PBBTBETTE)! in eigen omgeving. Uit het hart Yan Holland. Atelier Niestadt, Schagen. StaatsloteH' Gemengd Nieuws. paleasbiimanplaatsen roor oogpen te tooveren. We nebben er gozdon van zeldzame schoonheid. Het allermooiste was die van heb Palazzo dol Podosta. Deze met zuilengangen omringde binnenplaatsen waren eens, in vroeger tijden, vol lovon en bewo ging. Hier kwamen do rijtuigen en de kostelijk gezadelde paarden, hier hadden de eerste ontmoe tingen plaats met de gasten, die bij de aanzienlijke bewoners hun bezoeken brachten. Met hoofdsche wellevendheid bogen de elegante jonge aristocraten hier voor do schitterend gekleede dames... aan al deze dingen denkon wij. oio transit gloria jnundi! Zoo gaat allo wercldsche grootheid voorbij! En nu loopon over 't plein van denzelfden binnenhof men- sohen van allerlei slag. De zwierige kleedij uit hot tijdperk der renaissance heeft plaats gemaakt voor stijvo colbertpakjes. Mijnheer de baron# en Jan Boezeroen op dezelfde wijze gekleed, al is er nog wel eenig verschil in snit en qualiteit! Zoo gaat 't. Niets is blijvend. Er is nimmer eindende verande ring; de verschillen tusschen menschen en men- schcn worden minder. De renaissance is gewéést, onze tijd zal ook eens gewéést -zijn. En zooals wij staan vol bewondering voor de schoonheid der re- naissanco-werken zoo zullen nageslachten staan bij wat er rest uit onzen tijd... we nomen afscheid van Florence. In den volgen- genden brief neem ik u mede naar Fiesole cn dan zullen we in gedachten in een heel, heel andere wereld toeven. i Jan Pieterszoon Coen heeft gezegd, dat er voor Nederland wat groots te doen is in Indië, ook heeft bij beweerd, dat de mensch niet désespereeren moet, hetgeen hij tusschen twee haakjes niet had gezegd, wanneer in zijn tijd het Algemeen Nèderlandsch Verbond zijn strijd om de zuiverheid van de taal reeds had 'aangevangen, evenmin als Jan de Witt, die nog wel voor den meest Hollandsche van alle Hollanders doorgaat, iets had kunnen zeggen van hetgeen men weet, dat hij gezegd heeft, maar dat in hot voorbijgaan. Brederode heeft gezegd, dat „het (wat eigenlijk?) verkeeren kan", Goethe maakte zich even voordat hij het leven verliet nog beroemder dan hij al was door zijn „mehr Licht", Cambronne heeft weer wat anders gezegd en zou zonder dat eene juist aangebrachte woord bij veel minder menschen be kend zijn dan hij nu is. En wie zal zeggen, voor hoe- velen Coen de man is, die gezegd heeft, dat men niet désespereeren moet en die buitendien wel eens in Indië of zoo ergens is geweest?Voor hoevelen Bre derode degene is, die beweerde, dat iets verkeeren kan en die verderja, wat ook weer gedaan heeft, geschilderd of voetbal gespeeld, wat was het toch? Do heer Hans Martin is secretaris van de Ko ninklijke Luchtvaartmaatschappij en heeft als zoo danig groote verdienste, bovendien is hij schrijver en was hij vroeger journalist, maar over een eeuw ol' drie, vier zullen velen weinig meer van Hans Martin afweten dan alleen, dat hij gezegd heeft: „Neerlands driekleur wordt het hoogst gehouden in de lucht'*. Dat beroemde woord, eerst dezer da gen aan zijn lippen ontvloden, heeft hem voor nu en altijd beroemd gemaakt. Dat gevleugelde woord is aangehaald in de officieele redevoeringen, die bij do opening van de Luchtvaartdagen in Schevenin- gon worden uitgesproken, dat gevleugelde woord la ten de kranten als motto boven hun verslagen van het te Scheveningen geschiede en geschiedende af drukken. Op oen gevleugeld woord past geen kritiek. Anders zou bijvoorbeeld op het beroemde woord van Cam bronneenfin, wol iets aan te merken zijn dat op het woord van den heer Martin geenszins aan te merken is. Vafi het zijne zou men kunnen zeggen, dat het een waarheid als een ko<? bevat: natuurlijk wbrdt Neerlands driekleur liet hoogst gehouden in do lucht, dut hooft die driekleur niet slechts ge meen met 'n andere driekleur of vlierkleur. maar elk voorwerp, daar immers nog geen toren gebouwd is, die boven den dampkring uitsteekt. Is de bedoeling, dat van alle vlaggen, dio in de lucht gedragen wor den, do Nederlandsche het hoogst gehouden wordt, met andere woorden, dat de Nederlanders in de lucht boven alle andere luchtvaarders uitblinken, dan had het gevleugelde woord moeten luiden: het hoogst in do lucht wordt de Nederlandsche driekleur ge houden. Nu, dat zal hij er wel mee bedoeld hebben; hopen wij; dat het nageslacht het zoo zal opvatten. Bij zijn andere verdiensten voor de Nederlandsche luchtvaart heeft hij deze gevoegd, dat hij het vliegen aan een gevleugeld woord hoeft geholpen en ieder zal moe ien toegeven, dat niets zoozeer behoefte heeft aan gevleugelde woorden als het vliegen. En ook een waar woord, want nu wij dank zij den onvermoeiden pogingen van het Algemeen Neder- landsch Verbond te Scheveningen onze vliegdagen hebben gekregen, is het velen, die het niet wisten, duidelijk geworden, dat ons land op het gebied van de luchtvaart aan de spits staat. Geen vliegtuigen zoo beroemd als de Nederland sche Fokkers, geen vliegtocht zoo geprezen als die van Van der Hoop en de zijnen naar Indië met uit zondering misschien van dien naar de Noordpool, maar de moeilijkheden van dien tocht waren niet in het bizonder vliegmoeilijkheden. De bekwaamheid en betrouwbaarheid van onze ïJiegers, de degelijkheid van de opleiding worden door heel de vliegwereld geprezen. Het is wel nuttig, dat dit eens aan de Hollanders zeiven worde duide lijk gemaakt, van wie zoo velen niet goed begrijpen kunnen, dat ook uit hun land iets goeds kan ko men. Met woorden werd onze luchtvaart geprezen door den voorzitter van de Haagsche afdeeling van hot Alg. Ned. Verbond, door den minister Van der Vegte, met een daad door de tegenwoordigheid van de eersten des lands, onder wie Prins HJendrik, maar zelf prees zij zich door wat zij den duizenden te zien en te bewonderen gaf, die te Scheveningen waren saamgestroomd en het zoo vol maakten mid den op den dag als het op vuurwerkavonden pleegt te zijn. Deze menigte zag in de tentoonstellingszalen de onderdeelen van vliegtuigen veel beter dan een ge woon luchtpassagier en kon zich verbazen over de vlucht, die deze zoo jonge tak van nijverheid en we tenschap ook figuurlijk heeft genomen, maar het best kon men toch de zekerheid en veiligheid van het te genwoordige vliegen aan hetgeen in de lucht ge schiedde, gewaar geworden. Daar zag men draaien en wenden en koeren, daar zag men bochten en kronkelingen maken, daar zag men links en rechts en hoog en laag gaan, als ware het groote zware vliegtuig een degen in* de hand van den bestuur der. Zoo laag werd over do pier gevlogen, dat het onge wapend oog de inzittenden duidelijk kon onderschei den en men met hen had kunnen sproken, wanneer het geraas van do motoren dat niet hadde verhin derd. Drie dagen zal dat geraas aan ons strand vlak boven onze hoofden duren en een zegezang zijn voor de Nederlandsche luchtvaart. Elke gedachte_ aan gevaar blijft verre, wanneer men dat manoeuvreeren ziet, cn men krijgt den indruk, dat de vlieger geen centimeter behoeft te vliegen naast de lijn, die hij in de lucht volgen wil, lijn, die zijn kloek oog aftee- kendo op het onmetelijke en oneindige uitspansel. Het is wel een trotsche gedachte voor den toch zwak ken mensch, zoover gekomen te zijn. Een andere vliegdemonstratie een, die ons voor Zondag beloofd was, bleef achterwege. Zij had een geheel ander doel, we zouden haast zoggen een aan dat van het Alg. Ned. Verbond tegen gesteld doel. Men zou hier uit vliegtuigen springen met parachutes, en zou staande op een trapeze met een luchtballon opstijgen en zoo meer. Dat wil zeg gen, dat mén ons zou doen rillen om 't gevaar, dat de uitvoerenden liepen en zou ons den moed doen bewonderen, dien niemand hun ontzeggen zal. Maar de Haagsche overheid stelde vele voorwaarden aan de vereischte toestemming voor deze gevaarlijke experimenten, o.a. deze, dat de demonstratie zou wor den geleid door de Kon. Luchtvaartmaatschappij, welke harerzijds de verantwoordelijkheid niet op zich wilde nemen en zoo kwam er niets van de ver tooning, die toch heele drommen Hagenaars naar het weiland had doen gaan, waar een en ander zou gebeuren. In zooverre is nu hetgeen te Schevenin gen getoond wordt het tegengestelde, dat daar niet gestreefd wordt naar een doordringen yan het ge vaar in de lucht, maar integendeel naar het bewijs, hoezeer men het gevaar van een zich bewegen in het element, dat des menschen niet is, heeft weten te overwinnen. Natuurlijk geldt het hier maar een indruk en is or nog veel overgebleven, dat de leek niet ziet, maar voor zoover hij ziet, ziet hij niet dan rustige zekerheid en kalme veiligheid. Hij ziet een volkomen overwinning van den geest cn het ver nuft en hij ziet, dat Nederland daarin een groot aan deel heeft. Mooie dagen! •bruidje, dat echter onopgemerkt een scheermes in de plooien van haar kleederen verborg. Met grapjes word zij-ten slotte in den bruidsstoel geplaats. waarin zij naar baar nieuwe huis zou worden gedragen. '.Toen zij daar echtor aankwam en de gordijnen terzijde werden getrokken, vond men het jongemeisje dood. Zij had zich den pols opengesneden. In de vooruitstrevende pers wordt dit droevige ge val aangegrepen tot het bepleiten van de afschaffing der verouderde huwelijkswetgeving in China, die het Chineesche meisje belet, een man van haar keuze te zoeken. Familiegroepen Kinderportretten enz. worden aan huis gemaakt zonder verbooging van prijs. Overal te ontbieden. Trekking van Donderdag 26 Aug. 3e Klasse. 4e Lijst. No. 2883 f 1000. >Jos. 3571 6433 19379 olk f 100. Prijzen van f 45. 522 735 1032 1041 1075 1327 1652 1739 2139 2255 2610 2775 3374 3459 3676 3794 3942 3943 4475 5276 5398 5413 5545 5568 5710 5831 6050 6055 6720 6824 6989 7&51 7675 7818 8013 8234 8362 8706 8923 9492 10099 10194 10493 10690 10723 11934 120.34 12440 13292 13384 13450 14353 14644 15076 16126 16140 16515 16545 16574 16709 16749 16796 17011 17068 17344 17696 17723 17764 17956 17966 17979 18033 18906 18919 18982 19092 19127 19137 19165 19316 19499 19666 19932 20246 20768 20984 3e 'Klasse 3e Lijst 17974 mjz. 17994. 1725 3841 5638 7661 9926 12612 16424 17178 18453 19398 baarde dan in de kunst. Maar men kan bezieling en loutering ook op ander gebied zoeken, zonder daar om zulk een strenge afkeuring te verdienen. Een bestaan, waaraan een doel en een doelbewust stre ven ontbreken, zou toch al heel beklagenswaardig zijn. Een doch daar is de professor!" „Goeden morgen, beste Düringhoffen! Neem me maar niet kwalijk, dat ik je zoo 'lang heb laten wachten. Maar misschien was je met deze plaats vervanging nog niet zoo heel ontevreden, want je zult met m'n dochter toch wel een onderhoudend ge sprek gevoerd hebben niet waar Zijn servet no'g in de linkerhand houdend, stond professor Wallroth in de deuropening een flink gebouwde, statige vijftiger, die ondanks de talrijke grijze draden in zijn vol, dicht hoofdhaar en zijn golvenden haard stellig nog een knappe man ge noemd kon worden. De goede stemming, waarin een gezond mensch door een smakelijken maaltijd pleegt te geraken, spiegelde zich af op zijn opgewekt gelaat en klonk uit zijn joviale begroeting. In plaats van den assistent echter was het pro fessors dochter, die hem op zijn laatste vraag ant woord gaf. „Zeker, vadertje, wij hebben ons voortreffelijk be ziggehouden en wat mij betreft ben ik zelfs eenige .goede leësen rijker geworden. Maar ik wil nu niet langer storen. Goeden morgen, mijn heeren!" „Kaboutertje 1" lachte de professor, terwijl hij zijn wegsnellende dochter vasthield, om haar met een tee- derheid, dio waarschijnlijk ook haar oorsprong vond in zijn goede luim als gevolg van het heerlijke ont bijt, op beide wangen te kussen. „Overigens ver zoek ik jo vriendelijk om nu niet weer voor een paar uur spoorloos te verdwijnen, want ik heb straks, wanneer ik met Düringhoffen klaar ben, nog iets verbazeitó gewichtigs met je te bespreken." „Iets gewichtigs?" Dan zal ik natuurlijk alleen al uit nieuwsgierigheid thuis blijven.'' Zij boog nog eens het bekoorlijke hoofdje naar dén kaarsrechten jongen assistent, om dan ge- ruischloos en licht als een hinde de kamer uit te zweven. „Een overmoedig ding niet waar?" meende de I EEN HUWELIJKSTRAGEDIE. In China is zelfmoord geen zeldzaamheid, doch dezer dagen beeft zich te Peking een geval voorge daan, dat bijzondere vermelding verdient en in de plaatselijke pers dan ook groote aandacht heeft ge trokken. Het betreft hier een achttienjarig mooi meisje, de aangenomen dochter van een ouden -.opium schuiver en dobbelaar, die haar tegen een bedrag van een zeshonderd gulden had uitgehuwelijkt, aan een boezemvriend, die bovendien al een echtgenoote had. Het meisje verzocht haar stiefvader, den koop ongedaan te maken, doch deze had daar geen ooren naar. Er werden derhalve schikkingen getroffen voor het huwelijksfeest, de huwelijksuitzet voor het meisje werd verzorgd, en de noodige formaliteiten vervuld. Op den dag dat het meisje naar het huis van haar echtgenoot, dien zij nog nooit had gezien, zou worden gebracht, kleedden de bruidsmeisjes -het professor. Naai* het schijnt heeft zij het niet kunnen nalaten in het eerste kwartier van haar kennisma king u reeds een beetje te plagen. Hoe staat het overigens in het laboratorium? Ben je met die ver- wenschte analyse werkelijk' klaar gekomen?" Düringhoffen, wiens blauwe oogen nog steeds op de deuropening gericht waren, waardoor het jonge meisje verdwenen was, schrikte bij deze vraag uit zijn gepeinswakker, alsof hij op een misdaad be trapt was. Toen greep hij in de borstzak van zijn jas om eenige beschreven vellen papier te voor schijn te brengen. „Hier is ze, professor", zeide hij,„een prachtige bevestiging van de door u opgestelde theorie". „Nu, des te beter, jonge vriend, des te beter! Maar laten we naar mijn werkkamer gaan, opdat we de geheele geschiedenis op ons gemak kunnen be kijken. Bovendien heb ik daar sigaren, waarin ik op 't oogenblik heel veel trek heb". Buitengewoon goed geluimd schoof hij zijn arm door dien van den jongen man en geleidde hem naar zijn werkkamer. Maar de kwestie waarvoor hij zijn assistent had laten komen, scheen nog al gauw tot een oplossing te zijn gebracht, daar Düringhoffen na verloop van een kwartierde woning weer verliet. Terwijl hij langzaam door de gang liep, keek hij opmerkzaam naar alle kanten om zich heen, als iemand die iets heel bepaalds hoopt te ontdekken. Behalve het dienstmeisje, dat nieuwsgierig door een half geopende deur gluurde, zag hij echter niets en toen hij de met dikke loopers belegde trap afdaalde, waren op zijn ^ustig ernstig gelaat niets geen bij zondere gevoelens te lezen, die soms door een zekere bekoorlijke herinnering in hem wakker ge roepen mochten zijn. Professor Wallroth echter legde terzelfder tijd zijn half opgebrande sigaar op de aschbak, streek na denkend door zijn baard en liep een paar maal in zijn kamer op en neer, zooals hij anders wel eens placht te doen, wanneer een ingewikkelde weten schappelijke vraag zijn geest bezig hield. Zijn statige gestalte hoog oprichtend, alsof hij zich daardoor een nog jeugdiger en werkkrachtiger uiterlijk wilde ge ven, wendde hij zich naar de deur en riep, nadat hij DE STAKINGSPOLnTEK DER VAKVEREENIGIN GEN. De in Mei jl. door den algemecnen raad yan het Engelsche Vakverbond afgekondigde algemeène sta king, die aanleiding heeft gegeven tot zelfbezinning in vakvereemgingskrimgen, is voor de textielarbeiders reeds reden geweest om in haar algemeene stakings- politiek grootere voorzichtigheid te betrachten. Zij hébben nl. op hun Dinsdag te Southport gehouden jaarvergadering met algemeens stemmen een door den secretaris der 400.000 leden tellende „United Tex- tile Workers' Association" voorgestelde resolutie aan genomen, waarin zij uitspreken, dat alvorens wordt overgegaan tot een algemeene staking in het textiel bedrijf. de leden der verschillende aangesloten hon den daartoe hun goedkeuring moeten verleenen. De secretaris lichtte de resolutie toe met te bet oogen, dat nóch het Vakverbond, nóch het bestuur der As sociation het recht hebben een algemeene staking af te kondigen, tenzij; de leden zich daar uitdrukkelijk vóór verklaarden. In aansluiting hiermede is ook vermeldenswaard, dat de jaarvergadering een resolutie aannam, waar bij den leden wordt aangeraden zooveel mogelijk van het middel van het referendum gebruik ie ma ken, omdat, zooals in de gehouden redevoeringen werd betoogd, de staking een ïwreed middel was. Ook nam zij een resolutie aan, waarbij zij er zich vóór Verklaarde den minister van arbeid in industrieel geschillen de bevoegdheid .te 'geven, om, zoo beide partijen daarom verzoeken, een onderzoek, in te stel len alvorens werd overgegaan tot staking of uitslui ting. „FRANKRIJK IS NIET TE KOOP". In het „Journal" s*aat de econoom Charles Richet, in een artikel getiteld „Frankrijk is niet te k. p', alarm over het aankoopen door burgers van lan den met hooge valuta van gropden, huizen enz. in F rankrijk. Hij begint met een bekentenis. Als verwoed vrij handelaar had hij tot dusver gemeend, dat het ver standig en billijk was toe te laten dat zich in Frank rijk vreemdelingen vestigden en er kastoelen, gron den, villa's en fabrieken kochten. Ook' meende hij dot het schier onbillijk was die vreemdelingen, eige- naars geworden, aan een speciaal fiscaal regiem te pnderwerpen. De gebeurtenissen hebben mij evenwel, I zegt hij, ongelijk gegeven en ruiterlijk heken ik mijn vergissing. Richet betoogt dan dat de heele wereld een cora-1 mercieelen en financieelen oorlog tegen Frankrijk I heeft ontketend, weliswaar een vroedzamen oorlog en schier onopzettelijk, maar niettemin wreed en onbillijk. Onze arme franc is dermate gedeprecieerd, aldus de schrijver in hét „Journal", dat tegenwoordig niets gemakkelijker is voor een vreemdeling, een Nederlander, een Engelschman en vooral een Ameri kaan dan om tegen lagen prijs, voor een belachelijk geringe som, eigenaar te worden van een deel van don Franschen nationalen grond. Ons Fransche ge bied kan aldus tegen lagen prijs geheel verkocht worden, jammert Richet, en hetzelfde geldt voor de koloniën. Er dient dan ook volgens hem onverwijld een wet te worden aangenomen waarbij in Frankrijk en de koloniën de verkoop van gronden on onroerende goe deren aan anderen dan Franschen verboden wordt. Andere landen hebben het voorbeeld gegeven, zooals Polen en Amerika heeft nog strengere wetten. Wat betreft de zeer talrijke vreemdelingen, die zich reeds als eigenaar in Frankrijk gevestigd heb ben, bepleit hij hoffelijkheid en welwillendheid te genover dezen en een gelijke belasting van Fran schen en vreemdelingen met dien verstande even wel, dat rekening gehouden wordt met de waardever houding tusschen den franc en den dollar bijvoor beeld. De dollar is thans negenmaal zooveel waard in Frankrijk als zes jaar geleden en hij acht het daarom rationeel de buitenlandsche eigenaars naar die verhouding te belasten. Vinden de buitenlandsche eigenaars diï te duur, dan staat het hun volkomen vrij hun eigendommen te verkoopen of wel zij kunnen zich laten naturali- seeren, welke, naturalisatie zoo gemakkelijk moge lijk zou moeten worden gemaakt. Ons mooie Frankrijk heeft het recht Fransch te blijven, aldus besluit Richet. Wij zijn geen Roodhui den. Wij kunnen niet toelaten, dat de Amerikanen Frankrijk koloniseeren. Frankrijk heeft het recht te zeggen dat het niet te koop is. MOEILIJKHEDEN VOOR DEN DICTATOR YAN SPANJE. Er is meidinar gemaakt van do ontevredenheid die er onder ae officieren van de wapens der genie en artillerie was gewekt door de wijziging, oio Primo do Rivera heeft gebracht in de voor waarden voor do bevordering 'dior öffioieren en er is toen tevens melding gemaakt van de uit St. Sebastiaan aan het Panische Journal gemelde op vatting volgens welke Spanje, wordt net nieuwe dekreet niet herroepen, wei eens door een nieuwen militairen opstand zou kunnen worden bedreigd. Over St. Jean de Luz wordt thans bericht, dat de officieren van 't artillerie-korps, een der mach tigste militaire organisaties in Spanje, hot verzoek hebben gedaan, dat koning Alfons generaal Primo do Rivera, den minister-president, zou ontslaan. Deze heeft in antwoord op het yorzoek den Koning een ontwerp-besluit ter teekening voorgelegd, waar bij het artillerie-korps wordt ontbonden. De Ko ning moet geweigerd hebben dit besluit te teèke- nen en is terstond na 'don ministerraad naar San tander vertrokken, waar do koninklijke familie verblijf houdt. DE OOGST IN RUSLAND. Volgens de Krasnaja G-azeta zouden de vooruit zichten van den oogst dit jaar lang niet zoo slecht zijn als de berichten van den laatsben tijd lieten ver moeden. Weliswaar is in .sommige noordelijke gou vernementen, Zooals Wjatka en Tsjoewasj en in Oekraïne, gedurende de laatste weken de stand van' het koren sterk achteruitgegaan, maar dit wordt gecompenseerd door een vorbétcring van den te velde staand en oogst in verschillende andere deelen der sovjet-unie. Alles bij elkaar, meent het blad, dat de oogst van dit jaar dien, van het vorige jaar in omvang zal overtreffen. OVERBEVOLKING IN DE OEKRAÏNE. Volgens de Prawda is er in do landbouwstreken van Oekraïne een overbevolking van 300.000 boeren families. Verleden jaar is_ op groote schaal de kolonisatie van boerenfamilies uit het Noorden yan Oekraïne naar het Zuiden bevorderd, doch dit is per slot van rekening een verplaatsing van de overbevolking geweest, omdat ook in Zuid-Oekrainc niet voldoende gronden beschikbaar zijn. Kr zuilen daarom nieuwe kolonisatie-terreinen gezocht moeten weerden dn streken, waar de grond niet zoo schaarsoh is. Dergelijke streken zijn bijvoorbeeld het Wolgargebied, Siberië, de Oeral, de Noordelijke Kaukasus enz. DE VROUW MET EG ELKAAR. In 'het „verlóren hoeksken" van Het Laatste Nieuws" ^yordt de volgende „haarhistoriek" (ge schreven De vrouw zegde: Niets is mooier dan lang haar. ITet lange haar is het symbool van onze langdurige liefde, van ons lang geduld, van onze lankmoedigheid voor uwe vele tekortkomingen. Het lange haar is cie band waarin ik mijn gedachten sluit; een krans is het, om mijn voreering voor u, man. En de man geloofde het. En de vrouw droeg het haar lang, tot ze zegde: Niets is mooier dan kort haar. Lang st.iat plomp en geen enkele hoed is er op gemaakt. Zon der kort haar ben ik niet gekleed. Kort haar is het wijze symbool van ons kort loven; van mijn kort besluit; van mijn kort en krachtig: „ja" voor u en „neen" Voor elk ander: van do kortheid van den tijd als ik met u ben: Er moet minder krullerij van buiten rondom mijn hoofd, omdat er geen is van binnen in mijn hart, man. En de man geloofde het. En de vrouw droeg het haar kort, tot ze zegde: Niets is mooier dan jongenshaar. Mijn kort haar is te lang. Ik' verlies mijn tiïd bij den kapper die onduleert en milimetert. Ik wuf mijn haar gelijk het uwe. Met een scheiding; Die scheiding, zal' ons voreenigen. Jongenshaar wil ik h©l>l»oti. Bymk.», van durf, van moed, van zuinigheid en vlugheid. Gelijk het zal liggen op mijn hoofd, effen en ge temd, zal het beteekenen hoe mijn wil effen is en mijn hart getemd door u, man. En de man geloofde het. En de vrouw^droeg jongenshaar.... Zoover is ztf. Zij is verder. Ik hoor dat zij ergons over de Rün haar draagt op z'n Ilindenburgschdo pijltjes kaarsrecht om hoog, als een hekel, alb een borstel, ais een egge: als een stoppelveld, als een egelpols.# Ik weet niet hoe zij er voor pleit. Maar zü zal het pleit winnen. De vrouw wint altoos het pleic... Ik vind het egelhaar vooruit afschuwelijk... Maar als de tijd vaardig is, zal ze komen met een - fluweelen snoetje en gepolijste oogen en vragen: Staat het niet mooi? En er zal wat vrees, wat weemoed in de stem en veel tooverij in de oogen liggen. En ik zal z ggen Het staat mooi. Lach me maar uit. STEEDS MEER BUSSEN. Sinds 1913 is het omnibusvervoer te Londen met 127 percent gestegen, het spoorwegverkeer met 45 x>ercent en het tramverkeer met 21 pereent.. Het tramverkeer, dat in 1913 met 812.000.06U passa giers nommer één was, gevolgd door de bussen met 736 en de treinen met 725 miljoen, kwam in 1925 met 979 miljoen achteraan. De bussen gaan met 1.671.000.000 man glorieus .aan het jioofd, gevolgd tdoor de soorwegen, die 't tot 1.049.000.000 brengen. in de aangrenzende kamers tevergeefs gezocht had, den naam zijner dochter. „Ingeborg! Kaboutertje! In welk muizegaatje heb je je nu toch weer verstopt?" Een vroolijke lach antwoordde hem op de gang en het volgend oogenblik was zij reeds aan zijn zijde, zich teeder tegen zijn schouder vlijend: „Nu, hebt u uw nieuwen Socrates of Diogenes weer haar huis gezonden?" schertste zij. „Weet u wel, dat ik hem eerst voor een ambachtsgezel hield, alleen al wegens zijn groote roode handen? Hoe eigenaardig, dat u mij nooit iets van dezen dwa zen man verteld hebt!" De professor streelde liefkoozend haar rijke, zijde zacht haar, maar de wijze waarop hij haar ant woordde, verried, dat zijn gedachten zich met iets anders bezighielden, dan met de zonderlinge hoe danigheden van zijn jongen assistent. „O, ik denk dat hij in 't geheel niet zoo dwaas is, mijn kind", meende hij verstrooid. „Ik heb waar schijnlijk nooit een flinker leerling gehad dan hem en ik beschouw hem bovendien als een zeer braaf mensch." „Natuurlijk, hij moet immers wol het ideaal van een chemiker zijn; want hij zoekt het groote uitslui tend in zijn distilleerkolven en het mooie in zijn retorten. Vermoedelijk gaat hij even weinig naar de kroeg als naar de concertzaal of het theater en ik wed, dat hij in zijn bibliotheek niets anders heeft dan boeken met getallen en formules". De professor scheen over haar belangstelling voor Düringhoffen en over haar nauwkeurige bekend heid met zijn gewoonten eenigszins verrast. „Wel mogelijk", sprak hij, „maar indien het anders was, zou hij waarschijnlijk nauwelijks in staat zijn van een inkomen, dat volgens mijn meening nauwelijks vol doende is om een- mensch een kommervol bestaan te doen leiden, ook nog zijn onbemiddelde bloedver wanten te onderhouden. Naar ik vermoed, zal hij zich nog wel heel wat meer dingen dan theater cn concert moeten ontzeggen." De overmoedige Ingeborg keek plotseling heel ernstig. „Doet hij dat uw assistent?" vroeg zij. „Maar mijn hemel, dan moet hij toch beter be taald worden!" De beroemde geleerde trok eenigszins ongeduldig de schouders op. „Zijn bezoldiging is -een -zaak van de .regeering, niet de mijne, en ik twijfel er overigens in 't geheel niet aan, dat hij met zijn schitterende talenten bin nen afzienbaren tijd een andere, beter betaalde be trekking zal vinden. Maar ik zocht naar je, lie veling, oin je een groote onthulling te doen. Ben je dan in 't geheel niet meer nieuwsgierig?" „O, ik brand gewoonweg van verlangen, om do geheimzinnige nieuwsgierigheid te vernemen", ant woordde zij lachend, hoewel haar vroolijkheid toch niet meer zoo oprecht klonk als eerst. „Hebt u soms weer een ridderorde gekregen?" „Neen, het is iets veel, veel beters, mijn kind! Maar ik kan het niet zoo kort cn bondig in drie woor den zeggen. Kom, ga hier naast mij zitten cn geef mij je hand. Je weet, hoe zeer ik je edele moeder heb liefgehad niet waar? En. je zult me moeten toe geven, dat ik om haar getreurd heb, zooals slechts ooit een geliefde vrouw door haar echtgenoot be treurd is". En donkere schaduw gleed over Ingeborgs zon nig gelaat. „Hoe zou dat ook anders gekund heb ben, vader! Wat wij met haar verloren hebben, kan nooit meer vergoed worden." „Stellig niet, lieveling, stellig niet. Zij was een vrouw met de voortreffelijkste eigenschappen en ik zou waarlijk niets beters hebben kunnen wen- schen, dan dat zij tot aan mijn laatste levensdagen aan mijn zijde zou zijn gebleven. Maar het heeft helaas nu eenmaal niet zoo mogen zijn. Wij moesten haar vroegtijdig grafwaarts dragen en de smart, die mij op dien dag het hart verscheurde was er niet minder -om, al had een lange ziekte zonder hoop op herstel ons op het treurige einde voorbereid. Des tijds geloofde ik nauwelijks, dat ik dien slag ooit te boven zou komen". u „En bent u het dan nu al te boven gekomen? vroeg zij, terwijl twee glinsterende tranen ónder haar wimpers trilden. „Als ik aan moeder denk, is het mij nog steeds, alsof het niet reeds twintig maan den, maar eerst gisteren was, dat zij uit ons midden werd weggerukt." Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1926 | | pagina 6