PBBTBETTE)! in eigen omgeving.
Uit het hart Yan Holland.
Atelier Niestadt, Schagen.
StaatsloteH'
Gemengd Nieuws.
paleasbiimanplaatsen roor oogpen te tooveren. We
nebben er gozdon van zeldzame schoonheid. Het
allermooiste was die van heb Palazzo dol Podosta.
Deze met zuilengangen omringde binnenplaatsen
waren eens, in vroeger tijden, vol lovon en bewo
ging. Hier kwamen do rijtuigen en de kostelijk
gezadelde paarden, hier hadden de eerste ontmoe
tingen plaats met de gasten, die bij de aanzienlijke
bewoners hun bezoeken brachten. Met hoofdsche
wellevendheid bogen de elegante jonge aristocraten
hier voor do schitterend gekleede dames... aan al
deze dingen denkon wij. oio transit gloria jnundi!
Zoo gaat allo wercldsche grootheid voorbij! En nu
loopon over 't plein van denzelfden binnenhof men-
sohen van allerlei slag. De zwierige kleedij uit hot
tijdperk der renaissance heeft plaats gemaakt voor
stijvo colbertpakjes. Mijnheer de baron# en Jan
Boezeroen op dezelfde wijze gekleed, al is er nog
wel eenig verschil in snit en qualiteit! Zoo gaat 't.
Niets is blijvend. Er is nimmer eindende verande
ring; de verschillen tusschen menschen en men-
schcn worden minder. De renaissance is gewéést,
onze tijd zal ook eens gewéést -zijn. En zooals wij
staan vol bewondering voor de schoonheid der re-
naissanco-werken zoo zullen nageslachten staan
bij wat er rest uit onzen tijd...
we nomen afscheid van Florence. In den volgen-
genden brief neem ik u mede naar Fiesole cn
dan zullen we in gedachten in een heel, heel andere
wereld toeven. i
Jan Pieterszoon Coen heeft gezegd, dat er voor
Nederland wat groots te doen is in Indië, ook heeft
bij beweerd, dat de mensch niet désespereeren moet,
hetgeen hij tusschen twee haakjes niet had gezegd,
wanneer in zijn tijd het Algemeen Nèderlandsch
Verbond zijn strijd om de zuiverheid van de taal
reeds had 'aangevangen, evenmin als Jan de Witt,
die nog wel voor den meest Hollandsche van alle
Hollanders doorgaat, iets had kunnen zeggen van
hetgeen men weet, dat hij gezegd heeft, maar dat in
hot voorbijgaan. Brederode heeft gezegd, dat „het
(wat eigenlijk?) verkeeren kan", Goethe maakte zich
even voordat hij het leven verliet nog beroemder dan
hij al was door zijn „mehr Licht", Cambronne heeft
weer wat anders gezegd en zou zonder dat eene juist
aangebrachte woord bij veel minder menschen be
kend zijn dan hij nu is. En wie zal zeggen, voor hoe-
velen Coen de man is, die gezegd heeft, dat men
niet désespereeren moet en die buitendien wel eens in
Indië of zoo ergens is geweest?Voor hoevelen Bre
derode degene is, die beweerde, dat iets verkeeren
kan en die verderja, wat ook weer gedaan heeft,
geschilderd of voetbal gespeeld, wat was het toch?
Do heer Hans Martin is secretaris van de Ko
ninklijke Luchtvaartmaatschappij en heeft als zoo
danig groote verdienste, bovendien is hij schrijver
en was hij vroeger journalist, maar over een eeuw
ol' drie, vier zullen velen weinig meer van Hans
Martin afweten dan alleen, dat hij gezegd heeft:
„Neerlands driekleur wordt het hoogst gehouden in
de lucht'*. Dat beroemde woord, eerst dezer da
gen aan zijn lippen ontvloden, heeft hem voor nu
en altijd beroemd gemaakt. Dat gevleugelde woord
is aangehaald in de officieele redevoeringen, die
bij do opening van de Luchtvaartdagen in Schevenin-
gon worden uitgesproken, dat gevleugelde woord la
ten de kranten als motto boven hun verslagen van
het te Scheveningen geschiede en geschiedende af
drukken.
Op oen gevleugeld woord past geen kritiek. Anders
zou bijvoorbeeld op het beroemde woord van Cam
bronneenfin, wol iets aan te merken zijn dat op
het woord van den heer Martin geenszins aan te
merken is. Vafi het zijne zou men kunnen zeggen,
dat het een waarheid als een ko<? bevat: natuurlijk
wbrdt Neerlands driekleur liet hoogst gehouden in
do lucht, dut hooft die driekleur niet slechts ge
meen met 'n andere driekleur of vlierkleur. maar elk
voorwerp, daar immers nog geen toren gebouwd is,
die boven den dampkring uitsteekt. Is de bedoeling,
dat van alle vlaggen, dio in de lucht gedragen wor
den, do Nederlandsche het hoogst gehouden wordt,
met andere woorden, dat de Nederlanders in de lucht
boven alle andere luchtvaarders uitblinken, dan had
het gevleugelde woord moeten luiden: het hoogst
in do lucht wordt de Nederlandsche driekleur ge
houden.
Nu, dat zal hij er wel mee bedoeld hebben; hopen
wij; dat het nageslacht het zoo zal opvatten. Bij zijn
andere verdiensten voor de Nederlandsche luchtvaart
heeft hij deze gevoegd, dat hij het vliegen aan een
gevleugeld woord hoeft geholpen en ieder zal moe
ien toegeven, dat niets zoozeer behoefte heeft aan
gevleugelde woorden als het vliegen.
En ook een waar woord, want nu wij dank zij den
onvermoeiden pogingen van het Algemeen Neder-
landsch Verbond te Scheveningen onze vliegdagen
hebben gekregen, is het velen, die het niet wisten,
duidelijk geworden, dat ons land op het gebied van
de luchtvaart aan de spits staat.
Geen vliegtuigen zoo beroemd als de Nederland
sche Fokkers, geen vliegtocht zoo geprezen als die
van Van der Hoop en de zijnen naar Indië met uit
zondering misschien van dien naar de Noordpool,
maar de moeilijkheden van dien tocht waren niet
in het bizonder vliegmoeilijkheden.
De bekwaamheid en betrouwbaarheid van onze
ïJiegers, de degelijkheid van de opleiding worden
door heel de vliegwereld geprezen. Het is wel nuttig,
dat dit eens aan de Hollanders zeiven worde duide
lijk gemaakt, van wie zoo velen niet goed begrijpen
kunnen, dat ook uit hun land iets goeds kan ko
men. Met woorden werd onze luchtvaart geprezen
door den voorzitter van de Haagsche afdeeling van
hot Alg. Ned. Verbond, door den minister Van der
Vegte, met een daad door de tegenwoordigheid van
de eersten des lands, onder wie Prins HJendrik,
maar zelf prees zij zich door wat zij den duizenden
te zien en te bewonderen gaf, die te Scheveningen
waren saamgestroomd en het zoo vol maakten mid
den op den dag als het op vuurwerkavonden pleegt
te zijn.
Deze menigte zag in de tentoonstellingszalen de
onderdeelen van vliegtuigen veel beter dan een ge
woon luchtpassagier en kon zich verbazen over de
vlucht, die deze zoo jonge tak van nijverheid en we
tenschap ook figuurlijk heeft genomen, maar het best
kon men toch de zekerheid en veiligheid van het te
genwoordige vliegen aan hetgeen in de lucht ge
schiedde, gewaar geworden. Daar zag men draaien
en wenden en koeren, daar zag men bochten en
kronkelingen maken, daar zag men links en rechts
en hoog en laag gaan, als ware het groote zware
vliegtuig een degen in* de hand van den bestuur
der.
Zoo laag werd over do pier gevlogen, dat het onge
wapend oog de inzittenden duidelijk kon onderschei
den en men met hen had kunnen sproken, wanneer
het geraas van do motoren dat niet hadde verhin
derd.
Drie dagen zal dat geraas aan ons strand vlak
boven onze hoofden duren en een zegezang zijn voor
de Nederlandsche luchtvaart. Elke gedachte_ aan
gevaar blijft verre, wanneer men dat manoeuvreeren
ziet, cn men krijgt den indruk, dat de vlieger geen
centimeter behoeft te vliegen naast de lijn, die hij
in de lucht volgen wil, lijn, die zijn kloek oog aftee-
kendo op het onmetelijke en oneindige uitspansel.
Het is wel een trotsche gedachte voor den toch zwak
ken mensch, zoover gekomen te zijn.
Een andere vliegdemonstratie een, die ons voor
Zondag beloofd was, bleef achterwege.
Zij had een geheel ander doel, we zouden haast
zoggen een aan dat van het Alg. Ned. Verbond tegen
gesteld doel. Men zou hier uit vliegtuigen springen
met parachutes, en zou staande op een trapeze met
een luchtballon opstijgen en zoo meer. Dat wil zeg
gen, dat mén ons zou doen rillen om 't gevaar, dat
de uitvoerenden liepen en zou ons den moed doen
bewonderen, dien niemand hun ontzeggen zal. Maar
de Haagsche overheid stelde vele voorwaarden aan
de vereischte toestemming voor deze gevaarlijke
experimenten, o.a. deze, dat de demonstratie zou wor
den geleid door de Kon. Luchtvaartmaatschappij,
welke harerzijds de verantwoordelijkheid niet op
zich wilde nemen en zoo kwam er niets van de ver
tooning, die toch heele drommen Hagenaars naar
het weiland had doen gaan, waar een en ander
zou gebeuren. In zooverre is nu hetgeen te Schevenin
gen getoond wordt het tegengestelde, dat daar niet
gestreefd wordt naar een doordringen yan het ge
vaar in de lucht, maar integendeel naar het bewijs,
hoezeer men het gevaar van een zich bewegen in
het element, dat des menschen niet is, heeft weten
te overwinnen. Natuurlijk geldt het hier maar een
indruk en is or nog veel overgebleven, dat de leek
niet ziet, maar voor zoover hij ziet, ziet hij niet dan
rustige zekerheid en kalme veiligheid. Hij ziet een
volkomen overwinning van den geest cn het ver
nuft en hij ziet, dat Nederland daarin een groot aan
deel heeft. Mooie dagen!
•bruidje, dat echter onopgemerkt een scheermes in de
plooien van haar kleederen verborg. Met grapjes
word zij-ten slotte in den bruidsstoel geplaats. waarin
zij naar baar nieuwe huis zou worden gedragen. '.Toen
zij daar echtor aankwam en de gordijnen terzijde
werden getrokken, vond men het jongemeisje dood.
Zij had zich den pols opengesneden.
In de vooruitstrevende pers wordt dit droevige ge
val aangegrepen tot het bepleiten van de afschaffing
der verouderde huwelijkswetgeving in China, die het
Chineesche meisje belet, een man van haar keuze te
zoeken.
Familiegroepen Kinderportretten enz. worden aan
huis gemaakt zonder verbooging van prijs.
Overal te ontbieden.
Trekking van Donderdag 26 Aug.
3e Klasse. 4e Lijst.
No. 2883 f 1000.
>Jos. 3571 6433 19379 olk f 100.
Prijzen van f 45.
522 735 1032 1041 1075 1327 1652 1739
2139 2255 2610 2775 3374 3459 3676 3794
3942 3943 4475 5276 5398 5413 5545 5568
5710 5831 6050 6055 6720 6824 6989 7&51
7675 7818 8013 8234 8362 8706 8923 9492
10099 10194 10493 10690 10723 11934 120.34 12440
13292 13384 13450 14353 14644 15076 16126 16140
16515 16545 16574 16709 16749 16796 17011 17068
17344 17696 17723 17764 17956 17966 17979 18033
18906 18919 18982 19092 19127 19137 19165 19316
19499 19666 19932 20246 20768 20984
3e 'Klasse 3e Lijst 17974 mjz. 17994.
1725
3841
5638
7661
9926
12612
16424
17178
18453
19398
baarde dan in de kunst. Maar men kan bezieling en
loutering ook op ander gebied zoeken, zonder daar
om zulk een strenge afkeuring te verdienen. Een
bestaan, waaraan een doel en een doelbewust stre
ven ontbreken, zou toch al heel beklagenswaardig
zijn. Een doch daar is de professor!"
„Goeden morgen, beste Düringhoffen! Neem me
maar niet kwalijk, dat ik je zoo 'lang heb laten
wachten. Maar misschien was je met deze plaats
vervanging nog niet zoo heel ontevreden, want je
zult met m'n dochter toch wel een onderhoudend ge
sprek gevoerd hebben niet waar
Zijn servet no'g in de linkerhand houdend, stond
professor Wallroth in de deuropening een flink
gebouwde, statige vijftiger, die ondanks de talrijke
grijze draden in zijn vol, dicht hoofdhaar en zijn
golvenden haard stellig nog een knappe man ge
noemd kon worden.
De goede stemming, waarin een gezond mensch
door een smakelijken maaltijd pleegt te geraken,
spiegelde zich af op zijn opgewekt gelaat en klonk uit
zijn joviale begroeting.
In plaats van den assistent echter was het pro
fessors dochter, die hem op zijn laatste vraag ant
woord gaf.
„Zeker, vadertje, wij hebben ons voortreffelijk be
ziggehouden en wat mij betreft ben ik zelfs eenige
.goede leësen rijker geworden. Maar ik wil nu niet
langer storen. Goeden morgen, mijn heeren!"
„Kaboutertje 1" lachte de professor, terwijl hij zijn
wegsnellende dochter vasthield, om haar met een tee-
derheid, dio waarschijnlijk ook haar oorsprong vond
in zijn goede luim als gevolg van het heerlijke ont
bijt, op beide wangen te kussen. „Overigens ver
zoek ik jo vriendelijk om nu niet weer voor een
paar uur spoorloos te verdwijnen, want ik heb
straks, wanneer ik met Düringhoffen klaar ben,
nog iets verbazeitó gewichtigs met je te bespreken."
„Iets gewichtigs?" Dan zal ik natuurlijk alleen al
uit nieuwsgierigheid thuis blijven.''
Zij boog nog eens het bekoorlijke hoofdje naar
dén kaarsrechten jongen assistent, om dan ge-
ruischloos en licht als een hinde de kamer uit te
zweven.
„Een overmoedig ding niet waar?" meende de
I
EEN HUWELIJKSTRAGEDIE.
In China is zelfmoord geen zeldzaamheid, doch
dezer dagen beeft zich te Peking een geval voorge
daan, dat bijzondere vermelding verdient en in de
plaatselijke pers dan ook groote aandacht heeft ge
trokken. Het betreft hier een achttienjarig mooi
meisje, de aangenomen dochter van een ouden -.opium
schuiver en dobbelaar, die haar tegen een bedrag
van een zeshonderd gulden had uitgehuwelijkt, aan
een boezemvriend, die bovendien al een echtgenoote
had. Het meisje verzocht haar stiefvader, den koop
ongedaan te maken, doch deze had daar geen ooren
naar. Er werden derhalve schikkingen getroffen
voor het huwelijksfeest, de huwelijksuitzet voor het
meisje werd verzorgd, en de noodige formaliteiten
vervuld. Op den dag dat het meisje naar het huis
van haar echtgenoot, dien zij nog nooit had gezien,
zou worden gebracht, kleedden de bruidsmeisjes -het
professor. Naai* het schijnt heeft zij het niet kunnen
nalaten in het eerste kwartier van haar kennisma
king u reeds een beetje te plagen. Hoe staat het
overigens in het laboratorium? Ben je met die ver-
wenschte analyse werkelijk' klaar gekomen?"
Düringhoffen, wiens blauwe oogen nog steeds op
de deuropening gericht waren, waardoor het jonge
meisje verdwenen was, schrikte bij deze vraag uit
zijn gepeinswakker, alsof hij op een misdaad be
trapt was. Toen greep hij in de borstzak van zijn
jas om eenige beschreven vellen papier te voor
schijn te brengen.
„Hier is ze, professor", zeide hij,„een prachtige
bevestiging van de door u opgestelde theorie".
„Nu, des te beter, jonge vriend, des te beter!
Maar laten we naar mijn werkkamer gaan, opdat we
de geheele geschiedenis op ons gemak kunnen be
kijken. Bovendien heb ik daar sigaren, waarin ik
op 't oogenblik heel veel trek heb".
Buitengewoon goed geluimd schoof hij zijn arm
door dien van den jongen man en geleidde hem naar
zijn werkkamer.
Maar de kwestie waarvoor hij zijn assistent had
laten komen, scheen nog al gauw tot een oplossing te
zijn gebracht, daar Düringhoffen na verloop van een
kwartierde woning weer verliet.
Terwijl hij langzaam door de gang liep, keek hij
opmerkzaam naar alle kanten om zich heen, als
iemand die iets heel bepaalds hoopt te ontdekken.
Behalve het dienstmeisje, dat nieuwsgierig door een
half geopende deur gluurde, zag hij echter niets en
toen hij de met dikke loopers belegde trap afdaalde,
waren op zijn ^ustig ernstig gelaat niets geen bij
zondere gevoelens te lezen, die soms door een
zekere bekoorlijke herinnering in hem wakker ge
roepen mochten zijn.
Professor Wallroth echter legde terzelfder tijd zijn
half opgebrande sigaar op de aschbak, streek na
denkend door zijn baard en liep een paar maal in
zijn kamer op en neer, zooals hij anders wel eens
placht te doen, wanneer een ingewikkelde weten
schappelijke vraag zijn geest bezig hield. Zijn statige
gestalte hoog oprichtend, alsof hij zich daardoor een
nog jeugdiger en werkkrachtiger uiterlijk wilde ge
ven, wendde hij zich naar de deur en riep, nadat hij
DE STAKINGSPOLnTEK DER VAKVEREENIGIN
GEN.
De in Mei jl. door den algemecnen raad yan het
Engelsche Vakverbond afgekondigde algemeène sta
king, die aanleiding heeft gegeven tot zelfbezinning in
vakvereemgingskrimgen, is voor de textielarbeiders
reeds reden geweest om in haar algemeene stakings-
politiek grootere voorzichtigheid te betrachten. Zij
hébben nl. op hun Dinsdag te Southport gehouden
jaarvergadering met algemeens stemmen een door
den secretaris der 400.000 leden tellende „United Tex-
tile Workers' Association" voorgestelde resolutie aan
genomen, waarin zij uitspreken, dat alvorens wordt
overgegaan tot een algemeene staking in het textiel
bedrijf. de leden der verschillende aangesloten hon
den daartoe hun goedkeuring moeten verleenen. De
secretaris lichtte de resolutie toe met te bet oogen,
dat nóch het Vakverbond, nóch het bestuur der As
sociation het recht hebben een algemeene staking af
te kondigen, tenzij; de leden zich daar uitdrukkelijk
vóór verklaarden.
In aansluiting hiermede is ook vermeldenswaard,
dat de jaarvergadering een resolutie aannam, waar
bij den leden wordt aangeraden zooveel mogelijk
van het middel van het referendum gebruik ie ma
ken, omdat, zooals in de gehouden redevoeringen
werd betoogd, de staking een ïwreed middel was. Ook
nam zij een resolutie aan, waarbij zij er zich vóór
Verklaarde den minister van arbeid in industrieel
geschillen de bevoegdheid .te 'geven, om, zoo beide
partijen daarom verzoeken, een onderzoek, in te stel
len alvorens werd overgegaan tot staking of uitslui
ting.
„FRANKRIJK IS NIET TE KOOP".
In het „Journal" s*aat de econoom Charles Richet,
in een artikel getiteld „Frankrijk is niet te k. p',
alarm over het aankoopen door burgers van lan
den met hooge valuta van gropden, huizen enz. in
F rankrijk.
Hij begint met een bekentenis. Als verwoed vrij
handelaar had hij tot dusver gemeend, dat het ver
standig en billijk was toe te laten dat zich in Frank
rijk vreemdelingen vestigden en er kastoelen, gron
den, villa's en fabrieken kochten. Ook' meende hij
dot het schier onbillijk was die vreemdelingen, eige-
naars geworden, aan een speciaal fiscaal regiem te
pnderwerpen. De gebeurtenissen hebben mij evenwel, I
zegt hij, ongelijk gegeven en ruiterlijk heken ik mijn
vergissing.
Richet betoogt dan dat de heele wereld een cora-1
mercieelen en financieelen oorlog tegen Frankrijk I
heeft ontketend, weliswaar een vroedzamen oorlog
en schier onopzettelijk, maar niettemin wreed en
onbillijk. Onze arme franc is dermate gedeprecieerd,
aldus de schrijver in hét „Journal", dat tegenwoordig
niets gemakkelijker is voor een vreemdeling, een
Nederlander, een Engelschman en vooral een Ameri
kaan dan om tegen lagen prijs, voor een belachelijk
geringe som, eigenaar te worden van een deel van
don Franschen nationalen grond. Ons Fransche ge
bied kan aldus tegen lagen prijs geheel verkocht
worden, jammert Richet, en hetzelfde geldt voor de
koloniën.
Er dient dan ook volgens hem onverwijld een wet
te worden aangenomen waarbij in Frankrijk en de
koloniën de verkoop van gronden on onroerende goe
deren aan anderen dan Franschen verboden wordt.
Andere landen hebben het voorbeeld gegeven, zooals
Polen en Amerika heeft nog strengere wetten.
Wat betreft de zeer talrijke vreemdelingen, die
zich reeds als eigenaar in Frankrijk gevestigd heb
ben, bepleit hij hoffelijkheid en welwillendheid te
genover dezen en een gelijke belasting van Fran
schen en vreemdelingen met dien verstande even
wel, dat rekening gehouden wordt met de waardever
houding tusschen den franc en den dollar bijvoor
beeld. De dollar is thans negenmaal zooveel waard
in Frankrijk als zes jaar geleden en hij acht het
daarom rationeel de buitenlandsche eigenaars naar
die verhouding te belasten.
Vinden de buitenlandsche eigenaars diï te duur,
dan staat het hun volkomen vrij hun eigendommen
te verkoopen of wel zij kunnen zich laten naturali-
seeren, welke, naturalisatie zoo gemakkelijk moge
lijk zou moeten worden gemaakt.
Ons mooie Frankrijk heeft het recht Fransch te
blijven, aldus besluit Richet. Wij zijn geen Roodhui
den. Wij kunnen niet toelaten, dat de Amerikanen
Frankrijk koloniseeren. Frankrijk heeft het recht te
zeggen dat het niet te koop is.
MOEILIJKHEDEN VOOR DEN DICTATOR YAN
SPANJE.
Er is meidinar gemaakt van do ontevredenheid
die er onder ae officieren van de wapens der
genie en artillerie was gewekt door de wijziging,
oio Primo do Rivera heeft gebracht in de voor
waarden voor do bevordering 'dior öffioieren en
er is toen tevens melding gemaakt van de uit St.
Sebastiaan aan het Panische Journal gemelde op
vatting volgens welke Spanje, wordt net nieuwe
dekreet niet herroepen, wei eens door een nieuwen
militairen opstand zou kunnen worden bedreigd.
Over St. Jean de Luz wordt thans bericht, dat
de officieren van 't artillerie-korps, een der mach
tigste militaire organisaties in Spanje, hot verzoek
hebben gedaan, dat koning Alfons generaal Primo
do Rivera, den minister-president, zou ontslaan.
Deze heeft in antwoord op het yorzoek den Koning
een ontwerp-besluit ter teekening voorgelegd, waar
bij het artillerie-korps wordt ontbonden. De Ko
ning moet geweigerd hebben dit besluit te teèke-
nen en is terstond na 'don ministerraad naar San
tander vertrokken, waar do koninklijke familie
verblijf houdt.
DE OOGST IN RUSLAND.
Volgens de Krasnaja G-azeta zouden de vooruit
zichten van den oogst dit jaar lang niet zoo slecht
zijn als de berichten van den laatsben tijd lieten ver
moeden. Weliswaar is in .sommige noordelijke gou
vernementen, Zooals Wjatka en Tsjoewasj en in
Oekraïne, gedurende de laatste weken de stand
van' het koren sterk achteruitgegaan, maar dit
wordt gecompenseerd door een vorbétcring van den
te velde staand en oogst in verschillende andere
deelen der sovjet-unie. Alles bij elkaar, meent
het blad, dat de oogst van dit jaar dien, van het
vorige jaar in omvang zal overtreffen.
OVERBEVOLKING IN DE OEKRAÏNE.
Volgens de Prawda is er in do landbouwstreken
van Oekraïne een overbevolking van 300.000 boeren
families. Verleden jaar is_ op groote schaal de
kolonisatie van boerenfamilies uit het Noorden
yan Oekraïne naar het Zuiden bevorderd, doch dit
is per slot van rekening een verplaatsing van de
overbevolking geweest, omdat ook in Zuid-Oekrainc
niet voldoende gronden beschikbaar zijn. Kr zuilen
daarom nieuwe kolonisatie-terreinen gezocht moeten
weerden dn streken, waar de grond niet zoo
schaarsoh is. Dergelijke streken zijn bijvoorbeeld
het Wolgargebied, Siberië, de Oeral, de Noordelijke
Kaukasus enz.
DE VROUW MET EG ELKAAR.
In 'het „verlóren hoeksken" van Het Laatste
Nieuws" ^yordt de volgende „haarhistoriek" (ge
schreven
De vrouw zegde:
Niets is mooier dan lang haar. ITet lange haar
is het symbool van onze langdurige liefde, van ons
lang geduld, van onze lankmoedigheid voor uwe
vele tekortkomingen. Het lange haar is cie
band waarin ik mijn gedachten sluit; een krans
is het, om mijn voreering voor u, man.
En de man geloofde het.
En de vrouw droeg het haar lang, tot ze zegde:
Niets is mooier dan kort haar. Lang st.iat
plomp en geen enkele hoed is er op gemaakt. Zon
der kort haar ben ik niet gekleed. Kort haar is het
wijze symbool van ons kort loven; van mijn kort
besluit; van mijn kort en krachtig: „ja" voor u
en „neen" Voor elk ander: van do kortheid van
den tijd als ik met u ben: Er moet minder krullerij
van buiten rondom mijn hoofd, omdat er geen is
van binnen in mijn hart, man.
En de man geloofde het.
En de vrouw droeg het haar kort, tot ze zegde:
Niets is mooier dan jongenshaar. Mijn kort
haar is te lang. Ik' verlies mijn tiïd bij den kapper
die onduleert en milimetert. Ik wuf mijn haar gelijk
het uwe. Met een scheiding; Die scheiding, zal' ons
voreenigen. Jongenshaar wil ik h©l>l»oti. Bymk.»,
van durf, van moed, van zuinigheid en vlugheid.
Gelijk het zal liggen op mijn hoofd, effen en ge
temd, zal het beteekenen hoe mijn wil effen is en
mijn hart getemd door u, man.
En de man geloofde het.
En de vrouw^droeg jongenshaar....
Zoover is ztf.
Zij is verder.
Ik hoor dat zij ergons over de Rün haar draagt
op z'n Ilindenburgschdo pijltjes kaarsrecht om
hoog, als een hekel, alb een borstel, ais een egge:
als een stoppelveld, als een egelpols.#
Ik weet niet hoe zij er voor pleit. Maar zü zal
het pleit winnen. De vrouw wint altoos het pleic...
Ik vind het egelhaar vooruit afschuwelijk...
Maar als de tijd vaardig is, zal ze komen met een -
fluweelen snoetje en gepolijste oogen en vragen:
Staat het niet mooi?
En er zal wat vrees, wat weemoed in de stem
en veel tooverij in de oogen liggen. En ik zal z ggen
Het staat mooi.
Lach me maar uit.
STEEDS MEER BUSSEN.
Sinds 1913 is het omnibusvervoer te Londen
met 127 percent gestegen, het spoorwegverkeer met
45 x>ercent en het tramverkeer met 21 pereent..
Het tramverkeer, dat in 1913 met 812.000.06U passa
giers nommer één was, gevolgd door de bussen met
736 en de treinen met 725 miljoen, kwam in 1925
met 979 miljoen achteraan. De bussen gaan met
1.671.000.000 man glorieus .aan het jioofd, gevolgd
tdoor de soorwegen, die 't tot 1.049.000.000 brengen.
in de aangrenzende kamers tevergeefs gezocht had,
den naam zijner dochter.
„Ingeborg! Kaboutertje! In welk muizegaatje
heb je je nu toch weer verstopt?"
Een vroolijke lach antwoordde hem op de gang
en het volgend oogenblik was zij reeds aan zijn
zijde, zich teeder tegen zijn schouder vlijend:
„Nu, hebt u uw nieuwen Socrates of Diogenes
weer haar huis gezonden?" schertste zij. „Weet u
wel, dat ik hem eerst voor een ambachtsgezel hield,
alleen al wegens zijn groote roode handen? Hoe
eigenaardig, dat u mij nooit iets van dezen dwa
zen man verteld hebt!"
De professor streelde liefkoozend haar rijke, zijde
zacht haar, maar de wijze waarop hij haar ant
woordde, verried, dat zijn gedachten zich met iets
anders bezighielden, dan met de zonderlinge hoe
danigheden van zijn jongen assistent.
„O, ik denk dat hij in 't geheel niet zoo dwaas is,
mijn kind", meende hij verstrooid. „Ik heb waar
schijnlijk nooit een flinker leerling gehad dan hem
en ik beschouw hem bovendien als een zeer braaf
mensch."
„Natuurlijk, hij moet immers wol het ideaal van
een chemiker zijn; want hij zoekt het groote uitslui
tend in zijn distilleerkolven en het mooie in zijn
retorten. Vermoedelijk gaat hij even weinig naar de
kroeg als naar de concertzaal of het theater en ik
wed, dat hij in zijn bibliotheek niets anders heeft
dan boeken met getallen en formules".
De professor scheen over haar belangstelling voor
Düringhoffen en over haar nauwkeurige bekend
heid met zijn gewoonten eenigszins verrast. „Wel
mogelijk", sprak hij, „maar indien het anders was,
zou hij waarschijnlijk nauwelijks in staat zijn van een
inkomen, dat volgens mijn meening nauwelijks vol
doende is om een- mensch een kommervol bestaan te
doen leiden, ook nog zijn onbemiddelde bloedver
wanten te onderhouden. Naar ik vermoed, zal hij
zich nog wel heel wat meer dingen dan theater cn
concert moeten ontzeggen."
De overmoedige Ingeborg keek plotseling heel
ernstig. „Doet hij dat uw assistent?" vroeg zij.
„Maar mijn hemel, dan moet hij toch beter be
taald worden!"
De beroemde geleerde trok eenigszins ongeduldig
de schouders op.
„Zijn bezoldiging is -een -zaak van de .regeering,
niet de mijne, en ik twijfel er overigens in 't geheel
niet aan, dat hij met zijn schitterende talenten bin
nen afzienbaren tijd een andere, beter betaalde be
trekking zal vinden. Maar ik zocht naar je, lie
veling, oin je een groote onthulling te doen. Ben
je dan in 't geheel niet meer nieuwsgierig?"
„O, ik brand gewoonweg van verlangen, om do
geheimzinnige nieuwsgierigheid te vernemen", ant
woordde zij lachend, hoewel haar vroolijkheid toch
niet meer zoo oprecht klonk als eerst. „Hebt u
soms weer een ridderorde gekregen?"
„Neen, het is iets veel, veel beters, mijn kind!
Maar ik kan het niet zoo kort cn bondig in drie woor
den zeggen. Kom, ga hier naast mij zitten cn geef mij
je hand. Je weet, hoe zeer ik je edele moeder heb
liefgehad niet waar? En. je zult me moeten toe
geven, dat ik om haar getreurd heb, zooals slechts
ooit een geliefde vrouw door haar echtgenoot be
treurd is".
En donkere schaduw gleed over Ingeborgs zon
nig gelaat. „Hoe zou dat ook anders gekund heb
ben, vader! Wat wij met haar verloren hebben, kan
nooit meer vergoed worden."
„Stellig niet, lieveling, stellig niet. Zij was een
vrouw met de voortreffelijkste eigenschappen en
ik zou waarlijk niets beters hebben kunnen wen-
schen, dan dat zij tot aan mijn laatste levensdagen
aan mijn zijde zou zijn gebleven. Maar het heeft
helaas nu eenmaal niet zoo mogen zijn. Wij moesten
haar vroegtijdig grafwaarts dragen en de smart, die
mij op dien dag het hart verscheurde was er niet
minder -om, al had een lange ziekte zonder hoop op
herstel ons op het treurige einde voorbereid. Des
tijds geloofde ik nauwelijks, dat ik dien slag ooit
te boven zou komen". u
„En bent u het dan nu al te boven gekomen?
vroeg zij, terwijl twee glinsterende tranen ónder haar
wimpers trilden. „Als ik aan moeder denk, is het
mij nog steeds, alsof het niet reeds twintig maan
den, maar eerst gisteren was, dat zij uit ons midden
werd weggerukt."
Wordt vervolgd.