VOOR DE KINDEREN.
-=Wt»
Het Dagboek van Hansje Teddybeer en Mimi Poesekat
Voor de Kinderen.
Het Geheim van het oude
Horloge.
i)0uw en kracht heel forsch en groot zijn. Hij voedt
zich zoowel met doode ale levende prooi en overvalt
ell verslindt, in de lage streken, allerlei zoogdieren.'
Noemt men den condor zeer terecht don reus der
vliegende volgens, den kolibrie kan men vergelij
ken met liet dwergje erven. De reus is eigenlijk niet
noemenswaard, het dwergje door verdelging van
schadelijke insecten, zeer nuttig.
De kolibrie leeft in tropisch Amerika, vooral op
de eilanden in het midden van dat werelddeel, als
mede in Brazilië. Door zijn uiterst geringe grootte
en fijnheid vair bouw, onderscheidt hij zich van allo
andore vogels zeer. Er is ,e ensoort van kolibrie,
die op San-Domingo leeft, welke van snavel- tot
staartpunt 3 c.M. lengte haalt! Geen wonder, dat
Linnaeus hem Trochilus minimus, d.i. den klein
sten kolibrie, noemde. Hij wordt ook „vliegenvan-
gertje" geheeten. De kleinste vogel van ons wereld
deel, het goudhaantje, hoewel „Europeesche koli
brie", genaamd, is bijna 4 maal grooter. Op dit
vogeltje volgt het winterkoninkje in grootte, dat
evenwel nog een paar c.M. groote dan hét goud
haantje kan worden. Het nestje van het kolibrietje,
kunstig uit boomwol gevlochten, heelt ongeveer de
grootte van een notedop. Do twee eitjes, daarin
voorkomende, zijn te vergelijken met de knoppen
der verouderde bakerspelden of mot heel kleine
erwten! Wat het gewicht <}er kolibries betreft, dit
bedraagt 4 gram. Er gaan dus 250 in één K.G..I
Het snaveltje van den kolbrie, dat ©enigszins naar
omlaag gebogen is, lijkt veel op een zeer dun
elsje.
Er moeten 300 soorten van kolibries zljnl De
meeste daarvan onderscheiden zich door zulk een
schitterende, oogverblindende en veelsoortige kleu
renpracht, dat ze bij hun verbazend snelle vleugel
slagen bijna niet te onderscheiden zijn. Daarom
kunnen ze dan ook niet nauwkeurig beschreven
worden.
Wereldkroniek.
709.
Mimi en ik hebben dolveel pleizier
met de kinderachtige zandvormpjes
We maken modderpasteitjes en zand
taarten en knoeien en plassen tot- onze
haren vol zand zitten. j
710. Dan gaan we met de aapjes spelen.
Flauw? Wel nee, leuk. „Gelijk optrekken
Mimi: één, -twee, drie, één, twee, drie...."
En de wollen beesten vliegen omhoog.
711.
Nu ja, dat gaat natuurlijk net zoo»
lang goéd* tot de apen reddeloos kapot
zijn. We schrikken er van. Wat zullen
vader en moeder zeggen van ons kinder
achtig gedoe?
712. En 's nachts droom ik, dat de apen le
vend en groot geworden zijn en me aan
zn'n ooren komen trekken.O, wat
'n benanwde droom. Ik word1 gillende
wakker,
713.
Nu de nap-o p-den-stok kapot is, be
sluit ik m'n ringen maar weer te gaan
inruilen bij Pukkie. Ze is druk aan 't
spelen, wacht maar kleintje, je moet ze
weerom geven....
714.
Maar owee, Pukkie heeft do ringon
stuk gemaakt en gebruikt ze als hoepel
tjes. Dat vindt ze veel leuker. En wat
kan ik zeggen.... de aap is ook al ver
nield.
715.
Mimi' denkt net als tk. Kom, zo zal
van Ukklo haar diabolo terug halen.
Dat Is toch eigenlijk vool loukor dan zoo'n
«nel met dien malleD nap. „Ukkle, luis
ter 'ns., ik kom m'n diabolo weer inrui
len....''
718.
Jawel, goeientnorgenl Ilkkïe toont
haar heel triomfantelijk wat er met do
diabolo gebeurd is. Daar heeft ze 'tl pop
van gemaakt, met ooti hoofd van lappen
en armen en boonon van IJzerdraad,
Nieuwe avonturen van Bram Vingerling
door L, Roggeveen.
Vervolg.
Veel ontdekkingen van de laatste Jaren, o.a,- de
relaviteitétheorie van Elnstein, heeft professor Stuy
vesant voorzl'en. In zijn laboratorium stonden aller
lei vreemde toestellen, door prof. Stuyvesant zelf
vervaardigd'. Hij alleen kende de werking van deze
instrumenten. Na zijn dood heeft geon enkele ge
lieerde slechts het doel van deze. toestellen kun-
I mm verklaren.
wat zocht prof; stuyvesant?
Slechts éénmaal hooft hij zich over deze vraag uit
gelaten, en wel tegenover, oen Journalist, die hem
op zijn 70on verjaardag kwam interviewen. Hij zocht:
de verborgen krachten van de stof!!
„Wij kennen", zoo verklaarde prof. Stuyvesant in
dertijd', „véél eigenschappen van. de stof, maar ik
ben van oordeel, dat wij er nog yéél meer
p niet kennen!
,=c „En nu is mijn doel, alle eigenschappen op te
sporen, en de verborgen krachten te compenseeren.
bijeen te brengen!" -
Deze korte verklaring heeft in de geleerde wereld
veel „stof" doen opwaaien! -Velen twijfelden aan
den ernst van prof. Stuyvesant's woorden!
Maar de professor zeide:
„DE MOGELIJKHEID IS ER!"
Hij werkte in stilte voort, zonder echter ^tastbare
resultaten te bereiken. Bij een van zijri wandelin
gen in de stad, vatte hij een koude, die hem bed
legerig maakte. Hij was toen juist begonnen, met de
publicatie van een serie artikelen in het „Nieuw
Wetenschappelijk Tijdschrift", welke verschenen on
der den titel:
DE KRACHT VERSTOFFELIJKT1
Helaas., ..deze studie heeft, hij niet kunnen vol
eindigen. Vijf dagen na het verschijrien van' het
Matste artikel is hij overleden. Drie weken achter
sec, ei,, laatste drie- weken van zijn leven, had hij
huis niet meer verlaten. Zeer eigenaardig is, het
echter, dat. toentertijd' een. stadgenoot verklaard
heelt den bejaarden geleerde ontmoet te hebben op
den Prinsengracht, niet ver van zijn woning, wan
delende in de richting van d'e Lijnbaan. Of dit waar
heid ig geweest, of fantasie, is niet uitgemaakt, en
waarschijnlijk zal dat ook wel nimmer uitgemaakt
worden. De huishoudster van den professor ver
haarde, dat haar meester de laatste drie weken
niet uit 't huis geweest. Is. Onze (inmiddels over
leden) stadgenoot meende vast en zeker den
oudop professor herkend te hebben.
Hoe het. ook is: de waarheid ligt in het duister.
In de laatste dagen .van zijn leven ontving prof.
Stuyvesant bezoek va.n enkele kennissen. Zoo-als ge-
^8d is, bloedverwanten had hij 'ni'et. Ook moet hij
11 die* dagen bezocht zijn door een jongen man, die
langen tijd gebleven is. Dit bezoek schijnt den pro
fessor nogal vermoeid^ te hebben. Tenminste: zoo,
verklaarde indertijd zijn huishoudster.
Wij vermelden dit, -omdat er -tusschbn dit bezoek
en de vólgende feiten misschien verband te zoeken
is.
Na de begrafenis van professor gtuyvesant vond
men in zijn bureau een enveloppe, met vijf lakken
verzegeld. Deze .enveloppe bevatte eon reeks schik
kingen, en een kort overzicht van de wgrkzaamhe-
den van den professor, waarin onder meer gezin
speeld word- op 't bereiken van 't doel, dat hij zich
tot taak had gesteld. Het vreemde echter is, dat dit
testament
NIET VOLTOOID ISII
Het eindigde midden in een zin, n-1.: BeTeikt. is al
dus, dal de stof k....
Aan enkele vlekken op 't geschrift is te zien, dat
de pen itoon op 't papier gevallen moet zljnl
Men vroeg zich indertijd af:
Ie. Heeft -do professor inderdaad zijn doel bereikt V
2o. Heeft hij werkelijk In de laatste -dagen van
zijn leven zijn -huis verlaten?,
3o. Wat ts er besproken tusschen den Jeugdigen
bezoeker en den ouden geleerde?
4, Bestaat er verband tusschon -dit bezoek en '1.
niet voltooien van *t' testament?
5o. Indien de professor zijn doel bereikt heeft
waar zijn -dan de resultaten gebleven?
Een langdurig onderzoek heeft indertijd niet aan 't
licht-gebracht. Er is niets gevonden, en de onbeken
de bezoeker heeft zich, na herhaalde oproepingen
niet aangemeld.. Eindelijk heeft men ■gemeend (te moe
ten concludeeren, dat de professor door vërmoeidL
heid niet in staat is geweest, het testament te vol
tooien, da-t hij zijn doel niet heeft bereikt, en dat de
kwestie ün verband met den onbekenden bezoeker
wellicht wat overdreven is voorgesteld.
Hoe staan echter thans de zaken!
Kan -de onbekende wielrijder wellicht inlichtingen
geven?
Staat de aanwezigheid van het' visitekaartje van
professor Stuyvesant in zijn portefeuille in verband
met een persoonlijke bekendheid, van den wielrijder
met den geleerde?
Wij gaan hierbij van de veronderstelling uit, -dat M
kaartje inderdaad van professor Situyvesant afkom
stig is. Een veronderstelling die natuurlijk op zeer
losse gronden berust, 't Is zeer goed1 mogelijk, dat
de onbekende wielrijder zelf Stuyvesant heet! Of
i.n elk geval een naam draagt, waarin de letters
y v e s a n voorkomen.
Maar de politie meerit óók op 't kaartje waargeno
men te hebben een vage aanduiding van de letters
Dr. en C. Dit kan uitkomen, want „professor" Stuy
vesant was Inderdaad. Doctor iri' de wis- en natuur
kunde, en zijn tweede voornaam was C.l
Er bestaat dus werkelijk reden om aan te nemen,
dat het kaartje van den bekenden geleerde afkom-,
stig is.
Zal de wielrijder zijn- eigend'om komen terughar
len? Wij; zouden zeggen': Natuurlijk! Wij moeten
niet vergeten, dat de portefeuille een bedrag
VAN F 225
aan bankpapier bevatt'o! Eri otö- zoo'n bedrag terug
te krijgen heeft ieder wel een pro ces-verbaal wegens
links-houden over! Natuurlijk is 't zeer goed' moge
lijk dat 't visitekaartje bij toeval in 't bezit van den
wielrijder it gekomen. Maar.... wljwt 't uitknipsel
uit een wetenschappelijk blad niet Öp- zekere belang
stelling voor werk als van Dr. Stuyvesant? Kan de
inhoud van dit uitknipsel niet een korte aanwijzing
govon? Door de politie is alreeds uitgemaakt, dat
't nrtikeltjo handel tover onbekende krachten van do
moleculen!1 Dit zogt ons ietsl! De politie heeft zich
In verbinding gestold-.met Dr. Chan-dpiod hier ter
stede, leeraar in- do natuurkunde, (teneinde do af
komst van 't artikeltje te kunnen vantstellen. De re
sultaten va.n dit onderzoek zullen wij ln ona avondu
blad meedeelen!"
Ademloos had Bram gelezen. Hij- «prong uit r*n
bod- en bracht de krant weer naar boneden in de
luis.
„Oppassen dat Ik me niet weer stoot", dacht hij.
Zonder ongelukken kwam hij weer in zijn bed,
maar,.., mót slapen was 't natuurlijk gedaan!!
„Nou alles comblneeren", zei Rram, „Er zijn twee
mogelijkheden! De rietemonerr hooft professor Stuy
vesant gekend, of niet, In 't. lnatsto geval is 't visite
kaartje toevallig in zijn bezit gekomen, en -natuurlijk
zal hij wol zoo gauw mogelijk -zijn gold terug halen.
In 't eerste geval zal hIJ óók naar 't politiebureau
gaan; om zijn geld terug to krijgen, ón -om -Irilich-
Mrigen te gevon. Maar.... er zijn nog wel meer men-
schen die professor 5-tuyvesant gekend hebben, en
die 't geheim van 't .onvoltooide testament niet heb
ben kunnen oplossen^ Als de fietser daarbij behoort,
is de politie nog niet veel verder. Misschien ook is,
hij een van de intieme bekenden van den professor,
en dan zullen zijn- inlichtingen van belang kunnen
zijn! Juist! Maai'.... als hij den professor goed ge
kend heeft, en als hij inlichtingen kan geven, waar
om heeft hij dat dan drieëntwintig jaar geleden niet
gedaan? Ja, waarom tóén niet?"
Bram dacht diep na! De kwestie werd heel inte
ressant.
„Waarom toen niet? Waarom heeft' hij toen ge-~-
zwegen? Omdat
Bram ging rechtop in zijn bed zitten.
omdat hij niet gewild' heeft!! Dat is het!!
Hij had er belang bij -om te zwijgen! Goed: Waar
om zweeg' -hij?? Kende hij misschien geheimen van
den professor? Was hiji op- de hoogte van do werk
zaamheden van den professor? Wacht eens even.
Ik ben er! Ik ben er! Hij wist' natuurlijk, dat pro
fessor Stuyvesant met zijn proeven- geslaagd wasl
Hij' kende 't geheim van professor Stuyvesant's uit
vinding!! Eri 't testament....? En de resultaten- van
die uitvinding....?"
't Begon Bram te duizelen en- zijn hoofd- deed hem
pijn, Haastig sprong -hij- voor d'e tweede maal zijn
bed uit en begon zich te wasschen, dat de druppels
links en rechts en overal heenvi-ogen! Hè, dat
fris'chte op. Meteen kleedde hij- zich aan, en ging, maar
beneden, waar hij juist Griet-je kon opendoen:
„Groote grut, is uwes al op, jongeheer Bram?"
„Ne© ik slaap nog", zei Bram, .„zie je dat niet?"
„Hihihi", lache Grietje, ,wat is uwes lollig! En dat
zoo vroeg in den morgen."
Grietje ging mot een besthumeur naar de keuken.
Haar dag begon vroolijkl
Bram ging naar de serre en gooide de deuren wijd
open, zoodat d'e heerlijke frissch© -zomerochtend-lucht
met groote golven naar binnen woei. Hij ging ln- de
groote leunstoel van vader zitten, on docht vorder.
„Professor Stuyvesant heeft zijn doel bereikt! Dut
weet ik door de geheimzinnige kracht ln 't oude
horlogo. Dat weten misschien ook do onbekende be
zoeker en die fietsrijder. Vorder weet niemand het,
ook do politie niet. Goedl De rest Is eenvoudig ge
noeg! Komt. de fletser zijn geld halen, dan zal hij
ook allo» vertellen wat hij- weet.. Komt hij zijn gold
niet halen, dan wil hij- niet vertllen, wat hij- weet, on
dan is zijn geheim hem- meer waard dan- f 2251 O
zool Ik heb maar zoo'n Idee, dat die fletsmeneer
niet terugkomt en dat we net zoo ver blijven als wo
drie en twintig jaar geleden waren. Gek is dat, drie
entwintig Jaar geleden was ik nog niet eens geboren
en nou weet Ik meer van de ontdekking van profes
te Stuyvesant dan d'e boel© wereld', behalve mlis-
«ohien.... Ha Brlnlo, kom dan, 'kom dan bij jo baas,
ouwo jongen!"
Behaaglijk strekte Brlnlo zich uit in '4 Bmrifiroch-
t-endzonnetje.
Ja Jongon", zei Bram, „Je hebt niet veel aan jo
haas, hè? Maar troost je hoor; er zal wel een eind
aan komen".
Eventjes zaton zo zoo 'stilletjes bij elkaar, Jongen
en hond.; to genieten van den -m-ooien morgen.
Toon haalde Bram -het papiertje uit zijn. zak, en
las voor -dri honderdötta maal -d'e- vroemd© cijfers, let-'
ter» en teekentj-e:
183Z z <io N XXX pijltje.
„Honderd drie en tachtig Zuid, zoö Noord...."
mompelde hij. „A'gent 183, tramnummer 183 Hout
straat 183, besteller 183Toeval, allemaal toeval,
maar..,, toch eigen-aardig!"
.Bij 't' ontbijt vroeg Bram: „Heeft U wei eens van
dien professor Stuyvesant gehoord,vader?"
Professor Stuyvesant?" vroeg vader. „Professor
Stuyvesant? Ja. ik herinner me wel, dat ik jaren
gelede^, ik geloof we-1 een jaar of twintig geleden..."
„Bedoel je d'en geleerde van den Prmsegracht?"
vroeg moeder. „Tk heb mijn vader wol eens over hem
hooren spreken!"
„Hebt U d'an 't ochtendblad nog niet gelezen? Er
staat 'een heel artikel van- hem- in over zijn testa
ment. zei Bram:
„Juist, nu ben ik er", zei! vad-er. „Zijn testament!
Precies! 't Testament dat niet -voltooid was. D.aar is
Indertijd1 heel wat over te doen geweest, als ik me
wel herinner. Maar, wat is daar nou mee?"
„LeestU zelf .maar", zei Bram, terwijl hij z'n- va
der de krant overerikte, en' moeder en Willy in. -H
kort d'e zaak vertelde. Van horloge en van zijn
eigen onderzoekingen zei hij niets.
„Wat denk jij er van, Bram?" vroeg vader.
„Ik.... och.... ik denk.... ik weet er niet veel
van to zeggen", antwoordde Bram: ,,'t I®.'t is...."
,,'t. Is een gekke geschiedenis en die alles uit' el
kaar pluist, is een knapp© kerel'V zei vader, ,,'t Ts
waar, dat die professor Stuyvesarit een buitengewoon
geleerde man was èni.©en buitengewoon zonder
linge man. Héél zelden merkte je iets van zijn uit
vindingen. Hij hield' alles vóór zich. Ik heb wel eens
hoeren zeggen, dat hij pas na zijn dood! zou laten
openbaren, wat bij gevonden had. Maar ik kan me
niet herinneren, dat dit ooit gebeurd is."
Wordt vervolgd: