeeschelp, eveneens met gewijd
Water gevuld. Met een kleinere schelp wordt water
daaruit geschept, en, nadat de kleine patiënt eerst
voorzien is yun een bavetje van ondoordringbaar
taf, wat ook schouders on armpjes afsluit, krijgt
hij do volle laag over het bolletje, wat meestal1 een
ontzettend gebrul verwekt. Maar onmeedoogend
doet de priester zijn plicht in dezen, want het
water moet druipen. Wanneer het niet over heb
kind gestroomd heeft is de doop niet echt. Haartjes
of kaal schedeltje worden dan gedroogd, het mutsje
erover getrokken en de familie vertrekt. Alle moe
ders zijn daarna in een rh achter elkaar gaan défi-
leeren voor den bronzen St. Pieter, welke ter eere
van zijn naamdag de -drievoudige "kroon van den
Paus mocht dragen, den praohtigen zwaren statie
mantel aanhad, stijf van echt goudborduursel en
den pausen-ring met steen «an den opgeheven wijs
vinger. De bronzen teenen werden geaaid door de
moeders en gekust, de babysnoetjes er tegen aan
gedrukt. i
Lu de St. Paulusbasiliek is den volgenden dag
eene pontificale mis gehouden. Er was geen koor
zang, maar de organist preludeerde mooi en de
stemmen der priesters klonken aangenaam geduren
de do lange litanieën. De kardinaaFkreeg een schit
terend gewaad aan van zwaar wijnrood met gou-
don arabesken en de zes ïunctioneerende priesters
droegen mantels van wijnrood en gouden
weerschijn. Later begaf zich de geheele plechtige
stoet weer met het wierookvat langs de verschillen
de altaren in de zijkapellen.
Er worden in deze kerk maar weinig groote
missen gehouden, want zo ligt wat ver uit heb cen
trum, dat zich in den loop der eeuwen nog! al eens
verplaatst heeft. Maar deze kerk heeft altijd buiten
de muien van Rome gelegen. Ze heet dan ook de
„San Pavlo fuori Ie mura." Tot aan den brand
van heb jaar 1823 was de kerk de eenige die van af
de vijfde eeuw nog geheel' origineel en intact den
tand des tijds doorstaan had. Sint Silvester be
schreef in zijn levensgesdfiedenisi oe Paulus aan de
Via Laurenfcma onthoofd werd en zijn lijk daarna
apsis aan het einde omsloten werd. Do kerk was
grooter dan de toenmalige St. Pieter, gelijkvormig,
dus ook met 5 „schepen" tusschon 4 zuilenrijen.
Een nieuwe, nog grootere kerk, word later door
Keizer Valentinianus II, Theodosius en Arcadius,
tusschen 386406 gebouwd. De triumfboog kwam
boven het apostelgraf te staan, dat toen midden in
in 't kruis der kerk lag. Deze Theodosiaansche kerk
is toon, ondanks alle aardbevingen en verwoesting,
'in 1435, blijven staan, tot de brand, door onvoor
zichtigheid van loodgieters, welke op den toren
werkzaamheden verrichtten, een groot gedeelte van
de kerk vernielde. De oude zuilen waren uit Pavo-
nazzetto gekomen en gecanneleerd (geribd) procon-
nesisch marmer. Daar marmer brandt als koek,
was dit alles een kaJkklomp geworden en het hou
ten dak vlamde weg; de gouden platen, welke op
do balken schitberden, dropen naar boneden. Alleen
van dou triu mfboog zijn nog enkele gedeelten wer-
kelyk uit den eersten tijd, zo stellen da verheer
lijking van den Christus voor. Hij is naar Byaan-
tynschen trant met de roodgeboorde toga bekleed
34.
door A. S. M. HUTCHINSON,
Voor Nederland bewerkt door
W. J. A. ROLDANUS Jr.
HOOFDSTUK ET.
Gerstewater voor Mr. Marrapit.
Mot groote stappen kwam Georgo de oprijlaan
OpgesprongenDo vuren van onbeschrijfelijke oPjd-
Honap, die ui hem loeiden, dwongen hem tot reus--
aohtige energie.
Op. de rois van Waiortoo naar Paltloy Hiïï kon
lijj zich nauwelijks bedwingen op de bank te sprim-
gen en: „Ik ben erdoor. Ik ben erdoor! Ik heb mijn
ckktonstatel!» te brullen. Hij kon niet stil at-
U i schoof heen en weer, wiemelde, stak zaju
hoofd nu eens uit het eene, dan w^er uit 't
ïedere VO0t van de lij» was
ennd-* ÏP^r11 ledero Paal schreeuwde zojn
-r il i? Toen je me de vorige maal zag,
UTS/ rï*J"u! O, lieve God? nu -3
po door nn stak het uit het an/dero raampje.
naSkeken met eenfee vrees
uSe.M ?n outdektem symptomen van kranksin-
kifken i'man; Weven zenuwachtig
moo(&em; stonden bij het eerste
SSr maSJ3P m viuohtten. Ben, die
vbÈ™'dfrLi,+ a «"wndft söhreef er den
volgende oehtend m haar courant over.
voor de sprong Goorge een volle minuut
n*Z Heron^ Holt °P het
il7rpraspfirk -hÖ Mr. Marrapit en BÜta
Timo«» itl.OPnre"n %ULsfcoel' la» voor uit de
„ilmes Mr. Marrapit, op oen diepen stoel om
de Rooe van Saron makkelijker te laten liggen,
De fabrikanten van
Rinso,het moderne zeep
poeder, wisten/ Rinso te
maken tot het zeeppoe
der met den grootsten
verkoop ter wereld l
De enorm groote
vraag naar Rinso, het
groote aantal huisvrou
wen over de geheel^ we
reld die er absoluut niet
meer buiten kunnen, is
voor U een waarborg
voor de buitengewone
hoedanigheden van dit
zeeppoeder.
Neemt nog heden
proef! De Lever's Zeep
MIJ., Vlaardlngen.
R65-29
en om,het hoofd prijkt de heiligenschgn, welke 9
lichtstralen uitzendt. Hij stelt hier meer den stren
gen, dreigenden rechter voor, met den staf in de
linkerhand en zegenend met de rechterhand* isjniet
zoozeer als liefdevolle Heiland uitgebeeld. Twee
kleinere engelen buigen voor Hem en de 24 Ouden
uit de Openbaring met bdsschopsmanbels en kronen,
getooid. Daarboven de vier evangelisten pp gouden
achtergrond. Roven Christus is een kruis, waarop
te lezen staat: Theodosius begod en Honarius vol
eindigde die, door het lichaam van den werelJdV
leeraar, gewijde aula. Tusschen de Ouden staan lof
zangen op Paulus. Onder hen staan links Paulus en
rechts Petrus. Om den boog heen de inscriptie dat
dit mozaiek (van 440461) volgens de opdracht
-Van GaLLa Pliacadia, de zuster van Keizer Ilonorius
tón Arcadius, onder Leo I werd uitgevoerd.
Aan bedde zijden der drie treden, welke onder
dezen boog naar /t gedeelte der kerk voeren, waar
't hoofdaltaar zich bevindt, staan de twee reus
achtige standbeelden der beide Apostel vors ben, links
Petrus, door Giaoometti en rechts Paulus, door Re-
veilt gebeeldhouwd. Onder het altaar moeten de
relikwieën van Paulus 21jn. waaronder een saroo-
phaag, uit groote steenbrokken bestaande. Op de
voorplaat staat de inscriptie „Paulö Apostolo Mart',
ze is ontdekt onder Gregorius XVI. Hij had het
plan de sarcophaag te laten openbei beien, maar gaf
ait op, evenals Clemens VIII in 1594 liet graf van
Petnis eens wilde laten openbreken, en hiervoor te
rugschrok, uit angst niets te vinden. Er wordt wel
gezegd dat de graven open geweest zijn, doch de
Pausen omtrent den- uitslag het diepste stilzwijgen
wenschten te bewaren. De „confessie" is opgelegd
«net Peloponesisch rood «en groen marmer. Hierbo-
boven is het Gothisohe Ciborium, wat door den
brand vernield werd, maar weer in den ouden trant
opgebouwd, het was in 1285 door den architect-
bealdhouwer Arnolfo di Cambio ontworpen, welke
ook dep Dom te Florence bouwde. Dan zijn er p.a.
nog viér prachtige Oostersche gevlamde albast-
zfulien, oen geschenk .vaii den vioe-koning van
Egypte, Mébemed Ali, welke ook de twee geel
achtige zuilen schonk, die aan den ingang staan,
eveneens van Ooistersch albast. De voetstukken van
Malachiet tijn door Keizer NiooIaM I van Rusland
gegeven. Dan ii er nog do beroemde Paaschkande-
laar, een soort kleine, korte zuil, waarop enkel met
Pasohen een kaars gebrand wordt. Deze kandelaar
is in, 1180 daar gezet, in het middenschip en geheel
rondom uitgebeiteld met tafereelen uit Jezus leven
en andere ornamenten, door Nicolo di Angolo en
Pietro Vassallctto. Het middenschip is nog uit oude
marmerstukken saamgesteld; hier staat heb
beeld van dep Heiliger Scholastiea, en aan den
anderen kant, als pendant, de II. Benedictus, haar
tweelingbroeder. Er is nog een bijzondere kapel aan
hem gewijd, waarin ook een beeld van hem staat;
hierin zijn kleine zuilen, welke uit den 'tempel van
het oord Veji afkomstig zijn, (waar de eerste Etru-
risohe Apoïlo gevonden is) In de koorkapp! ernaast
Bs een altaarstuk, voorstellend het martelaarschap
Van den Heiligen Lorenzo, dat door den brand tuieb
vernield werd; -eveneens bleef een mozaiek in de
Tribune, dateerend van 1206, gespaard; de moza-
ieken in de nis en daartegenover aan den kant van
het zijschip van den triomfboog zijn kunstwerken
uit de 14e eeuw en werden onder Paus Benedictus
gerestaureerd, men herkent de zorgvuldige Byzain-
tijnsche techniek. Jammer is, dat men onder dit
fetemmige harmonieuze mozaiek pp een podium van
5 treden hoog een bisschopszetel' heeft aangebracht
van wit marmer en vergulde versierselen, ringen en
bollen, weike namaak antiek-Romeinsoh van stijl is.
De kruiskapel ernaast bevat een groot houten kruis
beeld uit ae veertiende eeuw; het gelaat van den
I -ristus hoeft#eene sprekende uitdrukking, waaruit
de Heilige Brigitta haar antwoord las. Eiken Vrij
dag in M.aart en eiken eersten Zondag van elke
maand wordt het onthuld. Hieronder een, meestal
bedekt, mozaiek van de Madonna, waarvoor den
22en April 1541 de Heilige Ignatius van Loyola
en zijne medestrijders hun orde-geloften aflegden!
<Er is nog een kapel; gewijd aan Sint Steplianus,
met twee sohildernem: het eene stelt de steeniging
van den Heilige voor, het andere de veroordeeling,
«m zijn standbeeld. Dan is er een ba§ld van .Sint
Romualdus. Bij1 het beeld der H. Scholastiea leidt
een deur naar oude vertrekken, welke den brand
doorstonden en aan welker wanden fresco's uit de
>12e eeuw, die echter zeer gerestaureerd, dus over
geschilderd werden. De kruisiging van Christus
'nog in ouden trant met opgeheven hoofd en open
oogen, de voeten naast elkaar, apostels en heiligen!.
Het beeld van Gregorius XVI staat in een vertrok.
Aan de wanden hiervan zijn negen fragmenten!
van het mozaiek, wat in de 5e eeuw buiten aan
de oude basiliek aangebracht was: vier vogels,
Christus met engelen en Maria tusschen twee hei
ligen, drie kolossale Apostelkoppen. Men kan hier-
int zien, dat de kerk door Grieksche mozJaiekwer-
kers versierd was, ^jT beheerschten de techniek
volkomen; het waren meesterwerken.
In de sacristie zijn verschillende Schilderstukken,
waaronder enkele uit de 15e eeuw. In de zaal daar
achter bevinden zich antieke reliefs en inscripties,
het beeld van den paus Bonifaoius IX, welke in
1404 stierf en dat vroeger bij zijn graf stond in de
jBt. Pieterskerk en de prachtige oude bronzen deux
is er van de oude basiliek. Ze wordt door zijpanee-
ïen gestut. Naar de inscriptie verluidt heeft de
Grieksche gieter Staurakios haar gegoten in 1070
voor den abt Hildebrand (Gregorius VU), is ze .in
Con9tantinopel vervaardigd en door den Romedn-
sohen consul, Graaf Maurits.Pantaleon van AmaJfi
aangeboden. In de 54 veerschillende e vakken zijn
voorstellingen^ uit de bijbel'sohe geschiedenis, mar
telaars en heiligen, met draadzilver in het Zware
brons opgewerkt, van de lang-uitgerekte stijl zooals
de Ryzantijnsche manier Ze geeft.
De kruisgang of wandelgang van het klooster om
den kleinen hof is sprookjesachtig van kleur en be
lichting. Bloesems vleien zich tegen de kleine sier-
Ske pilaren aan, die van gedraaid marmer zijn,
s koorden slingerend om elkaar heen en dragend
de fijne bogen, enkele zuilen rusten op de bekende
Tarasks, marmeren leeuwen zooals '-Ze in Tarascon
bij de kerken staan. De kruisgang werd begonnen
in 1220 en was pas klaar in 1240. Er staan ver
schillende antiquiteiten, o.a. een groote marmeren
sarcophaag uit de tweede eeuw met Apoïlo, Mar-
syas en d8 Muzen erop, dus een heidensche.
De hoofdfacade der kerk die paar den Tjher
toegekeerd is, prijkt met- mozaieken pp goudgrond,
welke in de mozaiekfabriek op het Vatioaan ge
maakt zijn. In de avondzon komt er een geheim
zinnige rossige 'gloed over de gladdde zuilon der
portioo, op de glanzende voorgevel onder het punt
dak. De vier mystieke waterstroonien die yan uit
den heiligen berg ontspringen, schijnen te kabbelen
onder de voeten van het lam, waarmee dp Christus
is bedoeld. In vroegere tijden was men schuchter
om den Heiland in persoon uit beelden, daarom
nam men het lam als symbool en gaf dat een kruis
tusschen de gevouwen voorpootjes. Toch ïS hierbo
ven nog Christus tusschen Petrus en Paulus in
geplaatst, in gezelschap van vier profeten, en het
lam wordt links en reonts geflankeerd door een rij
lammeren, zijnde de volgelingen uit Jeruzalem on
Betlehem. De twaalf graniotzuilen omsluiten een
landelijk veldje met klaprozen, dat naief aandoeb
bij de grijze deftigheid der steen en de mooie fijn
uitgewerkte rozetten aan do kleine koepelgewelven
van de galerij. De, ook in het Vatioaan gemaakte,
mozaieken zijn bet bekijken waard: vogels, tijgers,
bloemen, meest een paar dieren, die uit een fontein
drinken of rustig grazen, bijv. een paar hertjes, Zijn
zat iets voor haar.
Georgo naderde van Mr. Marrapitis kant; het
Zachte gras maakte zijn stappen onhoorbaar. De
warme gloed van hartelijkheid tegenover de geheele
wereld, waarmede zijn succes^ hem vervulde, bracht
een vreemd woord op zijn lippen.
„Oom!" riep hij. ,.Oom, ik ben erdoor!" 1
Mary verfrommelde de „Times" in haar handen;
sprong, op. „O!" riep zij uit, „Hiep! Hoe
Zij beet den laatsten uitroep af, ging weer zitten,
Mr. Marrapit had zijn oog op haar gericht.
„Hebt u pijn?" vroeg hij.
„Neen o, neen."
„Hebt u een steek in uw heup?"
„O. neen neen!"
„Maar u sprong op. U riep. hip!' Wiens heup?"l)
„Ik was geschrokken."
„Dat is geen roden. Het brein, niet heup, is de ze
tel der emotie. Licht nader toe."
,Jk weet niet waarom ik ,hip' gezegd heb. Ik
schrok. Mr. Georgo heeft me doen schrikken."
„Mij ook heeft hij laten schrikken. Ik heb niet
heup, dij, been of knie geroepen. Beheersch uw tong".
Hij wendde zich tot George: „Miss Humfray's bui
tengewone opmerking heeft deze ontvangst van je
nieuws bewerkt. Ik verzoek je het te herhalen."
George's geestdrift .was al eenigszins bekoeld.
Maar de vlam ervan was te woest, om door een
stortbui gebluscht te worden. Nu laaid zij weer op.
„Ik ben erdoor!" riep hij. „Ik heb mijn titel!"
„Ik bied je mijn gelukwenschen aan. Aanvaard
die. Laat ons alleen, Miss Humifray. Dij, is een ver
heven uur. Neem- de Roos mede. Geef haar room,
Laat zij zich met ons verheugen".
Mary nam de kat op. Zij wist zoo te manoeuvree-
Ten dat zij tusschen Mr. Marrapit en zijn neef kwam
te staan; sprak met haar dansende oogen haar ge
luk tegen George uit; liep het grasperk af.
ole met een penseel «angebracht op een spiegel. De
mozaiekporfcretten dei- eerste pausen zijn mer ia
hunne medaillons, van vijf voet in doorsnede, aan
gebracht, de beeltenissen zijn bij den brand gered
geworden en herplaatst, de oude pittige koppen
gloeien van geestdrift, en willekeur spreekt uit de
trekken. De rij pausenkoppen heeft men in do
basiliek zelve, binnen voortgezet, enkele dezer heb
ben diamanten oogen, weike ge11 m 7A nT>g glinste
ren in de duisternis. Zoo er 386. Er ia nog
plaats voor 14 pausen, de cirkels zijn leeg. De
gezichten worden langzamerhand meer en meer ver
geestelijkt en verzttent, zalvend en welwillend, 't
zijn later geen vorsten meer, maar vaders. Vroeger
was er in de oude fci. Bieter-basiliek eene derge
lijke reeks pausenportretten en in de yoormaiige
oude ban Giovanni in Laterano. lm1 de kathedraal
te biena is er nog zoon rij. llelaae zijn binnen atie
ramen gesprongen, voor bijna alle vensters hopte
men geie lancaster gordijnen aan de buitenkant
aangebracht, zoodat ei- een dikwijls al te saaie sche
mering hangt. In het laatst van 1800 is er een -kruit
magazijn, dat men niet ver van de kerk gebouwd
had, gesprongen en alle vensters zijn daardoor ver
nield. Bas heel langzamerhand worden ^e he - -ld.
Twee boven de deur zijn in gekleurd glas weer aan
gebracht. Helaas heelt men daarna gemeend een
moderner glasbrander te moeten protegeeren en in
het midden van die twee een geel en oranje combi
natie geplaatst van symbolische krullen en vlakken,
welke op gestyleerde irissen gelijken en Joch
weer geen bloemen zijn. De ietwat drukke zoldering
van dik verguld in vakken is ook niet galukig, maar
maar doet rijk aan. Architectonisch is een groote
fout in de geheele kerk, welke ik nog niet ais
zoodanig kon vaststellen, want ik zag heb aan voor
geziohstbedrog. Wanneer men voor de reusachtige
pilaren staat, gelijken de tegenoverliggende de helft
dunner en onaanzienlijk. De proporties worden on
evenwichtig. Wat bedoeld was als imposant, ia door
de te breede tusschenruimte, bombastisch geworden.
Loopt men in het midden dar 80 pilaren, dan stoort
de verhouding niet, maar zoodra men aan den oenen
of 'tegenovergestelden kant de kolossale graniet-
zuilen, van bij het Lago Maggiore uitgehakte pijlers
nadert, verdwijnen de anderen in het niet, de breed
te der tussehmruimte ia 222 voet, de lengte 306
voet.
Toen de vernietigende brand op 15 Juli 1823 woed
de, lag Paus Pius VII, die als een rustig monnik in
het klooster bij de St. Pauluskerk gewoond had,
waar zijne beste gedachten geboren waren, zijne in
nigste gebeden opgestegen, voor welke bij zijne warmj
ste gevoelens koesterde, doodziek. Bijna stervend,
werd hij door een droom zóó onrustig, dat hij telkens
opsprong, vragend of er niets in de Sint Pauluskerk
gebeurde. Een groot onheil vermoedde hij en bij
drong er op aan dat men bet hem zeggen zou. Maar
om zijn toestand niet te verergeren en hem bet leed
te besparen, verzweeg men het treurige nieuws en
zoo stierf hij, zonder de waarheid te hebben leeren
kennen. Het volk van Rome was over den brand da
nig ontsticht, omdat men er een slecht voorteeken
in zag: De portrettengalerij was destijds met Pius VII
gesloten geweest, er was geen plaats voor zijn opvol
ger. Men had al angstig uitgekeken of er wel eene
mogelijkheid bestond om deze er nog naast te krijgen.
Men heeft, nadat men dadelijk begon gelden te col
lecteeren voor de nieuwe basilica, aldus de lange rij
verlengd om de pausen, zonder vrees, te kunnen
plaatsen. In 1854 werd de kerk heropend onder Pius
IX en kreeg ze haar westelijk atrium pas erbij in
189093. Daar staat nu een splinternieuw beeld van
Paulus, zooeven pas op 't voetstuk gezet, met nog
touwen om de beenen geslingerd, om weer toegedekt
en dan feestelijk onthuld te worden. De schutspa
troon der kerk staat dus in zijnen voorhof. Wellicht
zal de klaprozen-landelijkheid ook verdwijnen, jam
mer, als dat gebeurt, want de omgeving der basi
liek is zonder éenige charme, dor, vlak, kaal, met
grove sintels en steenen bezaaid, stoffig en verwaar
loosd, de vierkante toren is eene copie van het Ro-
meinsche graf van Sint Remy.
Vroeger heeft er van de oude basilica, waar de
'Campagna begint, eene portico of galerij geloopen
van een mijl afstand, door 1000 pilaren gesteund, tot
aan de San Paolostadspoort, enkel onderbroken door
eene kerk, gewijd aan don heiligen martelaar Sint
Menna. In de Middeleeuwen was de buurt een bloei
ende voorstad, Johannipolis (indertijd versterkt door
Johannus VIII tegen de Saracenen, welke bij in den
zeeslag van Kaap Circeo versloeg). Deze voorstad had
veel te lijden in de oorlogen tusschen de pausen en
tegen pausen. De versterkingen omsloten de basiliek,
maar waren er niet aan verbonden. De wallen waren
in 1074 nog intact. Er was een groote wijngaard bij,
behoorend aan de Romeinsche Vrouwe Lucina. Zij
was de eerste die den apostel een graf bezorgde, met
een herinneringskapel, eene van die kleine grafcel
len, welke bij de Romeinsche w^t onaantastbaar
waren, zonder onderscheid der godsdienst van den
overledene. Het kerkhof werd later dat van Com-
modilla genoemd. Men heeft pas in de vorige eeuw
een eigenaardig voorwerp gevonden, in den vorm van
een plakkaatje aan een hondenhalsband, waarop de
inscriptie: „Ik behoor tot de basiliek van Sint Pau
lus, den apostel, herbouwd door onze drie vorsten en
ik bon de waakhond van Felicissimus den schaap
herder." Vroeger was deze buurt een vruchtbare lie
felijke streek, waar wijnbergen en olijf plantages el
kaar afwisselden en groote kudden schapen weidden,
gezondheid gevende wouden, dikke hagen van kreu-
1) Het Engelsche hip beteekent zoowel hiep als
heup.
m.
I
Mt. Marrapit trok de schoot in, die hij gemaakt
had. Axij ging rechtop zitten. „Aanvaard nogmaals
mijn gelukwenschen". zeide hij. .Aanvaard ze".
Met passende woorden aanvaardde George ze. Mr.
Marrapit ging voort: ,Jï^t is een verheven uur. Door
tegenspoed zijn we tou vrede gekomen, door gevaren
in de veilige haven."
Hij hield op.
„U bedoelt zeide George, tastend.
„Val me niet in de rede. Het is een verheven uur.
Laat dit tooneel neerdalen in «nze geesten en met
ons in het graf wegzinken. Hier op het grasperk
staan wij. Westwaarts de ondergaande zon. Naar
ons toekruipend, de langer wordende schaduwen.
Tusschen ons staat niet langer de vreeselijke dis
harmonie, die zoo lang geheerscht heeft. Het) ver
leden is dood. Mijn voogdijschap is ten einde Den
eed. dien ik je moeder gezworen heb. heb ik trouw
gehouden. Ik zou je opvoeden, beloofde ik, tot je je
dokterstitel hadt. Ik heb dat gedaan. Dikwijls in
de toekomst, hoop ik, zal je na een schriftelijke in
vitatie dit huis. waarin je je jeugd hebt doorge
bracht bezoeken. Wanneer ben je van plan te ver
trekken?"
De vraag, waarheen Mr. Marrapit door zijn ge
heele preek heen gestuurd had, kwam. tot Georgo
met een abruptheid, die ontstellend' was. Ilij ihad
die niet verwacht. Hij bracht de woorden uit: „Wan
neer ik vertrek?"
„Zeker. Het uur van vertrek, pngepast, verschoven
door luiheid en' dwarsdrijverij, waarover we niet
verder zullen uitweiden, is nu nabij. Wanneer slaat
het? Toch niet vanavond, hoop ik? Eën laatsten
nacht nog zal je, vertrouw ik, onder mijn dak door
brengen. Morgen misschien? Wat zijn 'je plannen?"
George vatte vuur. „U schijnt heel veel haast to
hebben, om van mij af te komen."
Mr. 'Marrapit sloeg zijn oogen hemelwaarts. „Weer
word ik verkeerd 'begrepen", steunde hij. „Mijn ge
heele leven ben ik verkeerd begrepen". HU werd
streng. „Ondankbare! Is bet 'je niet duidelijk, dat
het mijm wensch is, je niet in den weg t© staan?
Je hebt een vrijbrief om de wereld geld af te persen.
Ik zou je hier kunnen doen blijven. Ik doe het niet.
Ik wensch je goede reis"
George herinnerde zich zijn belangrijk doel. Hij
werd nederig. „Het spijt me", zeide hij. „Ik zie in
wat u bedoelt. Ik -stel uw hartelijkheid op hoogen
prijs. U vraatrt wat mijn plannen zijn. Ik kom spe
ciaal om u die voor te leggen."
Mr. Marrapit omvatte de zitting van zijn stoel als
iemand, die wacht op de marteling door een den
tist. Hij had een voorgevoel, dat de een of andere
ondersteuning noodig zou zijn. „Ga verder", zeide
hij.
George zeide: „Mijn plannon Hij slikte. „Mijn
plannen Weer slikte hij. Zijn plannen lagen
gloeiend heet in h'ern, maar hij zocht wanhopig naar
een, dat niet dadelijk Mr. Marrapit in gillen zou
doen uitbarsten. „Mijn plannon stamelde hij.
„Lieve hemel!" kreunde Mr. Marrapit. „Lieve he
mel, wat zal er komen?" f
„Mijn plannen zijn deze", begon George met een
vaart. „Ik wil trouwen
Mr. Marrapit blafte ongeveer.
„Dan dan zeide George aarzelend. „Daarna
dan wil ik trouwen ik
„Bigamie" prevelde Mr. Marrapit. „Bigamie".
„Niet tweemaal. Ik ben zenuwachtig. Ik wil trou
wen. Ik wil een kleine praktijk koopen in een bad
plaatsje. die ik overnemen kan."
Weer liet Mr. Marrapit het blaffende geluid boo-
ren. Hij lag achterover de oogen gesloten, kramp
achtige 'trekkingen op zijn gelaat.
„Dat zijn mijn plannen", rosumeerde George, „trou-
won en die praktijk koopen".
Eten lange stilt u volgde. Het krampachtige trekken
van Mr. Marrapit's gezicht hield op, hij sloeg zijn
oogen open, ging rechtop zitten. „Wanneer?" vroeg
hij.
„Dadelijk."
„Die praktijk
„Hob ik op het oog."
„Beteekent niets. Heb jo die in je zak?"
„U bedoelt- de overnemingssom'?"
„Ik "bedoel! hofc geld, om die angstaapjalgetade
plannen te fmancderon."
„Niet preoies. Daar wilde ik n juist over spreken/
„Mij n
„Ja, ik wilde vragen^
„Ben je van plan mij geld te vTagen?"
„Ik wil n voorstellen
„Hoeveel?"
Vier- of vijfhonderd pond."
„Groote genade!" Mr. Marrapit sloeg wild met
mjn vingers in de lucht. Hy zag aan het einde van
het grasperk Margaret. Heesoh riep hij: „Margaret/
Zh trippelde naar hom toe. „Vader! Wat is er F
„Gerstewater!" klonk het schorre antwoord.
Terwijl zij het ging halen, werd er geen woord
tu8sohen de beide mannen gesproken. Mr. Marrapit
nam het glas van haar aan in bevende handen.
„Laat ons alleen", zeide hij. Hij donk van zijn