SchagerCourant Zaterdag 28 Augustus 1926» 69ste Jaargang. No. 7902. Derde Blad. De Zeeroover van de Stille Zuidzee. Binnenlandsch Nieuws. Op een avond zat ik in mijn kamer in een kleine villa boven in Britsch Columbia en trachtte den tijd door te brengen met wat*te lezen, te rooken en te drinken van de thee, welke mijn Chineesche bediende juist binnen gebracht had. Plotseling^ klopt de Chi nees aan de deur en hoorde ik hem zeggen: „Heer U bezoeken, hij binnen komen?'' Maar de bezoeker had blijkbaar haast, want hij wachtte niet eens mijn ant woord af, maar pakte den Chinees van achteren heet,, trok hem in de gang terug, en trad daarna binnen. Hij sloot de deur achter zich dicht en een groote, schrale man, met bruingekleurd haai' en geweldige roode baard stond voor mij en zei: „Goeden dag!" Ik keek hem vragend aan. Hij verstond de wenk i en stelde zich voor. „Larsen" zei hij, „Mister!" voegde lnj er met nadruk aan toe, daar hij blijkbaar niet zeker was, of ik uit zijn geheele verschijning en niet het minst uit zijn kleeding zou kunnen opma ken, dat hij een gentleman was, en als zoodanig het aangeboren recht had, Mister voor zijn naam te plaatsen. „Mister Larsen?" herhaalde ik bij mij zelf als een zachte echo, en mijn gedachten zochten in het verleden. Larsen, Mister Larsen, waar heb ik je dan eerder ontmoet?" Maar Larsen was blijkbaar gewoon, te moeten ver klaren, wie hij was, want hij verbrak mijn gepeins. „Ja, u kqnt mij niet", zei hij, „maar men noorat inij wel Ulf Larsen". Nu herinner ik het me. Kijk, dacht ik bij mij zelf, dus jij bent de bandiet, die de zee onveilig maakt, en ik reikte hem de hand. „Mister Larsen", zei ik, „het verheugt mij zulk een schurk had ik bijna gezegd, „zulk een man van eer te ontmoeten". „Ja, nietwaar" hernam hij en drukte mij nog steeds de hand, „geweldig'niet, zoo beroemd als ik geworden ben." Én hij was zoo overweldigend in zijn begroeting, dat men bijna zou gelooven, dat wij tezamen met Adam en Eva uit het Paradijs waren verdreven en Alkander sindsdien niet meer gezien hadden. Eindelijk waren wij dan klaar met onze begroeting en konden we beginnen met aan iets nuttigers te gaan denken. „Een glaasje?" vroeg ik, en Mister Larsen verzuimde niet mijn uitnoodiging aan te nemen; hij goot whisky in zijn glas. steeds meer en meei-, ik werd 700 waar nijdig neen, zulk drinken, her was phenomenaal. liet was niet gemakkelijk een gesprek te beginnen, on ik probeerde reeds een paar maal het doel van zijn bezoek te vernemen en murmelde halfluid: „Wat verschaft mij de eer Mister Larsen?" Maar hij was diplomaat en bezat de voortreffelijke eigenschap, met stomheid geslagen te zijn, indien dit in zijn kraam te pas kwam. Hij keek mij met zijn groote blauwe oogen vragend aan en likte zijn snor, pm de enkele droppels whisky, die daaraan kleefden, nog machtig te worden. Hij scheen zich daarin bijzonder Ve verdiepen en ik was nauwelijks in staat mijn lachen te bedwingen; want terwijl ik naar hem keek, zag ik, dat zijn gezicht steeds somberder werd, de punten van zijn snor gingen rloor het vochtig worden steeds meer naar omlaacr hangen en schenen zijn mondhoeken mee te trekken, waardoor mond en snor een boog vormden, waarvan het hoogste punt vlak onder zijn neus lag. Zijn oogen fonkelden ech ter van ingehouden vreugde onder de dikke wenk brauwen een merkwaardige tegenstelling inder daad. E11 telkenmale, wanneer ik begon: „Wat ver schaft zei Mister Larsen: „Hm", smakte met zijn tong, zag naar mijn flesch whisky, staar de nadenkend in de lucht, strekte zich uit," tastend, voorzichtig en zei ik niets meer, dan deed hij het voor mij zei: „Mag ik zoo vrij zijn" en vulde zijn glas opnieuw. Het was vreeselijk. Ik sprak niet veel, maar mijn hersenen werkten des te harder. „Mister Larsen", zei ik tenslotte, „ik heb zoo menig maai over uw philosopheeren gelezen, zegt u mij eens, vindt u ook niet, dat liamlet van Shakes- peare een drievoudig persoon voorstelt?" „Drievoudig", antwoordde Larsen, „drie-vou-dig, ja, God weet van wien spreekt u? Hamlet? die ja, neen, ik geloof niet, dat ik met Hamlet en wie was die andere toch ja, met Shakespeare ooit samen gevaren heb neen, die ken ik beslist niet, waar liggen zij?" Zooveel had mijn gast tot nu toe niet gesproken, en dat ondermijnde blijkbaar zijn krachten. Hij nam mijn flesch, bestudeerde opmerkzaam het-etiket, zei dan: „Ja, ik heb wel andere dingen gelezen, etiket ten op whiskyfiesschen- bijv., er zijn er niet veel, die ik niet van buiten ken U staat mij toe?" en dan nam hij er weer een. Eindelijk ging mij een licht op. .Mister Larsen was niei op li erairische discussies gesteld, neen, hij had wat anders in 't zin. hij was alleen whisky-dors:ig. Daar hij geen geld had en niet zijzonder hoog stond aangeschreven bij de brave burgers, in de stad wjl- de niemand een glas met hem drinken en zoodoende was hij er toe gekomen om- maar bij iemand, die to taal vreemd voor hem, was. binnen te vallen. Mister Larsen dronk steeds meer whisky; zijn snor begon meer en meer te hangen, terwijl zijn oogen bedenkelijk begonnen te staren. Het had er veel van, dat hij bij dit bezoek zijn doel wilde be reiken zich heerlijk, zinneloos te bedrinken. Hij begon te zeggen, dat ihii miji toch iets voor mijn whisky moest betalen. Hij vertelde mij van vele kleine tegenspoeden, waardoor hij steeds vervolgd was, hoe hij' arme onder een ongelukkige ster was geboren en altijd maar weer met de wetten van het. land overhoop lag. !Dat was zeer tpourig, maar bot toeval droeg daarvoor de verantwoording, ver klaarde brij mij. Het één achter het ander was hemj slecht beko men en zoo ook, toen hij op een dag in Valpiaraiso mndzwierf en .plotseling de gedachte bij hem was op- R&komen dat het de jachttijd voor zeehonden was. &n schip had hij echter niet en evenmin geld 'om er een te koopen. Bij de haven kwam hij1 iemand tegen, die een schip bezat. Ze kwamen met elkaar in 't ge sprek en hot einde was, dat de bezitter van het schip onder de tafel kwam te liggen en Larsen met het schip van hem en een vloekende bemanning de ha ven uitzeilde. Als gevolg van dezé kleine onschuldige scherts was Yalparaiso taboe voor Mister Larsen geworden er werd nl. een prijs Pp zijn hoofd gezet en zoo was het hem op vele plaatsen vergaan. Arme Larsen, het ging hem slecht, en hij .voelde zich eenzaam, maar er waren nog vele nette men- schen aan de westkust van Amerika, die graag een woordje mot hem wilden spreken, menschen. die eveneens Iets met de wet uitslaande hadden. Reeh ors en dergelijke .lieden. Zij gaven zich zelfs groote moeite hem in hun bezit te krijgen, maar daar paste n'J wel voor op. de heeren hadden hom naar zijn tin te lang hij' zich gehouden l Zijn arbeidsveld was wel beperkt geworden. En dat alles vertelde hij op meewarigen toon. af en toe onderbroken door „U veroorlooft mij", en dan vulde hij opnieuw zijn glas met wishky. Wij dronken en wij rqokten en het werd laat, maar altijd nog vertelde Mister Larsen van zijn mislukte 1 transactie's. Doch hij was een aangenaam verteller en werkte niet. irriteerend op je. vertelde stil 1 en rustig, -door lange pauzen onderbrokon. totdat hij j plotseling een slag op de tafel gaf, zoodat glazen en llesschen stonden te idansen. „Zacht watl Zacht wat!" zei ik haastig en trachtte! te bergen zooveel ik kon. maar Larsen was alweer 1 1 tot rust gekomen «n zat nu stil voor zich h'een. te vloeken met een gevoel en een zekere oprechtheid, I als alleen een man, wien een groot onrecht aangedaan is, kan doen, wanneer hij aan de grootste teleurstelt ling in zijn levon denkt. Nooit had ik iemand ge hoord die zijns gelijke daarin k£>n weerstaan, en I met de -flesch in de ééne hand en het glos in de an dere keek ik naar mijn gast ik was hét met mijt zelf eens, dat ik tegenover een meester in deze kunst zat, en bovendien iemand met een verbluffend j talent. Tenslotte was hij meer dan op en met een sigaar in den mond wachtte ik op een verklaring van zijn uitbarsting. Ik hielp hem een beetje op gang komen: ,.U. vloekte op iets, scheen mij toe. Gaat 'het om een on recht, U aangedaan?" I „Onrecht!" stiet de man van eer uit, „ja noemt jU het, mijnentwege onrecht maar eens had ik een schitterendo zaak. één, die geld opbracht, die mij rijik maakte en toen kwam zoo'n klaplooper, die er een eind aan maakte. Hoe vindt |U 'dat?" Ik vond het treurig en meende, dat men dat toch wel een schandelijk onrecht kon noemen; (maar ik wilde toch wel wat meer van die zaak weten cn vroeg hem: „Waarin handelde U?" Hij beantwoordde mijn vraag, met de weder vraag: .Kent U de Thetis? U weet wel. de tolkrui- ser. die het vaarwater tot boven Seatlle onveilig maakt", en toen begon hij weer te ■vloeken, bijna zoo. dol als even van te voren. Maar zonder antwoord af te wachten, ging hij ver-1 der: „Zoo kent U dien niet, dan ken ik hem des te beter. Ik heb die hatelijke- kast vele malen 1 ge-: zien de laatste maal oen half jaar geleden. Ik' had een schoener, die „Trust" heette, <en zaken dwongen mij een reis te maken. Anders had ik er wel voor opgepast, dat kunt U gelooven." Nu scheen hij goed op dreef te zijn en meende zich zelf daarvoor te moeten onthalen, want hij strekte opnieuw zijn arm naar mijn whisky-flesch uit zonder: „Mag ik zoo vrijl zijn" te vragen; hij was wer kelijk prachtig. „De zaak was namelijk deze", ging hij verder, „dat op een dag, toen ik in Victoria wat rond slenterde en niets bijzonders te doen had, een paar Chineezen als afgevaardigden van een vijftigtal op mij toe kwamen. Zij hadden lust, een reisje naar Amerika tet maken, maar het recht tot toegang per hoofd is zeer hoog, niet. minder dan vijf honderd en de Chineezen ver telden nog. dat zij er iets van gehoord hadden, dat ik een eoede man was, die zijn medemenschen graag wilde helpen." ,.Ja, daar kun je je op verlaten", zei ik. Toen dat - tot hen doorgedrongen was konden wij over het te betalen toegangsrecht onderhandelen. ..Hoeveel is het jullie waard om in Amerika te komen?" vroeg •ik. De Chineezen vonden niet, dat. het naar Amerika iets bijzonders behoefde te kosten, daar zij namelijk hun familie gingen bezoeken. Arbeid zoeken,? Ach wal, onder geen enkel beding; nagedacht, geloofden zij, >nie; meer dan vijftig dollar voor ieder ite 'kunnen betalen alleen om het genoegen, een geliefde zus- ter te bezoeken. Het duurde eenigen tijd alvorens die goede Chi neezen begrepen, dat men moeilijk over het toegangs recht met den gevolmachtigde veriegenwoordiger van Amerika kon onderhandelen en dat dat zijn gren zen heeft, maar na lang heen eh weer praten kwa men we overeen, dat «VTLs.er Larsen tweehonderd dollar van eiken Chinees zou krijgen, die bij hem aan boord kwam. „Maar het geld werd vooruit betaald", zei Mister Larsen, ..geen crediet. Heeft men eerst het geld en is men met de Chineezen onderweg, dan komt de rest vanzelf" en de man van eer kneep zijn -ééne oog toe en knipoogde met het andere. Ja, ja, een lis ige hond hen ik, dat zeiden die oogen klaar'en duidelijk. „De Chineezen zouden aan boord gevoed worden. Dat moest ik betalen", zei Mister Larsen „het stond in het contract, maar er ontstond eenige. ruzie oyer. daar de kost, die ik hen gaf. niet goed genoeg was." „Daarover kunnen wij het spoedig eens worden", zei ik. ..Ziet, hier is eten, heerlijk eten maar dat kost extra. ,.En wilt U gelooven", zei mijn vriend, .„daarna- verdiende ik geld, want de „Geeltjes" waren langen tijd biji mij aan boord, 'bijna een maand en <ik had het contract zoo ingekleed, dat ieder, die aan land ging,.om levensmiddelen te koopen. niet imeer aan boord kon terugkomen, zonder eerst weer tweehon derd dollar te betalen." „Weshalve?" vroeg ik verbaasd, maar Mis'er Lar sen had zijn antwoord 'bij de hand. „Ja, ziet U, ik als gezagvoerder moest rekening houden met weer en wind en daar wij elk oogenblik konden vertrekken, moesten allen aan boord blijven en reisvaardig. „Maar op dat ooganblik was ik nog in 't geheel niet gesteld", vertelde mijn vriend verder, „want, ziet U, ik verdiende zoo goed aan deze voedselvoorziening en overigens ook nog aan iets anders,, want. in het contract stond alleen, dat de Chineezen .te eten zou den krijgen. Dat kregen zij ook, maar er stond niets in over water, en daarhet eten nogal hartig was, werden ze dorstig en dronken veel. Daarmee kon ik mij echter niet ophouden en wanneer ze water wil den hebben, moesten ze er extra voor betalen ja her was een prachtzaak, welke door dien ellendigen tolkruiser bedorven werdl" „Eindelijk had ik van mijn passagiers alles te pak- ken, yvat zij aan geld hadden, en toen er niets moor to verdienen was, kontién wij net zoo goed direct ver trokken -r-bijzoncler goed omdat het juist mistig werd. De wind was frisch, en het duurde niet lang toen wij in de Amerikaansche territoriale wateren aankwamen en de fjord binnenliepen die naar Seattlo voert, dus daarheen, waar die verwenschte kruiser ligt. Maar het ging prachtig, en de Chineezen wa ren reeds begonnen, hun bagage te verzamelen, om klaar te zijn op de kaai te springen zoodra we aan legden. Alles beloofde goed te worden, maar mijn pas sagiers hadden mijn verbod, zich stil te houden, vol komen vergeten; zij snaterden en-verheugden zich als kinderen, naar Amerika te gaan, naar het land, dat voor hen zoo groote rijkdom beduidde de onzin over de geliefde zuster was vergeten. Maar terwijl wij doorzeilden, werd het langzamer hand heldorder. Voor don duivel, zou het nu opkla ren? Nauwelijks had ik' het tot mij zelf gezegd, toen de mist optrok, de zon begon te schijnen en' waarachtig, daar ginder, niet ver van ons verwijderd, lag de tolkruiser voor anker. Ai, wat werden die Chineezen stil zij liepen ver ward dooréén en toen verdwenen zij, kropen in alle mogelijke holen en gaten onder in het schip, gelijk rotten, die door een hond achterna gezeten worden. Voor het aanzien van de „Trust" was dat zeer gun stig, want zij zag er nu zeer onschuldig uit, als een eenvoudige vrachtschoener. Het kreeg er den schijn van alsof het zou lukken en ik begon weer moed to krijgen en te gelooven, dat de kruiser zich zou la ten beetnemen, want bij lag voor anker, het was etenrftijd en, allos was stil en rustig aap boord. Plotseling echter gilde een fluit over het water, een paar signaalvlaggen werden geheschon, waar ik niet eens naar behoefde om te kijken, want lk wist reeds zeker, dat het beteekende: „Kom aan boord, ji| ropver, en laat je papieren zien!" „Pepieren", grijnsde Larsen cn schonk zich op nieuw een glas in, „ha, ha, papieren, hij geloofde MIJNHARDT's Staal-Tabletten .90* Maag-Tabletten75 Zenuw-Tabletton .75* Laxeer-Tabletten <50« Hoofdpijn-Tabletten 60* Bij Apoth. en Drogisten warempel, dat ik papieren had voor de lading, die ik aan boord had neen, mijn vriend, daar zal ik wel voor oppassen, en tegelijk gooide ik het roer om en trachtte mij uit de voeten te maken, zoo goed als ik dat geleerd had. Goeie genade, wat floten zij daar aan boord van dia kruiser, en bliksemsnel word de stooinsloep to water gelaten, een heele bende matrozen er in en daar ging het ons na. „Ja", zei hij cn kdek mij aan, „wat zou u in mijn plaats gedaan hebben?" En daar ik slechts de esc tl van mijn sigaar stootte en geen antwoord gaf, ging Larsen verder: „Ja, ziet u, er moest iets gedaan wer den, die stomme boot zat ons puffend achterna, als een oude asthmatische vrouw. Zij zouden graag ren beetje met mij gepraat hebben, daar zij altijd nog een kleine rekening met mij hadden te vereffenen, doch ik, van mijn kant, had daar weinig lu3t ih.'En dan die Chineezen, dat ging ook niet te best. In de wet staat die ken ik namelijk, verklaarde hij mij dat men vijf jaar tuchthuis krijgt voor eiken Chinees .dien men over de gens helpt. Dat kunt u nu zelf wel uitrekenen, ik had er vijftig, voor ieder vijf jaar, wat denkt u daarvan? Dat had je gratis kost en verblijf voor ettelijke jaren beteekend! Dat overlegde ik ook l.'j mij zelf en inmiddels kwam dat beest mij pioestend en steunend achterna. Er stond oen met goud gogallonneerde hertog achter in do boot, dit mij niet een scheepsroeper zoo groot als hij zelf, toeriep: „Draai bij of ik schiet", maar ik behield mijn koets Cn met volle zeilen stevende de Trust voor waarts. Het ging er om, die verwenschte mistbank die steeds verder dreef, te bereiken. Maar de boot kwam steeds dichter hij. Er moest iets gebeuren en plotseling vielen miji de Chineezen in. Zij hadden er voor betaald, in Amerika »to ko men en- ze zouden er waarachtig komen, want, voeg de 'hij er aan toe, ik ben een eerlijk man en houd mijn woord. Dus ging ik naar het dichtstbijzijnde gat toe, waarin een sidderende Chinees zat, stak mijn arm. er in greep zijn staart en trok hem er uit. God beware me. wat. huilde die vent. maar ik trok hem mee naar de reeling. en gooide hem er over. Pats daar las hij- in het water, huilend en schreiend. „Ach", zei Larsen, „jammer dat u er niet bij was, zoo'n feest" en 's mans oogen glunderden nog van plezier. „Zij waren weg van 't lachen toon ze hem zagen spartelen in het. water, schreeuwende als een varken, dat geslacht wordt. Af en roe wanneer er een hooge golf aankwam., ikreeg 'hij zooveel water binnen, dat hij hoestte en proestte en met zijn armen in het rond sloeg; zijn oogen werden' er star van en als hij weer luch' kreeg 'begon hij weer te schreeuwen, nog erger dan te voren. Ja. het was kluchtig! ..En wat denkt U!" ging Larsen voort. ..dat die idioten in die boot deden? Inplaats van den Chinees te laten liggen wa* ieder verstandig mensch zou gedaan hebben, s opten zij, vischten hem op, verdre ven het water uit zijn maag en dan ons weer ach terna. puffend en steunend als te voren onder het geschreeuw als van een troep wilde Indianen. Thans was het mijl duidelijk geworden, wat vérder gedaan moest worden. „Hallo stuurman!" riep ik, „hier met een Chinees!" en hij grijnsde bij de ge dachte hoe hij den stuurman een Chinees had zien aanslepen die geloofde te moeten sterven. En'toen had U moeten zien hoe de bemanning volgde. Zij vonden he: een kostelijke grap, vingen de 'Chineezen.1 sleepten ze naar achter, en smeten ze over boord, soms drie tegelijk. Dat gebrul, dat gehuil en die s*oomsloep \yas even ijverig als wij; zij vischten de Chineezen ongeveer net zoo s-rte! weer op, als wij ze over boord gooiden. Langzamerhand werd de boot zoo vol. met half verdronken Chineezen dat spoedig, geen plaats meer voor de 'bemanning over was en hij, de goud-ge- gallonneeide mij' toeriep: „Wacht even. ik kom di rect weer", en dan keerde -hiji terug Hè. hè." zei Larsen en leschte zijn dorst. „Zoo'n idioot, hij wil de. dat ik op hem wachtte neen. ik had wel aan iets anders 'e denken. Die verwenschte mistbank cok. steeds vorder dreef zij weg. Sm edig1 kwam de sloep laugsz j van de ,.Theti-", te liggen, en wilt U gelooven, van uit de verte door mijn verrekijker kon ik zien, hoe de kmitcin zelf aan den valreep stond, om de Chineezen in ont-, vangst te nemen. Hij wensohte ze misschien geluk, op Amerikaansdh territoir te zijn aangekomen ,want dat waren ze, zei Larsen tegen 1110; ,en ze konden er niet uit geworpen worden, daar ze m Amerikaansch vaarwater opgevischt waren Ja, en ik had mij axn het contract gehouden zoo is het een man van eer betaamt." Maar nu kwam de „Thetis" op de ge lachte, z?lf het anker te liohten,_ en met mij te wulen pra en. Derook dinste uit den schoorsteen, het water schuimde voor den boeg en spoed g üop hij zijn twaalf knoonen tegen wij vijf. Maar daartegenover stond, dat ik nog* eeu dozgn Chineezen aan bo >rd had. lk wachtte zxdang, .totdat clo „iTietiV een Hiinkevaart had, en toen begon ik ze andermaal met Chineezen te voeren. Ze moesten stoppen en zq opvissiohen, wilfden zij ze niet voor hun oogen zien verdrinken. De kapitein rende als bezeten op de brug heen en weer en tenslotte begonnen zij met een klein speelgoedkanonnetje op mij te schieten Dats, een kogel sloeg in het water, weldra ge volgd door een tweede. Dat waren een piT mooie schoten, on telkenmale wanneer er een gevallen wa luor met een Chinees, een mm bij 't hoofd, een ander bü do boenen en dan één twee drie over boord erniee. Ik begon weer moed te vatten, want we waren niet ver moer van de grens, en alis ik die éénm t u bereikt had, dan konden zij niets meer doen, zonder 111 oorlog to komen met Canada, en dat zouden ze om eenige Chineezen niet^ willen. Overigen; had no® 0011 I)!,ar' oni zq, in.geval van nood, even als hun voorgangers, aan een zwemproef te on derwerpen. Toen ik bjjna de territoriale grens bereikt had, liad ik er nog vijf aan boord en daar ik beloofd had, ze in Amerika af te zetten, maar daarin verhinderd werd, wist ik er geen betere raad op dan ze eveneens maar te laten zwemmen. Eén van hen kwam buiten het territoriaal gebied te liggen, dus die liep do kans, dat de kruiser hem r1'*"'011 „ik had het trouwens in hun plaats gedaan", voegde hij er nadenkend aan too. t ik echter was hen kwijt, en ik had er plezier in, oen beetje in het gezicht van don kruiser heen on weer te varen in Oanadeosoh water natuur lijk, waar hij niets doen kon en toen wij elkander poosje aangestaard hadden, keerde hij naar Zoo'n ban<£ot overigens; thans valt mij nog in, dat lnj als antwoord op onzen groet niet eens de vlag streek. Ik stevende naar Victoria, waar ik nog eenige moeilijkheden met het gerecht had te regelen, maar dat was spoedig voor elkaar en een paar dft-ffön daarop las ik in do Seattle-Courant, dat de „Thetis mot vijftig Chineezen aan boord die zij in Amor.kaanseh vaarwater hadden opgevisoht, was binnengekomen. De kapitein had er wel' is waar veel verdriet van, want nu was "hij het eigenlijk geweest, die de onnoozole Chineezen in Amerika had binnengesmokkeld. „Het was overigons nog een veel' betere zaak, ?ls ik verwacht had," verklaarde Larsen mij, want ik had vergeten, de bagage der Chineezen mee over boord - to gooien en toen ik heb onderzocht-, bleek het, dat zij mij bedrogen hadden, toen zij beweerden, geen geld meer te heb'.en om eten voer zich te koopen, want er was ge.d, vee. geil ze x - en aangezien het onbeheerd goei wa a 41 bod van mun s^nip, nam ik aan. cLt nac. iiij ix>aoe- hoorde. „Ja." zei Larsen nadenkend; het is1 een schit terende zaak, Chineezen in Amerika bin.nensm.kue- len. Maar dat, is nu voorbij," zacnb.e hjj, .zij pi r sen goed op daar beneden, en zij zuLen wel „egt ij- Een, dat ik^ dien speurhond van een toikrmuer aat, die mijn zaken onmogelijk maakte. „Waar dut geld gebleven isr"' zei .vlister Larsen. als antwoord op mijn vriag, „ja God weet de bemanning moest een deel hebben men doet toch zulke_ zaken niet voor zijn genoegen on hot geld dat ik overhield, is_ weg de duivel weet waarheen! Heb is weg, zei hij nogmaals. ,zie m ar hier!" en mot een meewarig gezicht stak hij beide h.uiden 111 zijn broekzakken, haalde ze er weer uit en hield tussehen zijn duimen en wüsGnger de punten-der zakken^ een klein geldstuk r.Jde uit. do eene en een rolletje tabak uit do andere. „Meer heb ik niet," zei do gentlem in Larsen, ,cn derhalve kwam ik bjj U, om whisky te drinken en morgen kom ik misschien weer." WIEMNGEN. Vergadering van den Raad der gemeente Wielin gen, op Zaterdag, den 28en. Augustus 1920, ues na- miauags ten twee uur. Agenda: 1. Goedkeuring der notulen. 2. Mededee.ingen en ingekomen stukken. J. Voordracht tot het vaststellen van eene ge wijzig le reductie van het Raadsbesluit tot het aangaan i ener geloleening. 4. Vourloopige vaststelling der- gemeenterekening dienst 1925. 5. Alsvoren der rekening en balans der Zeegras-Ex ploitatie dienst 1925—1926. 0. Aanbieding der gemeentebegrooting dienst 1927. 7. Alsvoren van de begrooting van do Zeegras-Ex ploitatie dienst 1926^1927. DE LANDBOUW IN TWENTE. Een vanjde streken in ons land waar de landbouw in den loop dezer eeuw met groote schreden is voor uitgegaan, is Twente, mef, Lonneker ais centrum. In tiet laatst van do vorige eeuw nog een achtenijko èn anno streek, is dit gedeelte van Overijsel thans een voorbeeld van betgeen goede landbouwcoöpera tie en degelijke ontwikkeling kunnen tot stand bren gen. Een goed overzicht van hetgeen men heeft be reikt, geoft de laatste aflevering van het „Overijs- selsch Landbouwblad", dat ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van do Coöperatieve Landbouwers bank en Handelsvereeaiging te Lonneker bijna ge heel aan de bodemcuituur in genoemde streek is gewijd. Het nummer vertelt o.a. over den invloed der land bouworganisaties op de ontginningen te Lonneker. het landbouw-huishoudonderwijs, den tuinbouw, de varkensfokkerij en het landbouwonderwijs te Lonne ker, alsmede over de demonstratie-boerderij „Het Mors" te Usselo. Van laatstgenoemde nuttige instellingen is de ba kermat in Lonneker gelegen. Een demonstratie-boer- t.erij wordt technisch en econohiisch zoo goed mo gelijk geëxploiteerd, teneinde aldus een voorbeeld voor de omgeving te zijn. Als zoodanig komt zulk een bedrijf uit den aard der zaak in een achterlijke streek meer tot zijn recht dan in een omgeving waar de bodemcultuur op hoog peil staat, zooals i de om streken van Lonneker het geval is. Als voorbeeld van den vooruitgang willen wij ten slotte nog het resultaat noemen van de bemoeiingen van de fokvereeniging Lonneker— Enschede, welke thans over de 4000 stamboekkoeien en evenveel kal veren van bet zwartbonte ras heefi ingeschreven. Het vetgehalte van de aan de Lonneker Melkinrichting ge. leverde melk nu' is. van 3 op 3.4 gestegen,"wat voor do melk, die tot boter is verwerkt, de laatste jaren een grootere opbrengst van ongeveer f 100.000 per jaar beteekent. De vermeerdering van de hoe- vee iheid melk, die per koe geleverd werd, is dan nog buiten beschouwing gelaten. Door verschillende maatregelen wordt het publiek in Enschede en Lonneker thans van melk voorzien, die aan hooge eischen van voedingswaarde cn hy giëne voldoet, tegen een prijs die gunstig afsteekt bij hetgeen in de groote steden betaald wordt. Op de groote tentoonstelling welke heden te En schede geopend is, wordt een duidelijk beeld gege ven van de ontwikkeling en "de beteekenis van den landbouw voor het oostelijk deel van Overijsel. WINKEL. Aangezien thans door den Minister van Water staat een antwoord wordt verwacht op de vraag of belanghebbenden bereid zijn in hei tekort op de oxij ploi'atie van de lijn SchagenWognum per jaar f 60.000 bij te dragen ten wel vóór 15 September a.s. is tegen 9 September een groote vergadering van be langhebbenden bijeen geroepen pe Spoorwegmaa'schappij heeft inmiddels aan den Minister van Wa ers-aat. verzocht de exploitatie zoo spoedig mogelijk te mogen staken. BEZUINIGING BIJ DE SPOORWEGEN. Naar wij vernemen, zal met ingang van den wlctej1- dienst (3 Oct.) het locomotievendepot Deventer der Nederl. Spoorwegen om bezuinigingsredenen wor den opgeheven en zullen aan dertig machinisten an dere standplaatsen worden aangewezen. De conduc teurs der lpcaalsporn Deventer—Ommen worden naar Zutphen overgeplaatst. Deze maatregel zou een der eerste zijn van nog verschillende andere, die ook elders, ter wille van bezuiniging, worden getroffen. VERDWENEN BOSCHBEZIT. Men schrijft aan de N. R. CL: Naar do voorzitter van den A. N. W. B., Toeristen bond voor Nederland, op de 7 Augustus te Arnhem gehouden algemeene vergadering heeft medegedeeld, zal binnenkort een e krachtige beweging op touw worden gezet voor het-behoud van het bestaande bosch en het verkrijgen van meer bosch in ons land. Hoe noodig het is, dat hiertoe van alle kanten medewerking wordt verleend, mogen onderstaande gegevens, geput uit de statistiek van het in den loop dezer maand verschenen „Verslag over den Land bouw in Nederland over 1925", nog eens duidelijk maken. In 1925 werden 2607 II.A. woeste grond beboscht; daarentegen zijn 913 II.A. gerooid bosch .tot bouw en grasland aangelegd. Men zou dus verwachten, dat 1925 een surplus van 2607 913 1694 II.A. bosch zou geven boven 1924. Echter leert ons de bovengenoemde statistiek aannemende dat deze cijfers voldoende betrouwbaar zijn dat in plaats van eene vermeerdering, het jaar 1925 eene vermindering van bosch aanwijst van 981 II.A. Dat wil dus zeggen, dat behalve de 913 II.A. gerooid bosch, die in bouw- en grasland werden omgezet, nog op 1694 -f 981 H.A. van ons toch al zoo schamel boschbëzit de boomen zijn omgehakt. Verkavelde landgoederen? HET 50-JARIG BESTAAN VAN IJMUIDEN ÉN VAN HET NOORDZEEKANAAL. OjP 1 November zal het 50-jarige bestaan van ÏJ- muiden en van het Noordzeekanaal feestelijk wor den gevierd. Er is een uitvoerig eere-comité gevormd. Het dagelijksch bestuur van het uitvoerend comité be staat uit de heeren J. C. Dunnebier, wethouder, voor zitter: ir. K. II. Tusenius, wethouder, vice-voorzitter: Jac. de Nobel en W. C. Suwerink, secretarissen, en R. S. v. d. Veen, penningmeester. Het, ligt in de bedoeling feesten te houden in de week van 29 October5 November. De opening van

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1926 | | pagina 9