Ml Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 18 September 1926. No. 7914t PANTOMIME. RADIO. |p Overpeinzingen van Bello. een ui zij] lesj i di i n ris Llch ïldfl een va »ti| D<= it a ïx I ape )mi all 338 STANDAARD-KLEEDING. (Mussolini wil eenheids-kleeding voor zijn land invoeren.) Musso wil dus eenheids-kleeding Voor het Italiaansche land, Hij is zelf een standaard-leider En dus tamelijk bij-de-hand 1 Standaard-kleeding zal regeeren En hier komt het maar op en, Bij principes van fascisten Maakt de kleeding toch den manlt i Musso is nog lang zoo mis niet, Ook al lijkt ie soms ontstemd, Want de rok per slot van reek'ning Is daar nader dan het hemd! Wat ziet nu de buitenwereld Van je Jaeger ondergoed, 'k Houd het met het eenheids-bloessie, 't Grond-colbertje en standaard-hoed! Flinke Italiaansche dames, Trek 4e eenheids-jumpers an, Bloote armen gaan vervelen, Musso is een machtig man! Laat je lichte beenen schieten, Dien den grooten leider slechts In je zwarte standaard-kousen, Liefst twee rechts, twee averechts! t i Vrije Italiaansche helden, Strop je zwarte standaard-das, Blijf de bui maar kalm verwachten Tn Je eenheids-regenjas! Span Je sterko standaard-spieren, Zet desnoods jo kragen op, Berg je vrijgevochten kruinen, In je Garribaldi-dopt! Zóó zal 't oude Italiö bloeien En gedijen voor en na, Zonder Kreymborg, Vroom Dreesman, Ja, ten spijt van C. A. Mussolini is een kérel, Die heeft, als het éven kan, Straks yoor alle oude vrijsters Nog een hupschen standaard-manl Echter dit heeft d'ondervinding wis in Holland toch geleerd Eén ding is er wat de natie Graag als eenheid ziet ontbeerd! Geeft Uw land, maar eenheids-kleeding Mussolini, groote vorst, Maar o. spaart Uw volk, Uw koning, Spaart ze voor de eenheids-worst! September 1926. Alle rechten voorbehouden! KROES. )0 (I 22. Het in do voorgaande artikelen beschreven Koo- jitiana-schema heeft dus het bezwaar, dat het in vele gevallen niet selectief genoeg blijkt te zijn. In enkele plaatsen, bijvoorbeeld in de buurt van een zendstation (Hilversum bijv.) kan dit bezwaar wél eens zoo groot zijn, dat ontvangst van een be id' station uitgesloten is, omdat een ander sta tion, mét een golflengte, welke slechts weinig ver schilt met die van dat station, niet uit te stemmen is. y Daardoor is de vraag naar voren gebracht, of be- j11zitters van een toestel, gebouwd volgens het Koo- H'edi mansschema (zooals door ons aangegeven in fig. w missjdoor een niet al te groote wijziging, daarin geen verbetering kunnen brengen. Dit nu is wel mogelijk en wel met behulp van een roorzetapparaat, waarvan hieronder het schema ge ven ia ath l,fLAnP.9> •3" K ar «H O Ui UJ N In het voorzet-apparaat zijn ingebouwd: lo. E:en var'abele luchtcondensatoir van bijv. 500 ccM., 2o. Een spoelhouder. Naar verkiezing kan dus bepaald nummer honigraatspoel ingezet wor den. 3o. Al of niet een serie-parallelschakelaar (in cte vo fig, ,11 zijn spoel en condensator parallel gescha- Lezend van links naar rechts: De vetgedrukte koppen, advertenties van uitverkoopen. Finan ciën en Economie, Hoofdartikelen, Echtscheidingen i Verslag Nederland-Belgiö Voetbal wedstrijd, Poli tiek, Familieberichten, Misdaden, Gezondhoidsregels, en oen klein mannetje, dat zóó in een hoek gedron gen zit, dat hij het blad niet kan omslaan en den boelen weg naar kantoor Scheepsberichten zit te ge nieten. l keld). 4o. Aansluitklemmen voor de antenne- en Soms gaat de vrouw de deksel van die kist open- aardleidingen. Bij het bestaande toestel vervallen dus de aansluitklemmen voor deze leidingen. De nieuwe antennespoel (in de fig. V),*kan dus met de oude antennespoel (AS) gekoppeld worden door het voorzetapparaat naast het oude toestel te plaatsen. Deze koppeling kan losser of vaster ge maakt worden door het voorzetapparaat over de ta fel, waarop beide toestellen geplaatst zijn, verder van, dan wel idichter naar het oude toestel te schui ven. Met een zeer losse 'koppeling kunnen .zoodoende zelfs atmosferische storingen beduidend verzwakt worden. Behoeft het nieuwe schema Verder geen toelichting wel is het gewenscht nog op een belangrijk punt te wijzen. Het kan «nl. voorkomen (regel is het niet), dat de h.f. lamp bij toepassing Van dit voorzetapparaat, niet op den rand van genereeren gebracht kan wor den, maar blijft genereeren. Om dit 'te voorkomen, geeft Ir. Polak in Electro. Radio de volgende methode: Het rooster.van de h.f. lamp heeft normaal een negatieve spanning, het «is nl. normaal verbonden tmet de 'pool van den gloeidraadaccu. Door nu deze spanning iets min der negatief te maken, kan de h.f. lamp wel iop den rand Van genereeren gebracht worden. Een kleine wijziging van deze spanning zal voldoende blijken. Om deze wijziging naar behoefte te kunnen aan brengen wordt tusschen de beide polen van den ac cu, achter den voorschakelweerstand W (zie sche ma), een potentiometer van pl.m. 400 geschakeld (PM). Het glijcontact van dezen potentiometer wordt dan verbonden met het eene uiteinde van de 'oude antennespoel (AS). Tot deze methode moet echter eerst worden overgegaan, als het blijkt, dat jiet toe stel 'bovengenoemde fout vertoont, terwijl er tevens op gelet dient te worden, dat bij uitschakeling van de lamp, eveneens de potentiometer uitgeschakeld wordt, anders toch zou de accu zich via den poten tiometer kunnen ontladen. Vrij naar een Engelsch gegeven, door. Sirolf. Nadruk verboden. maken en dan gaat ze met haar handen heel hard op allemaal van die zwarte en witte houtjes slaan. Als ze erg hard slaat, begint ze te janken van de pijn. In plaats «&at ze dan ophoudt, nee hoor. Dan gaat ze maar door met slaan, en dan komt er muziek uit die kist en zij jankt maar! Rare menschen. Toen ik het voor het eerst hoorde, kreeg ik medelijden met haar en ik ging zachtjes in een hoekje mee zitten huilen: Oeil Oei! Oei! En toen hield ze opeens op met janken .en d'r vingers zeer slaan en toen wou ze met me spelep. Ze gooide een schoen op, die ik zeker moest vangen. Maar ik kreeg" hem precies op mijn kop. Ik hou niet van die spelletjes. Ik mag graag spelen, daarvan niet. Van de week heb ik een lollig spelletje uitgevonden. Ik lag zoo op mijn ge mak in den tuin in het zonnetje, zoo half en half te slapen, toen ik toevallig opkeek en omzag, of hQijn staart er nog aanzat. Laat mijn staart nou kwispe len, terwijl ik toch pergens bijzonder plezier 'over had. Zoo, dacht ik, zoo zoo, vader, kwispel jij zoo maar. Goed dat ik dat weet, ik zal je in de gaten houden, vriend, en als ik je snap, dat jo kwispelt, zonder dat ik je dat zeg, <lan ben je nog niet ge lukkig. Ik gromde wat, om hem bang te maken, maar het was nog niet afgeloopen ,of daar begint hij wa rempel weer te kwispelen! Ik neem een sprong om hem te pakken, maai' op het laatste oogenblik 'ont glipt hij me. Nou, toen werd ik pas goed kwaad. Tk achter hem aan, aldoor imaar in de rondte. En een lol dat ik had! Ik kon hem maar niet pakken. Toen opeens komt de vrouw naar bulten met een 'schaal met eten. Ze wou ook mee doen, om mijn staart te pakken, maar ik had hem bijna. We raken in de war, zij valt over me, laat het eten vallen en gaat er middenin zitten. En toen was ze in eens kwaad en hoorde ik dat ze zei, dat de baas me een pak slaag zou geven, omdat zijn lievelingspundding bedorven was. Maar van dien man kan ik ook geen hoogte krij gen. Toen hij thuis kwam dien middag, ging hij met me in den'tuin spelen. Eerst ging hij me den tuin in het rond jagen met een dikke stok. Ik raakte er huiten adem van. En toen gooide hij'bloempotten naar me toe, om te pakken. Het is wel een «onhan dige schutter, hoor. Als ik niet goed: oppas, zou hij me nog raken met die dingen. Nu, Joen ik vond, dat hij genoeg met mij gespeeld had, begon ik ïnet hem 'te spelen. Ik beet hem voor de grap eens in zijn broekspijp en hapte er maar een heel klein stukje, zoo groot als mijn oor," uit! Toen pakte hij me on verhoeds in mijn nekvel en- geeft me een slag op mijn kop. Erg veel pijn deed het niet. Want, voor dat hij me nog geslagen had, riep ik voor de grap al: toch te vriend houden, want zij is de baas van de keuken, waar ze het eten bewaren. Ik heb anders heel wat met die menschen te stel len. Ten minste, als je je plicht als hond ernstig op neemt. Gisterenmorgen heb ik weer eens het leven van mijn baas gered. Hij was in den ,tuin wat aan het rommelen, toen hij ojv eens overvallen wordt door een vuurroode valsche slang. Het was een reu zenslang, wel honderd keer zoo lang als mijn staart. Mijn baas pakt dat ding bij zijn kop! Zoo'n glim- monde koperen kop wa9 het, net als van sommige vlieden. En die slang blies en spuwde, verschrikke lijk, alles boven op de bloemen en het gras. Als een verstandige hond, voelde ik dadelijk, dat hier mijn baas in gevaar was. Ik begin 'dadelijk te blaffen, zoo hard ik maar kon en toen de slang eventjes niet keek, heet. ik hem pardoes in zijn staart. En hard ookl Het bloed stroomde er uit. Allemaal, wit jbloed'. Net water. De man, die zag, dat ik hem te hulp kwam, begon te schreeuwen tegen me en me aan te moedigen. Ik beet links en rechts in 'den slang, tot hij wel op tien plaatsen bloedde. Toen werd' de slang zeken wild, want plotseling draaide hij zijn kop om en spuwde me precies in mijn oor. Daar kan ik niet tegen. Ik vloog paar binnen. In de keuken ging ik zetten uitrusten. De baas kwam woedend; naar binnen geloopen én schreeuwde tegen de vrouw, dat die slang heelemaal kapot én vernield was. Eh dat hij mij een paar ribben zou breken. Wat een on dankbare hond, die baas, niet? Voot alle zekerheid deed 'ik dat trucje met: „oei, oei", weer. Maar do virouw jgaf me geen klontjes en ze zoende me ook'niet op mijn neus! Dat laatste kan me niets schelen. Maar die ^lontjes smaken 'fijn. Deze keer hielp het niets. De baas -zocht naar een stok, om met me te gaan spelen. Maar omdat hij kwaad om iets was, vermoed de ik wel dat hij onhandiger dan ooit zou zijn pn me wel eens met dien. stok zou kunnen raken. Daar om gebruikte ik een andere list. Die man is name lijk gek op Iratten. Af eh toe loopt hij met me naar een hoekje en zegt dan tegen me: „ratjes!" En dan dan slaat, bij zoo raar met ;zijn handen op zijn knieën, alsof 'daar ratjes uit zouden moeten komen. Om hem een plezier te doen, snuffel ik dan f een beetje in dat hoekje, krabbel wat met mijn poot en loop met een geleerd gezicht weg. „Kijk, hij volgt het spoor", roept de baas dan. .Nu, dan loop ik wat rond om een goed verhoren plekje te zoeken, waar ik rustig een tukje kan doen. D'at zelfde igrapje haalde ik nu ook uit. Ik begon op eens hard te blaffen en te snuffelen en keek strak naar een 'hoekje van de keuken. 'Ze liepen er allebei in! Want ze zeiden: ,Hij ruikt zeker een rat." Nu, toen ik dat merkte, nam ik meteen mijn kans waar. Ik nam een sprong en was, zonder dat de baas of de vrouw me tegen hielden, in den tuin en kroop onder de schutting door. Toen ben ik wat met mijn kameraden uit de straat gaan spelen. We hebben fij door dén mod der gerold. Laat in den avond kwam ik thuis. Och, och. wat hadden we een pret gehad. En het mooiste is, dat toen 'ik thuiskwam, de vrouw met een groote schaal eten op me stond te wachten en zei: „B,eh jo daar 'lieve hond, heb jij zoo braaf de ratjes wegge jaagd, 'hier, eet maar .lekker op, hoor!" Beslist, dat mensch is niet frisch. Maar die man is ook een rare! 1 Ziezoo, ik heb dan eindelijk een huis. Mijn moeder zei wel, dat ik een hond was, die haar schande aan deed ,maar dat neemt toch niet weg, dat ik het eerst I Oei! Oei! Oei! Èn toen hij me geslagen had, deed ik van al mijn broers en zusters een huis heb. Er 'wo nen een man en een vrouw in dat huis. Ze noemen me'Bello. En 'ik moet op ze passen. Nu, dat is wel noodig. Wat een rare menschen zijn dat. 's AVonds zitten ze bij don haard. En ik zit tusschen ze in, om WETENSWAARDIGHEDEN. het nog een beetje erger. Daar komt me dat rare monsch, die vrouw angeloopen en rukt me uit "de handen van den man, terwijl ze hem .toeschreeuwde, dat hij een dierenbeul was. Ik geloof, dat de vrouw ze niet alle'vijf bij elkaar heeft. Ze neemt me Jn d'r Is het U bekend: dat men onlangs vaststelde, dat de hoogste berg op de maan 12000 meter hoog is, «of 2000 meter hoo- ger dan de Mount Everest? dat de motten onze kleeren niet'opeten, maar de larven, die uit hun eitjes komen? dat bij Dórtmund, in het plaatsje Kaerde een uit stekend bewaard gebleven houten brug gevonden wordt, die 5000 jaar oud moet zijn? dat die brug dus uit het ijstijdperk moet stammen? •dat het dierlijk léven in den oceaan ophoudt op een diepte van 2400 meter? dat de doedelzak niet oorspronkelijk uit Schot land komt? dat hij reeds bij de oude Perzen, in Egypte, Chal- dea en in het oude Griekenland voorkwam? dat de zoogenaamde stoom, die we uit een ketel zien komen, eigenlijk heelemaal 'geen stoom is? dat dit heele kleine waterbolletjes zijn, geconden seerd uit stoom? te kijken, of alles goed gaat. Uit den man zijn ge- j arm en zoent me op mijn neus en geeft me een zicht komt dan allemaal rook. Af en toe wil hij met j klontje suiker. Een reuze-grap was dat. Die suiker me spelen. Dan draait hij aliemaal ijzordraad om smaakte best. Om een lolletje te hebben, zeg ik nog zijn hoofd on dan komt er muziek uit. En dan ga ik zoo heel zachtjes: „Oei! Oei!" Laat ze «me nou nog ook aan dat draad trekken. Eh dan probeert hij me eens een klontje geven! Eh toen zei ze allemaal van een schop te geven. Bn dan blaf ik. We hebben 'de die gekke woorden als: „Is hij hot lieve kleine hon- grootste pret. Maar van de week gaf hij me echt een nepoessebeesie van de vrouw, het lieve kleine rose- schop. Nee, ik Vind dat toch eigenlijk niet zoo'n leuk fondantneusje van een snoepehonneponnetje? Ik spelletje. Maar die vrouw is nog gekker. In de ka- dacht bij me zelf, jij bent ook niet frisch. Maar ik mer staat een kist, een hooge glimmende kist. zei niets. Dat mensch is wel gek, maar ik moet haar dat stoom zichtbaar is? <le damp of het gas van water on- dat een vlieg ongeveer 600 slagen met zijn vleu gels per seconde maakt? dat een bliksemflits ongeveer ?on millioenste deel vin een seconde duurt? dat «in Zoeloeland de'lucht zoo helder is, dat men lichte voorwerpen op een afstand van' c.a. 10 K.M. bij sterrelicht kan onderscheiden?

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1926 | | pagina 13