BRIEVEN OVER ENGELANO. Welkom Vreemdeling. Geestelijk Leven. PORTRETTEN als St. Nicolaas=cadeaux Tweede Blad. Atelier NIESTADT, Schagen. Ifoor Sint Nicolaas gaarne tijdige bestelling. SchagerCourant Zaterdag 27 November 1926 69sté* Jaargang. No. 7954. Aun hot Apoldoornocbs kaïnaal, oon paar minuten Jjultim hot eiKoriUJko Apeldoorn, HUmt ooil onuauzlon- lijk. taiiiolljk groot «oIxmw. of eigenlijk ouxi soort vn u schuur, waarin do pottenbak kor André zijn werkplaat* zijn ovon oix r.ljn magazijn van potten on pulion, van vuzon en borden hooft. Ik kon zijn work reeda laux on bon ln 't bedt van oen puur door bom gemaakte pullon, welke uitmun ten door vorm on kleur. In Apeldoorn BiJnde in den afgeloopen zomer, kon Ik de lutr niet weerstaan om Andró op te zoekon. Ik heb van dit bezoek geen spijt genod, Integen- doell Daarom ga lk er nu, eenlge maanden later, Jets overschrijven. Bimti ie 't niet mijn bedoeling om te wijsen op, het mooie in do voortbrengselen dar pottenbakkers- kunat, welke ik onder do oogon kreeg. 'Want niet zijn work. maar de man-zelf hoeft mo het meest ge troffen. Hij was gekleed in ztln workpakje on hij zotte zich op mijn verzoek op zijn bankje achter do door do voeten bewogen draaischijf om te tooueu op welke wijze hij- arbeidde. Hot is verrassend orn lo zien. hoe ln enkele oogenbllkken uit een brok vochtige klei tusschen de vingers van don potten bakker de vaas of do pot wordt gemodelleerd. Maar nog moer verrassend was 't voor mij' dezen eenvoudigtm man, naar lk gin oen veertigjarige, to hooien sproken over zijn work. Zelden heb ik iemand ontmoet mot zóóveel liefde voor zijn werk. Het was haast ontroerend, wanneei* hij sommige dingen, wel- ko hij gemaakt had. aanwees en daarbij dan op merkzaam maakte op de mooie kleur, die hij had verkregen. Dan voelde ik, hoe hij met zijn heele ziel leefde bij zijn arbeid en hoe gelukkig hij was, wanneer hij iets werkelijk moois bereikte. Hij liot mij 'n groot plat bord zien van misschien een halve meter in doorsnede. He» was van een zeld zaam roode kleur, maar bij het bakken was het na genoeg over de geheeleN breedte gebarsten. Toch had een bezoeker, getroffen door do prachtklour, hem i 100 voor dit bord geboden. Hij kón 't niet verkoo- pen voor dien prijs, niettegenstaande hij moeite heeft om te bestaanl Nog zie ik den zachten glans van verrukking op zijn gezicht, als hij op dit bord wijst en vertelt, hoe wondermooi en zeldzaam die roode kleur is. Nooit nog was 't hem gelukt zulk een diepe, gloedvolle tint te verkrijgen. Terwijl hij daar stond, kwam mij opeens een klein schetsje van Olive Shreiner voor den geest, Ik wil u dit mededeel en: „Daar was eens een schilder en hij maakte een schilderij. Andere kunstenaars hadden rijker en zeldzamer kleuren en maakten treffender schilderijen. Hij' schilderde met één kleur en er was een wondervolle roode gloed daarin; en de menschen kwamen en zeiden: We houden van deze schilderij en van haar gloed!. De andere kunstenaars kwamen en zeiden: „hoe komt hij toch aan die kleur?" Zij vroegen het aan hemzelf; en hij glimlacht© en zeide: „ik kan 't u niet vertellen"; en hij werkte door met zijn hoofd gebogen. En men trok naar het verre Oosten, en kocht kostbare verven en men maakte een zeldzame kleur en schilderde, maar na eenigen tijd ver bleekt© de schilderij. Een ander las in de oude boeken on maakt© een rijk© en ongewone kleur, maar toen hij haar op d© schilderij legde, was ziï doocL Maar de schilder arbeidde door. Steeds werd zijn werk rooder en rooder en do kunstenaar zelf werd bleeker en bleeker. Ten laatste vond mon hem op een zekeren dag dood voor zijn schil derij en zij namen hem op om hem te begraven. De andero schilders koken rond in al de potten en kruiken., maar zij vonden niets, dat ook zij zelf niet bezaten. En toen zij' hem ontkleedden om hem do grafkleeren aan to trekken, vonden zij op zijn linkerborst het iltteeken van een wond; het was een oude, oude wond, welke daar gedurende zijn gansche leven moest zijn geweest, want de randen waren oud en verhard; maar de Dood, welke alle dingen verzegelt, had de randen samengevoegd en de wond gesloten. En zij begroeven hem. En het volk hleef vrar gén: „waar haalde hij toch zijn kleur vandaan?" En. het geschiedde dat nè. eenigen tijd de kunstenaar vergeten was (maar zijn werk i bleef leven." De schilder had met zijn eigen hartebloed geschil derd. Daarom was op zijn schilderijen die prachtige kleur, welke geen der andere schilders kon vinden. Is het niet begrijpelijk dat dit zinrijk schetsje in mijn herimiering terugkwam, toen ik Andró daar zag staan bij zijn gebarsten hord, vooral toen hij zeide:_ is die kleur niet als bloed? Wij hebben samen ovor zijn werk gesproken en toen bleek me hoe hij daarin volkomen opgaat. Hij kent zelfs het huwelijksleven niet, heeft daar geeu behoefte aan. Zijn vreugde is: in zijn werk plaats te zijn en te arbeiden en zijn hoogste geluk is iets van werkelijke schoonheid te maken. Daar om klaagde hij er over, dat hij óók gedwongen was mas-a-artikolen te vervaardigen, want hij Had toch eenig geld noodig in deze wereld. Maar het liefst wilde hij alleen mooie dingen maken. li denk nog dilrwfjJs aan dien pottenbakker terug. hem heb ik gevoeld, hoe de mensdh allen arbeid kan wijden door zijn ziel daarin te leggen. En als hij1 .dit doet, verovert hij zich daar inede een goed deel geluk en levensbevrediging. Zóó kan alle arbeid, aie nuttig is, tevens 'warden tot een bron van diep geluk voor hem, die zioh daaraan geeft. Dan wordt de arbeid hoofdzaak en de verdienste bijzaak. Zulke mensehen doen bij1 ons het vertrouwen in de menschheid en haar toekomst herleven. Daar wordt in deze wereld van loonarbeid en van „alleen om te verdienen gedane arbeid" zoo vaak vooral op bedongen handenarbeid met minachting noergo- pon, de arbeid wordt veeltijds als eennoodzakelijk kwaad beschouwd. Diat moest zoo niet ztijn en.... laai eens anders worden. AH'e arbeid, ook de sim pelste, kan geheiligd worden on voldoening geven aan don. werker, wanneer hij1 zioh daaraan maar met volte liefde en toewijding geeft. Menschen als André zijn er gelukkig meer. We w,n m aan' waar wij hen niet zouden ver- Wachten. Ik kon een toonjoelspelier. die ook de Jüieanste rallen met de grootste ambitie vervult en JWfom mdd(kt hij er ook altoos iets van. Voor Kurton tjjd zag ik hem spelen, in do Stadssohouw- fCo? Amsterdam en don volgenden dag bracht ik hem ecu bezoek. Hij is niet jong meer, maar nóg gaat hy ©p in zijn1 kunst. Hij sprak 'daarover met wet Zulk een eerbied, dat daaruit diroot go- tv i n worc^en' dat zjjn kunst rin léven was. -ik kon een boerengezin, waarvan voor mij' oen eifteiiaardigo bekoring uitgaat, juist omdat daar het vfu( o°i£ n0g. anders wordt boZieu dan uit het oog- ,V!I;U sterfelijk wol Varen. Daar wordt gepraat ovor heb vee, alsof 'b 'een deel1 uitmaakt van het gezin en daar is droefheid, als er een beest moet worden verkookt. En aandoenlijk is de toewijding, waarmede een ziek dier behandeld wordt en do manier waarop b.v. de dochter des huizes zich met do beesten bezighoudt. Als ril voorbij de paar denstal loopt, laat ae bruin een zacht hinniken hoe ren bewijs van sympathie van 't dier voor do lieve verzorgster, wciko altijd een hartelijk woord je voor hem heeft. Deze mensohen hebben een mooi loven, omdat zij hun werk m e fa liefde doen niob aheon, m»ar ook u i t liefde. AJs wij dit bodenJcen, gevoelen we des te dieper dat. 'ti ziio jammer in, dat in onze gold-mautsoluippij voor vmen van eigenlijke' beroepskeuze geen cprako in. Ware dit wél zix). dan zou ongetwijfeld met meer liefde goarlxhd worden. En er zou minder gejaagd worden naar dwazo afleiding en verstrooiing. Br zou moer rust en evenwicht zijn in do levens. Dit Was 'b ook, wat raij bil André zoo sterk trof. I lij was Zoo rustig; man bemerkte onmiddellijk, wanneer men mot hem ln aanritklng kwam. dal. <lit. oon mon was, die iet» in zich had van die opperste wijsheid, woUco lieert afzien van het ja gen luiar BpioUtalfon. en «ooken wan irikkete, omdat rij gakomen, is tot liet botter, datr' heb geluk niet in dofte dingen te vinden is; van die opper ste wijsheid, wv\lko>lieert lachen om dn worohliwlm verdwazing, wjuirbij do raonsoh zijn innerlijke leeg heid openbaart door zijn troost te zoeken bij spel on flauwo grapporij, omdat liij niob in slaat is oen werkelijk mooi en diep bock to gemeten of een ernstig gesprek te voeren. Hij voelde zioh zoo ge lukkig met zijn uiterst bescheiden bestaan, omdat hij in dit bestaan Zioh kon uitleven, dus zloh-za'f kon Zijn. Ik denk nog dikwijls aan dit bezoek terug en als ik deze dingen adhrijf, is 't mé of ik hem voor mo zie. zittend aan zijn draaischijf ,<ni zijn voilé Ann- .dooht is gericht -op zijn work. En dat wordt mij oon beold van schoonheid en ik voel' hoe deze arme man oen iimerlijkon rijkdom bezit, wélke hem ge lukkiger maakt, on hoogor sbomt aan de uiterlijke, stoffelijke rijkdom van fcalldozen, dio in 't leven Voortjagen van 't óéne genot naar'het andere, cL5o altoos wat anders moeten hebben, die afleiding en verstrooiing behoeven, vermag to doen. Hoe arm rijn duizenden riik.cn, mot hun. innerlijke i>nrii.-.l.. :i.ls wij ie.'ii vorgcl'ijkHii mv.t; jhtfeu wcrkoi- voor wion de noogwto vreugde is ai]'1»' gonaohe ziel atm Zijn arbeid t.o govon en wens gohikldgsto oogen- blikkeu dio zijn, waarin hij' met .voldoening aan goed geslaagd voorwerp zijner kunst mot 'zijn oogen streelt, alb "ware 't een kind zijner ziel. ASTOR. geven altijd voldoening. Geopend dagelijks, ook Zondags, v. 9-9 u. 20 November 1926. Onnatuurlijk warm weer twee dagen geleden, aardig wat kouder gister, ellendig weer vandaag. Spreek met tien menschen ovor het weer op een dag als dezen, of wacbt af tot zij er met u over beginnen te spreken, wat zo zeker zullen doen, on negen van de tien zullen u medcdeelen „dat in zulk weer een imensch wel ziek mo© worden." Helaas, het behoort nu eenmaal tot ons lot in het gedeelte van de wereld, dat wij Hollanders, Engel-1 schen, Denen, en overige West-Europeanen bewo nen, om er een maand November en een maand Maart op na te houden. In do eersto van deze twee doen we onze eerste verkoudheid op, dragon ze, i min of meer gelaton, ondervindon er nog een paar in December, Januari, Februari, en slikken, als we gelukkig zijn, de laatste van het seizoen in Maart- Mogelijk blijven wo dan vrij tot November. Tenzij October bij de hand genoeg is, om zijn collega, het voorrecht af te snoepen ons reeds dan een dag of wat voor ons zelf en anderen ongenietbaar te ma ken. Het is een troost, al is het een schrale, dat anderen niet beter af zijn dan wij. Als mijn twintigje in de vierde week van de vijfde klas met een niet te voorschijn komt, wat het zeer geregeld doet, pro beer ik ook steeds mezelf op te beuren met te der ken aan mijn negentien lotgenooten, die dien avond met mij hun krant hebben geopend on na oon blik op een lange lijst van getallen „wel, heb je ooit van je leven", of misschien iets zwaarders hebben gezegd. Om op de verkoudheid terug to komen, al weten ze aan den evenaar waarschijnlijk niet wat het is, en al lijden onze zwarto broeders in Afrika alleen maar aan „verwarmdhoid", wij zijn op dit ge bied lang niet bet ©enige beproefd© volk op do we reld. Ja, hot deed mo goed een lang artikel over deze weinig modelijdenden inboezemende en toch. zoo ellendige ziekte te vinden in de London Ob- server. Een artikel geschreven door een medicus tijdens een aanval van verkoudheid op zijn, des me dicus eigen persoon. Zélf heb ik mijn eerste winterverkoudheid al weer achter den rug. Mijn huisgenooten zijn in dezelfde omstandigheden. Het mag niet erg mooi zijn, maar te lezen, dat er op het oogenblik méér menschen dan gewoonlijk in Engeland bezig zijn aan hun eer ste niosperiodo van dezen winter, verschafte me op dat oogenblik een kleine voldoening. Immers, gedeelde smart is halve smart. Het is de gewone verkoudheid, beweert de Engel- sche dokter, waaraan zijn landgenooten lijden, al hoewel zij, de lijders, er or staan ze met den naam van influenza te betitelen. Je kunt beter van ie wérk thuis blijven, niet waar, als je influenza hebt. dan wanneer je verkouden bent. Maar het is geen influenza, zegt onze medicus, verkouden zijn we, ver kouden, zooals onze ouders, en grootouders, over- en betovergrootouders vóór ons. Aan die grootouders en betovergrootouders danken we zelfs dien dichten neus, die ons op het oogenblik tot minder dan eeri half mensch maakt. Allemaal larie, die mooie namen. Influenza is in fluenza, en verkoudheid is verkoudheid. De ziekten zijn verschillend. Willem de Veroveraar kwam naar Engeland in 1066 on bevocht koning Harold bij Hastings. Ongetwij feld waren een aantal van zijn soldaten verkouden dien dag in de letterlijke beteekenis van het woord, wel te verstaan cn waren ook in koning Harold's leger wel verkouden kippen. Welnu, dio verkoudheid, en geen andere hebben wij op het oogen blik. Ja, de verkoudheid kan dit jaar iets ernstiger zijn. Zo kan hardnekkiger zijn, langer van duur, spoodi- ger teruggekeerd. Maar ze is de verkoudheid van Willem den Veroveraar on diens verkoudheid was per slot van rekening al weer niets anders dan de vorkoudheid van zijn voorouders. Het is met de verkoudheidsbacterién als met het zaad van een plant. In den eonon tuin komt het prachtig op on geeft een stevig gewas, in den an deren komt het heelemaal niet op, of de planten, die hot voortbrengt zijn zwak en ziekelijk. De bacteriën zijn als het zaad. Zij hebben het vermogen en den goed wil om een flinke verkoudheid te weeg brengen. Nu nog een vruchtbarne bodem en allee Is klaar. Dien vruchtbaren bodem hebben do verkoud heidsbacterién dezen herfst gevonden. Dat zijn wij, en dat zijn zij verschuldigd aan het weer. Ellendig weer noemen wij het, «chitterend weer is hot voor. hèn. Koud, vochtigweer maakt onze slijm vliezen tot een geschikten voedingsbodem, ons weer standsvermogen is zeer verzwakt, on we hebben; het te pakken. Wij' en onzo buren links, en rechts. Woon Je in Amsterdam op ecu bovenhuis, dan kun Je zelf» in do pauzen tusschon Je eigen niesbuien in, het ge- briosch vnn Je buurman boven io on van Je buur vrouw onder Je, hooren. Jo familie is vorkouden, to buron zijn vorkoudon, lo kennissen zijn vorkouden. Ze zijn wol niet. zóó vorkoudon al* jo zelf, natuurlijk, maar Je kunt mot den boston wil van do worold nlot ontkonnon, dat zo toch óók «on vleugte io pakkon hobbon. Zo doon zelfs, alsof ze hot hooi org hobbnn. nog orgor dan JIJ. Dat is vervolend, hoewol hot Jo good doot, dat Jo oon gewillig oor vindt, ai» Je mot hen uvor jo zlokto wilt. praten. Een weok later beu Jo boter. Jo vrouw on kinderen snuiven nog wat. maar zo bobben hot ergsto toch ach ter don rug. Jo buurman heb Jo straks zonder hoed oj> op do varanda zion staan, terwijl hij verladen Wnok oon dook omsloog, nis hij do karnor uit ging. Jo konnissen loopen mot oon opon jaa, éón kwam zelfs vanmogon zondor Jas, in Jeugdigon overmoed. Waar is do verkoudheid clan van acht dagen geleden? Wog, of zoo goed als weg tijdelijk. Verkoudheid werkt als een vaccinatie. Heb Je zo gehad, dan b» n Je onvatbaar voor eenigen tijd Wanneer tengevolge van voor de verkoudheid gunstige woergom»tan- digheden, de halve stad aan het niezen en proesten is, is over een dag of tien de halve, stad voor ver koudheid onvatbaar. Dat is, zoo lees ik in de Ob server, onze redding. Wanneer we na een verkoud heid niet voor eenigen tijd althans immuun waren geworden, gingen we aan verkoudheid dood. Het ia maar zoo jammer, dat de on vatbaarheid zoo kort duurt. Hoo kort hangt af van den persoon. En kele weken bij sommigen, eenlge maanden bij au deren. De laatsten zijn degenen, die zoo fortuinlijk ztjn om in de meeste gevallen weerstand te kuntu^ bieden aan do bacteriën, die de onderen van dager, sloeds bij zich hebben. iZJiJ. deze óuderen onder ons, bewaren naar alle waarschijnlijkheid do dragers vnn de verkoudheid den geheelen r»mer in hun koel of neusholte. Komt het gure helfstwoer. dan ontwikkelen zich de bacteriën, do dragers er van worden vorkou don, maar, heer elgonaardlg. Jang mlet als Jongere imenachnn, to stoken doz© lon*oi\« menschen iaan, die op hun. )*>urt anderen aaiiütclvon, en het 'lieve loven is begonnen. Het *Un dua de oude menschen meestal, dio ons de wlntorplaag brongen. Er aan te ontsnappen, is bij na niet mogelijk. Je omkócrun, omdat Je buurman in tram of ttrein niest, helpt meestal niet. onulat hoogst waarschijnlijk Jo buurman aan. den nnderon kant veel gevaarlijker ia. Want de besmottlng, dio uitgaat van iemand, dte. zooals wij zeggen, „stom vorkoutten" is. is niet zoo groot, al» die van den beginneling. Zoo dra iemand b e gi n f te anuiven. mooten iwo voor hem op onze hoede zijn en dat is wel zoo moeilijk, dat we het gerust bij voorbaat kunnen opgeven al» een onmogelijke taak, De Parijs—Rome Express arriveerde precies op tijd om 8.10 'savppda te Rome. Een kruier zou mijn bagage aannemen, hij en de conducteur van don sluapwagen zagen kans met het eerst ©valles sawun een raam te breken. Er gaat toch niets boven han digheid. Dat bleek, toen ze het tweede valles naar benodon lieten vallen. Gedachtig aan imijn kinder jaren zei ik, bij anij zelf: geen pudding voor de hoe ren. Helaas had do conducteur zijn pudding roods ln den vorm van een goede fooi gonoten. Ik had dio fooi nog wel uit mijn mond' gespaard. Dat lijkt wel licht eenigszins eigenaardig en toch is hot werke lijk zoo. Ik had flink ontboten. Toon ik betaald had vielen mijne finantiën mij juist 50 Dir© tegen en had ik de keuze 's middags nog wat te nuttigen en goen fooi of niets meer -te eten en wel ©en fooi te kunnen geven. Ik besloot tot het laatste. Ik loefde dien dag na een goed ontbijt m©t spek «en ©leren op 1 vermouth, 1 stukje chocolade, 2 appels en.... mijn eigen prettige compartiment dn ©en luxe express- trein. Dat laatste èn mijm vet heeft mij gered. Trou wens. ik geloof, ©r wordt veel t© ,veel gegeten. Wan neer ik Kamerlid was, dan zou ik ©order zijn voor bestrijding vaxt teveel ©ten dan, zooals de vriendelijke heer Rutgers, van ae veel drinken. Drinken kan je bestrijden dooT booge belasting, doe je dat mot ©ten dan maken ze je af en consaimeeren ze zooals ik 'smidags in. den trein mijn appels geconsumeerd heb. Ik heb intusschon in een luxe trein daar wil ik nu eens speciaal de aandacht op vestigen, niet éón, maar zelfs twee goede voorbeelden gegeven: éen in matigheid en éen in naastenliefde. Lezeressen en lezers da het niet aandoenlijk zoo braaf als uw correspondent is. Pas maar op hoor. we zijn nog niet aan het einde van het artikel. Altijd maar weer denken aan dien Amsterdamischen .poli tieagent in de revue bij Flora, waar feest in. de Willemstraat zou zijn en iedereen even lief en vriendelijk "was en de agent itegen het publiek zei: het 'wordt toch knokken,. Op het laatst ,werd het knoken. Maar waar ben ik? Oh ja, ik ben in de Parijs-Rome 'Express èn ©en voorbeeld voor de menscbheid. Wie goed doet, goed ontmoet, vandaar het akke fietje onet mijn vallend valies. En toch: wie goed doet, goed' ontmoet. Laat ik er meteen bij' zeggen, dat ik niet uit speculatie goed- deed of uit overwe gingen, die mijn neefje van 7 jaar, die op' een chris telijke school ging er toe leidde aan zijn oudere zusje het grootste stuk van zijn koekje af ,te staan. Desgevraagd antwoordde hij: ik heb juist ge leerd op school van Eïau en het ia er hem' dan ook naar gegaan. Ik slenterde naar de controle, want (mijn kruier bewoog zich zeer langzaam voort, zoo langzaam dat ik reeds lang de controle gepasseerd was, zonder dat hij opdaagde. Ik was bijna bij het hek terug, toen mijn facchino (kruier) passeeron wilde. Hij' wezxl aangehouden, Van wie is die bagage, iiü weea op mij. Ik voorzag moeilijkheden en snelde toe. want Mussolini heeft, zeer terecht, aan het schandelijke misbruik van veel 'bagage dn de coupé meenemen een einde gemaakt. 20 Kg. ia het maximum. Bent U allen, luidde de vraag. Ja. moes in anwoorden, maar toen hij reeds order, wilde geven om naar het vrachtbureau te gaan, zeide ik tegen hem: ik kom uit Hólland mot allerlei boeken en manuscripten om de geschiedenis van uw vaderland te schrijven. Met angst dacht ik aan het feit, dat ik nog maar 15 Lire op zak had net genoog voor kruier en rij tuig i— behalve Hollandsch bankpapier. Wat voor eon figuur, zou lk geslagen hébben met ite zware ba gage en, geen geld. Doch ziet, de controleur, mijne woorden hoorende, nam de militaire houding aan, salueerde en, zooals Charllie Chaplin, nadat in „Goudzoekers" zijn tegenstander de klok op zijn hoofd heeft gekregen, de zaal uitloopt onder de be wonderende. half angstige blikken der toeschou wers, bewoog ik mij, gevolgd door inijn facchino, aangestaard door het publiek naar don uitgang. Waarvoor het publiek mij aanzag z&'l helaas altijd) een geheim blijven. Ik wilde echter als het ware roe pen: Welkom vreemdelingl Wat was het een mooie tocht per rijtuig naar de Via Sixtina; het was de avond van Wapenstilstands dag en de groote fontein op de Piazza delle Terme, nabij het station, was in de kleuren van Italië ver licht, waardoor op de vlakbij gelegen Termen van Diocl'etionus, waarin het beroemde Termenmuseum gevestigd is, een mysterieus licbt geworpen werd. Prachtig was Rome met de vele lichten, waaraan de illuminatie der verschillende Regeeringsgebouwen nog een extra glans gaven. Den volgenden dag was ik tul vroeg uit de veren en om 9 uur op het Pincio en keek op de stad on der en voor mij. Het eigenaardige was, dat het laag gelegen gedeelte van Rome eigen is, gaf aan het ge heel een mystieke tint en onwillekeurig gleed de blik naar de groote koepel van de St. Pieter on naar het Vaticaan, waar, mystiek, geloof en kracht zich gepaard hebben, eeuwendoór standhoudend, ondanks geestelijke en wereldlijke aanvallen. Ik voelde mij weer thuis te Rome, en meonde, ter wijl ik door het prachtige park van de Villa Borghe- so wandelde, te hooren fluisteren van de lippen, der molrmeren borstbeelden, van Napoleon, Goethe. Dunte en tientallen andere beroemde mannen een: Wolkom vreemdoling 1 Wat bemerkt men hier van Fascisme of van onwil togen vreemden? Nietsl Rome is wat leeg. Vreemdelingen 'laten nog en kele maandion op zich wachten, hot is nu het doodo seizoen, en de booge prijzen, door de stijging dor levensmiddelen, lokken evenmin de vreemdeling, als de Romeinsche families, die opbun buitens in de provincie vertoeven, naar de Eeuwige 'Stad, Maar degenen, die er zijn, zijn vroolijk on welge moed. Wat bemerkt mon hier van het feit, dat de Regee- ring de oppositieleden van het) Parlement, eenvou dig afgedankt heeft. Aan die ex-leden, die 3 maal in het totaal verkozon zijn geweest of- 10 jaar achtereen l zitting heben gehad, heeft men het privilegie van I vrij reizen gelaten, de anderen moeten hun vrijkaar ten inleveren. Dat schijnt voor velen een heel zwa re slag te zijn. Wat bemerkt men trouwens van op- txjsit'iftledeu? Nietsl ZIJ weten, dat zij mhchteloo» zijn en wachten op voor hen betere tijden, dio j tijden dan beter voor Italië zullen zijn bfetwijfol ik, want Mussolini heeft ontzaggelijk veel verbeterd:, veel stot stand gebracht on zal nog veel tot stand brengen, Indien hij ln leven blijf. Kom, hecron van do Groot© Pers ln Nedoriand, wee® nu eens onpartij dig, wees nu eens niet liberaal of radicaal of raacon, of wat don ook. maar vergelijk de chaos van en kele jaren geleden met heden. Had gij dan liovcr gewild, dat uwe liberale, radi cale, of ma^onndeke broeders door een Itallaanscbe Sovjet van kant gemaakt waren, zooals uwe broe ders in Rusland? Wees eerlijk en zeg, „dat hot te betreuren is, dat. het Parlementaire Stelsel uit de mode of liever uit, den booze gebleken is, en dat tengevolge van het warme bloed en de eigenaardige mengelmoes van be volking, in een betrekkelijk jongo staatöeenheid als Italië is, de excessen, tengevolge van het verrotte Parlementarisme ontstaan, schielijker naar hot ver derf leidden dan elders, waar de hoofden koeler, meer beheerscht zijn- Met het gevolg: chaos! Wat zou er verder gebeurd zijn in verder Europa, indien Italië den weg ware opgegaan van Rusland? i Kan mendaaraan denken zonder te huiveren? Het is gemakkelijk om het Fascisme van Italië to vergelij ken met het SovJettimo in Rusland, maar het laat ste is slechts moordend en afbrekend te werk gegaan, terwijl het eerste betrekkelijk weinig bloed gekost en opbouwend werk geleverd heeft. Wie werken wil wordt hier in Italië gesteund of hij arm of rijk, werknemer of werkgever is. Dat is bijna ideaal hoor ik schamper zeggen. Er zijn ook schaduwzijden aan verbonden, maar die regardeeren ons buitenlanders niet zoolang wij er niet onder lij- dem Wij Tijden er heelémaal niet onder. Dg Ifcaliaan- sohe orde en eenheid is eon voorbeeld voor andere landen. De vreemdeling, die hier woont, vindt hier orde en bescherming. In welk land wordt ge minder afgezet don ia Italië In wolk land hebt ge, dat dé Regeering 'Zorgt, dat itt Uw hotelkamer de "prij zen, van een ambtelijke "handfaaekening voorzien, behoorlijk adohtbaaj? aangeplakt moeten zün? Waar zijn de bedelaars, waar de mant die overvragen, durft P E» anderzijds, waar treft ge do beambte* die het waagt af te wijken van de reglementen, om dat Bijn vaderlandsliefde hem nader brengt tot de vreemdeling, die aieh Wlaaiblijkelifk voor zijn vaderland, zijn Italië, interesseert Wat ©en heerlijk sentiment werd daar wakker bij dien controleur van het Terminus-station to Rome. Dit sentiment geeft iets eigens aan Italië en maakt dat de vreem deling het Hef krijgt. De vreemdeling vindt hier orde, die het hem mogelijk maakt naar hartelust te genieten van a.I heb Schoons, hier te bewomtercr,. o Nachts werd ik wakker. Ik hooide oen geluid en Ttdsterdo. Daar waren de Romeinsche katten bezag om mii hun welkom toe te ,roepen. Bravo Romemsdhe katten die gestoten onder het loof nabij een fontein in denhof, tussPhen de huizen, heelemaal (niet onmelodieus, hun liefdesavonturen bezingen,Ik hoorde duidelijk miauwen: Welkom vreomdelilng, draaide mii om en allep: Om 8 uur bracht ectn vriendelijk IlaEaansoh meisje mij: koffie en brood. Het lievcfijk goeden morgen in het zange rige ItaKaansöh, Honk ook weer afe een: Wolkom vreemdeling. Tooh was het of ik nog iets miste, maar neen, daar Honk uit een den.* ramen van de belendende huizen do Valtonoia. Het wae oetn vrou wenstem, niet mooi, wat scherp, maar rootte kwam i het antwoord. Een jongeman Zong eerst de Valencda en daarna een Napolitaomsdh nutnnelled, zloo weok, aoo gevoelig en ik begreep meteen hoe Goethe pe ins pi morri moet geworden zijn, toen hij, met zijn ontvankelijk gemoed, in zijn jongelingsjaren naiur Rome kwam. Goetlie, de eerste toerist van Italië, j zlooals ik hem altijd schorteend noem, heeft een leelijk standbeeld in heb park dor Villa Borghese. Het is een geschenk van den Duitsohen Keizer gc- weegt. Wanneer de Italianen het ztolï gemaakt had- den, voor den man, die door Zijn lezingen van Italië de vreemdelingen daarheen gelokt heeft, Zou het ztoker mooier geweest zijn. Ik kwam vanmorgen langs Goethe en bracht hul de aan den toerist bij uitnemendheid. Verderop trof ik eon vriend van mij aan. Wij liejKm samen door en keken, zooote dat in Rome plicht is, naar elke knappe vrouw of elk jong meisje. Mijh vriend vertelde hoe onlangs een mo'>i «Uandeoh meisje Rome bezocht had en> zich woedend beklaagd had over het feit, dat iedere 'man haar op straat fixeerde. Mijn vriend, die eon heel ernstig:, geléerd en bedachtzaam man te, had geantwoord. U, als HolTand&ohe; die uiteraard {reeds i woedend wiordt bij eon ecmigstZuis direct compli ment, kunt dat niet begrijpen' maar ik verzeker u dat u de grootste eer te beurt te gevallen, nu u zegt, (dat allé mannen u aangekeken hebben. In dien een man niet kijkt is dat in Rome een boleedi- ging voor een vrouw. Ik zou u echter ook gefixeerd hebben, verlaat u daarop. Mijn vriend en ik wandelden verder, bij de hoek van oen straat lieten wij even een oude dame on dochter, die uit een zijstraat kwamen, passeeren en voorgaan. De dochter had een bnzonder mooi hoofd. Terwijl wij achter het paar nepen, kon ik niet nalaten t mh'n vriend te beschrijven de schoon heid, die ik in de lijnen van het kopje aangotrofb.%; had. Zij kon oms niet verstaan, maar toch voelde rij zeker wel, of had zii op den hoek al gevoeld, de be wondering, die wij VuJaton, rij 'keek om, flink om, en fixeerde eerst een paar telllen niijln vriend, daar na mij, Ik weet niob over wie Zij het meest tevreden was, maar Zij scheen zoor tevreden met en vól daan over de bewondering, die zij in onze oogon gelezen had_ Wee.r keek zij ovon om, ik ontmoette haar (mooie oogen en voélde duidelijk hoe die zeifïou: Benvenuto# Btraniero, benvenutol

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1926 | | pagina 5