Ichager Courant Geestelijk Leven. Derde Blad. ra 91 Feuilleton. GEEN GEWETEN. rdalfabriek w/mêt# Raad Noordscharwoude I V llooj »t ali ■orde Zaterdag 30 October 1926. 69ste Jaargang. No. 7938. >ml te Gelijk ik in het vorige „geestelijk leven" reeds nedodoelde, ontving ik enkoio brieven, waarop ik tador wüuscihfco, in to gaan. sDc ga mo thans mot één Mier brieven bezig houden. Do andere krijgen later mi beurt. Deze eeno heeft mij .storlc ontroerd, om dat' ik daarin een zeer oprechte uiting van de ge- roelens van don schrijver heb gevonden. .Do brief naakt bijna den indruk van oen biecht. Ln korte rekken wordt mij daarin een levensgeschiedenis ij ©rtel'ri. En deze is zeer tragisch. Welk con leven m moeite, teleurstelling; en strijd! Het is natuur- Jjk onnaodig en overbodig de bijzonderheden hier vormeiden; dit zou ongepast wezen en ik zon dit ©voelen als tien schending van vertrouwen tegen- ver hom, die zich tot Astor richtte on voor hem ün gemoed uitstortte. Er is echter iets, wat mij in den brief bijzonder jeft getroffen. .Dio niain, idie hem schreef is door het loven fel' slagen en 'gestriemd, op allerlei manieren is it hom tegengelbopen, maar hij heeft er zijn iier- ikl. zijn gevoel van menschen waarde, niet door •loren! Hij is vótri alles bokominerd om zijn „jstolijk© gosttldheia! Ik lees in zijn brief o.a.: #als men Zwaren strijd ©ft in dit leven, zoekt men naar heb ware gcos- Jjk leven." Is dit niet een merkwaardige uiting? Denken we dan niet onwillekeurig aan wat we, ielaas. maar al te dikwijls; zien gebeuren, nl'. dat jist zjj, die een zwaren strijd hebben om stoffelijk J staande te -houden, die door tegenslagen wor- getroffen, gewoonlijk zich om hun geestelijk le- weinig bokommeren en daardoor innerlijk aoh- it gaan- dat zij zelfs tot een zekere omversckil- ïid vervallen? aar is toch iets héél moois in, wanneer iemand r de smart en tegenspoed niet wordt gebroken, r daardoor integendeel des te moei' er toe komt de 'hoofdzaak, de eigenlijke beteekenis des le- niet te leggen in de materieele dingen, maar het behoud van de gave persoonlijkheid, d.i. iet streven naar geestelijk en Zedelijk sterk-zijn. Ik denk dat juist in den tegenspoed zich. het rare, innerlijke wezen van den mensch. het zuiver- openbaart. Dan blijkt heb allerduidelijkst wat eigenlijk is. lijn ervaring lieert mij', dat een groot aantal nschen in tegeaispoed ondergaan, d.w.z.. als -men- ihen minder worden. Zij verliezen hun idealisme, iun vér trouwen in de toekomst; zij vervallen tot Tnisme en onaandoenlijkheid. Maar de sterken, de karaktervasten worden door renslagon nooit)'geestelijk kapot gemaakt. De schrijver zegt in zijn brief „door al. mijn ferijd en tegenspoed zoek ik mijn Icraoht in het ©loof: zoek eerst neb Koninkrijk Godsx en zijne ereclitigheid en ial 't andere zal u. toegeworpen /orden. n Wat beteekent dit? Het beduidt, dat hier een menseh a<an het woord die door des levens tegenspoed heen, gekomen tot de wijsheid. Want het door hem aangehaalde bijbelwoord is jq woord van oprechte wijsheid en deze is nu iftn deel geworden. Door bittere ervaring heeft hij geleerd, dat aan allé stoffelijke verandering en verbetering, de gees- ilijke verandering moet voorafgaan. Hierin ligt de erkenning van de beteekenis, do ^ontzaglijke waard©van heb geestelijk leven. Vil Ik weet heel goed, dat dit door velenrniet wordt aaamd. Daar, zijn er, die om geestelijk leven lachen VVafc koop je ervoor? Wat heb je aan innerlijke rijkdom? Immers een goed gevulde portemonnaie is meer waard 'dan een hart vol liefde, dan een ziel vol schoonheid,""dan een geest, die streeft naar het hoogste. ZÓ& redeneeren zij' en zij bekommeren zich zijniet om'de vragen, die het diepste leven raken! Dit soort van mensehen is het groote gevaar voor 3 mensohheid en haar vooruitgang. Zij zij'n de remmers, de tegenwerkers1. Dat ik! met deze opvatting niet alleen sta, wordt Hij Roman van REINHOLD ORTMANN. Arfcois moest van een lucifer gebruik maken om het manuscript aan te steken. Het papier scheen van een bijzondere hoedanigheid to zijn, want het brand de heel1 moeilijk. Eindelijk echter kronkelde toch een gretig lekkend vlammetje langs den rand van het eerste blad omhoog en Artois kon het cahier ja de kachel werpen om het daar tot volledige ver brand ing te laten overgaan. Hij boog zich voorover, teneinde op dit verbrandingsproces een waakzaam oogje te houden, doch daar drong plotseling de Mank van een stem tot Zijn ooren door, dio hem veol te goed bekend was, 0.111 niet door een plotselin'- &on Schrik te worden aangegrepen en voor een oogonblik al het andere te vergoten. Buiten bozin- snelde hij naar de deur. schoof den grendel1 torug waarmee hij haar gesloten had en* stond op den drempel. Wiat hij gehoofd meende te ♦•hebben, w"as geen dwaling van zijn opgewonden geest geweest. Op Rauwelijks twee passen stond E.dïth Wallroth voor heam 'doodsbleek en met diep in hun kassen lig gende, vlammende oogen. «Ik moot hem sproken," had zij juist het ontsbel- dö en radelboze dienstmeisje toegesnauwd om daar- nu zij hein in het oog kreeg, zonder verder op uj aanwezigheid van het meisje acht te slaan, |On- stmioig. op hom toé te snellfen. ttoch 'OP de fabriek, noch op een plaats kon vinden, moest ik wel hierheen ruinen," hijgde zij met opgewonden en freesch fakende stem. „Laten we in je kamer gaan, wnit ik1 moet met je praten." ^Artois liad er een ©ogenblik aan gedacht haar Q°n toegang te weigeren; maar hij voelde zich tegen ^61' haar gebiedend optreden en haar Somber drei- |™9 blikken Zoo onmachtig, dab hij haar willoos ff1^8, de kamer liet binnengaan1. Met gebogen «Gold1 volgde hij' haar. $oos stonden Zij bónnen tegenover ëlkan- -Edith verwachtte dat Artois net 'eerst heb aciiawjjg-em zou verbrekenen hij' verzamelde al zijn Rioea mn met een verwijt haar beschuldiging te voorkomen, waarop hij voorbereid wast „iien jq niet wijs, dat jo het. waagt mij in mijn woning to bezoeken P' vroeg hij. „Als hot Ingeborg zeker wel' heb allerbest bewezen dbor het feit, dat bijv. de machtige S.D.A.P. streeft om vooral arbeidersklasse te stituut voor arbeidersontwildcehng" hoeft opgericht, dat nu reeds vele afdeelingen telt. Eveneens van andere zh'de'wordt in gelijken Zin gewerkt. En het is opmerKolijk, (ik spreek meermalen voor dit in stituut en voor andere ontwikkelingsclubs) dat juist do onderwerpen, welke het geestelijk en ïeligieus leven betreffen, de g r o 01 s to belangstelling vinden Zoo dringt langzamerhand heb besef door, dat al het uiterlijke leven, dat al de 'menschyerhou dingen niet anders zijn dan een wecrpicgö'el'ing van wat in de mensohen aanwezig is. De toekent dit niet dat ervaren wordt de wijsheid vlam het woord, dat Zegt, dat óerst moet worden gezocht het Kon. Gods en zijne gerechtigheid? "Wiant... Wet Kon. Gods is binnen in u! Dat be greep ook Tolstoï, idie het prachtige boek van dien naam schreef. Ik kom weer terug op den briefschrijver. Het is zoo in-tr-agisch., wanneer hij aan het zpo even genoemde, het volgende toevoegt: ,Maar als ons door tegenspoed belet wordt in alles oprecht en rechtvaardig te Zijn". „Als men gedwongen Wordt tegen eigen karakter te handelen!" Welk een smart in die woorden! En hiermede raakt hij een kwestie aan, welke ook mijl voortdu rend bozig houdt. Dit is het aüerpijnlijkste in ons loven, dat wij door stoffelijke omstundighed dwongen worden om ons zalf in ons Zedelijk te belemmeran en te schaden. Voor mijTïs dit de groote tragiek in het monsche- lijk leven. En deze tragiek treedt? in onzen tijd, cbe is een tijd van overgang van een stervende kui tuur tot een nieuw oplevende cultuur, zeer sterk naar voren. Dit tragische vind ik terug in bovengenoemde twee zinnetjes. En ik kan Zoo mee voelen met den schrijver, als hij! de daarin vervatte klacht uit. Daarin is de Smart van den mensch, die zoo gaarne zou willen leven in Zuivere 'overeenstemming met zijn geweten en... het niet kan. Deze smart is alleen bestaanbaar biji hem, die begrepen hooft dien- zin van heb bekende woord: „wat baat heb den mensch, zoo hij do gehoede (wereld gewint en schade lijdt aan Zijn atolr" O, als dit eens' maar algemeen werd gevoeld I Dan.... Dan zouden wij! staan voor da herschepping, van het loven, voor ide zuivering der menschelijko ver houdingen, dan zouden wij: in deze maatschappij niet langer kunnen' léven. Btijeeuig nadenken zal m.i. ieder het met mij eens wezen, wanneer jLk Zeg, dat wij nooit oen waarlijk o e d e samenleving zulilen vér krijgen, als niet eerst ven haar sohoohheddv naar1 persoonlijkheid. Diat die briefschrijver mijl er toe heeft gebracht' hierop nog eens don vodden nadruk te leggen, stemt mij tot dankbaiarheid. Ik vind' hierin ©en aansporing om vol geloof door te werken, in de richting, waarin ik tot dusver ge werkt heb. Wel' isfi'dit een arbeid, waarbij veel geduld wordt vareisoht. Want do ondervinding leert ons, dat bij de groote meerderheid der mensohen de geestelij ke ontwikkeling Zeer traag verloopt. Niet zonder moeite maakt men zich los van oude en verouderde opvattingen! J ITioöh moeten wij volharden. En in vól vortrou- .wen, dat hot ware on goodq ondanks allés zal over winnen, moeten wij ieder in Zijn omgeving on op zijn terrein medewerken om do geesten tot ontwa king te brengen. Daartoe moeten de hersenen^ tot denken worden giepr.il hebben verwarmd! ir.ikkelid on de hai'ten1 tot Bcrf- ASTOB, eens geweest was, die jon tegemoet gekomen was inplaats van ik, wat ter wereld zou je baar dan hebben moeten zeggen?" De lippen van de jonge vrouw vertrokken zich tot een hoonenden grijns. „Alsof het daar nu tnogi op aankwamen thans, waar wij op 't punt staan aan do geheel© comedie een eindio te maken. Of Zij het een (dag vroeger of later te Weten komt, Wat neeft !dat nu pog te beteelcenen?" éJe had mijn antwoord op je brief moeben af wachten, Edith©enige uren geleden pas heb ik je uitvoerig geschreven/ „Ik heb je brief ontvangen en juist daarom bon ik hier. Diacht je werkelijk, dat je mij met ijdel gezwets en gezochte uitvluchten em d^i tuin zou kunnen leiden, Siegmund?'" Maar ikr zweer je, Edith dat van gezochte uit- meensohappelij'ke vlucht, zooals'jij dat van mij ven- de macht heb, op dit ©ogenblik echter 3 „Zoodra je pe macht daartoe hebt, dat wil zeg gen: nooit. Span je tnieb in om mij tot andere 'dachten te brengen, want ik doorzie je volkomen- jaar ik laat je niet los, ik kan je niet meer los ten ©nik wil het ook niet. Ik verlang, d:at je je woord houdt,' onverschillig ©f je het bÏÏjmoedig of laten _eh ik wil! het ©ok niet. Ik ver] 1'tv onverschillig iof je het oiy inoeaig ox w doet. Over twee of drie dagen reeds kan Wallroth terugkeeren ©n daarom moeten wij' morgen vertrekken. „Ik herhaal nogmaals, Edith; het is onmogelijk Heeft die wanhopige gedachte je 'dan geheel en al je bezinning doen verliezen, dat je niet meer in sltaat bent den toestand te begrijpen P Dit on verwachte succes met mijn geneesmiddel heeft de verhoudingen absoluut gewijzigd en geheel afgezien van honderd andere bezwaren, Zou ik reeds met het •oog op de daaruit ontstane verplichtingen gedwon gen '2Hjtn, voorloopdg hier te blijven. De bereiding van het middel kan sleohbs _door mij! geschieden, want Zoolang mij op de wij'ze van vervaardiging geen pabont is verstrekt, moet het vanzelfsprekend mijn geheim1 blijv'en. Ik heb met den directeur van de chemische fabriek bepaalde contracten afge sloten, waaraan ik moreel en rechtens gebonden ben en „Genoeg, genoeg" viel rij hem met een verach- a-qhtelij ke handbeweging in de rede en steeds op dien heoSchen, hartstochtelijk .opgewonden fluister toon, waarop dit gansche gesprek gevoerd Werd. „Wat je mij ook allemaal to zeggen hebt, het zou niet in staat zijn mij te overtuigen. Want het is Vergadering van den Raad dezer gemeente op Donderdag 28 October, des avonds half acht. Voorzitter BurgemeesterJihr. van Spemgler, se cretaris de heer K. G. Reinders. De voorzitter opent de vergadeiing. De notulen worden daarna gelézen en onveran derd vastgesteld. Bij de laatste kasopname bij: den gemeenteontvan ger waren de ontvangsten f 93880.75; de uitgaven f 90825.87V2, het saldo alzooi 'f 3004.88. 113000 Gul den op de Boerenleenbank geplaatst, is in de uit gaven opgenomen. Ingekomen stukken. Goedkeuring op de ingetrokken verordening in zake extra politiemaatregelen Goedkeuring op de verlaagde sokooigeldregeliugi voor de U.L.Omschool, ingaande 1 April1 .1926. Goedkeuring op de gewijzigde begrootinig 1926. Verslag der werkzaamheden van de Malariacqm- nissie. De stukken worden voor kennisgeving aangenomen. Geen lager schoolgeld. Van Bi. len W. van Zuidsdharwoude is een verzoek ingekomen om ©en herziening van schoolgeld der Lagere school in overweging te nemen en deze in overeenstemming te brengen met do regeling te Zuidseharwoude. Bi. en W. staan afwijzend; tegenover dit verzoek, daar het schoolgeld hier niet hook is, gezien de 'xooge uitgaven die voor het onderwijs gedaan moe- oen worden. Als herziening zou plaats hebben, zou eerder een verhooging in overweging gegeven wor den. De heer DujjVes acht 't schoolgeld hier hoog in vergelijking met naburige gemeenten en zou aan het verzoek van Zuidseharwoude tegemoet wil- lén komen. Het is hier hoog en ook heb school- geld' voor de U.L.O.-school' is verlaagd. Voorzitter: Heeft de heer Duijves /al eens een blik geslagen in de uitgaven. Da regeling^ is; in ver- gelijlang daarvad zeer laag. Door het_ principe, om is zoo weinig mogelijk te belasten, aagste inkomens z worden de hoogere inkomens zwaarder aangeslagen. Een belastbaar inkomen van f 1000 betaalt zonder kinderen slechts 3 gulden, terwijl het laagst© wat geheven mag; worden, 5 lobs. per week is. 4000 Gulden belastbaar inkomen behaalt f 50, terwijl hetzelfde toch niets dan een voorwendsel1. Het ergste dat er zou kunnen gebeuren zou zijn, dat de bereiding »an dit wonderbaarlijk© middel gedurende ©enigen tijd moest worden stopgezet. Je geestelijk eigendom zou de ontdekking steeds 'blijven en je zöudt op ieder© andere plaats ter wereld de middelen vinden om je ontdekking te exploiteer,en. Juist dit geluk kige toeval is het immers, dat ons in staat stelt zelfs onze stoutste draomen in vervulling te doen gaan." H" siDuii wanhoop maakten zich van hem meester. „En ,als dit alles, voor jou nog geen reden ge noeg is om je van je waanzinnig plan af te bren gen, laaij ik je dan zeggen, dat ik hier blijven moet, omdat het "er in de komende dagen en weken mis schien om gaat een strijd te voeren 'van zulk een ernstigen en vreeselijken aard, als ik nog noodt heb gestreden, een strijd om mijn bestaan, om mijn eer, om mijn léven. Ik mag 5e niot openbaren, ..i.n «a.u 1 n i, i. "A PT ..i.. 'i alllaaj. il, 1n - Hij1 zag, dat rij onwankelbaar was in haar be ult hein tot het uiterste te drijven en woede en iaat. Maar ik zweer je, dat ik hier jen, al Zonden wijl daai'ginds ook kik vindon, dab een mensch ooit waarom het niet Zon weg het onmotol"'^ ten deel! is MMM Onbevreesd keek Edith hom mot haar vlam mende oogen aan, terwijl1 hij sprak en toen hiji ge ëindigd had, zeide Zij! scherp en onverbiddelijk: „J© moet gaan, Siegmund je moet." Toen wierp hij zich op haar en pakte haar beet', alsof hij haar in Zijn handen wilde verpletteren. „Duivel'sche vrouw, ben je gekomen om mij rar zend te maliën? Ik kan niet hoor jo! Ik 'kan niet ien' ik wil niet! Wi© Zou zioh durven vermeten ithij tot iets te dwingen, dat ik besloten ben niet tecloen? Nog steeds boorden haar onheilspellend vlam mende^ oogen zich in Zijn lijkbleek gelaat. Hi.i liet haar lbs en Zijn armen viélietnl sl'ag Zijn lichaam omlaag. Hij kende het midi dat Zijf bezat om hem te dwingen en op dit ©ogen blik besefte hij, dat 'rij niet zou aarzelen zich daar van te bedieneln. Wel een minuut lang bleef het stal1, toen ging Edith voort: „Je Zegt, dat je niet gaan kunt omdat het een of ander gewichtigs daarbij^ op het spel staat en om dezelfde reden kan ik 'niet blijven1. Ik heb je tot dusver niet gezegd, watar ik het glel'd weg genomen heb om jou te redden; majar je moet we ten, dat ik het mij' 'niet op geoorloofde wijize kon hebben verschaft, Ik wist, dat de professor in zijn schrijftafel een .bedrag van twintigduizend mark bewaarde, dat hij binnenkort voor ©en bepaald doel dacht te besteden. Ik wist ook, dat hij mij' hdj zijn vertrek del sleutels zou overhandigen; want hij was gewoon dat altijd te doen, wanneer hij; voor lan ger dan een dag afwezig was. Daarom viel het nm zoo gemakkelijk voor het geld to zorgen, dat jou voor schande bewaarde. Toen je. belofte mij de zekerheid verschaft had, dat ik niet meer genood zaakt Zou zijn mijto man nog eenmaalonder de de oogen te komen, nam ik de staatspapieren weg, waarin het geld' belegd was en verkocht ze aan een bankier. Begrijpt ui Siegmund, dat ik de tcrug^ komst van den professor niet meer mag afwachten? „Is het anders niet dan dat? Waarom heb je mij deze zakenkwestie al niet lang meegedeeld? .Het kost mij maar een enkel woord om de som, die je voor mij besteed hebt, van den directeur van de chemische fabriek te ontvangen. Morgen in Üèn loop van den ochtend zal het benoodigde geld reeds in je bezit rijn." v Edith's schoon, koud gelaat werd nog! somberde» en zij schudde vastberaden het hoofd. „Het is te laat. Ook als ik de gestolen papieren door landcre verving, zou het voor den professor niet verborgen blijven; wat ik heb gedaan. Ik weet, dat hij de nummers in Zijn zakboekje*noteert en ken zijn gewoonten voldoende, om zeker te .zijn, dat Ixji reeds na verloop van enkele dagen de verwisseLingl ontdekt Zou hebben." „En tochi blijft ons. geen andere mogelijkheid over als deze. Aangezien je een zoo veel gevaarlijker on derneming durft wagen, .Edith, Zal' het je ook -uinet aanj moed en slimheid ontbroken, om dit on eindig veel geringere gevaar het hoofd te bieden. Hoe ter wereld' zou de professor er toe komen do nummers te vergelijken, .wanneer hij' zich met een enkelen oogopslag van de aanwezigheid der effec ten kan overtuigen? En als dat onwaarsohünlijke geval zich toch mocht voordoen, hoe gemakkelijk zou het je vindingrijke scherpzinnigheid vallen, door een iof ander geloofwaardig, sprookj'e zijn arg waan te doen verdwijnen?" „Dus leugens —.leugens en steeds weer leugens. Neen Siegmund, ik ,ben dat g'ehuich:^ hartelijk moe, ik walg er. van. En ik ben in een stemming, die mij ieder einde welkbmer doet Zijn dan het voortduren van deZen onv©rdra,aglijkm toestand. Indien je werkelijk mocht weigeren met mij; te vluchten, dan' zal' mijn man nog denzelfden dag van Zijn thi^homst alles vernemen." „Edith. Je bent buiten je zelf. Slechts door den waanzin kan je Zulk een gedachte ingegeven rijn als deze." „Als ik waanzinnig ben., dan ben jij het die mij

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1926 | | pagina 9