0
VOOR DE KINDEREN.
Het Dagboek van Hansje Teddybeer en Mimi Poesekat
Voor de Kinderen.
Het Geheim van het oude
.Horloge.
xxx
tDB MODERNE VROUW.
gen meisje had ln het gedrang haar moeder ver
loren. üp het Bureau van Politie gebracht iel de
ooiamisHarle tot haar: „Maar kindje, je moet ln t
ler 4 |tdrBI1K raoedor altijd bij haar rokken vasthouden'
Ter#
,0ch", iel het kindje hullend, „die lijn 100 hot g,
•'pVokjdsW klin lk nlet MT'
SCHOT8CHE HUMOR.
Do Schotten hebben de reputatie, nog al erg zui-
|g to zijn, om niet te zeggen gierig.
Van een schot wordt verhaald, dat hl) van een
vriend eens een vaatje bier cadeau gekregen hod
en hij schreef een hartelljken brief om té bedanken
voor het welkome geschenk.
Aan het slot van zijn brief vroeg hij. „Hoeveel
krijg ik vergoed als lk later het ledige vaatje terug
zond?"
Een andere Schot wae geheelonthouder gew erden,
misschien minder uit overtuiging dan wel uit suilhlg-
heid. HIJ had namelijk berekend dat lederen Koer nis
hij een whisky ging drinken hom dit XhinitO^S *<4X1
shilling kostte.
Op een dag kwam hij een ouden kennis t-gan dien
nlj ln geen jaren gezien had. Om de vreugde van het
wederzien to vieren, zei do kennis: „Rum mae, we
gaat) eon whisky drinken, ik t:h :>.r.
„Neen", zei to ander, „dat g int niet. il< ben ge
heelonthouder. Maar als het ju heUi Ifil») 18, ken jo
mij de shilling geven."
Nog oon andere Schot mankto een rois door Palestina
en bij hot meer van Galiloa gekomen, zag hij daar
een inrichting waar bootjos te huur waren.
„Hoeveel koet een boot?" vroeg hij.
„Drie en éen halve shilling per uur", antwoordde
de booten hans.
„Watl" ze! de Schot, „drie en een halve shilling?
In mijn land kan je een boot krijgen voor een hulve
shilling per uur",
„Jawel, maar Jo bent hier in Palsetina. En kijk
oons, op dit moer heeft oonmnal du lïeor op de goh
V(Ai gewandeld".
„Dat verwondort mij niomondal, bij eon hoogen
rrij» dien Jo voor oon boot durft vrugon", zol do
Schot droogjes.
U
een
«jfflj
i&Tr/ V
A/JSTY 1
'41.
hem
n ni<
ek m
of
ia
leepti
en
iets
Puffi
beni ?45.
e bij
ndel.
lot se!
Moeder Poezekat en opoe praten over
koetjes en kalfjes en drinken een kopje
thee. Mimi loopt onderwijl eens rond,
snuffelt dan ln den tuin, dan in den
kelder en eindelijk op zolder.
742.
Daar vindt ze een kist vol met ouder-
wetsche kleeren. Eens even aanpassen»!
O, wat ziet die Mimi er mal uit met haar
kapothoedje en sleepjapon.
743.
Gauw even aan moeder laten zien...
Jawel, maar ze vergeet haar sleep. En
voor 't zelf goed weet ligt ze alle treden
van de zoldertrap omlaag. Huilen'geen
gebrek natuurlijk t
744.
Moeder en Opoe komen toegesneld, ze
zijn erg geschrokken van 't rumoer. „Met
dat kind beleef je ook altijd wat", zegt
moeder ontevreden.
Nu moeten moeder Poezekat en Mimi
weer naar huis. Ze némen hartelijk af
scheid van opoe, die gezorgd heeft, dat
ze in ieder geval met de autobus kunnen
teruggaan.
*746. Hè, 'wat fijn zitten we. De bus is niet
vol en 't gaat met een mooi vaartje door
de groene weilanden. „Was Hans er
maar bij", denkt Mimi. „Hij zou 't ook
wel leuk vinden.
747. „Mimi, sta op", zegt moeder, „we zijn
er." En ze dankt dat Mimi haar wel vol
gen zal. Maar Mimi is gauw onder de
bank gekropen, zoo'n ondeugend nest en
wacht tot moeder is uitgestapt'.
748. En als dat zoo is, dan gaat ze weer op
haar oude plaatsje zitten en bedenkt niet,
dat moeder nu natuurlijk erg ongerust
moet zijn. Ze denkt alleen maar aan rij-
donl
tocbi
scli
i
ent
ttonc
r dii
ïld
u, lii
chai
Niéuwe avonturen van Bram Vingerling.
door L. Roggeveen.
Vervolg.
„Net inkt", dacht Bram.
Scherp staken de witte koppen, in wrimelen-
de beweging tegen de donkere omgeving ^af. Al wil
der begon de zee te razen en te koken. Dikke drup
pels vielen uit de lucht
stn^ Ik ben er", zei Bram. Hij stond stil en veegde zich
1 zweet van 't voorhoofd, hijgend van inspanning.
[Wat üu? Wat nu? Waar is 't geheim van professor
tuyvesant? Hier moet het zijnl Misschien ben'ik er
il vlak bij. Misschien is de <*plossing maar een
lar meter van me afkruisje, kruisje, kruisjè
[pijltjel Wat beteekenen de kruisjes? Staan er op het
ipaaltje kruisjes?"
Bram knielde hij 't paaltje neer.
„Nee.... nietsl"
Meteen stond hij weer op.
„Waar is de oplossing? Waar moet ik zoeken? In
den grond? In de lucht? Nee natuurlijk!" Bram be
gon zenuwachtig te lachen. „Dat kan niet! In den
grond dan?" Met z'n handen woelde hij 't zand bij
t paaltje om, maar hij vond niets dan wat schelpen
en zeewier en daarom hield hij er maar galw mee
op. Dat geeft niets! Wacht, de duinen op!"
Hij holde naar boven. Meteen schoot een felle blik
semstraal door de pikzwarte lucht, dadelijk gevolgd
door een dreunenden donderslag.
„Hè.zuchtte Bram terwijl hij z'n hand voor de
oogen hield. Met moeite kon hij zich staande hou
den. De wind aangegroeid tot een orkaan, bijna woei
ï'n haren in z'n oogen, fladderde z'n colbertjasje als
een vlag heen on weer spande z'n sportbroek om z'n
boenen. Met moeite deed hij1 een pas vooruit. Hoog'
boven hem hoorde hij het angstige gekrijach van een
ïwerm zeemeeuwen. Beneden raasde en kookte de
We. Al' donkerder werd het om hem heen, al razender
!°eg de storm.... nu striemde "ook do regen naar be
dden, zoodat Bram in een oogenblik kletsnat «verd...
Vaar kon hij schuilen? Boomen^ waren er niet!
languit op den grond gaan liggen, met z'n jasje
°ver z'n hoofd? Dat was net goed, om kou te vat-
Zou hier geen schuur of een oude loods te vin
den zijn? Die zag je toch wel eehs in de duinen! Ja
renlang stonden die daar, tot de wind ze heelemaal
«t elkaar gerukt had, en er niets dan wat planken
ij Verbleven!
Bram keek gespannen, z'n hand boven z'n oogen,
zich heen' Hall Wat was dat? Schuin beneden
bom zag hij in een smalle duinpan een oud, vergaan,
8cheefgewaaid hutje, half onder het zand bedolven...
zuchtte Bram, „gelukkig."
Meteen flitste weer de bliksem door de zwaTte
ucht, en bij 't felblauwe licht zag Bram, dat de deufr
in
Vtf1
rrou
ei
Tc
vill
i tel
effl
half -open stond. Op handen en yoeten kroop hij
vooruit, het hutje binnen.
„Gelukkig", dacht'hij, „nu eerst een poosje uitbla
zenWat 'n bui, wat 'n buien dat zoo midden
op den dag... dat gebeurt ook niet veel.
Terwijl buiten de donder nog rommelde, keek
Bram om zich heen. Er was niets te zien. Misschien
was het hutje er neergezet door een boer. of door
een strooper. Huisraad was er niet.... geen stoel,
geen tafelniets was er te zien, niets.Scheef
hingen de wanden tegen lekaar, de halfverotte
planken 9loten niet precies; overal kierden groote
openingen. Toen Bram de wrakke deur wilde slui
ten, viel hij in twee stukken, uiteen. Een vloer was
er niet. De hei groeide net zoo welig binnen het
hutje als re buiten
„Wa is dat?" zei Bram opeens. Er' kroop iets over
zijn been.
„Een hagedis", riep hij. Meteen greep hij naar
het dierjte, maar vlugger dan een aal verdween' bet
tusschen de fiei. Haastig trok. Bram de planten op
zij, net vroeg genoeg om 't groene glimmende diertje
in 't zand te zien verdwijnen. Bram krabde het zand
weghij zag 't staartje nog trillen.... nog meer
zand daarvandaan.nog meer.
„Hallo, wat is dat?" zei .Bram verbaasd.
Op oen s voelde hij geen zand meer. Zijn vingers gle
den over oen steen, *maardie steen was vla lel
Niet rond of brokkelig of verweerd, maar glad, als
een stoep als een vensterbank I!
Haastig verwijderde hij het zand, tot hij een stuk
van den steen kon' zien. Met zijn hand taste hij over
de oppervlakte naar den randde steen bleek
vierkant te zijn, zoowat een 30 c.M. lang en breed!
Als de wind krabde hij 't laatste zand weg. Bij 't
schaarsche licht boog hij zich voorovre.... en daar...
ontdekte hij.... midden op den blauwen steen, on
handig er in gekrast:
„De drie kruisjesde drie kruisjes....", mom-
oelde Bram 'half luid, verblijft'om zich heen sta
rend
Toen lacht hij luidop! „Zonder die hagedis was ik
er misschien nog niet eensdacht hij.
„De drie kruisjes.En nou nog 't pijltje", fluister
de hij. „Wacht.... 't pijltje wees met de punt naar
beneden. Ik moet dus.... onder den steen zoeken!
Koortsachtig probeerde hl) aan alle kanten
den steun op te tillen. Zijn vingers klemde hij om
den rand, trok.... trok.... en met inspanning
van al zijn .krachten gelukte het hem, beweging in
den steen te.krijgen...^ langzaam, heel langzaam
draaide hij omhoog, knersendviel toen Weer te
rug.... Bram hield' vol. rustte, trok, tot hij bijna
niet meer kon.... eindelijk.... de*r schoot de steen
opzij... Bram viel achterover. Hij richtte zich met
een weer op, trapte den steen nog wat verder en keek
trillend van nieuwsgierigheid naar de plaats, waar
de steen gelegen had! Hij zag....
....een donkere ruimte, en daarin stond....
Bram sloot even zijn oogen, veegde met zijn beren
de hand over zijn voorhoofd, langs de islapen, opende
zijn oogen weer en zag....
een klein looden kistje!
„De uitvinding van professor Stuyresant", fluister
de Bram. Hij nam het kistje op,.... 't Was klein,
maar heel zwaarI
.Meenemen", dacht hij. Hij borg het kistje in de
zijzak van zijn colbert. Haastig duwde hij den steen
weer terug, grabbelde nog even in de donkere ruim
tezand, niets dan zand'Hè, lag daar nog
wat? Zijn vingers tastten over iéts glibberigs, Iels
kouds.... 't was een oude.beschimmelde leeren por
tefeuille. Openmaken! Gauwl In de portefeuille zat 'n
A*el papier, half vergaan, verbleekt, vol gaten, als
hadden de muizen er aan geknaagd.
„Ook meenemen", dacht Bram. HIJ 'duwde den
steen heelemaal over de opening heen en ging het
hutje uit.
De storm had uitgeraasd. Groote wolken dreven
snel in Zuidelijke richting weg. 't. Regende niet meer.
en flauw scheen af en toe de zon door de wolkon.
Zoo vlug zijn beenen hem dragen konden, holde
Bratn terug. Willy sprong hem blij tegemoet....
„Ben jij eventjes lang weggebleven?" lachte hij.
„Zeg, heb je Je mes?"
„Ja hoorl" an woordde Bram, ,'t lag bij 't paalje
daarginds! Ik heb nauurlijk de bui afgewacht, dat
begrijp Je zeker wel!"
•„Waar?" vroeg Willy
,.In een h..." begon Bram, maar haastig verbeter
de hij zichzelf, „onder een paar struiken, 'k Ben na
tuurlijk toch kletsnat geworden. En nou m'n boter
hammen."
Even voelde Bram, of hij de portefeuille en 't
kistje nog had. 't Kistje wel, dat voelde hij zóó, en
de portefeuille.... ja, die zat er ook nog
Wordt vervolgd.
EEN PRACHTIG JONGENSBOEK.
De firma Gebroeders Kluitman te Alkmaar zond
mij ter beoordeeling een nieuwe uitgave: John Pilt
van krantenjongen tot millionair. (363 btdz., ingen.
f 2.50, geb. f 3.50), door Hans Domlnik.
Wa is dit een prachtig jongensboek! Boeiend en
leerzaam! Van alles lezen we er in. Tot in de klpinsre
bijzonderheden worden beschreven de groote Ar moor-
si ach teri jen in 'Ghicago. do automobielfabrieken van
Henry Ford. de drukkerijen van het vijf maal per
dag verschijnende blad de New York Herald," de
krachtontwikkeling van de Niagarawatervallen, eqn
tunnelbouw, diamantenfahrikage.... te veel om op
'te noemen
Overal is John Pitt, de eenvoudige eerlijke kran
tenjongen haantje de voorste,, en eindelijk, na allerlei
.ondervindingen wordt hij heusch millionair. Dit boek
is voor 1218-jarigen bijzonder aan te bevelen. En
ook de „groote menschen" zullen, bij' lezing van dit
interessante werk, hun kennis nog heel wat kunnen
vermeerderen.
De vertaling van Tjeerd Adema is zeer goed.
NIEUWE KINDERBOEKEN
„Wat een prachtige boeken voor onze Jongens en
meisjes", dacht ik, toen ik do keurige collectie nieu
we uitgaven bewonderde, die mij -ter bespreking wer-
'den toegezonden, door de firma G. B. VAN GOOR
ZONEN te GOUDA. Voor onze kleintjes, voor hen,
die al naar school gaan, en ook voor de 12—16-jarl-
gen is gezorgd op een wijze die bewondering af
dwingt. En tóch.... goedkoop 11
1. VOOR KLEINE TEEKENAARS. Drie deeltjes
met aardige, frissche, eenvoudige plaatjes om na te
teekenen, op uitstekend papier gedrukt. De voorbeel
den zijn van Sljtje Aafjes. Voor onze kleuters om te
smullen 1
2. WIE REIST ER MEE? Puk- en Uk reizen mei
elkaar de hóéle wereld door. Treinen, vliegmachines,'
Zeppelins.... alles komt er bij te pas. Dit aardige
boek van Jenny de Bloome met prachtige gekleurde
platen, van Bruno Grimmer, bevelen we warm aan
voor onze 7jarigen.
3. MIJN EERSTE SPROOKJESBOEK. Roodkapje,
Sneeuwwitje, Doornroosje, Asschepoester, Hans en
Grietje.... wie kent ze niet? Jenny de Bloeme vertelt
ze op een eenvoudige manier. Uitstekend geteekende
en smaakvol gekleurde platen maken het book lot
een onzer mooiste sprookjesboeken.
4. DRIE FLINKE RAKKERS. Mooie versjes van
Muren Koster, mooie platen vö-n Mej. Lindman Als
moeder de versjes voorleest, zullen de kleintjes ze
wel gauw kennen. Hoor maar eens:
Hela, Jan wuift Piet al tegen,
Daal* komt onze Klaas ook aan.
Op het plein, dicht bij het raadhuis
Zijn ze aan de tel gegaan.
Geld genoeg, Moes krijgt haar schoentjes
„Gauw nhu-r Pikdraad toe", roept Plot
En ze rennen, hollen, draven....
Ieder lacht, die ze zoo zietl
5. VAN KINDEREN EN DIEREN. Aardige, kin
derlijke verhalen én eenvoudige versjes van Maren
Koster,, srpt heldere, mooi gekleurde pflaten van
^Suska.
6. ALLERLEI VRIENDJES, va» denzelfden auteur,
met platen van A'gries Richardson, geeft alleraar
digste korte verhalen.
Alles tezamen genomen: Prachtige uitgaven, wat
'nhoud en uiterlijk betreft. Nog zelden zagen we
zulke mooie en zuiver-artistieke prentenboeken. We
bevelen ze voor onze» 6—8-jarige jongens en meisjes
ten zéerste aan. En, als ze voorgelezen worden, kun
nen ook de allerkleinste'Weuters er van genieten.
In de bekende serie „VOOR T JONGE VOLKJE"
(in mooien band f 1.50) verscheen:
1. BOB'S GROOTE DAG door Mftric Leopold, een
bundel-vertellingen voor kinderen van 6—0 jaar. Al
leraardigste korte verhalen, 3ouk en opgewekt, van
de bekende kinderschrijfster; heel mooie platen van
Adri Alindo. Een schat voor de jeugd.
2. HET WONDERLIJKE DIERENBOEK door Riek
Poutsma Op onderhoudende wijze vertelt, de schrijf
ster van Guus en zijn Dieren vriendje. Hoofdzaak ln
't verhaal is: het brengen van een offer en de ze
genrijke gevolgen daarvan. Dit moeilijke onderwerp
is op een, voor kinderen van 6—0 jaar zeer aanneme
lijke en* duidelijke wijze uitgewerkt. Een hoek van
groote opvoedkundige waarde.
Mooi gebonden, duidelijk gedrukt en uitstekend ge
il lustre erd, v
(Deze rubriek wordt voortgezet.
Correspondentie zenden naar L. ROGGEVEEN,
MARETAKSTRAAT 54, DEN HAAG