VAN DIT
EN VAN
DAT
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 28 Augustus 1926. No. 7902.
RADIO.
Medische causerie.
PANTOMIME
Nogmaals die ezel van
een Jansen*
- -
lfl.
In den Koomans-ontvanger bevinden zich twee
variabele condensatoren; de antenne-condensator,
ook wel genoemd primaire condensator en de plaatr
kringcondensator (secundaire condensator), (Beiden
moeten liefst! voorzien zijn vaü een fijnregeling.. D^e
antenne-condensator (AC) moet oen waarde hebben
van 500 of 1000 ccM., de secundaire een van 500 ccM,
Aanbevolen worden variabele luchtcondensatoren
(met lucktisolatie tusschen de platen).
Onder een fijnregeling wordt verstaan een inrich
ting, welke het mogelijk maakt, den „stand" van de
condensatorplaten ten opzichte van elkaar slechts
een uiterst geringe wijziging te doen ondergaan. Ais
regel wordt, dit gevonden in een afzonderlijke plaat,
welke dan ook afzonderlijk bewogen kan worden.
Nieuwer is een tandwiel- of wrijvingsoverbrenging,
waardoor dus allo platen van den condensator aan
de fijnregeling medewerken.
"Behalve de twee variabele condensatoren zijn van
zelfsprekend ook weer opgenomen de rooster- en de
telefooncondensator <resp. Cr en Ct) De eerste is. 300
ccM. en de laatste 3000, beiden zijn vaste conden
satoren. met als scheiding tusschen de platen (blad
tin, soms zilverpapier) mica of een andere isolee-
rende stof.
De Lekweerstand (LWi) is weer verbonden aan de
pool der gloeistroombatterij en heeft een waarde
vaa pl.m. 3 m. (Ohm. Er is dus van uitgegaan datvoor
'n detectorlamp een miniwattlamp gekozen wordt. Is
dit niet het geval, dan is het beter de verbinding aan
do pool van den accu te maken. (De antennespoel
(AS), inductie9poel (IS) en terugkoppelspoel (TS) be
hoeven geen verdere bespreking. Let echter op- de
juiste verbinding van de spoelen (zie schema), dit is
van belang.
Wat den bouw van dezen ontvanger betreft, nog
hot volgende. Met den moesten nadruk moot erop
gewezen worden, dat bouw in de lengte verre to ver
kiezen is boven hoogbouw. Het schema geeft dit
reeds aan. De lampen kunnen op verschillende wij
ze geplaatst worden (eerst de hoogfrequentlamp en
daarna de detectorlamp). Men kan ze boven op het
kastje montoeren, ook op de frontplaat of in het
kastje. De voorkeur verdient misschien in het kastje.
Daardoor toch is men in staat de verbindingsdraden
zoo kort mogelijk te houden, hoewel natuurlijk wel
wat van het „levendige" van het toestel verloren
gaat. Toepassing van „venstertjes" kan hieraan ech
ter gedeeltelijk tegemoet komen.
Worden do lampen in het: toestel gebouwd, dan is
daartoe het aanbrengen van een horizontaal plankje
noodig, op eenigen afstand van de frontplaat aange
bracht, omi ruimte te hebben voor de verbindingsdra
den en de weerstanden. Het verdient daarom aan
beveling eerst de frontplaat te monteeren en daarna
bet horizontale plankje ter inonteering van de lam
pen aan te brengen.
De bevestiging van dit plankje aan het kastje kan
geschieden door middel van koperen boekjes.
Gebruik' bij den toestelbouw geen ijzeren boekjes en
schroefjes, dit kan slechts aanleiding geven tot sto
ringen.
Den laatsten tijd worden in den handel gebracht de
z.g. „veerende" lampvoetjes. Het in trilling komen
van den gloeidraad der lampen wordt bij' toepassing
van deze lampvoetjes zoo goed als uitgesloten, wat
een groot voordeel is.
Een ander belangrijk punt is bet aantal verbin-
ding9d.raden en de lengte daarvan. Ga steed3Van de
stelling uit, dat de werking, van bet toestel verbeterd
wordt, wanneer do draden zoo kort mogelijk, gehou
den zijn. Zij mogen elkaar wel kruisen.(op eenigen
afstand), maar natuurlijk niet raken. Vermijdt boven
dien scherpe hoeken, deze geven aanleiding tot ver
liezen.
Om het bovenstaande goed in praktijk te brengen
is het noodig, alvorens te gaan monteeren, eerst de
meest gunstige plaats voor de onderdeelen te bepa
len. Dit is het1 groote geheim1 van een goed werkend
ontvangtoestel. Men weet meestal wel, wat in een
ontvangtoestel thuisbehoort en ook hoe de verbin
dingen gemaakt' moeten worden. Maar juist het
plaatsen van de verschillende onderdeelen ten opu
zichte van elkaar, verklaart bet verschil in werking.
Natuurlijk' speelt hier ook de kwaliteit der onderdee
len een belangrijke rol. Met de beste onderdeelen, kan
men de beste resultaten verwachten. Hier is ook al
van toepassing: Goedkoop is duurkoop.
Om tot de grootst mogelijke storingsvrijheid in
Europa te komen, heeft het Office International do
Radiophonie te Genève de 99 beschikbare golflengten
tusschen de 200 en 600 meter verdeeld in twee soor
ten, de eigen en de gemeenschappelijke (83 eigen en
16 gemi voor stations die ver uiteen liggen). Ne
derland krijgt twee eigen golflengten, 256 en 232. (De
voornaamste met' September officieel in te voeren
nieuwe golflengten volgen hieronder:
Bloemendaal 566 Madrid 375
Weenen 517 Londen 361
Zürich 500 Breslau 357
Berlijn 484 Praag 349
Elberfeld 469 Leipzig 323
Parijs PTT 448 Munster 303
Hamburg 429 Hannover 297
Rome 423 Dresden 294
Bern 411 Dordtmund 283
Frankfort 395 Brussel 263
Stuttgart 380
\//)AT£W£.
TOEN DE MUZIEK VOORBIJGINGu
Maanden had ie ziek gelegen
Zonder hoop op veel herstel,
/Dokter kwam geregeld kijken,
Maar z'n moeder wist het wel,
Dat ie eerst weer na een jaartje
Heelemaal gezond zou zijn,
Want z'n lichaam bleef zoo slapjes
En z'n hoofdje deed zoo'n pijn.
Met z'n smalle kinderhandjes
Wuifd'ie ieder goeien dag,
Op z'n ouwelijk gezichtje
Soms do schaduw van een lach,
In z'n rolstoel aangeschoven
Vlak tot bij het lichte raam,
Lag ie in de lucht te staren,
Op' z'n borst z'n handjes saam.
Moeder zat vaak voor te lezen
Uit z'n mooiste prentenboek,
Vader bracht z'n vrije uren
Bij z'n zieke ventje zoek.
En die wist hem te vertellen,
O, hij kwam dicht bijl 'em staan,
Dat er morgen' muzikanten
Langs zijn ramen zouden gaant
„IToor jö 't moeder!" riep het ventje,
„Morgen komt. er fijn muziek!"
„Gauw dan liefje, baal m'n trommel,
„O, nu ben ik niet imeer ziek!"
's Avonds is ie blij gaan slapen
Als een opgetogen guit;
In z'n armen lag een toeter,
Op z'n deken, lag een fluit!
's Middags was ie in z'n stoeltje
Als een kleine held present,
Vader glunderde naar moeder,
Dan weer naar z'n groote vont!
Als in z'n gezonde dagen
Rees ie sterk en kwiek omhoog
Toen 't orkestje stond te spelen....
Streek de moeder langs haar oog!!
Wist je 't, sjoof'le muzikanten,
Wat je spelefi heeft gedaan,
Toen je langs dat zieke ventje
In z'n rolstoel bent gegaan?
En al heeft je straat-orkestje
Voor den kenner soms gefaald,
Voor dien vader en die moeder
Heb j'een eereprijs gehaald!!
'Augustus 1926.
Alle rechten voorbehoudenl
KROES,
PLOTSELINGE WERKING.
De heer Richard R. werd' hedenmorgen dood in
bed gevonden. Hij scheen gisteravond nog in de beste
gezondheid te verkeeren en nam gisteravond om half
zeven og deel aan een copieus diner, zooals voor
m:eer dan vijftien jaren zijn gewoonte was. De Over
ledene was 55 jaar en men veronderstelt, dat hij aan
een hartkwaal overleden is.
Zoover het krantenbericht. De feiten zijn, dat de
heer R. zich aan gastronomische excessen, onder den
naam van „Copieuse maaltijden" zoo lang was te
buiten gegaan, tot zijn bloeddruk, reageerend op de
proteïne-dronkenschap (overvloed van eiwit), tot dn-
PRETTIG!
Als je op den warmsten dag van don heelen zomer tracht een stuk ijs ongesmolten thuis te
krijgen en je komt dan de kampioene-lange-afstand-kletskous udt de buurt tegen.
gekende hoogten was gestegen; zijn aderen waren
langzamerhand in eenzelfden toestand gekomen als
om een duidelijke vergelijking te gebruiken
oude binnenbanden, vandaar, dat een scheuren of
barsten „springen" noemt men het bij handen
niet kon uitblijven. De bloedvaten waren niet oud in
jaren, doch zij waren slecht geworden door het mis
bruiken ervan.
Veel te veel menschen sterven, op den leeftijd van
55 tot 60 jaar. En daar „onbekendheid met de wet"
geen excuus is voor de misdaad, hebben zij het aan
zichzelf te danken wanneer de uitkomst catastro-
phaal is. Er sterven tegenwoordig meer -menschen
aan „copieuse diners" dan aan kanker'in Europa.
Schrijver dezes heeft zeer vele landlieden gecon
sulteerd, wier leeftijd uiteenliep van 70,tot 90 jaar.
Die menschen sterven niet aan te hoogen bloeddruk,
maar zijl lijden dan ook niet aan den hartstocht van
copieuse maaltijden. D'e „lichte avondmaaltijd" is
lange, lange jaren de ongeschreven wet geweest in
landelijke gemeenten. Het is de stedeling, die zooge
naamde „moderne" levenswijzen invoert en in prak
tijk brengt, en aan het einde moet hij voor het schen-
den van de wetten van het „goed leven" boeten.
Altijd als er iemand op jeugdigen leeftijd sterft, en
de oorzaak is niet een ongeluk of een epidemische
ziekte, gaat dan maar na hoe hij gegeten heeft.
Slechts zeer weinig menschen sterven aan een te
veel van werk of aan overmatig drukke zaken; zij
sterven, omdat zij de wet van het zich iets ontzeg
gen niet kennen of deze wet totaal negeeren, en veel
te veel zwaren kost tot zich nemen op ongeschikte
tijden. j~
De straf kan dan niet uitblijven.
Vrij naar een Ehgelsch gegeven, door Slrolf.
(Nadruk verboden.)
Toen ik van de week dien ezel van een Jansen te
genkwam, zag ik al dadelijk aan zijn gezicht, dat'
hij weer een van zijn gewone dwaasheden zou debiJ
teeren. Hij zei: „Zoo, Sirolf, wat zie je er intelligent
en helder uit, alleen een beetje bleek Hoe komt
dat?"
.„Slapeloosheid, mijn jongen", zei, ik1 minzaam. „Ho
doe al eon maandlang geen oog dicht 'snachts."
Jansen werd plotseling attent en ik zag hem bij-
kans zijn ooren spitsen.
„Wat scheelt er aan", vroeg hij, alsof hij een dok
ter was, die een ernstige patiënt ondervraagt, „voel
je je niet goed, heb je ergens pijn, heb je zorgen,
heb jo iets dat je hindert', is het besmettelijk?"
„Ja", knikte ik, „ik heb een schoonmoeder, die pi
een maandlang hij me logeert. Dat heb je goed gera
den, Jansen".
„Wil je d'r van af?" vroeg Jansen.
„Nou, asjeblieft, wat graag!" juichte ik. Jo kon
nooit weten, hoe zoo'n ezel van een kerel je soms
neg een goeden raad aan de hand kon doen.
..Kijk eens hier" riep Jansen triomfantelijk, ter
wijl hij een stevig koord met een haakje, alsmede
een katrol uit zijn zak haalde „wat zeg je daarvan?"
„Hm, tja, wat zal ik je zeggen. Ik kan het mensch
niét uitstaan, op zijn zachtst uitgedrukt. Maar op
die manier, met een koord, dat is...., dat is....
moord. Ik dacht eigenlijk, dat je misschien een on
schuldig vergiftje kende, om door haar eten te doen,
waardoor ze geen minuut langer in mijn huis
zou willen blijven, bijvoorbeeld...."
Toen begon die ezel van een Jansen te schateren,
terwijl hij vroeg: „Maar man, waar heb je het nu
eigenlijk over?"
„Over, mijn schoonmoeder", zeide ik ijskoud en ge
ërgerd.
„Haha", brulde Jansen, „die is goed! Nee, ik be
doelde je slapeloosheid. Zie je dit instrument?"
„Bedoel je dat eindje touw?" vroeg ik minachtend
Dit patenttouw, met de- patentkatrol en den pa-
tenthaakl", riep Jansen pathetisch uit. „Mijn eigen
uitvinding! Het wonder dezer eeuw! 'Dei zegen van
het nageslacht! Het' universeele middel tegen slape
loosheid!"
„Zoo", zei ik „en hoe gaat dat dan?"
„Doodeenvoudig!" riep Jansen en poseerde even,
blijkbaar om indruk te maken.
„Moet je daar nu speciaal een patenttouw voofl
hebben, om jezelf eenvoudig dood1 te maken, is het
niet beter een revolver te nemen", vroeg ik sarcas
tisch. Ik kon die flauwe grappen van dien ezel, dia
mij) er tusschen wilde nemen, niet uitstaan.
Hij: negeerde mijn uitval en ging voort. ,/De dok
toren hebben uitgemaakt, dat, wanneer je in bed ligt/,
het bloed van je hoofd naar je voeten stroomt. Dat
veroorzaakt de slapeloosheid! Met mijn eigen gepa
tenteerde uitvinding,' wordt dat verholpen. De
katrol gaat in den zolder. Het touw wordt er door
gehaald Aan het eene einde zit het haakje,' dat je
aan je voeten bevestigt, als je in bed' ligt. Wil je nu
dadelijk inslapen, dan neem je het andere einde van
het touw en hijscht je beenen een eind jn de hoogte
en maakt het touw aan een poot van het bed vast'.
Nu vloeit het bloed van je beenen naar je hoofd en
je slaapt als een roos, binnen de minuut! Is dat geen
pracht uitvinding?"
Ik werd er stil van. Die uitvinding, van dien ezel
van een Jansen leek me werkelijk een wonder. En
je kon immers noodt weten, hoe een koe een haas
vangt?! Een half uur later hadden we stilletjes het
instrument boven mijn bed ik' sliep al een maand
lang alleen in de lQgeerkamer vastgemaakt. Toen
we de kamer verlieten, rilde ik even. Want' onwille
keurig maakte het ding, zooals het daar hing, den
indruk van een galg.
Wat èr verder gebeurde weet ik slechts gedeelte
lijk uit eigen ervaring, gedeeltelijk' uit overlevering.
Toen ik tme 's avonds in de dekens had gerold, mdjn
beenen met een riem samengebonden, het haakje
door den riem gehaald' en op die manier mijn bee
nen anderhalve meter had opgesjord en het touw
aan de heddestijl had vastgeknoopt, was ik binnen
de minuut vast in slaap. DfenvoTgenden morgen klop
te de daghit om 8 uur aan mijn kamer, om me te
wekken. Tot1 haan stomme verbazing kreeg ze geen
antwoord. Eén paar mdnuton later kwam ze terug.
Weer geenantwoord. Geheel in de war door dit on
verwachte feit, keek ze door een kiertje van de deur
en kreeg toen een zenuwtoeval, waarbij ze aldoor
riep: „Hij heeft zich opgehangen! H6 heeft zich op
gehangen!"
Men kon namelijk uit de verte door' de deken-