VOOR DE KINDEREN.
Het Dagboek van Hansje Teddybeer en Mimi Poesekat
Voor de Kinderen.
Het Geheim van het
Oude Horloge.
'm word vu gebrul;
Als bezitter» van de tempelschatten versieraelen
Mtbaarheden konden de priesters ook als ban-
wrs optreden. Uit te Babol gevonden klsl-tabiftten
[ijkt, dat. die waarden een grooto rol speelden in
kt economisch loven dier dagen. Lieden, die zaken
■1den doen, gingen een looning aan In don tempel
kn den zonnegod.
dporgelijko toestanden deden den tijdgenoot Cur-
Ls schrijven, dat de goden de eerste kapitalisten
kn Griekenland waren.
Zoo konden de Grieksche staten, die met de Dcl-
hlscho priesters bevriend waren, leeningen met
La sluiten, en rekende Poricles, bij den aanvang
van den Pelcponeslschcn obr'.og, het vaatwerk ia de
tempels en het goud, dat zich aan het beeld van
Pal las bevond, tot Athene's krijgsschat.
WETENSWAARDIGHEDEN.
Is het U bekend:
dat dezer dagen een Jongeman een Lon&ensch te
legraafkantoor binnenliep en een telegram verzond,
waarvoor hij bijna f G000 moest betalen?
dat het de zoon van Carl Lacmmle, deii filmfabri
kant en magnaat was?
dat deze 17-jarige a ocsnaiio vcub sou
film overseinde naar Amerika?
dat een man van middelbaren leeftijd ca. 200 har
ren per vierkanten centimeter boven op zijn hoofd1
heeft?
dat een zwartharige vrouw 100 haren per vierkan
te centimeter boven op het hoofd heeft?
dat een blonde er 125 heeft en een brunette 110?
dat zwart haar hot dikste is en blond het dunste,
de haren op zich zelf beschouwd?
dat vrouwenharen (grover en naarder wijn, dan de
haren van den man?
dat ons haar groeit inet een snelheid van 5 centi
meter por maand?
dat ongeveer een jaar geleden een Schot uit Lon
den vertrok om een wereldreis op de rolschaats te
maken?
dat deze Robert Mc Crao heet hij thans de
grenzen van China heeft overschreden en reeds 10
paar schaatsen heeft versleten?
dat graniet de oudste rotsformatie der'" wereld is?
Dan gaan we door een stevige deur.
,,Dio voert naar het mieren-tentenkamp"
zegt onze leidsman. Daarnaar zijn we na
tuurlijk ook erg nieuwsgierig.
646: „Zien jullie: in die groote tent woont
de mierenkoning, in die kleine zijn ge
hoorzame onderdanen. Er is strenge tucht
onder ons volkje, en alles gaat ordelijk
toe!"
647. D^n naderen we do koningstent, want
de Mierenvorst heeft laten weten, dat hij5
wel 'ns kennis met ons maken wil.
648.
Daar heb je 'm! Mooi is hij niet, maar
hij heeft 'n gezellig en grappig gezicht,
dat je dadelijk aan 't lachen brengt.
Vindt jullie ook niet?
f40.
„Kom", zegt de mierenkoning, „voor
dat jullie mijn rijk verlaat mag je al
lebei zeggen wat je wel graag van me zou
willen bebbeh als aandenken. Eerst jij!
Mimi"
650. ,,'n Flesch mét geur van het bosch,"
roept Mimi en ja, dadelijk daarop houdt
ze 'n heerlijk ruikend fleschje bosch
viooltjes-parfum in den poot. „En jij'
Hans?"
051. Ik hoef me niet lang te bedenkèn. „Een
drankje maakt dat ik alles beter doe
dan andere jongens!" „Goed", zegt de
koning en geeft mij een fleschje, waarop
„Hocus-pocus" staat.
652. „En nu, Hans en Mimi, marsch naar
het boschwachtershuis. Misbruik mijn gif
ten niet en veel plezier!" Dan verlaten
wij samen den gastvrijen mierenhoop.
Nieuwe avonturen van Bram Vingerling,
door L. Roggeveen.
(Vervolg I.)
,Je rapport", vervolgde de Directeur, „is prachtig.
5'r staat geen enkele vier op en ook geen vijf. Je
ohgste cijfer is een zes, en dat heb je voor...."
Duitsch", vulde Bram aan.
„Juist", lachte de Directeur. „En dan staan er een
ïeel stelletje zevens en achten op en een negen en
>ok een tien voor...."
.Natuur- en scheikunde", zei "Bram.
„Precies", beaamde de (Directeur weer. „Een tien
Ivoor natuur- en scheikunde. Dat is de eenigste tien,
lie op de heele schqpl gegeven is! En dat is ook
ie eenigste tien, die gegeven is op al de IToogerè
Burgerscholen in de stad! We feliciteeiron je daar-
lee, jongen!"^.
'Bram glimlachte. Alle leeraren glimlachten. En
jok de Directeur glimlachte. Zoo waren er dus heel
at glimlachende menschen in de kamer. De Direc-
eur haalde een sigaar uit z'n koker, knipte het
•untje er af, stak hem aan, blies een paar blauwe
knikjes de lucht in, ging even anders zitten, en be-
;on weer:
•Abraham Vingerling, hum
„Nou komt het," dacht Brami.
„Je hebt natuurlijk het bericht van Mr. Chaussier
jelezen dat .al een paar maanden in den gang hangt,
ver 't Hoogenraedtfonds. De prijs van f 100 is bei
temd voor den leerling, die zich op een buitenge
wone wijze verdienstelijk heeft gemaakt. Een col-
ege van directeuren en leeraren van de scholen in
stad. waarin ook mijnheer Van Seypen en ik,
rtUing nemen, heeft na rijp beraad gemeend
Twee groote rookwolken vlogen de lucht in.
Bram keek met groote oogen vol verwachting van
den directeur naar de nog .steeds glimlachende leem
den.
hoeft na rijp bebaad gemeend", vervolgde de
Directeur, „vooir de eerste maal den prijs toe te kon-
ben aan
Weer een rookwolk!
Bram zat op boete kolen!
aan den leerling Abraham Jacobus Vinger
ling...."
Bram word vuurrood van blijdschap!
thans leerling van de derde klasse van de- 2o
tLB.S., wegens zijn merkwaardige uitvinding van do
lenige onzichtbaar imakonde stof, genaamd Abrovi.
je daarmee accoord, Abraham?"
0'f hij dnnrmeo accoord ging?
„Natuurlijk, monoer! Heel graagl Tk dank U wol",
*1 Bram.
Dan overhandig ik je nu met genoegen den prijs",
M de Directeur, Asjeblieft, pak aan, Jongen!"
En Bram kreeg eon enveloppe, waarin een bank
biljet van f 100 zatl
„Er is nog meer bij", zei de Directeur. „Kijk maar
eens hier."
Hijoverhandigde Bram een prachtige oorkonde,
waarop in roode en gouden letters te lezen stond:
HOOGENRAEDT-EONDS.
1925 1926.
Aan Abranam Jacobus Vingerling is
de eerste prijs met eenparige stem
men toegewezen door het college van
Directeuren en leeraren,
J. A. Gobels, Dr. H. Dammering,
Secretaris. Voorzitter.
„Bram. we foliciteeren je van harte", zei de Di
recteur, opstaande, ,,'t Is nu met recht: lest best!
j Jongen, besteed je prijs goed. Wij zijn er trotsch op,
I jouop onze school te hebben. Prettige vacantie, hoor!"
j Nu feliciteerden alle leeraren Bram.
i „En ga nu maar gauw", zei de Directeur eindelijk.
„Want ik heb zoo'n idezluister maar eens.dat
daar in de gang 'n heel stelletje nieuwsgierige vrien-
den staat to wachten. En je ouders zullen oolc wel
nieuwsgierig zijnl Of heb ik het mis?"
„Nee meneer", lachte Bram. „Dag meneer, dag hee-
ren."
En hij stormde de deur uit....' boml Pardoes tegen
den ouden van Putteren aan
„Kalm, kalm", vermaande Van Putteren.
de gang in, waar zijn vrienden stonden te
trappelen van ongeduld.
Daar is iel" gilde Pieter.
„Hallo!" schreeuwde Gerritje.
„E-n?" riep Henk.
Bram: zag niets anders dan opgewonden gezichten
om zich heen. Ilij haalde diep adem en, zei:
„Ik .heb den prijs!"
Toen had je 't gebrul en gejuich moeten hooren!
„Jó. wat fijn, zeg", riep Henk. „Gefeliciteerd hoor!"
„Wat 'n bofferd!" „Je moet maar gelukkig wezen!"
..Hoera hoera voor Bram!" Zoo riepen ze allemaal
dóór, elkaar, ondertusschen Bram's handen drukkend,
hem op de schouders timmerend, waar ze hem maar j
konden raken.
„Laat 's kljkon", zei er een.
..Wacht dan oventjes", zei Bram, „maak eerst wat
ruimte. En laat me dan los want anders kan ik er
niet bij."
Eerst liet hij de oorkonde lezen, die ze allemaal
bewonderden. En toen 't bankbiljet van f 100.
D<e vrienden werden er stil van....
Honderd gulden! (Dat was ook geen kleinigheidl j
„Wil je wel geloovon", zuchtte de kleine Janus
van Veen, „dat, ik nog nooit zoo'n papiertje gezien
heb?"
„Ik ook niet", zei Jnnsje Paailstra,
„Wat doe jo ormee?" vroeg Pieter.
„Daar zal ik nog wol eens over denken", zei Bram.
„Daar heb ik nog tijd genoog voor!"
„Boft hij eventjes?"
Alle Jongens en meisjes koken even blij, alsof ze
zelf den prijs hadden gewonnen. Niemand misgunde
Bram zijn geluk. Natuurlijk nietl
Daar kwam de oude Van Putteren ook naderbij.
„Brammetje, jongen, gefeliciteerd hoórl Jaja, ik
heb altijd wel gezegd, dat jij 't nog wel eens effetief
ver zou brengen. En 't verwondert me heelemaal niet,
dat jij' den prijs nou hebt gewonnen. Ja ja, tegenwoor
dig is alles veel anders dan vroeger. Toen ik nog
zoo'n k'eino jongen was als jullie, had je dat nog
niet zoo, met prijzen en zool Ja jongens, in mijn
tijd...."
Niemand wachtte op 't eind van de redevoering
van Van Putteren, Allen stormden den gang uit, ter
wijl de' pude conciërge hoofdschuddend de deur sloot,
en vervolgens naar boven slofte.
En toen hij' bij z'n vrouw genoegelijk z'n kopje kof
fie slurpte, mompelde hij nog: „Ja ja, wijfie, die
jeugd van tegenwoordig...."
Bram fietste met Henk naar hui9, de stad door,
druk pratend, over alles, wat er gebeurd was, en
over alles, wat er nog gebeuren zou. Zoo schoot de
weg flink op. Al gauw waren ze thuis.
„Zie ik je vanavond nog?" riep Henk.
„Kofri' maar aan", schreeuwde Bram terug.; hij,
bracht z'n fiets in 't schuurtje en wipte de achter
kamer binnen, waar moeder zat te naaien.
Dag moeder, ik ben over en ik heb de eerste Hoo-
genraedtprijs", riep Bram, terwijl hij van blijd
schap z'n pet in de hoogte gooide. De pet cirkelde
langs de lamp en kwam. terecht boven op 't thee
blad, dat Grietje juist binnen bracht.
„Ai jesses, jongeheer Bram, precies in 't melkkan
netje" riep Grietje.
^Jongen, jongen", glimlachte moeder. „Kalm aan,
kalm aan! Wacht, laat me je eerst feliciteeren, ten
eerste met je overgang en ten tweede met je prija
Dat is een geluk voor je hè?"
„En of", zei Bram. „Dank U wel, moeder. Maar waar
is m'n pet opeens zoo gauw gebleven?"
Hier jongeheer Bram", gilde Grietje uit de gang.
„Ik zal 'm effetjes schoonmaken. D'r zit- een groote
melkvlek op."
„Kijk eens moeder", zei Bram, „een fijne oorkonde
en een biljet van 1Ó0 guldenl Hoera!"
'Bram zwaaide met 't kostbare papiertje boven z'n
hoofd en begon een soort van Tndiaanscho krijgs
dans uit te voeren., tot groot vermaak van Grietje, die
ondertusschen weer met nieuwe melk binnengeko
men was.
Vader kwam ook binnen en feliciteerde Bram.
vroeg vader, „er staat in de beschikkingen
van wijlen baron van Hoogenraedt, dat Je vrij bent,
om met je prijs te doen, wat je wilt nietwaar? Wat
ben jij van plan?"
Eerst wil ik aan u vragen, of U 't voor mijl wisse
len wilt in 10 biljetjes van f 10!" lachto Bram,
„Met plezier", antwoordde vader. En hij telde BTarn
zijn 10 blauwe papiertjes voor.
„Dank U", zei Bram. „En wat ik nu ga doen? Een
stop ik in mijn porteraonnaie! Zoo. één geef lk
aan moeder, om taartjes te koopen, en om een feest
maal klaar te maken! Asjeblieft moeder! En de an
dere acht gaan morgenochtend naar de spaarbank!"
„Best", zei vader, ,,'t Kan niet beter."
„Voor mijn eigen tien gulden koop ik dingen, die
fk boven onodig heb", zei Bram.
Vader en moeder glimlachten en zwegen. Ze von-
ren alles goed wat Bram hoven in zijn „laboratorium"
uitvoerde, ,,'t Uitvindon zit hemi in z'n bloed", zei
moeder altijd, „laat hem maar begaan. Hij ia voor
zichtig genoeg!"
Bram wipte naar boven,
„Over een half uurtje eten we, Jongen", zei moeder
nog.
„Ja moeder."
Bram's kamertje was op de eerste verdieping
aan den zijkant van 't buis. Daar sliep en studeerde
hij.
Maar op de vliering! (was z'n „laboratorium". In
een hoekje had hij met wat gordijnen een aardig ka
mertje afgeschoten. Licht kreeg hij door een vrij
.groot dakvenster en 's avonds door een paar kaar
sen. Er stond een groote tafel en aan den rechterzij-
wand had Bram een rek getimmerd. In z'n labora
torium zat hij soms uren te knoeien en te knutse
len, te koken en te mengen, te cijferen en te bere
kenen, kortom:, hij zat daar „uit te vinden". Zijn
grootste triomf! -was geweest de uitvinding- van ide
Abrovi. En deze uitvinding had 'hem nu zijn Hoo-
genraedtprijs bezorgd.
Nu was hij weer taan wat anders bezig. Op de tafel
stond een ingewikkeld toestel, samengesteld uit dee-
■len van een Mecano-doos en raderen uit oude wek
kers. Wat moest het worden? Een toestel, dat, be
halve dep tijd, ook de dagen en maanden aangaf, en
bovendien op gezette tijden van den dag een signaal
gaf. Zoo moest er bijvoorbeeld om1 half acht 's mor
gens bij 't' opstaan een bel afgaan, ook 's middags om
half eon, en 's avonds om tien uur. 'tW:as een inge
wikkelde boel met veel veeren en.hefboomen. Al drie
weken was Bram daaraan bezig. In zijn repetitietijd
had hij er niet veel aan gedaan, maar nu hij va
cantie had, was hij van plan, om zijn „algemeene
tijdaanwijzer", zooals hij1 't toestel noemde, heele
maal af te maken.
Bram ging bij de tafel zitten en wond een veer op.
Binnen in 't toestel kraakte iets. „Geeft niets", zei i
Bram, Hij wond verder, haalde een hefboompje over
en drukte op een knopje. Meteen begon oen wokker,
die aan een haakje hing, te loopen. De achterwand
van deze wekker was open, en de wijzers waren van
voren weggehaald, 't Was d<? z.g. seinwekker, die al
leen maar tot taak had, om driemaal per dag te ra
telen. Maarde wekker deugde niet: inplaats van
driemaal per dag, ratelde hij wel eens tien maal,
ook wel eens heelemaal niet en de-vorige week was
de heele familie Vingerling met schrik wakker ge
worden, doordat de bewuste seinwekker 'snachts omj
halfdrie opeens begon te „werken" en wol eon mi
nuut of 10 achter elkaar doorratelde. De wekker
deugde dus niet. „Geen nood", dacht Bram, ,4to zal
de regulateur nog wel eens nakijken".
Vlak bij de „algemeene tijdaanwijzer" lagen twee
witte ronde stukken bordpapier. Hot leken wel wij
zerplaten van een klok.
Wordt vervolgd.
Correspondentie zenden naar L. ROGGEVEEN, MA
RETAKSTRAAT 54, DEN HAAG.