VOOR DE KINDEREN. Het Dagboek van Hansje Teddybeer en Mimi Poesekat Voor de Kinderen. PRINSES .DESIREE LACHT NIET MEE! dun het verder v'Mfc» -">f na 4 weken zoover gevorderd is. cUit ue stecnen ver voerbaar er. daarmede verwerkbaar zijn geworden. Dat een matig" warme luchttemperatuur, namelijk vochtig veder, door langzame doch regelmatige ver harding, gunstig op de sieen werkt en dat aan den anderen kunt al te groote droogte in de temperatuur ongunstig op den jongen, verhardenden steen werkt, behoef', nauwelijks vermeld te worden, daar dit ge- va i zich ook bij mortelverhardingen dper gevoelen. De drijfsteen is natuurlijk wel van* verschillende kwnli'cit en niet alleen tengevolge van hot gekozen bindmiddel, doch mede van de wijze van fabricage en duur der droging. De niet met goede bindmidde len gemaakte steunen zijn broos, li jen reeds voel bij vcVzending, hetgeen -blijken kan uit de afgebroken kanten en hoekeu en het percentage breuk. Drijfsleen mist ook geheele de capillaire werking van baksteen. Het water dring daardoor slechts op geringe diepte in den steen of in den daarvan gemet selde h muur. De ondervinding en het onderzoek aan in driji's oen gebouwde huizen hebben dit feit be- wei', n. Door de groote poreusheid geschiedt het uit drogen ook veel spoediger dan bij minder poreus materiaal. Zelfs zouden onderzoekingen bewezen hebben, dat een nieuw bepleisterde muur van 025 M. dikte aan de weerszijde van binnen geheel droog bleef, terwij* een daa^-naast staande baksteenmuur van 0.3S M. dikte na iedere regenperiode aan de bin nenzijde vochtig bleek- Gewenscht is he in elk geval, de buitenzijde te be pleisteren en wel bij voorkeur ook met poreuze mor tel. Allicht zou men geneigd zijn een waterdichte be pleistering aan te brengen en hiermede een fout be gaan. AlleS, wat de uitwaseming kan verhinderen, moet worden vermeden. Een geschikt pleistermate riaal is mortel van 1 deel gemalen schelpkalk en 4 deelen zand. liet is aan te hevelen deze pleisterlaag eerst dan aan te brengen wanneer het metselwerk luchtdroog is, hetgeen al naar de dikte der muren en het jaarge tijde Jrinnen 5 tot, 6 maanden het geval zal zijn. Een goede muur krijgt men ook van baksteen met achterwerkers van drijfsteen en indien de laagdikte een bezwaar vormt om in verband te werken kan men toch op een bepaald aantal lagen een verbin dingslaag metselen. Echter'is met ons nationale pro duct. de baksteen, ook meer te bereiken, indien men holle steenen toepast. De belasting der muren bij den bouw van woonhuizen is in den regel zoo gering, dat men zonder bezwaar zoo wol drijfsteen als holle bak steen voor achterwerkers kan toepassen. Gebleken is dat men bij toepassing het behangselpapier direct op de muren kon worden geplakt. De gesloten holle ruimten. i<i <J; stee xv* niet alleen tegen doorslag doch vooral ook togen de invloeden van de temperatuur. Dezelllüe eigenschappen 'bezittfen look de z.g. slakkensteenen, vervaardigd van slakken of sintols met cement of kalk als bindmiddel. Een uit- s'eend materiaal vormen de z.g. Sinvermysteenen, die te Utrecht vervaardigd worden of werden van de sintels afkomstig van dc Nederlandsche spoorwegen. Een zeer sterk isoleerend vermogen heeft kurk- steen, die vervaardigd wordt van gemalen kurk, waar van hot bindmiddel kan zijn cement, kalk, waterglas, teer, gips. enz. Alle kiemen in de kurk schimmels enz. moeten eerst door een warmen luchtstroom wor den gedoorl. De kurksteen is buitengowoon licht, p.1.1 000—700 Kg. per M3. al naar gelang wolk bindmid del men heeft toegepast. Kurksteen evenals dergelij ke producten vervaardigd van turf en stroo kunnen alleen worden toegepast voor lichte scheidingswan- j den en bekleeding van andere muren. Tot de nieuwere lichte en poreuze bouwmaterialen j die een sterk isoleerenden vermogen bezitten behoort o.a. hei gasbeton. Gasbeton heeft een grauwe kleur als cement, de geaardheid komt overeen met die van plinsteen en het bestaat uit een mengsel van ce ment en kalkgesteento (leikalk) met een geringe toe- voeging van alurniniumpoeder. Btj het roeren van deze massa in water ontwikkel; zich gas, de massa bruist op, wordt poreus en ln dozen toestand als tamelijk gelijksoortig product. Hardheid en dichtheid kunnen binnen zekere gren zen, al naar gelang de mengverhouding die men toe past, verschillende gemaakt worden. Bij de proeven is gebleken, dat een verhouding van 49 gewichtsdeelen cement en 60 gewichtsdeelen lei- kalk een goed resultaat geeft. De graad van poreus heid bedraagt ongeveer 75 pet. waardoor het gewicht niet grooter wordt dan 700 Kg. per M3. hetgeen dus overeenkomt met het gewicht van drijfsteen. Het materiaal kan met zaag en schaaf worden beweTkt, en is bovendien spijkerbaar. Het onderzoek naar het warmte doorlat end vermo gen van gasbeton heeft geleerd, dat een muur van 15 c.M. dikte niet meer warmte doorlaat dan een baksteenmuur van 45 c.M. dikte. Een en ander doet ons zien dat een ruimere toe passing van isoleerend bouwmateriaal ons veel on aangenaamheden als oververhitting in den zomer en sterke afkoeling in den winter zou besparen. Er kan niet worden gezegd dat in het algemeen noch door de bouwenden, noch door hen die bouwverordenin gen1 hebben samengesteld veel aandacht is gewijdi aan de isoleerende eigenschappen der materialen. De keuze daarvan wordt vèeleer geleid door de mate van stabiliteit. NihCrt. I 613. Mimi heeft al dikwijls gezegd, dat ze 't ioopeu op klompen zoo leuk vindt on vandaag verrast boer Varken haar met oen paar keurige klompjes. „Die zijn voor Jou, hoorl" 617. De boerin bakt pannekoeken mot krenten. ,^Leuk, hè, Mimi, dat omkee- renl" We kijken allebei vol aandacht toe. En 't ruikt zoo lekker. 614. Mimi Is erg blij. Gauw gaan do schoentjes uit en tfo klompjes aan, maar o wee, als ze nog slechts eon paan stapjes gedaan, heeft, beginnen haar pootjes pijn te doen. vrouw Varken gebakken. En ze smelten in je mond. „Eet maar, hoor kinderen", noodt ze, „eet maar zooveel je wilt." 615. „Dan maar wat gras er in 'stoppen", denkt Mimi en sjokt moodig langs do vaart voort. Maar eindelijk houdt ze het niet uit: ze krijgt blaron aan haar voetzooltjcs en de' tranen loopon over haar wangen. 019. Wij laten ons dat geen tweemaal zeg gen, maar zie je, als we naar bed gaan, hebbejrwe allebei 'n erg benauwd ge voel. Dat komt er van! 616. En dan neemt ze driftig ineens eon besluit. Hup, daar vllogt klomp no. één 't water in en hup, klomp No. twee 'mi achterna. Op kousenvoeten holt ze dan naar huls. Maar wat z&l do boer zeggonT waar we toch blijven. „Bon je ziek, Hans?" Nu, 't scheelt niet veell Tooneelsprookje door L. Roggeveen. Vervolg III. Toovenaar: En nou spreek Ik nog niet eens over de verovering van de toovorfluit van Cesario. Die zal ik ook inschrijven onder nummer duizend-een- on-zevontig! Zóó, zóó, dat staat. Jaja, ik heb al hooi wat tooverljtjos meegemaakt. Wacht eens, even tjes opzoeken het nummer van prinsesje Dosiree. DDaDasDe........ DerDesDusiroe. Aha, dat is het! Nummer achthonderdvierendertig. Prinses Desireo, dochter van Koning Gonzago, be- toovord, zoodat ze niet meer lacht! H&ha, prinses Desiree, lacht niet moer mot de anderen meel Nou ga ik weer in mijn tooverboek studeeren. Ik wil een tooverdrank be.denken, die alle menschen van de wereld in slaap maakt! Dan heb ik noo- dig(leest, begint zachter te praten)twee peren, een lesch water Peren zonder schil, Glaasje zonder water, Eendjes in de sloot, Houden nooit hun snater. Inktpot zonder inkt, Weiland zonder koeien, Kalfjes op 't land, Grazen, springen, loeien. Eii dan spreek ik rhijn tooverspreuk uit, mijn groote tooverspreuk: Elbroes Kasfcek Ararat! (Hij leest verder.) Zooclat (Even is het stil. Dan gaat de deur open en door een kier gluren de Kamerheer en Kriebeltje. Heel voorzichtig komen ze binnen.) Kriebeltje: Hij is alleen, Excellentie. Kijkt u eens! Daar zit hij te tooveren! Kamerheer: (Luid) Maar Kriebeltje: Stil, stil, Excellentie, anders hoort hij ons, en dan zijn we nog niet gelukkig. Kamerheer: Wat wil je nou gaan doen, Kriebeltje? Kriebeltje: Nog eventjes denken, Excellentie. O....H Kamerheer: Wat zie je, Kriebeltje? Kriebeltje: Kijkt u daar eens, Excellentie. Nee daar, links, in den hoek! Kamerheer: De Koning en Excellentie Documini. OII Kriebeltje: Ze zijn nog heelemaal stijf. O Kamerheer: Heeft die toovenaar dat gedaan, Krlc- boltje? Kriebeltje: Ja, Excellentie. Kamerheer: Ik zal hem! (Hij loopt op den toovenaar toe en wil hem op zijn hoofd timmeren, maar' Kriebeltje houdt hom terug.) Kriebeltje: Pas op, Excellentie, pas op! Kamerheer: Vang 'm dan toch, Kriebeltje. Kriebeltje: Mao.r dan moot u me helpen, Excellen tie. Kamerheer: Goud, Kriebeltje. Kriebeltje: Kijkt u eens, Excellentie, Ik zal tot drie tollen! Dan pakt u hom opeens stevig bij zijn ar men, en dan bind ik hom vast aan z'n stoel. Goed! Kamerheer: Bost, Kriebeltje 1 Kriebeltje: Ik begin. Kontwee (De toovcfnaar gaat opoons staan, legt zijn vinger tegen den neus en mompelt): Bloomen zonder kleur, Bloemen zonder honing, Vruchten zonder geur, Landen zonder Koning! (Hij mompelt nog wat, en gaat dan weer zitten.) Kriebeltje: Hè, gelukkig. Ik dacht al Kamerheer: Opnieuw beginnen, Kriebeltje, op nieuw. Kriebeltje: Eentweedrie!! (De Kamerheer grijpt den toovenaar bij zijn ar- mén, en houdt hem stevig vast, terwijl Kriebel tje hem als een muur aan de stoel bindt.) Kamerheer: Ha toovenaar, nou hebben we je, nou hebben we je, en nou laten we je niet meer los, nooit meer, versta jo dat? Kriebeltje: (zingt De toovenaar is gevangen, Tusschon zon on tusschen maan, Tusschen twee ijzeren tangen. We laten hem nooit meer gaan! Toovenaar: O, o, o Jouw Kriebeltje! ^Jij kleine aap/ Jij bent ons allen te slim af geweest. Maar ik zal j me wel wreken, ik zal me wel wreken, pas mair /'op, pas maar op! Kriebeltje: Je krijgt me nooit! Wacht, Excellentie, daar is zijn toovorstokje! Pak het, voor hij 't weer inrekent. Toovenaar: Jullie kunnen er toch niets mee be ginnen! Kriebeltje: Dat zal je misschien nog meevallen! Kamerheer: En nou toover je eerst den Koning en den Minister weer gewoon, hè? Toovenaar: Nee. Kamerheer: Waarom niet! Toovenaar: Daarom niet! Kamerheer: Dat is geen reden. Toovenaar: Ik doe 't toch niet.! Maak me los! Kamerheer: Nee, dat doen we niet! Nooit! Toovenaar: Als ik den Koning en don Minister weer gewoon toover? Kamerheer: Dan nóg niet. Toovenaar: Dan toover lk me los. Kriebeltje: Dat kan Je niet. Toovenaar: Wacht mauri Ik kon eon macht too- vorspreukon. Let maar op! Vardar Strooma Marltza! Kriebeltje: llaha, hij zit er nog! Die tooverspreuk hooft jo heelemaal niet geholpen, toovenaartje. Toovenaar: Iïoho, ik ken er nog eonl Konstantinopel, Adrianopel, Phlllipopell Kriebeltje: Die helpt je ook niot, lekker! Toovenaar: Als ik den Koning en den Minister weer gewoon toover, laat Jo me dan gaan! Kriebeltje: Wacht eens even! (Hij fluistert eventjes met den Kamerheer en deze zegt dan:) Kamerheer: Als je alles doet, wat wij gaan zeggen! Neem je 'taan! Toovenaar: Ja; Kamerheer: Toover dan eerst den Koning en den Minister gewoon. Toovenaar: (zegt): Majesteit Gonzego en Excellentie Documini, Rio de Janeiro, Mezzini, Rubini, U kunt u weer bewegen, Gaat vrij in storm en regen, In Maart of in April, Zoolang u zelf maar wil! (De Koning en de Minister ontwaken weer. .Krie beltje en de Kamerheer staan erbij.) Koning: O.o, daar is Kriebeltje. Minister: Och, daar is Excellentie Maharakoff. Koning: Kriebeltje, hoe gaat het? Kriebeltje: Heel goed, Majesteit. En hoe is 't met u? En met u, Excellentie Documini? Koning: Best, best, Kriebeltje. En, hoe maakt u het, Excellentie Maharakoff? Wat een geluk, dat u niet ^met ons meegekomen is. Wat eon geluk, dat u achtergobleven is. Och, och, we hebben zooveel meegemaakt, nietwaar Excellentie Documini? Minister: Niet met pennen te beschrijven, Majesteit. Koning: En aan wie hebben we onze verlossing te danken? Kamerheer: Aan Kriebeltje! Koning: Die Kriebeltje, die Kriebeltje! Minister: Och, och, die Kriebeltje. Toovenaar; En ook aan mij! (Allen kijken om.) Ja, ook aan mij! Want als ik u niet omgetoo- verd had, zat u daar nog net zool Begrijpt u dat wel? Koning: Hou je mond, jij! Toovenaar: Nee, dat doe ik niet! Minister: Wat een brutale Vent! Kamerheer: Maar, Majesteit, we hadden afgespro ken, dat we hem vrij zouden laten, als wij....... als lkals hijik bon 't vergeten! Hoe was 't ook weor, Kriebeltje? Kriebeltje: Wo zouden den toovenaar vrij laten, als hij alles deed, wat wij zeiden. Maar nu moet de Koning -gebieden. Koning: Toovenaar, waar ls Adriaantje? Toovenaar: ln de kouken! Koning: Waar is de kouken! Toovenaar: Derde deur ln de gang,links. Koning: Kriebeltje, ga haar halen! Wordt vervolgd. IETS OVER PETROLEUM. Waar komt de petroleum vandaan? Dagelijks zien en ruiken en gebruiken we deze vloeistof, en toch weten velen er niets van te vertellen. In 'tjaar 1859 vond een Amerikaan, Drake ge- heeten, voor 't eerst in Noord-Amerika een petro- leumbron. Hij zuiverde de vuile naar boven borre lende of spuitende vloeistof, en kreeg toen de kleur- looze stof, die wij kennen. Hoe komt de petroleum in den grond? Geleerden hebben gevonden, dat 't een overblijfsel is van het vet van zeedieren, die overigens geheel vergaan zijn. Bij zuivering verkrijgt men ongeveer een ze$do deel lichte olie (lichtolie, benzine, enz.) en de rest is zware en brandolie, die in stokerijen wordt gebruikt, soms ook bij 't stofvrij maken van wegen. Petroleumbronnen worden gevonden langs de Kas pische zee, in Ponssylvanië, bij New York, in Roe menië, Galicië en ook op sommige plaatsen in onze Oost. Jongens en meisjes, jullie hebben zeker allemaal wel vacantie? Een fijne tijd, hè? 't Moest alleen maar wat langer duren! Zog, willen jullie me, als je op reis bent, een an sicht sturen? 't Adres is in Den Haag nog steeds Marotakstr. 54. Ik ben aclf ook wel op reis, maar 'tkomt toch terecht! Doen? Dag! Prettige vac&ntie allemaal!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1926 | | pagina 15