VAN DIT EN VAN DAT W EN VAN ALLES WAT :iv, iPii PANTOMIME. De Vrouw. RADIO Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 13 November 1926. No. 7946. iguur no. 15 dan, is schematisch een schakeling en, die berust op het neutrodyne-beginsel. Wat ndeH *n sc'^ema gebeurt, is niet zoo heel 'een- j, Maar toch kunnen we, alle optredende ne- rschijnselen voorbijgaande, aan de hand van sbema wel een eenvoudige verklaring van de idyne-werking geven. komt en namelijk op aan, de werking van de SP ding (van de lampcapaciteit) tusschen de beide en op te heffen, Deze werking is, .tot zijn een- gste gedaante teruggebracht, de volgende: De P. van de h.f. lamp is positief geladen en in- rt dus op 'het rooster R. van deze lamp een ne- i lier re spanning. Deze negatieve spanning moet dus en worden, dets dat we bereiken kunnen plaat P. op eei> bijzondere wijze, door mid- een condensator NC weer met dit rooster te en. De plaat P. induceert dan rechtstreeks e spanningsvariaties en door tmiddel van trodyne condensator NC positieve spanningsr van dezelfde grootte op het rooster R. 'ij met de schakeling, in lig. 15 foovenomschre- kunnen bereiken, zal U dadelijk blijken .uit jende redeneering waarbij wij' zullen ver in langdradige wetenschappelijke beschou- te vervallenl t van de h.f. lamp is positief geïaden, daar jtieve spanning van de .anodebatterij via de helft der anodespoet op deze plaat komt. [positieve spanning komt .echter eveneens op de i dl HE onderplaat van den C2 condensator. Hieruit volgt dat èn bovenplaat van den C2 condensator -èn het rooster R. beide negatief worden. De negatieve span ning van de bovenplaat van den C2 condensator wordt nu medegedeeld aan de bovenplaat van den NC condensator, (omdat de platen met elkaar ver bonden zijn) waardoor de onderplaat van den laat- sten condensator weer positief wordt. Nu is deze plaat met het rooster R. verbonden, zoodat dit, via den neutrodyne condensator, dus een positieve span ning krijgt welke de rechtstreeks door de plaat P. ge induceerde negatieve spanning opheft, althans kan opheffen, als de grootte van den N.C, condensator en de grootte en de verhouding tusschen de beide doe len- der anodespoel maar juist bepaald zijn. Ofschoon het slechts de bedoeling was, aan het principe van de neutrodyne^ schakeling eenige meer dere bekendheid te geven, willen wij hieronder toch nog eenige nadere gegevens mededeelen. De N.C. condensator moet zeer klein genomen wor den. Er zijn reeds speciaal daarvoor in den handel gebrachte condensatoren. De grootte der capaciteit moet ongeveer 50 c.M. zijn. De anodespoel moet afgetakt worden in een ver houding van ongeveer 2 op 1. Zou de normale anoden- spoel (dus zonder aftakking) bijv. 200 zijn, dan wordt de grootte van het stuk a b pijn. 100. RECTIFICATIE. De in ons vorig artikel ge noemde 'Amerikaansche professor heette „Hazeltine" en niet Hareltine. Dan nog iets over bet artikeltje, dat ging over „met de Radio op stap". Daarin werd o.m. verklaard, dat ,,een automobiel een goede „aarde" zou zijn. Lees „tegencapaciteit". 4- H* ICCÜ. FRANSCH—DUITSCHE TOENADERING. idei m dei lorlog is uit en de vredé regeert, iooden zijn schoon en voldoende geëerd 't geen ze gaven, land bracht eerbiedig een plechtigen groet vaderlandsliefde en off'renden moed kl die graven! land heeft zijn helden als helden erkend iet recht overwon, want zoo is men 't gewend. (ealeh! moest vrij zijn, nu was het genoeg at er de moordende oorlog ook vroeg, wou betalen! lening kwam na die jaren vol wee schrok van z'n schuld, het bedrag viel niet. mee) [was te vreezen! len gebroken, verarmd en vergaan, lT H Wcend met wonden, die blijven bestaan, lnooit genezen! jaren verschenen en gingen voorbij, sr ook de ideëen in wiss'lende rij, 5 ging eens praten! macht van de legers moest worden geknot, heime gedoe, dat met mensch'lijkheid spot, diplomaten. Koegftt ich' tèvé bleek gunstig, de hand werd gevat, 'hand, die den oorlog ontketend had, tor had gedragen! vond, dat de schuld wel was uitgewischt, vrede was beter, men had zich vergist vroeger dagen! dan hun mannen voorgoed zijn gegaan den donkeren nacht van den dood, in hun waan, '1 die namen, miken de volk'ren elkander de hand, keil van hun toekomst, hun ras en hun land, *"in ze samen!! rechten voorbehouden, ^ber 1928. KROBS. ®nkt om Uw gezondheid. Natuurlijke houding bij het slapen. "8 een dokter de ziekenkamer binnenkomt ia J.erste' wat zijn geoefend oog ziet. de patiënt; do 6 opmerking volgt onmiddellijk de ligging en fcieke in bed. Dokters weten uit ondervin- at zieke, die voortdurend op zijn rug ligt, ^en van de tien gevallen in «matigen toestand verkeert; de patiënt, die gemakkelijk op zijn zijde igt, is er. niet zoo erg aan toe. Als gij een kind hebt, dat op zijn rug slaapt altijd' de „rugligging" zoekt, dan is het 't beste om er mede naar uw huisdokter te gaan om het nauw keurig te laten onderzoeken. Als, daarentegen een kind bij voorkeur op de een of de andere zijde ligt, dan kan men er zeker van zijn, dat het geen organi sche storingen heeft in tenminste vier zijner voor naamste vitale organen. Het is honderden malen een prettig gezicht voor mij geweest, als ik, bij mijn ochtendbezoek, mijn pa tiënt imet dubbele 'longontsteking of acuut koortsge- val van welke soort dan ook, op zijn gemak op zijn rechterzij zag liggen, met zijn knieën behagelijk op getrokken. Deze houding zeide imij bijna evenveel als de thermometer en de stethoscoop. De beste ligging om gezond te slapen is, op de rechter zijde dit is een houding, die den maag rus.ig kan laten werken, resp zich ledigen en een vrijen hartslag toelaat. De meerderjarige vrouw moet op de rechter of de linker zijde slapen, met het bovenliggende been., een weinig gebogen, opgetrokken, en het andere been tot zijn volle lengte uitgestrekt, terwijl 'het li chaam zóó gewend is, alsof men van plan was op het gezicht te liggen; dit is de houding, die een gezonden bloedsomloop verzekert in de belangrijke organen van het hekken. In een zittende houding slapen, zooals 'grootvader doet, ip een stoel, is geen goede gewoonte. Ik hen een ernstig voorstander van lits-juhieaux voor gehuwden. De slaap is veel weldöender, wan neer hij niet onderbroken wordt door een rusteloo- zen slaapkameraad. Een bekentenis door Sirolf, vrij naar een Engelsc'h motief. Nadruk verboden. Jaja, ook ik heb bemind. É'en vrouw.... Lang geleden. Waar is de tijd' gebleven? Er was nog geen 'Radio als ik niet bang was, dat men tnlij niet zou geloo- 'ven, zou ik zeggen, dat Edison in dien tijd nog niet eens geboren was en er was nog geen wereldoor log en geen frank van 8 cent en er waren geen 'auto's en bijna geen fietsen. En ide vrouwen hadden nog geen beenen ten minste niet zichtbaar maar ze hadden wel armen. Lieve Hemel, wat een armen. Die werden weggestopt in kolossale mouwen, pof mouwen noemden ze dat geloof ik. E'en middel had den de vrouwen in dien verren tijd niet. Ze probeer den toen wespen te worden. En op de plaats waar ze HET ergste; wat er isi Als je in je beste pakje langs een stelletje vriendjes komt.. geen middel hadden, hing aan een ceintuur een groote fluweelen réticule met een groote zilveren gesp. Dus nu weet U wel in welken tijd het was. Hoe heb ik haar bemind. Ze heette Betsie. En 'ik ontmoette haar in een winkel. Was het liefde op het eerste gezicht? Wat beminde ik in die vrouw, zóó, dat ik haar zag? Wie zal het zeggen? Toen ik den winkel binnentrad, stond ze over de glazen vitrine gebogen en keek met gloeiende wan den en schitterende oogen naar al de pracht en heer lijkheid, die daar lag ten toongespreid. Mijn vermo gen was toen niet toereikend om haar iets van die schatten te .kunnen aanbieden. Bovendien kende ik haar niet. Nog niet.En dan, ik hegeerde zelf hef tig iets ie koopen...Gélukkig was het. niet noodig. Zij scheen heel rijk te zijn. Want eindelijk zeide ze met een zucht, van genot en voldoening tot den win kelier: „2 slierten drop, 4"tooverballen van acht voor een cent, een kapittelstokje en een pijp kaneel enne een pepermuntstang." Met een achteloos gebaar legde ze een vierduit atpk voor den winkelier neer. Die boog als een 'knip mes. Ten minste: hij had eigenlijk moeten buigen als een knipmes, Maar hij deed het niet. Terwijl hij het geld in de toonbanklade streek en met ruwe vingeren de kostbaarheden uit de vitrine vischte, stond ik daar en keek naar die vrouw. Ze had geel haar, dat ze in twee dunne strengeltjes op haar rug droeg. Met twee groote rosé 'strikken. Haar, gelaatskleur was niet te zien. Die was verstopt on der een leger van zomersproeten. Ook droeg ze een bril. Maar wie Jet daar op, als men een .vrouw be mint? Ik staarde haar aan. Onafgebroken. Ik- vergat dat ik in den winkel gegaan was, om 1 cent zoutedrop te koopen., waarnaar mijn ziel hunkerde. En toen. toen zag ze mij! iZe liep langs me heen om den win kel te verlaten en ze' zag in ijl Wat er toen ge beurde, benam mij bijna den adem. Ze keek mij aan en stak haar tong uit! Dat was voor mij genoeg. Ik wist dat Ik' indruk' op haar gemoed had gemaakt. Ik vergat waarvoor ik den winkel was binnengegaan, mijn brandend, niet- te-stillen-verlangen maar zoute drop. Ik voelde me beurtelings warm en koud worden. Reeds hoorde ik den winkelier voor den tweeden keer door den nu verlaten iwinkèl schreeuwen: „Nou, mot je wat hebbe, of ruk anders me- winkel uit, donk je dat ik goud an jullie verdienl" toen ik bat plotseling op een loopen zette. Naar huis. Waarom weet ik niet. Was het door mijn plotseling ontwaakte 'gevoelens? Wat zal ik U verder vertellen? Hoe ik voor den eersten keer met. haar sprak? Ja, hoe was dat look weer? Enfin, om kort te gaan, niet lang daarna spra ken we met elkaar. 'Haar eerste woonden zijn in mijn geheugen gegrift. Zij zeide: „Mijn vader is lek ker generaall En de jouwe niet!" Ik bleef het antwoord niet schuldig en verklaarde dat de mijne een baron was. Waarop zij zei, dat haar moeder acht dienstboden had, hetgeen mij de verklaring ontlokte, dat wij 'er thuis negen en twintig hadden. Wa.t zegt men al niet, wanneer men be mint, nietwaar? En om in d& oogen van de beminde vrouw groot te schijnen? Daarna zeide zij mij, dat zij in een huis woonde met zestien kamers, waarop ik haar zeide,'dat wij zooveel kamers in 'ons huis hadden, dat ik ze niet had kunnen tellen, omdat we op school nog niet ver der met rekenen waren dan het getal 100. Zij zeide, toen, dat zij' in hun tuin marmotjes hadden, waarop ik te kennen gaf, dat wij in onzen tuin kameelen hielden, O, het was heerlijk. En d'an die wandelingen. Op het kerkhof. -Soms hield ik haar hand vast. Maar als er iemand aan-' kwam,liet ik -die natuurlijk gauw los ten dan deden we net, of we niet bij elkaar hoorden, We keken naar alle mooie grafsteenen en zuilen en monumen ten. Als ik bij een heel grootsch grafmonument kwam dan zei ik: „Dat. is mijn graf!" En dan zeide zij: „Niettes, het is mijnes!" O, hoe beminde ik die vrouw. En het hart doet mij pijn, als ik bedenk, hoe aan die liefde een eind kwam. Door jaloezie. Natuurlijk, door jaloezie. Het begon eerst al zoo. Zij had den grootsten too- verhal gekocht, die er in dén winkel waar ik ha* het eerst ontmoet had te krijgen was. Zei ik b niet reeds, dat zij zeer rijk moest zijn? Welnu dan, zij bad er eerst op gezogen. En toen bood ze mij, als bewijs van haar liefde, aan, den bal te hezuigen, tot we aan een lantaarnpaal zouden komen. Dan zou ze hem weer terug moeten hebben. Ik weet niet, welke booze verlangens mijn ziel be laagden. Was die tooverbal zoeter en heerlijker van smaak, dan ik ooit geproefd bad? Was 'hij grooter, dan welke andere heerlijkheid in den snoepwinkel? Ik weet het niet. Ik weet 'alleen, dat ik haar met mij voerde, al maar snel pratend, om haar aandacht af te leiden. Zoo kwamen we aan een landweg, Waar heelemaal geen lantaarns stonden. We liepen dien op. Aan het einde van dien weg zeide ik: „hij is op!" Ik meende dat ik haar onder haar sproeten zag verbleeken. Dan heb je er niet np gezogen, maar er op gekauwd", verweet ze mij heftig. En ze vervolgde: „En er zijn hier heelmaal geen' lantaarns, dat heb je express met opzet gedaan, om den bal heelemaal alleen op .te zuigen! Je bent -een dief!" Dat was de eerste 'knauw, die onze liefde 'kreeg. Toen kwami de jaloezie. En daarmee het einde. Ik zeide reeds, dat zij Betsie heette. Nu wilde ik een gedicht op haar maken. Natuurlijk, sedert de vroegste tijden heeft de liefde zich geuit in poëzie. Het begin was,, heel góed: O, lieve kleine Betsie Als ik naar anijn pet zie.... Maar verder kwam ik niet. Ik kon onmogelijk een rijmwoord op Betsie vinden. Ook wist ik niet, waar om ik eigenlijk inaar mijn pet moest zien. Wat was dat nu ook voor een naam, Betsie, om op te rijmen! Ik liet haar 's middags mijn gedicht zien. Eh zei haar, d'at ze zoo'n malle naam had, dat ik er verder geen gedicht op kon maken. Eh toen liet ik haar een vers zien, dat ik gemaakt had, maar met den naam Griet" er dn. Dat was veel makkelijker geweest, Want daar rijmde „Niet, „Piet", „ziet" en nog een een heeleboel op. Tben keek ze mij aan. Net als toen voor 'den eer sten keer, in dien winkel. Ze* stak haar tong uit, zoo

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1926 | | pagina 15