SchagerCourant
Zaterdag 28 Augustus 1926»
69ste Jaargang. No. 7902.
Derde Blad.
De Zeeroover van de
Stille Zuidzee.
Binnenlandsch Nieuws.
Op een avond zat ik in mijn kamer in een kleine
villa boven in Britsch Columbia en trachtte den tijd
door te brengen met wat*te lezen, te rooken en te
drinken van de thee, welke mijn Chineesche bediende
juist binnen gebracht had. Plotseling^ klopt de Chi
nees aan de deur en hoorde ik hem zeggen: „Heer U
bezoeken, hij binnen komen?'' Maar de bezoeker had
blijkbaar haast, want hij wachtte niet eens mijn ant
woord af, maar pakte den Chinees van achteren
heet,, trok hem in de gang terug, en trad daarna
binnen. Hij sloot de deur achter zich dicht en een
groote, schrale man, met bruingekleurd haai' en
geweldige roode baard stond voor mij en zei:
„Goeden dag!"
Ik keek hem vragend aan. Hij verstond de wenk i
en stelde zich voor. „Larsen" zei hij, „Mister!"
voegde lnj er met nadruk aan toe, daar hij blijkbaar
niet zeker was, of ik uit zijn geheele verschijning en
niet het minst uit zijn kleeding zou kunnen opma
ken, dat hij een gentleman was, en als zoodanig het
aangeboren recht had, Mister voor zijn naam te
plaatsen.
„Mister Larsen?" herhaalde ik bij mij zelf als
een zachte echo, en mijn gedachten zochten in het
verleden. Larsen, Mister Larsen, waar heb ik je
dan eerder ontmoet?"
Maar Larsen was blijkbaar gewoon, te moeten ver
klaren, wie hij was, want hij verbrak mijn gepeins.
„Ja, u kqnt mij niet", zei hij, „maar men noorat
inij wel Ulf Larsen".
Nu herinner ik het me. Kijk, dacht ik bij mij zelf,
dus jij bent de bandiet, die de zee onveilig maakt,
en ik reikte hem de hand. „Mister Larsen", zei ik,
„het verheugt mij zulk een schurk had ik bijna
gezegd, „zulk een man van eer te ontmoeten".
„Ja, nietwaar" hernam hij en drukte mij nog
steeds de hand, „geweldig'niet, zoo beroemd als ik
geworden ben." Én hij was zoo overweldigend in
zijn begroeting, dat men bijna zou gelooven, dat wij
tezamen met Adam en Eva uit het Paradijs waren
verdreven en Alkander sindsdien niet meer gezien
hadden.
Eindelijk waren wij dan klaar met onze begroeting
en konden we beginnen met aan iets nuttigers te
gaan denken. „Een glaasje?" vroeg ik, en Mister
Larsen verzuimde niet mijn uitnoodiging aan te
nemen; hij goot whisky in zijn glas. steeds meer en
meei-, ik werd 700 waar nijdig neen, zulk drinken,
her was phenomenaal.
liet was niet gemakkelijk een gesprek te beginnen,
on ik probeerde reeds een paar maal het doel van
zijn bezoek te vernemen en murmelde halfluid: „Wat
verschaft mij de eer Mister Larsen?" Maar hij was
diplomaat en bezat de voortreffelijke eigenschap,
met stomheid geslagen te zijn, indien dit in zijn
kraam te pas kwam. Hij keek mij met zijn groote
blauwe oogen vragend aan en likte zijn snor, pm de
enkele droppels whisky, die daaraan kleefden, nog
machtig te worden. Hij scheen zich daarin bijzonder
Ve verdiepen en ik was nauwelijks in staat mijn
lachen te bedwingen; want terwijl ik naar hem keek,
zag ik, dat zijn gezicht steeds somberder werd, de
punten van zijn snor gingen rloor het vochtig worden
steeds meer naar omlaacr hangen en schenen zijn
mondhoeken mee te trekken, waardoor mond en
snor een boog vormden, waarvan het hoogste punt
vlak onder zijn neus lag. Zijn oogen fonkelden ech
ter van ingehouden vreugde onder de dikke wenk
brauwen een merkwaardige tegenstelling inder
daad.
E11 telkenmale, wanneer ik begon: „Wat ver
schaft zei Mister Larsen: „Hm", smakte
met zijn tong, zag naar mijn flesch whisky, staar
de nadenkend in de lucht, strekte zich uit," tastend,
voorzichtig en zei ik niets meer, dan deed hij het
voor mij zei: „Mag ik zoo vrij zijn" en vulde zijn
glas opnieuw.
Het was vreeselijk. Ik sprak niet veel, maar mijn
hersenen werkten des te harder.
„Mister Larsen", zei ik tenslotte, „ik heb zoo menig
maai over uw philosopheeren gelezen, zegt u mij
eens, vindt u ook niet, dat liamlet van Shakes-
peare een drievoudig persoon voorstelt?"
„Drievoudig", antwoordde Larsen, „drie-vou-dig, ja,
God weet van wien spreekt u? Hamlet? die
ja, neen, ik geloof niet, dat ik met Hamlet en wie
was die andere toch ja, met Shakespeare ooit
samen gevaren heb neen, die ken ik beslist niet,
waar liggen zij?"
Zooveel had mijn gast tot nu toe niet gesproken, en
dat ondermijnde blijkbaar zijn krachten. Hij nam
mijn flesch, bestudeerde opmerkzaam het-etiket, zei
dan: „Ja, ik heb wel andere dingen gelezen, etiket
ten op whiskyfiesschen- bijv., er zijn er niet veel,
die ik niet van buiten ken U staat mij toe?" en
dan nam hij er weer een.
Eindelijk ging mij een licht op. .Mister Larsen was
niei op li erairische discussies gesteld, neen, hij had
wat anders in 't zin. hij was alleen whisky-dors:ig.
Daar hij geen geld had en niet zijzonder hoog stond
aangeschreven bij de brave burgers, in de stad wjl-
de niemand een glas met hem drinken en zoodoende
was hij er toe gekomen om- maar bij iemand, die to
taal vreemd voor hem, was. binnen te vallen.
Mister Larsen dronk steeds meer whisky; zijn
snor begon meer en meer te hangen, terwijl zijn
oogen bedenkelijk begonnen te staren. Het had er
veel van, dat hij bij dit bezoek zijn doel wilde be
reiken zich heerlijk, zinneloos te bedrinken. Hij
begon te zeggen, dat ihii miji toch iets voor mijn
whisky moest betalen. Hij vertelde mij van vele
kleine tegenspoeden, waardoor hij steeds vervolgd
was, hoe hij' arme onder een ongelukkige ster
was geboren en altijd maar weer met de wetten van
het. land overhoop lag. !Dat was zeer tpourig, maar
bot toeval droeg daarvoor de verantwoording, ver
klaarde brij mij.
Het één achter het ander was hemj slecht beko
men en zoo ook, toen hij op een dag in Valpiaraiso
mndzwierf en .plotseling de gedachte bij hem was op-
R&komen dat het de jachttijd voor zeehonden was.
&n schip had hij echter niet en evenmin geld 'om er
een te koopen. Bij de haven kwam hij1 iemand tegen,
die een schip bezat. Ze kwamen met elkaar in 't ge
sprek en hot einde was, dat de bezitter van het schip
onder de tafel kwam te liggen en Larsen met het
schip van hem en een vloekende bemanning de ha
ven uitzeilde.
Als gevolg van dezé kleine onschuldige scherts
was Yalparaiso taboe voor Mister Larsen geworden
er werd nl. een prijs Pp zijn hoofd gezet en zoo
was het hem op vele plaatsen vergaan.
Arme Larsen, het ging hem slecht, en hij .voelde
zich eenzaam, maar er waren nog vele nette men-
schen aan de westkust van Amerika, die graag een
woordje mot hem wilden spreken, menschen. die
eveneens Iets met de wet uitslaande hadden. Reeh
ors en dergelijke .lieden. Zij gaven zich zelfs groote
moeite hem in hun bezit te krijgen, maar daar paste
n'J wel voor op. de heeren hadden hom naar zijn
tin te lang hij' zich gehouden l Zijn arbeidsveld was
wel beperkt geworden.
En dat alles vertelde hij op meewarigen toon. af
en toe onderbroken door „U veroorlooft mij", en dan
vulde hij opnieuw zijn glas met wishky.
Wij dronken en wij rqokten en het werd laat, maar
altijd nog vertelde Mister Larsen van zijn mislukte 1
transactie's. Doch hij was een aangenaam verteller
en werkte niet. irriteerend op je. vertelde stil
1 en rustig, -door lange pauzen onderbrokon. totdat hij j
plotseling een slag op de tafel gaf, zoodat glazen en
llesschen stonden te idansen.
„Zacht watl Zacht wat!" zei ik haastig en trachtte!
te bergen zooveel ik kon. maar Larsen was alweer 1
1 tot rust gekomen «n zat nu stil voor zich h'een. te
vloeken met een gevoel en een zekere oprechtheid,
I als alleen een man, wien een groot onrecht aangedaan
is, kan doen, wanneer hij aan de grootste teleurstelt
ling in zijn levon denkt. Nooit had ik iemand ge
hoord die zijns gelijke daarin k£>n weerstaan, en
I met de -flesch in de ééne hand en het glos in de an
dere keek ik naar mijn gast ik was hét met mijt
zelf eens, dat ik tegenover een meester in deze
kunst zat, en bovendien iemand met een verbluffend j
talent.
Tenslotte was hij meer dan op en met een sigaar
in den mond wachtte ik op een verklaring van zijn
uitbarsting.
Ik hielp hem een beetje op gang komen: ,.U.
vloekte op iets, scheen mij toe. Gaat 'het om een on
recht, U aangedaan?" I
„Onrecht!" stiet de man van eer uit, „ja noemt jU
het, mijnentwege onrecht maar eens had ik een
schitterendo zaak. één, die geld opbracht, die mij
rijik maakte en toen kwam zoo'n klaplooper, die
er een eind aan maakte. Hoe vindt |U 'dat?"
Ik vond het treurig en meende, dat men dat toch
wel een schandelijk onrecht kon noemen; (maar ik
wilde toch wel wat meer van die zaak weten cn
vroeg hem: „Waarin handelde U?"
Hij beantwoordde mijn vraag, met de weder
vraag: .Kent U de Thetis? U weet wel. de tolkrui-
ser. die het vaarwater tot boven Seatlle onveilig
maakt", en toen begon hij weer te ■vloeken, bijna zoo.
dol als even van te voren.
Maar zonder antwoord af te wachten, ging hij ver-1
der: „Zoo kent U dien niet, dan ken ik hem des te
beter. Ik heb die hatelijke- kast vele malen 1 ge-:
zien de laatste maal oen half jaar geleden. Ik'
had een schoener, die „Trust" heette, <en zaken
dwongen mij een reis te maken. Anders had ik er
wel voor opgepast, dat kunt U gelooven."
Nu scheen hij goed op dreef te zijn en meende
zich zelf daarvoor te moeten onthalen, want hij
strekte opnieuw zijn arm naar mijn whisky-flesch uit
zonder: „Mag ik zoo vrijl zijn" te vragen; hij was wer
kelijk prachtig.
„De zaak was namelijk deze", ging hij verder, „dat
op een dag, toen ik in Victoria wat rond slenterde en
niets bijzonders te doen had, een paar Chineezen als
afgevaardigden van een vijftigtal op mij toe kwamen.
Zij hadden lust, een reisje naar Amerika tet maken,
maar het recht tot toegang per hoofd is zeer hoog,
niet. minder dan vijf honderd en de Chineezen ver
telden nog. dat zij er iets van gehoord hadden, dat
ik een eoede man was, die zijn medemenschen graag
wilde helpen."
,.Ja, daar kun je je op verlaten", zei ik. Toen dat -
tot hen doorgedrongen was konden wij over het te
betalen toegangsrecht onderhandelen. ..Hoeveel is
het jullie waard om in Amerika te komen?" vroeg
•ik.
De Chineezen vonden niet, dat. het naar Amerika
iets bijzonders behoefde te kosten, daar zij namelijk
hun familie gingen bezoeken. Arbeid zoeken,? Ach
wal, onder geen enkel beding; nagedacht, geloofden
zij, >nie; meer dan vijftig dollar voor ieder ite 'kunnen
betalen alleen om het genoegen, een geliefde zus-
ter te bezoeken.
Het duurde eenigen tijd alvorens die goede Chi
neezen begrepen, dat men moeilijk over het toegangs
recht met den gevolmachtigde veriegenwoordiger
van Amerika kon onderhandelen en dat dat zijn gren
zen heeft, maar na lang heen eh weer praten kwa
men we overeen, dat «VTLs.er Larsen tweehonderd
dollar van eiken Chinees zou krijgen, die bij hem aan
boord kwam.
„Maar het geld werd vooruit betaald", zei Mister
Larsen, ..geen crediet. Heeft men eerst het geld en
is men met de Chineezen onderweg, dan komt de rest
vanzelf" en de man van eer kneep zijn -ééne oog toe
en knipoogde met het andere. Ja, ja, een lis ige hond
hen ik, dat zeiden die oogen klaar'en duidelijk.
„De Chineezen zouden aan boord gevoed worden.
Dat moest ik betalen", zei Mister Larsen „het stond
in het contract, maar er ontstond eenige. ruzie oyer.
daar de kost, die ik hen gaf. niet goed genoeg was."
„Daarover kunnen wij het spoedig eens worden",
zei ik. ..Ziet, hier is eten, heerlijk eten maar dat
kost extra.
,.En wilt U gelooven", zei mijn vriend, .„daarna-
verdiende ik geld, want de „Geeltjes" waren langen
tijd biji mij aan boord, 'bijna een maand en <ik had
het contract zoo ingekleed, dat ieder, die aan land
ging,.om levensmiddelen te koopen. niet imeer aan
boord kon terugkomen, zonder eerst weer tweehon
derd dollar te betalen."
„Weshalve?" vroeg ik verbaasd, maar Mis'er Lar
sen had zijn antwoord 'bij de hand. „Ja, ziet U, ik als
gezagvoerder moest rekening houden met weer en
wind en daar wij elk oogenblik konden vertrekken,
moesten allen aan boord blijven en reisvaardig.
„Maar op dat ooganblik was ik nog in 't geheel niet
gesteld", vertelde mijn vriend verder, „want, ziet U,
ik verdiende zoo goed aan deze voedselvoorziening
en overigens ook nog aan iets anders,, want. in het
contract stond alleen, dat de Chineezen .te eten zou
den krijgen. Dat kregen zij ook, maar er stond niets
in over water, en daarhet eten nogal hartig was,
werden ze dorstig en dronken veel. Daarmee kon ik
mij echter niet ophouden en wanneer ze water wil
den hebben, moesten ze er extra voor betalen ja
her was een prachtzaak, welke door dien ellendigen
tolkruiser bedorven werdl"
„Eindelijk had ik van mijn passagiers alles te pak-
ken, yvat zij aan geld hadden, en toen er niets moor to
verdienen was, kontién wij net zoo goed direct ver
trokken -r-bijzoncler goed omdat het juist mistig
werd. De wind was frisch, en het duurde niet lang
toen wij in de Amerikaansche territoriale wateren
aankwamen en de fjord binnenliepen die naar Seattlo
voert, dus daarheen, waar die verwenschte kruiser
ligt. Maar het ging prachtig, en de Chineezen wa
ren reeds begonnen, hun bagage te verzamelen, om
klaar te zijn op de kaai te springen zoodra we aan
legden. Alles beloofde goed te worden, maar mijn pas
sagiers hadden mijn verbod, zich stil te houden, vol
komen vergeten; zij snaterden en-verheugden zich als
kinderen, naar Amerika te gaan, naar het land, dat
voor hen zoo groote rijkdom beduidde de onzin
over de geliefde zuster was vergeten.
Maar terwijl wij doorzeilden, werd het langzamer
hand heldorder. Voor don duivel, zou het nu opkla
ren? Nauwelijks had ik' het tot mij zelf gezegd,
toen de mist optrok, de zon begon te schijnen en'
waarachtig, daar ginder, niet ver van ons verwijderd,
lag de tolkruiser voor anker.
Ai, wat werden die Chineezen stil zij liepen ver
ward dooréén en toen verdwenen zij, kropen in alle
mogelijke holen en gaten onder in het schip, gelijk
rotten, die door een hond achterna gezeten worden.
Voor het aanzien van de „Trust" was dat zeer gun
stig, want zij zag er nu zeer onschuldig uit, als een
eenvoudige vrachtschoener. Het kreeg er den schijn
van alsof het zou lukken en ik begon weer moed to
krijgen en te gelooven, dat de kruiser zich zou la
ten beetnemen, want bij lag voor anker, het was
etenrftijd en, allos was stil en rustig aap boord.
Plotseling echter gilde een fluit over het water,
een paar signaalvlaggen werden geheschon, waar ik
niet eens naar behoefde om te kijken, want lk wist
reeds zeker, dat het beteekende: „Kom aan boord, ji|
ropver, en laat je papieren zien!"
„Pepieren", grijnsde Larsen cn schonk zich op
nieuw een glas in, „ha, ha, papieren, hij geloofde
MIJNHARDT's
Staal-Tabletten .90*
Maag-Tabletten75
Zenuw-Tabletton .75*
Laxeer-Tabletten <50«
Hoofdpijn-Tabletten 60*
Bij Apoth. en Drogisten
warempel, dat ik papieren had voor de lading, die ik
aan boord had neen, mijn vriend, daar zal ik wel
voor oppassen, en tegelijk gooide ik het roer om en
trachtte mij uit de voeten te maken, zoo goed als ik
dat geleerd had.
Goeie genade, wat floten zij daar aan boord van dia
kruiser, en bliksemsnel word de stooinsloep to water
gelaten, een heele bende matrozen er in en daar
ging het ons na.
„Ja", zei hij cn kdek mij aan, „wat zou u in mijn
plaats gedaan hebben?" En daar ik slechts de esc tl
van mijn sigaar stootte en geen antwoord gaf, ging
Larsen verder: „Ja, ziet u, er moest iets gedaan wer
den, die stomme boot zat ons puffend achterna, als
een oude asthmatische vrouw. Zij zouden graag ren
beetje met mij gepraat hebben, daar zij altijd nog
een kleine rekening met mij hadden te vereffenen,
doch ik, van mijn kant, had daar weinig lu3t ih.'En
dan die Chineezen, dat ging ook niet te best. In de
wet staat die ken ik namelijk, verklaarde hij mij
dat men vijf jaar tuchthuis krijgt voor eiken Chinees
.dien men over de gens helpt. Dat kunt u nu zelf wel
uitrekenen, ik had er vijftig, voor ieder vijf jaar, wat
denkt u daarvan? Dat had je gratis kost en verblijf
voor ettelijke jaren beteekend! Dat overlegde ik ook
l.'j mij zelf en inmiddels kwam dat beest mij
pioestend en steunend achterna. Er stond oen met
goud gogallonneerde hertog achter in do boot, dit mij
niet een scheepsroeper zoo groot als hij zelf, toeriep:
„Draai bij of ik schiet", maar ik behield mijn koets
Cn met volle zeilen stevende de Trust voor
waarts. Het ging er om, die verwenschte mistbank
die steeds verder dreef, te bereiken.
Maar de boot kwam steeds dichter hij. Er moest
iets gebeuren en plotseling vielen miji de Chineezen
in. Zij hadden er voor betaald, in Amerika »to ko
men en- ze zouden er waarachtig komen, want, voeg
de 'hij er aan toe, ik ben een eerlijk man en houd
mijn woord. Dus ging ik naar het dichtstbijzijnde
gat toe, waarin een sidderende Chinees zat, stak
mijn arm. er in greep zijn staart en trok hem er uit.
God beware me. wat. huilde die vent. maar ik trok
hem mee naar de reeling. en gooide hem er over.
Pats daar las hij- in het water, huilend en schreiend.
„Ach", zei Larsen, „jammer dat u er niet bij was,
zoo'n feest" en 's mans oogen glunderden nog van
plezier. „Zij waren weg van 't lachen toon ze hem
zagen spartelen in het. water, schreeuwende als een
varken, dat geslacht wordt. Af en roe wanneer er een
hooge golf aankwam., ikreeg 'hij zooveel water binnen,
dat hij hoestte en proestte en met zijn armen in het
rond sloeg; zijn oogen werden' er star van en als hij
weer luch' kreeg 'begon hij weer te schreeuwen, nog
erger dan te voren. Ja. het was kluchtig!
..En wat denkt U!" ging Larsen voort. ..dat die
idioten in die boot deden? Inplaats van den Chinees
te laten liggen wa* ieder verstandig mensch zou
gedaan hebben, s opten zij, vischten hem op, verdre
ven het water uit zijn maag en dan ons weer ach
terna. puffend en steunend als te voren onder het
geschreeuw als van een troep wilde Indianen.
Thans was het mijl duidelijk geworden, wat vérder
gedaan moest worden. „Hallo stuurman!" riep ik,
„hier met een Chinees!" en hij grijnsde bij de ge
dachte hoe hij den stuurman een Chinees had zien
aanslepen die geloofde te moeten sterven. En'toen
had U moeten zien hoe de bemanning volgde. Zij
vonden he: een kostelijke grap, vingen de 'Chineezen.1
sleepten ze naar achter, en smeten ze over boord,
soms drie tegelijk. Dat gebrul, dat gehuil en die
s*oomsloep \yas even ijverig als wij; zij vischten de
Chineezen ongeveer net zoo s-rte! weer op, als wij
ze over boord gooiden.
Langzamerhand werd de boot zoo vol. met half
verdronken Chineezen dat spoedig, geen plaats meer
voor de 'bemanning over was en hij, de goud-ge-
gallonneeide mij' toeriep: „Wacht even. ik kom di
rect weer", en dan keerde -hiji terug Hè. hè." zei
Larsen en leschte zijn dorst. „Zoo'n idioot, hij wil
de. dat ik op hem wachtte neen. ik had wel aan
iets anders 'e denken. Die verwenschte mistbank
cok. steeds vorder dreef zij weg.
Sm edig1 kwam de sloep laugsz j van de ,.Theti-",
te liggen, en wilt U gelooven, van uit de verte door
mijn verrekijker kon ik zien, hoe de kmitcin zelf
aan den valreep stond, om de Chineezen in ont-,
vangst te nemen. Hij wensohte ze misschien geluk,
op Amerikaansdh territoir te zijn aangekomen
,want dat waren ze, zei Larsen tegen 1110; ,en
ze konden er niet uit geworpen worden, daar ze
m Amerikaansch vaarwater opgevischt waren Ja,
en ik had mij axn het contract gehouden zoo is
het een man van eer betaamt."
Maar nu kwam de „Thetis" op de ge lachte, z?lf
het anker te liohten,_ en met mij te wulen pra en.
Derook dinste uit den schoorsteen, het water
schuimde voor den boeg en spoed g üop hij zijn
twaalf knoonen tegen wij vijf. Maar daartegenover
stond, dat ik nog* eeu dozgn Chineezen aan bo >rd
had. lk wachtte zxdang, .totdat clo „iTietiV een
Hiinkevaart had, en toen begon ik ze andermaal
met Chineezen te voeren. Ze moesten stoppen en
zq opvissiohen, wilfden zij ze niet voor hun oogen
zien verdrinken. De kapitein rende als bezeten op
de brug heen en weer en tenslotte begonnen zij met
een klein speelgoedkanonnetje op mij te schieten
Dats, een kogel sloeg in het water, weldra ge
volgd door een tweede. Dat waren een piT mooie
schoten, on telkenmale wanneer er een gevallen wa
luor met een Chinees, een mm bij 't hoofd, een
ander bü do boenen en dan één twee drie
over boord erniee.
Ik begon weer moed te vatten, want we waren
niet ver moer van de grens, en alis ik die éénm t u
bereikt had, dan konden zij niets meer doen, zonder
111 oorlog to komen met Canada, en dat zouden ze
om eenige Chineezen niet^ willen. Overigen; had
no® 0011 I)!,ar' oni zq, in.geval van nood, even
als hun voorgangers, aan een zwemproef te on
derwerpen.
Toen ik bjjna de territoriale grens bereikt had,
liad ik er nog vijf aan boord en daar ik beloofd had,
ze in Amerika af te zetten, maar daarin verhinderd
werd, wist ik er geen betere raad op dan ze
eveneens maar te laten zwemmen.
Eén van hen kwam buiten het territoriaal gebied
te liggen, dus die liep do kans, dat de kruiser hem
r1'*"'011 „ik had het trouwens in hun
plaats gedaan", voegde hij er nadenkend aan too.
t ik echter was hen kwijt, en ik had er plezier
in, oen beetje in het gezicht van don kruiser heen
on weer te varen in Oanadeosoh water natuur
lijk, waar hij niets doen kon en toen wij elkander
poosje aangestaard hadden, keerde hij naar
Zoo'n ban<£ot overigens; thans valt mij nog in,
dat lnj als antwoord op onzen groet niet eens
de vlag streek.
Ik stevende naar Victoria, waar ik nog eenige
moeilijkheden met het gerecht had te regelen,
maar dat was spoedig voor elkaar en een paar
dft-ffön daarop las ik in do Seattle-Courant, dat de
„Thetis mot vijftig Chineezen aan boord die zij
in Amor.kaanseh vaarwater hadden opgevisoht, was
binnengekomen. De kapitein had er wel' is waar
veel verdriet van, want nu was "hij het eigenlijk
geweest, die de onnoozole Chineezen in Amerika
had binnengesmokkeld.
„Het was overigons nog een veel' betere zaak,
?ls ik verwacht had," verklaarde Larsen mij, want
ik had vergeten, de bagage der Chineezen mee
over boord - to gooien en toen ik heb onderzocht-,
bleek het, dat zij mij bedrogen hadden, toen zij
beweerden, geen geld meer te heb'.en om eten voer
zich te koopen, want er was ge.d, vee. geil ze x -
en aangezien het onbeheerd goei wa a 41 bod
van mun s^nip, nam ik aan. cLt nac. iiij ix>aoe-
hoorde.
„Ja." zei Larsen nadenkend; het is1 een schit
terende zaak, Chineezen in Amerika bin.nensm.kue-
len. Maar dat, is nu voorbij," zacnb.e hjj, .zij pi r
sen goed op daar beneden, en zij zuLen wel „egt ij-
Een, dat ik^ dien speurhond van een toikrmuer
aat, die mijn zaken onmogelijk maakte.
„Waar dut geld gebleven isr"' zei .vlister Larsen.
als antwoord op mijn vriag, „ja God weet de
bemanning moest een deel hebben men doet
toch zulke_ zaken niet voor zijn genoegen on hot
geld dat ik overhield, is_ weg de duivel weet
waarheen! Heb is weg, zei hij nogmaals. ,zie m ar
hier!" en mot een meewarig gezicht stak hij beide
h.uiden 111 zijn broekzakken, haalde ze er weer uit
en hield tussehen zijn duimen en wüsGnger de
punten-der zakken^ een klein geldstuk r.Jde uit. do
eene en een rolletje tabak uit do andere. „Meer
heb ik niet," zei do gentlem in Larsen, ,cn
derhalve kwam ik bjj U, om whisky te drinken
en morgen kom ik misschien weer."
WIEMNGEN.
Vergadering van den Raad der gemeente Wielin
gen, op Zaterdag, den 28en. Augustus 1920, ues na-
miauags ten twee uur.
Agenda:
1. Goedkeuring der notulen.
2. Mededee.ingen en ingekomen stukken.
J. Voordracht tot het vaststellen van eene ge wijzig le
reductie van het Raadsbesluit tot het aangaan
i ener geloleening.
4. Vourloopige vaststelling der- gemeenterekening
dienst 1925.
5. Alsvoren der rekening en balans der Zeegras-Ex
ploitatie dienst 1925—1926.
0. Aanbieding der gemeentebegrooting dienst 1927.
7. Alsvoren van de begrooting van do Zeegras-Ex
ploitatie dienst 1926^1927.
DE LANDBOUW IN TWENTE.
Een vanjde streken in ons land waar de landbouw
in den loop dezer eeuw met groote schreden is voor
uitgegaan, is Twente, mef, Lonneker ais centrum.
In tiet laatst van do vorige eeuw nog een achtenijko
èn anno streek, is dit gedeelte van Overijsel thans
een voorbeeld van betgeen goede landbouwcoöpera
tie en degelijke ontwikkeling kunnen tot stand bren
gen. Een goed overzicht van hetgeen men heeft be
reikt, geoft de laatste aflevering van het „Overijs-
selsch Landbouwblad", dat ter gelegenheid van het
50-jarig bestaan van do Coöperatieve Landbouwers
bank en Handelsvereeaiging te Lonneker bijna ge
heel aan de bodemcuituur in genoemde streek is
gewijd.
Het nummer vertelt o.a. over den invloed der land
bouworganisaties op de ontginningen te Lonneker.
het landbouw-huishoudonderwijs, den tuinbouw, de
varkensfokkerij en het landbouwonderwijs te Lonne
ker, alsmede over de demonstratie-boerderij „Het
Mors" te Usselo.
Van laatstgenoemde nuttige instellingen is de ba
kermat in Lonneker gelegen. Een demonstratie-boer-
t.erij wordt technisch en econohiisch zoo goed mo
gelijk geëxploiteerd, teneinde aldus een voorbeeld
voor de omgeving te zijn. Als zoodanig komt zulk
een bedrijf uit den aard der zaak in een achterlijke
streek meer tot zijn recht dan in een omgeving waar
de bodemcultuur op hoog peil staat, zooals i de om
streken van Lonneker het geval is.
Als voorbeeld van den vooruitgang willen wij ten
slotte nog het resultaat noemen van de bemoeiingen
van de fokvereeniging Lonneker— Enschede, welke
thans over de 4000 stamboekkoeien en evenveel kal
veren van bet zwartbonte ras heefi ingeschreven. Het
vetgehalte van de aan de Lonneker Melkinrichting ge.
leverde melk nu' is. van 3 op 3.4 gestegen,"wat
voor do melk, die tot boter is verwerkt, de laatste
jaren een grootere opbrengst van ongeveer f 100.000
per jaar beteekent. De vermeerdering van de hoe-
vee iheid melk, die per koe geleverd werd, is dan nog
buiten beschouwing gelaten.
Door verschillende maatregelen wordt het publiek
in Enschede en Lonneker thans van melk voorzien,
die aan hooge eischen van voedingswaarde cn hy
giëne voldoet, tegen een prijs die gunstig afsteekt
bij hetgeen in de groote steden betaald wordt.
Op de groote tentoonstelling welke heden te En
schede geopend is, wordt een duidelijk beeld gege
ven van de ontwikkeling en "de beteekenis van den
landbouw voor het oostelijk deel van Overijsel.
WINKEL.
Aangezien thans door den Minister van Water
staat een antwoord wordt verwacht op de vraag of
belanghebbenden bereid zijn in hei tekort op de oxij
ploi'atie van de lijn SchagenWognum per jaar
f 60.000 bij te dragen ten wel vóór 15 September a.s. is
tegen 9 September een groote vergadering van be
langhebbenden bijeen geroepen
pe Spoorwegmaa'schappij heeft inmiddels aan den
Minister van Wa ers-aat. verzocht de exploitatie zoo
spoedig mogelijk te mogen staken.
BEZUINIGING BIJ DE SPOORWEGEN.
Naar wij vernemen, zal met ingang van den wlctej1-
dienst (3 Oct.) het locomotievendepot Deventer der
Nederl. Spoorwegen om bezuinigingsredenen wor
den opgeheven en zullen aan dertig machinisten an
dere standplaatsen worden aangewezen. De conduc
teurs der lpcaalsporn Deventer—Ommen worden naar
Zutphen overgeplaatst. Deze maatregel zou een der
eerste zijn van nog verschillende andere, die ook
elders, ter wille van bezuiniging, worden getroffen.
VERDWENEN BOSCHBEZIT.
Men schrijft aan de N. R. CL:
Naar do voorzitter van den A. N. W. B., Toeristen
bond voor Nederland, op de 7 Augustus te Arnhem
gehouden algemeene vergadering heeft medegedeeld,
zal binnenkort een e krachtige beweging op touw
worden gezet voor het-behoud van het bestaande
bosch en het verkrijgen van meer bosch in ons land.
Hoe noodig het is, dat hiertoe van alle kanten
medewerking wordt verleend, mogen onderstaande
gegevens, geput uit de statistiek van het in den loop
dezer maand verschenen „Verslag over den Land
bouw in Nederland over 1925", nog eens duidelijk
maken.
In 1925 werden 2607 II.A. woeste grond beboscht;
daarentegen zijn 913 II.A. gerooid bosch .tot bouw
en grasland aangelegd. Men zou dus verwachten, dat
1925 een surplus van 2607 913 1694 II.A. bosch
zou geven boven 1924.
Echter leert ons de bovengenoemde statistiek
aannemende dat deze cijfers voldoende betrouwbaar
zijn dat in plaats van eene vermeerdering, het
jaar 1925 eene vermindering van bosch aanwijst van
981 II.A. Dat wil dus zeggen, dat behalve de 913
II.A. gerooid bosch, die in bouw- en grasland werden
omgezet, nog op 1694 -f 981 H.A. van ons toch al zoo
schamel boschbëzit de boomen zijn omgehakt.
Verkavelde landgoederen?
HET 50-JARIG BESTAAN VAN IJMUIDEN ÉN
VAN HET NOORDZEEKANAAL.
OjP 1 November zal het 50-jarige bestaan van ÏJ-
muiden en van het Noordzeekanaal feestelijk wor
den gevierd. Er is een uitvoerig eere-comité gevormd.
Het dagelijksch bestuur van het uitvoerend comité be
staat uit de heeren J. C. Dunnebier, wethouder, voor
zitter: ir. K. II. Tusenius, wethouder, vice-voorzitter:
Jac. de Nobel en W. C. Suwerink, secretarissen, en
R. S. v. d. Veen, penningmeester.
Het, ligt in de bedoeling feesten te houden in de
week van 29 October5 November. De opening van