Rommelkruid.
Denkt om Uw gezondheid.
Ware Woorden.
De Wereld der Vrouw
Even Lachen.
H
Belangrijke Mineralen.
Ons bloed wordt Verrijkt door zekere mineralen
in ons voedsel. Ik noem hiervan Calcium, Potasch.
IJzer en Iodine, als zijnde deze van groot belang.
Deze mineralen' zijn in groote kVvantiteiten in de
aarde aanwezig cn worden door do planten, die over
al in den bodem groeien, opgenomen. Planteneten-
de dieren krijgen die mineralen naar binnen, door
het eten van die planten en zetten ze om in een
grooteren rijkdom aan spieren., dn den volksmond
„vleesch" geheeten en vandaar onze sappige bief
stuk, ossehaas, en ham.
De dieren en planten, die op laaggelegen grond
leven en groeien, zijn rijker aan deze mineralen,
dan die. welke op hoog gelegen grond, op heuvels
en bergen leven. Door de voortdurende regens ver
liezen de heuvels en hellingen veel van hun mine
ralen en daarom is het een bekend feit, dat b.v. Hol-
landsche-koeien zwaarder en vetter zijn, dan Zweed-
sche, die grazen op de bellingen der bergweiden.
Ook koren, graan, gras en klaver zijn in de lager
gelegen landen en in de dalen beter van kwaliteit
dan op de heuvels'en bergen.'
De voornaamste waarde van. de mineralen zit in
het groeien van bet beenderen- stelsel bij kinderen
en voornamelijk voor de tanden zijn zij: uitstekend.
De melk van een koe, die op de bergen graast is
veel minder voedzaam voor .een kind dan. die van
koeien, welke bun weideplaatsen, in de dalen heb
ben. De. vegetatie op die door de zon gebrande en
aan' weer en wind blootgestelde hellingen is dan
ook steeds geringer en de planten blijven klein en
dwergachtig.
En hebt ge nooitopgemerkt ,dat de volwassen
menschen. als zij op groote hoogte wonen, veel ma
gerder zijn, met dunnere spieren en in den regel veel
nerveuzer van tempérament?
De mineralen zijn versterkend zoowel voor de ze
nuwen als voor de spieren. De logische conclusie is
daarom dan ook: als gij te zwaar .zijt, ga dan voor
eenigen tijd de bergen in; zijt ge daarentegen te
mager, ga dan uw voedsel zoeken in lager gelegen
landen, omdat het rijker is aan mineralen.
Al te veel aandacht schenken aan een mogelijk ge
vaar is dikwijls mede oorzaak dat men er niet aan
ontkomt.
Zij, die in hun kindsheid voor leugens gekastijd
werden, hebben dikwijls een ernstig nadeel geleden,
dat onvergelijkelijk grooter is dan het directe kwaad
van de leugens zelf-
De ware gave is die, waarvoor niets terug wordt
verwacht.
Wie goed .en zuiver zijn eigen leven af woog, zou
geen reden vinden om hard te oordeelen over een
ander.
Vertrouwen in het zakenleven is de beste verhou
ding.
DE ZAKDOEK-
De 'zakdoek Is tegenwoordig een onontbeerlijk on
derdeel van de toiletartikelen van een beschaafd
raensch. Men moet maar eens bij vergissing zonder
zakdoek op reis gegaan zijn om het te beseffen. En
toch 'moesten onze voorouders van een eeuw of vier
geleden het er zonder weten te stellen. Zij moesten
zich behelpen, zooals men tegenwoordig nog wel
eens een straatjongen ziet doen, die zijn neus tus-
schen duim en vinger snuit. Nu vinden wij dat vies
en ongemanierd, maar in de 16de eeuw wist men
niet beter, of het behoorde zoo. Alleen gold als een
voorschrift van welgemanierdheid, dat men het met
duim en wijsvinger van de linkerhand deed. %Daar
was reden voor,- w'ant men at in dien tijd zonder
I vork en met de vingers. Met de rechterhand bracht
men het vlee9ch en het andere eten naar den mond.
met diezelfde 'hand ook den neus afvegen, stond dus
niet netjes.
Een Venetiaansche dame schijnt voor het eerst
een zakdoek gebruikt te hebben. Het succes «dat zij
had met haar „fazzoletto" was zoo groot dat het ge
bruik weldra overal in Italië navolging vond. En het
duurde niet lang, of ook in Frankrijk verspreidde
het gebniik zich met groote snelheid. De dames en
de heerén van het hof van Hendrik II begonnen er
mee. Onder zijn opvolgers begon men de zakdoeken
te .parfumeeren. Die geparfumeerde, kostbare doek
jes, echte weelde-artikelen, noemde men „zakdoeken
van Venus".
Toen de geestelijkheid zakdoeken begon te gebrul-'
ken, knoopten de priesters ze om den linkerarm en
de bisschoppen .om hun staf. De mode der wijde mou
wen maakte het dragen van een zakdoek gemakke
lijker. Men stopte hem met de beurs en andere kost
bare voorwerpen 'in de wijde mouwen tot onder de
oksels. Een ware uitkomst was het, toen men op dè
gedachte kwam, zakken aan te brengen in de broe
ken. Men maakte die zakken al spoedig zoo groot,
dat de mannen er hun wapenen in konden bergen.
En ook de zakdoek had een vaste plaats gekregen in
de groote zakken. Dat gemak was van t© meer be
lang, omdat de zakdoeken langzamerhand grootere
afmetingen gekregen hadden: reusachtige, gekleurde
zakdoeken wyen mode geworden.
Teeen het einde der 16de eeuw begonnen in
Duitschland de vorsten en de zeer rijke personen
zakdoeken te gebruiken. Zij noemden het luxe
doekje „fazilletlein" naar den Italiaanschen naam.
In voorname kringen werd het gewoonte, bij huwe
lijken zakdoeken ten geschenk© te geven.
Maar onder het volk vond het gebruik voorloopig
geen ingang. Toen evenwel de weelde toenam, deed
ook in de volksklassen de zakdoek zijn intrede. Dat
was niet naar den zin der grooten en voornamen. In
1595 verscheen te Dreeden zelfs een officieel verbod
van het gebruik van zakdoeken door het gewone
volk. Maar dat verbod heeft Juist een averechtache
uitwerking gehad, namelijk, dat dè zakdoek alge
meen in zwang kwam: de verboden vrucht is altijd
zeer aantrekkelijk geweest.
De anuifgewoonte in de 18e eeuw heeft den zak
doek voor goed een gevestigde plaats bezorgd. Zon
der ..Schnupftucher" kon welhaast niemand 't meer
stellen.
Bedrukte zakdoeken hebben door denouwen hoon
veel aftrek gevonden. Allerlei afbeeldingen werden
erop gedrukt. In den tijd van de Fransche'Revolutie
waren die afbeeldingen meestal politieke voorstel
lingen.
Een politieke zakdoek uit het jaar 1792, een der
weinigen, die bewaard gebleven zijn, geeft een alle
gorische voorstelling van de toestanden onder het
Franscho koningschap tegen het einde dier eeuw. De
afbeelding geeft een arbeidersvrouw te zien, waar
op een non en een wufte dame gezeten zijn. De vrouw
stelt het volk voor, de non de regeering der geeste
lijken, de dame den invloed der koninklijke favo-
riten. Als zinnebeeld, van het geduld is daarnaast
een lam afgebeeld, terwijl de geheele groep door Lo-
dewijk XVI, den laatsten koning vóór de Revolutie,
met een stok wordt voortgedreven.
Het lam" roept: „Patience" (geduld). De non en de
dame roepen treiterend: „Nous montons bien", (wij
rijden lekker), waarop het volk antwoordt: „II faut
espérer que ce jeu-lè. finira bientot mais pour une
triste fin. (Het is te hopen, dat aan dat spelletje
spoedig een eind zal komen, maar een droevig ein
de).
In de 18de eeuw vindt men jachttafereelen, fabels,
tooneelstukken en gedeelten van pakkende romans
en muziekstukken op de zakdoeken afgebeeld. Uit
het jaar 1820 dateert nog een Duitsche zakdoek met
MOEDERS EN HAAR KINDEREN.
Kinderen, die nog niet naar school gaan,
Een moeder zegt:
„Kinderen, die nog niet oud' genoeg zijn, om naar
school te gaan, hebben er dikwijls veel pleizier in,
reeds een toekomstig „vak" te kiezen, zooals ,boer
worden". In zoo'n geval hebben zij veel pleizier in
het uitknippen van beesten, fruit, groenten, graan
en werktuigen uit tijdschriften. Deze plaatjes. in
een plakboek gezet, houden hen langen tijd aange
naam -bezig met uitknippen en opplakken. Mijn jong
ste zoontje heeft, onder mijn leiding, al heel wat
verschillende „vakken" op deze manier „afgewerkt"
en -heeft met alle vreeselijk veel pret gehad".
tooneelen uit de opera: Der Frei schutz von We-
ber.
tegenwoordig worden meestal witte zakdoeken ge
bruikt en met prentjes bedrukt zijn alleen nog maar
kinderzakdoeken, waarop de geschiedenis van Rood
kapje of een ander sprookje tot de verbeelding der
kleuters spreekt. R.Nsbld.
ZIJ SLIEP 13 MAANDEN.
I
Een zekere miss Doris Hinton te Chillwell bij Not-
tingham heeft dertien maanden lang in een soort
van verdooving gelegen.
Thans begint zij langzamerhand uit haar langdu-
rigeh „slaap" te ontwaken. Een maand geleden reeds
begon men eenige beweging in het lichaam der pa
tiënte te bespeuren en op 't oogenblik heeft ze ge
deeltelijk het gebruik van één arm en van haar han
den teruggekregen.
Zij kan nog niet spreken, maar weet zich ver
staanbaar te maken door middel van het vingeral
fabet, dat zij als kind geleerd heeft.
Zij herkent leden van haar familie en men koestert
de hoop, dat zij weer geheel normaal zal worden
Miss Hinton, die 17 jaar oud is, viel, gelijk inder
tijd gemeld, op 2 October 1925, toen zij thuis naar
een draadloos concert zat te luisteren, plotseling op
haar stoelkussen achterover. Zij verkeerde in een
soort bewusteloosheid, waaruit zij niet meer ont
waakte. De eene maand na de andere lag zij onbe
weeglijk als een marmeren standbeeld te bed en de
geneesheeren zagen zich voor een onoplosbaar raad
sel gesteld.
De hertogin van Portland liet een specialist bij het
meisje komen, doch ook deze man van wetenschap
kon het geval niet verklaren.
DICHTERLIJKE EN ANDERE VRIJHEDEN.
Dikwijls worden aan dieren eigenschappen en hoe
danigheden toegeschreven, welke net overeenkom
stig de feiten zijn.
Wie heeft o.a. de treffende poëtische ontboeze
ming niet gelezen van de spin, die gif zuigt uit de
zelfde bloem, waaruit de bij haar honing peurt? Jam
mer is alleen maar dat het beeld niet overeenkom
stig de waarheid is, want de spin zuigt den honing
niet uit de bloemen, zij heeft er de organen niet
voor en begeert die zoetigheid ook niet, maar wacht
alleen op de vliegen, die de bloem mochten komen
bezoeken.
Een eveneens in. de poëzie dikwerf gebruikt beeld
uit de levende natuur is dat van den pelikaan, die
zijn eigen'bloed uit de opengepikte borst zijn jongen
geeft als voedsel. Wanneer men uit de verte een .pe
likaan met zijn jongen bezig ziet, heeft het er wel
iets van, maar meer van nabij beschouwd, ziet men
dat die vogel de gevangen visschen in een buidel
onder den bek bewaart, waaruit hij de jonge peli
kanen van voedsel voorziet.
Eveneens ongerijmd is de naam geiten- of ook
wel schapenmelker, welken men aan een zwaluw-
achtigen vogel geeft. Het beest voedt zich met nacht
vlinders en torren en maakt jacht op de insecten, die
op den mest van schapen en geilen leven. Om die
reden en geen andere, is deze vogel dikwijls in de
nabijheid van deze dieren.
i I
f
PARIJSCHE MODE.
Een Noot-Brnln Toilet.
Noot-bruin cashmere Is de stof, waarvan deze keu
rige japon gemaakt Is en de kraag en het lange
vest zijn van ree-kleurig crêpe de chine, stockinette
of fijn linnen. Het lijfje is van het nieuwe, reeds
zoo populaire overblousende model en de bruin
suèden ceintuur wordt op zijn plaats gehouden door
middel van 4 driehoekige lussen welke aan den bo
venrand van den rok genaaid zijn en op de 4
plooien vastgeknoopt worden.
Achter in den rok zijn twee plooien en hierdoor
maakt deze tezamen met het tamelijk wijde idee, dat
de overt)lousing geeft, de draagster van dit toilet
zeer slank.
Knippatronen zijn verkrijgbaar in de 'maten 42,
44, 46, 48, onder opgave van No. 1187. Kosteji 85 ct.
ZIJ WAS BIJZIEND.
Een n
joren. 1
eoinnds
Een zeer bijziende dame had op een diner
kerbuurman een zeer kaalhoofdig heer. Tori »»^c
met. den heor aan haar rechterzijclo in ge»pre|
viel haar sorvet op den grond. 1
De kaalhoofdige gast raakte, terwijl .hij zich
cm haar servot op to rapen, even hnur arm i
dame keek op, schudde het hoofd an zei toon hl
le-efd: Nee, dank u, geen meloen.
Do Sc
I» te i
141.
DE SNUGGERE MAJOOR.
Verzamelen, schetterde de trompet op de bfl
plaats van de kazerne. De manschappen snelde^
hun plaats.
Rechts richten!, brulde de majoor.
De mannen kwamen keurig op één rechte
staan. Maar de majoor was niet tevreden en hl
„Pietersen!, wat naar voren 1"
„Pietersen is er niet"; riep een stem.
De majoor fronste -het voorhoofd, maar liet]
niet uit het veld slaan:
„Die man naast Pietersen dan, wat naar v)
zeg ik je!"
DAT VROEG HIJ NIET.
„Hebt u geen betrekking voor mij?'r
,,'t Spijt mij, maar ik zou geen werk voor u
nen vinden".
„Ik vraag u ook niet om werk, alleen om een
trekking."
DAT WAS HET RECORD.
Van brutaliteit gesproken, nou, ik geloof
die Schraapnagel wel het record houdt 1
Wat heeft die dan gedaan?
Gistermorgen komt hij mijn geweer leenen,i
dat hij een hond wilde doodschieten, die hem
nachts uit zijn slaap hield.
Nou, en?
Mijn hond is doodgeschoten!
HOE WAS IE?
Van Puffelen was aan het toeren met zijn nii
auto, toen hij midden in een afgelegen streek m
te, dat zijn benzine op was. Hij hield een passes
den vracht-auto aan en vroeg den chauffeur of
hem naar den dichtstbijzijnden benzinepomp in
stad wilde ti'ekken. Dan zou hij hem een rijksdag f
geven.
De man ging accoord, nam de auto op sleept
en bracht hem naar de stad. Bij een benzinejx
stopte hij. De man kreeg een rijksdaalder en g
toen zijn wagen openmaken, blijkbaar om er iets
te halen.
Wat vervoer je eigenlijk, vroeg van Puffi
nieuwsgierig.
k Ik meneer, zei de man, ik ben van de benz 745.
maatschappij. Ik breng de bussen benzine bij
handelaren.
KINDERLOGICA.
Vader en zijn vierjarige zoon zijn 0 pwandel.
een brug blijft het kind nadenkend staan. Plotse!
maakt het de opmerking: „Zeg vader, dat is tocbi
toevallig, dat het water juist onder do brug
loopt, anders zouden wij er niet overheen kunm
DA'S LEF.
De tuin van het nieuw-gebouwde villa'tje was
maagdelijk. De grond had nog slechts eenige sch
scha scheppen tuinaarde, alsmede veel steenen, 1)
krullen en kalk ontvangen. De heer was gewap
met een zware spade den heelen dag aa het
ten geweest. Toen brak het grootsche moment
het eerste zaaisel aan. Piepjong vrouwtje stond
de deuropening in extase te kijken. De heer dii
uit zijn zak een heel klein eikeltje op, hield
zorgvuldig vast, nam zijn spade en vroeg: Nou, li«
ling, waar denk je nu, dat de eik de meeste schad
zal geven?
DAT LIEP MIS.
Twee heeren vrlieten gezamenlijk een feestm
Ze hadden zeer overvloedig van al het goede
minder goede) genoten.
Als je nu naar huis gaat, zei de een, en je
je gjzin niet storen^ dan moet je je beneden
de ,trap uitkleeden, je kleeren netjes opvouw
fluks in je kamer glippen.
Den volgenden dag ontmoetten ze elkaar.
Wel, hoe ben je thuis gekomen, vroeg de vi
Beroerd, zei de ander. Ik trok al mijn kleei
neden aan de trap uit, zooals je me gezegd hi
vouwde ze netjes op. Ik maakte niet het mini
rucht. Maar toen ik boven aan de trap kwam -J
het het eerste perron van het centraal statioj
3Cl«H
enM
EEN ANDERE OPVATTING.
„Wat we nu moeten uitmaken"; zei de ree!
de zaak tegen den straatroover", is, wie eigei
aanvaller is".
„Watte?"' gromde de beklaagde met den s!
nek.
„Kijk, ik zal het je uitleggen", zei de recht
duldig. %Als ik je nu op straat tegenkwam f!'1
sloeg je op je gezicht, dan was ik de aanvaller".
„U zou krankzinnig zijn", mompelde de bekl#
„Nee, nee, je begrijpt me niet. Veronderstel,
je sloeg, zonder aanleiding, dan zou ik een aafl^j
daad plegen".
„Neem me niet kwalijk, meester," zei beklir
somber, „u zou zelfmoord plegen!"
DE STOMMERD.
Van Toffelen ontmoette een oude kennis 1#
stad en die haalde hem over den avond in de
te blijven. Van Toffelen seinde dus aan zijn
Trein van 6 uur 30 gemist, kom laat thuis. Ww
niet op me met avondeten.
Hij kwam inderdaad zeer laat thuis. Zijn vroï
wachtte hem op achter de deur, met een voprwtf
dat bedenkelijk veel weg had van een leeren P1
toffeL
Heb je mijn telegram gekregen, vroeg van
felen.
Ja, zeide zij. Maar ik zou toch wel eens
will
hooren, hoe Je dat uitlegt, dat Je om 3 uur een te
gram stuurt, dat je den trein van 6 uur 30 ge
hebt!
„Ni
de bi
der 1
pels
Ik
t z\\
,Wa
fuy
il
lar
Mltj
paal
Br
,.N
Mt
„V
den
gon
grori
t P*
en
op.
H
lem
dooi
„I
OOgi
den
z'n
een
beei
bov
Rve
teel
»a
Ut
ove
ten
dei
ter
uit
ov<
I
oir
he'
«cl