BRIEVEN OVER ENGELANO.
Welkom Vreemdeling.
Geestelijk Leven.
PORTRETTEN
als St. Nicolaas=cadeaux
Tweede Blad.
Atelier NIESTADT, Schagen.
Ifoor Sint Nicolaas gaarne tijdige bestelling.
SchagerCourant
Zaterdag 27 November 1926
69sté* Jaargang. No. 7954.
Aun hot Apoldoornocbs kaïnaal, oon paar minuten
Jjultim hot eiKoriUJko Apeldoorn, HUmt ooil onuauzlon-
lijk. taiiiolljk groot «oIxmw. of eigenlijk ouxi soort
vn u schuur, waarin do pottenbak kor André zijn
werkplaat* zijn ovon oix r.ljn magazijn van potten
on pulion, van vuzon en borden hooft.
Ik kon zijn work reeda laux on bon ln 't bedt van
oen puur door bom gemaakte pullon, welke uitmun
ten door vorm on kleur.
In Apeldoorn BiJnde in den afgeloopen zomer, kon
Ik de lutr niet weerstaan om Andró op te zoekon.
Ik heb van dit bezoek geen spijt genod, Integen-
doell Daarom ga lk er nu, eenlge maanden later, Jets
overschrijven.
Bimti ie 't niet mijn bedoeling om te wijsen op,
het mooie in do voortbrengselen dar pottenbakkers-
kunat, welke ik onder do oogon kreeg. 'Want niet
zijn work. maar de man-zelf hoeft mo het meest ge
troffen. Hij was gekleed in ztln workpakje on hij
zotte zich op mijn verzoek op zijn bankje achter do
door do voeten bewogen draaischijf om te tooueu
op welke wijze hij- arbeidde. Hot is verrassend orn
lo zien. hoe ln enkele oogenbllkken uit een brok
vochtige klei tusschen de vingers van don potten
bakker de vaas of do pot wordt gemodelleerd.
Maar nog moer verrassend was 't voor mij' dezen
eenvoudigtm man, naar lk gin oen veertigjarige, to
hooien sproken over zijn work. Zelden heb ik iemand
ontmoet mot zóóveel liefde voor zijn werk. Het was
haast ontroerend, wanneei* hij sommige dingen, wel-
ko hij gemaakt had. aanwees en daarbij dan op
merkzaam maakte op de mooie kleur, die hij had
verkregen. Dan voelde ik, hoe hij met zijn heele
ziel leefde bij zijn arbeid en hoe gelukkig hij was,
wanneer hij iets werkelijk moois bereikte.
Hij liot mij 'n groot plat bord zien van misschien
een halve meter in doorsnede. He» was van een zeld
zaam roode kleur, maar bij het bakken was het na
genoeg over de geheeleN breedte gebarsten. Toch had
een bezoeker, getroffen door do prachtklour, hem
i 100 voor dit bord geboden. Hij kón 't niet verkoo-
pen voor dien prijs, niettegenstaande hij moeite
heeft om te bestaanl Nog zie ik den zachten glans
van verrukking op zijn gezicht, als hij op dit bord
wijst en vertelt, hoe wondermooi en zeldzaam die
roode kleur is. Nooit nog was 't hem gelukt zulk een
diepe, gloedvolle tint te verkrijgen.
Terwijl hij daar stond, kwam mij opeens een klein
schetsje van Olive Shreiner voor den geest, Ik wil
u dit mededeel en:
„Daar was eens een schilder en hij maakte een
schilderij. Andere kunstenaars hadden rijker
en zeldzamer kleuren en maakten treffender
schilderijen. Hij' schilderde met één kleur en er
was een wondervolle roode gloed daarin; en de
menschen kwamen en zeiden: We houden van
deze schilderij en van haar gloed!.
De andere kunstenaars kwamen en zeiden:
„hoe komt hij toch aan die kleur?" Zij vroegen
het aan hemzelf; en hij glimlacht© en zeide: „ik
kan 't u niet vertellen"; en hij werkte door met
zijn hoofd gebogen.
En men trok naar het verre Oosten, en kocht
kostbare verven en men maakte een zeldzame
kleur en schilderde, maar na eenigen tijd ver
bleekt© de schilderij. Een ander las in de oude
boeken on maakt© een rijk© en ongewone kleur,
maar toen hij haar op d© schilderij legde, was
ziï doocL
Maar de schilder arbeidde door. Steeds werd zijn
werk rooder en rooder en do kunstenaar zelf
werd bleeker en bleeker. Ten laatste vond mon
hem op een zekeren dag dood voor zijn schil
derij en zij namen hem op om hem te begraven.
De andero schilders koken rond in al de potten
en kruiken., maar zij vonden niets, dat ook zij
zelf niet bezaten. En toen zij' hem ontkleedden
om hem do grafkleeren aan to trekken, vonden
zij op zijn linkerborst het iltteeken van een
wond; het was een oude, oude wond, welke
daar gedurende zijn gansche leven moest zijn
geweest, want de randen waren oud en verhard;
maar de Dood, welke alle dingen verzegelt, had
de randen samengevoegd en de wond gesloten.
En zij begroeven hem. En het volk hleef vrar
gén: „waar haalde hij toch zijn kleur vandaan?"
En. het geschiedde dat nè. eenigen tijd de
kunstenaar vergeten was (maar zijn werk
i bleef leven."
De schilder had met zijn eigen hartebloed geschil
derd. Daarom was op zijn schilderijen die prachtige
kleur, welke geen der andere schilders kon vinden.
Is het niet begrijpelijk dat dit zinrijk schetsje in
mijn herimiering terugkwam, toen ik Andró daar
zag staan bij zijn gebarsten hord, vooral toen hij
zeide:_ is die kleur niet als bloed?
Wij hebben samen ovor zijn werk gesproken
en toen bleek me hoe hij daarin volkomen opgaat.
Hij kent zelfs het huwelijksleven niet, heeft daar
geeu behoefte aan. Zijn vreugde is: in zijn werk
plaats te zijn en te arbeiden en zijn hoogste geluk
is iets van werkelijke schoonheid te maken. Daar
om klaagde hij er over, dat hij óók gedwongen
was mas-a-artikolen te vervaardigen, want hij Had
toch eenig geld noodig in deze wereld. Maar het
liefst wilde hij alleen mooie dingen maken.
li denk nog dilrwfjJs aan dien pottenbakker
terug. hem heb ik gevoeld, hoe de mensdh
allen arbeid kan wijden door zijn ziel daarin te
leggen. En als hij1 .dit doet, verovert hij zich daar
inede een goed deel geluk en levensbevrediging.
Zóó kan alle arbeid, aie nuttig is, tevens 'warden
tot een bron van diep geluk voor hem, die zioh
daaraan geeft. Dan wordt de arbeid hoofdzaak
en de verdienste bijzaak.
Zulke mensehen doen bij1 ons het vertrouwen in
de menschheid en haar toekomst herleven. Daar
wordt in deze wereld van loonarbeid en van „alleen
om te verdienen gedane arbeid" zoo vaak vooral op
bedongen handenarbeid met minachting noergo-
pon, de arbeid wordt veeltijds als eennoodzakelijk
kwaad beschouwd. Diat moest zoo niet ztijn en....
laai eens anders worden. AH'e arbeid, ook de sim
pelste, kan geheiligd worden on voldoening geven
aan don. werker, wanneer hij1 zioh daaraan maar
met volte liefde en toewijding geeft.
Menschen als André zijn er gelukkig meer. We
w,n m aan' waar wij hen niet zouden ver-
Wachten. Ik kon een toonjoelspelier. die ook de
Jüieanste rallen met de grootste ambitie vervult en
JWfom mdd(kt hij er ook altoos iets van. Voor
Kurton tjjd zag ik hem spelen, in do Stadssohouw-
fCo? Amsterdam en don volgenden dag bracht
ik hem ecu bezoek. Hij is niet jong meer, maar nóg
gaat hy ©p in zijn1 kunst. Hij sprak 'daarover met
wet Zulk een eerbied, dat daaruit diroot go-
tv i n worc^en' dat zjjn kunst rin léven was.
-ik kon een boerengezin, waarvan voor mij' oen
eifteiiaardigo bekoring uitgaat, juist omdat daar het
vfu( o°i£ n0g. anders wordt boZieu dan uit het oog-
,V!I;U sterfelijk wol Varen. Daar wordt gepraat
ovor heb vee, alsof 'b 'een deel1 uitmaakt van het
gezin en daar is droefheid, als er een beest moet
worden verkookt. En aandoenlijk is de toewijding,
waarmede een ziek dier behandeld wordt en do
manier waarop b.v. de dochter des huizes zich
met do beesten bezighoudt. Als ril voorbij de paar
denstal loopt, laat ae bruin een zacht hinniken hoe
ren bewijs van sympathie van 't dier voor do
lieve verzorgster, wciko altijd een hartelijk woord
je voor hem heeft. Deze mensohen hebben een
mooi loven, omdat zij hun werk m e fa liefde doen
niob aheon, m»ar ook u i t liefde.
AJs wij dit bodenJcen, gevoelen we des te dieper
dat. 'ti ziio jammer in, dat in onze gold-mautsoluippij
voor vmen van eigenlijke' beroepskeuze geen cprako
in. Ware dit wél zix). dan zou ongetwijfeld met meer
liefde goarlxhd worden. En er zou minder gejaagd
worden naar dwazo afleiding en verstrooiing. Br
zou moer rust en evenwicht zijn in do levens.
Dit Was 'b ook, wat raij bil André zoo sterk trof.
I lij was Zoo rustig; man bemerkte onmiddellijk,
wanneer men mot hem ln aanritklng kwam. dal.
<lit. oon mon was, die iet» in zich had van die
opperste wijsheid, woUco lieert afzien van het ja
gen luiar BpioUtalfon. en «ooken wan irikkete,
omdat rij gakomen, is tot liet botter, datr' heb geluk
niet in dofte dingen te vinden is; van die opper
ste wijsheid, wv\lko>lieert lachen om dn worohliwlm
verdwazing, wjuirbij do raonsoh zijn innerlijke leeg
heid openbaart door zijn troost te zoeken bij spel
on flauwo grapporij, omdat liij niob in slaat is oen
werkelijk mooi en diep bock to gemeten of een
ernstig gesprek te voeren. Hij voelde zioh zoo ge
lukkig met zijn uiterst bescheiden bestaan, omdat
hij in dit bestaan Zioh kon uitleven, dus zloh-za'f
kon Zijn.
Ik denk nog dikwijls aan dit bezoek terug en als
ik deze dingen adhrijf, is 't mé of ik hem voor mo
zie. zittend aan zijn draaischijf ,<ni zijn voilé Ann-
.dooht is gericht -op zijn work. En dat wordt mij
oon beold van schoonheid en ik voel' hoe deze arme
man oen iimerlijkon rijkdom bezit, wélke hem ge
lukkiger maakt, on hoogor sbomt aan de uiterlijke,
stoffelijke rijkdom van fcalldozen, dio in 't leven
Voortjagen van 't óéne genot naar'het andere, cL5o
altoos wat anders moeten hebben, die afleiding en
verstrooiing behoeven, vermag to doen.
Hoe arm rijn duizenden riik.cn, mot hun. innerlijke
i>nrii.-.l.. :i.ls wij ie.'ii vorgcl'ijkHii mv.t; jhtfeu wcrkoi-
voor wion de noogwto vreugde is ai]'1»' gonaohe ziel
atm Zijn arbeid t.o govon en wens gohikldgsto oogen-
blikkeu dio zijn, waarin hij' met .voldoening aan
goed geslaagd voorwerp zijner kunst mot 'zijn oogen
streelt, alb "ware 't een kind zijner ziel.
ASTOR.
geven altijd voldoening.
Geopend dagelijks, ook Zondags, v. 9-9 u.
20 November 1926.
Onnatuurlijk warm weer twee dagen geleden,
aardig wat kouder gister, ellendig weer vandaag.
Spreek met tien menschen ovor het weer op een
dag als dezen, of wacbt af tot zij er met u over
beginnen te spreken, wat zo zeker zullen doen, on
negen van de tien zullen u medcdeelen „dat in
zulk weer een imensch wel ziek mo© worden."
Helaas, het behoort nu eenmaal tot ons lot in het
gedeelte van de wereld, dat wij Hollanders, Engel-1
schen, Denen, en overige West-Europeanen bewo
nen, om er een maand November en een maand
Maart op na te houden. In do eersto van deze twee
doen we onze eerste verkoudheid op, dragon ze, i
min of meer gelaton, ondervindon er nog een paar
in December, Januari, Februari, en slikken, als we
gelukkig zijn, de laatste van het seizoen in Maart-
Mogelijk blijven wo dan vrij tot November. Tenzij
October bij de hand genoeg is, om zijn collega, het
voorrecht af te snoepen ons reeds dan een dag of
wat voor ons zelf en anderen ongenietbaar te ma
ken.
Het is een troost, al is het een schrale, dat anderen
niet beter af zijn dan wij. Als mijn twintigje in de
vierde week van de vijfde klas met een niet te
voorschijn komt, wat het zeer geregeld doet, pro
beer ik ook steeds mezelf op te beuren met te der
ken aan mijn negentien lotgenooten, die dien avond
met mij hun krant hebben geopend on na oon blik
op een lange lijst van getallen „wel, heb je ooit
van je leven", of misschien iets zwaarders hebben
gezegd. Om op de verkoudheid terug to komen, al
weten ze aan den evenaar waarschijnlijk niet wat
het is, en al lijden onze zwarto broeders in Afrika
alleen maar aan „verwarmdhoid", wij zijn op dit ge
bied lang niet bet ©enige beproefd© volk op do we
reld. Ja, hot deed mo goed een lang artikel over
deze weinig modelijdenden inboezemende en toch.
zoo ellendige ziekte te vinden in de London Ob-
server. Een artikel geschreven door een medicus
tijdens een aanval van verkoudheid op zijn, des me
dicus eigen persoon.
Zélf heb ik mijn eerste winterverkoudheid al weer
achter den rug. Mijn huisgenooten zijn in dezelfde
omstandigheden. Het mag niet erg mooi zijn, maar
te lezen, dat er op het oogenblik méér menschen
dan gewoonlijk in Engeland bezig zijn aan hun eer
ste niosperiodo van dezen winter, verschafte me
op dat oogenblik een kleine voldoening. Immers,
gedeelde smart is halve smart.
Het is de gewone verkoudheid, beweert de Engel-
sche dokter, waaraan zijn landgenooten lijden, al
hoewel zij, de lijders, er or staan ze met den naam
van influenza te betitelen. Je kunt beter van ie
wérk thuis blijven, niet waar, als je influenza hebt.
dan wanneer je verkouden bent. Maar het is geen
influenza, zegt onze medicus, verkouden zijn we, ver
kouden, zooals onze ouders, en grootouders, over- en
betovergrootouders vóór ons. Aan die grootouders en
betovergrootouders danken we zelfs dien dichten
neus, die ons op het oogenblik tot minder dan eeri
half mensch maakt.
Allemaal larie, die mooie namen. Influenza is in
fluenza, en verkoudheid is verkoudheid. De ziekten
zijn verschillend.
Willem de Veroveraar kwam naar Engeland in
1066 on bevocht koning Harold bij Hastings. Ongetwij
feld waren een aantal van zijn soldaten verkouden
dien dag in de letterlijke beteekenis van het
woord, wel te verstaan cn waren ook in koning
Harold's leger wel verkouden kippen. Welnu, dio
verkoudheid, en geen andere hebben wij op het oogen
blik.
Ja, de verkoudheid kan dit jaar iets ernstiger zijn.
Zo kan hardnekkiger zijn, langer van duur, spoodi-
ger teruggekeerd. Maar ze is de verkoudheid van
Willem den Veroveraar on diens verkoudheid was
per slot van rekening al weer niets anders dan de
vorkoudheid van zijn voorouders.
Het is met de verkoudheidsbacterién als met het
zaad van een plant. In den eonon tuin komt het
prachtig op on geeft een stevig gewas, in den an
deren komt het heelemaal niet op, of de planten, die
hot voortbrengt zijn zwak en ziekelijk. De bacteriën
zijn als het zaad. Zij hebben het vermogen en den
goed wil om een flinke verkoudheid te weeg
brengen. Nu nog een vruchtbarne bodem en allee Is
klaar. Dien vruchtbaren bodem hebben do verkoud
heidsbacterién dezen herfst gevonden.
Dat zijn wij, en dat zijn zij verschuldigd aan het
weer. Ellendig weer noemen wij het, «chitterend weer
is hot voor. hèn. Koud, vochtigweer maakt onze slijm
vliezen tot een geschikten voedingsbodem, ons weer
standsvermogen is zeer verzwakt, on we hebben;
het te pakken.
Wij' en onzo buren links, en rechts. Woon Je in
Amsterdam op ecu bovenhuis, dan kun Je zelf» in
do pauzen tusschon Je eigen niesbuien in, het ge-
briosch vnn Je buurman boven io on van Je buur
vrouw onder Je, hooren. Jo familie is vorkouden, to
buron zijn vorkoudon, lo kennissen zijn vorkouden. Ze
zijn wol niet. zóó vorkoudon al* jo zelf, natuurlijk,
maar Je kunt mot den boston wil van do worold nlot
ontkonnon, dat zo toch óók «on vleugte io pakkon
hobbon. Zo doon zelfs, alsof ze hot hooi org hobbnn.
nog orgor dan JIJ. Dat is vervolend, hoewol hot Jo good
doot, dat Jo oon gewillig oor vindt, ai» Je mot hen
uvor jo zlokto wilt. praten.
Een weok later beu Jo boter. Jo vrouw on kinderen
snuiven nog wat. maar zo bobben hot ergsto toch ach
ter don rug. Jo buurman heb Jo straks zonder hoed
oj> op do varanda zion staan, terwijl hij verladen
Wnok oon dook omsloog, nis hij do karnor uit ging.
Jo konnissen loopen mot oon opon jaa, éón kwam zelfs
vanmogon zondor Jas, in Jeugdigon overmoed. Waar
is do verkoudheid clan van acht dagen geleden?
Wog, of zoo goed als weg tijdelijk. Verkoudheid
werkt als een vaccinatie. Heb Je zo gehad, dan b» n
Je onvatbaar voor eenigen tijd Wanneer tengevolge
van voor de verkoudheid gunstige woergom»tan-
digheden, de halve stad aan het niezen en proesten
is, is over een dag of tien de halve, stad voor ver
koudheid onvatbaar. Dat is, zoo lees ik in de Ob
server, onze redding. Wanneer we na een verkoud
heid niet voor eenigen tijd althans immuun waren
geworden, gingen we aan verkoudheid dood.
Het ia maar zoo jammer, dat de on vatbaarheid zoo
kort duurt. Hoo kort hangt af van den persoon. En
kele weken bij sommigen, eenlge maanden bij au
deren. De laatsten zijn degenen, die zoo fortuinlijk
ztjn om in de meeste gevallen weerstand te kuntu^
bieden aan do bacteriën, die de onderen van dager,
sloeds bij zich hebben. iZJiJ. deze óuderen onder ons,
bewaren naar alle waarschijnlijkheid do dragers vnn
de verkoudheid den geheelen r»mer in hun koel of
neusholte. Komt het gure helfstwoer. dan ontwikkelen
zich de bacteriën, do dragers er van worden vorkou
don, maar, heer elgonaardlg. Jang
mlet als Jongere imenachnn, to stoken doz© lon*oi\«
menschen iaan, die op hun. )*>urt anderen aaiiütclvon,
en het 'lieve loven is begonnen.
Het *Un dua de oude menschen meestal, dio ons
de wlntorplaag brongen. Er aan te ontsnappen, is bij
na niet mogelijk. Je omkócrun, omdat Je buurman in
tram of ttrein niest, helpt meestal niet. onulat hoogst
waarschijnlijk Jo buurman aan. den nnderon kant
veel gevaarlijker ia. Want de besmottlng, dio uitgaat
van iemand, dte. zooals wij zeggen, „stom vorkoutten"
is. is niet zoo groot, al» die van den beginneling. Zoo
dra iemand b e gi n f te anuiven. mooten iwo voor hem
op onze hoede zijn en dat is wel zoo moeilijk, dat
we het gerust bij voorbaat kunnen opgeven al» een
onmogelijke taak,
De Parijs—Rome Express arriveerde precies op
tijd om 8.10 'savppda te Rome. Een kruier zou mijn
bagage aannemen, hij en de conducteur van don
sluapwagen zagen kans met het eerst ©valles sawun
een raam te breken. Er gaat toch niets boven han
digheid. Dat bleek, toen ze het tweede valles naar
benodon lieten vallen. Gedachtig aan imijn kinder
jaren zei ik, bij anij zelf: geen pudding voor de hoe
ren. Helaas had do conducteur zijn pudding roods ln
den vorm van een goede fooi gonoten. Ik had dio
fooi nog wel uit mijn mond' gespaard. Dat lijkt wel
licht eenigszins eigenaardig en toch is hot werke
lijk zoo. Ik had flink ontboten. Toon ik betaald
had vielen mijne finantiën mij juist 50 Dir© tegen
en had ik de keuze 's middags nog wat te nuttigen
en goen fooi of niets meer -te eten en wel ©en fooi te
kunnen geven. Ik besloot tot het laatste. Ik loefde
dien dag na een goed ontbijt m©t spek «en ©leren op
1 vermouth, 1 stukje chocolade, 2 appels en.... mijn
eigen prettige compartiment dn ©en luxe express-
trein. Dat laatste èn mijm vet heeft mij gered. Trou
wens. ik geloof, ©r wordt veel t© ,veel gegeten. Wan
neer ik Kamerlid was, dan zou ik ©order zijn voor
bestrijding vaxt teveel ©ten dan, zooals de vriendelijke
heer Rutgers, van ae veel drinken. Drinken kan je
bestrijden dooT booge belasting, doe je dat mot ©ten
dan maken ze je af en consaimeeren ze zooals ik
'smidags in. den trein mijn appels geconsumeerd heb.
Ik heb intusschon in een luxe trein daar wil
ik nu eens speciaal de aandacht op vestigen, niet
éón, maar zelfs twee goede voorbeelden gegeven:
éen in matigheid en éen in naastenliefde.
Lezeressen en lezers da het niet aandoenlijk zoo
braaf als uw correspondent is. Pas maar op hoor. we
zijn nog niet aan het einde van het artikel. Altijd
maar weer denken aan dien Amsterdamischen .poli
tieagent in de revue bij Flora, waar feest in. de
Willemstraat zou zijn en iedereen even lief en
vriendelijk "was en de agent itegen het publiek zei:
het 'wordt toch knokken,. Op het laatst ,werd het
knoken. Maar waar ben ik? Oh ja, ik ben in de
Parijs-Rome 'Express èn ©en voorbeeld voor de
menscbheid.
Wie goed doet, goed ontmoet, vandaar het akke
fietje onet mijn vallend valies. En toch: wie goed
doet, goed' ontmoet. Laat ik er meteen bij' zeggen,
dat ik niet uit speculatie goed- deed of uit overwe
gingen, die mijn neefje van 7 jaar, die op' een chris
telijke school ging er toe leidde aan zijn oudere
zusje het grootste stuk van zijn koekje af ,te staan.
Desgevraagd antwoordde hij: ik heb juist ge
leerd op school van Eïau en het ia er hem' dan ook
naar gegaan.
Ik slenterde naar de controle, want (mijn kruier
bewoog zich zeer langzaam voort, zoo langzaam dat
ik reeds lang de controle gepasseerd was, zonder dat
hij opdaagde. Ik was bijna bij het hek terug, toen
mijn facchino (kruier) passeeron wilde. Hij' wezxl
aangehouden, Van wie is die bagage, iiü weea op
mij. Ik voorzag moeilijkheden en snelde toe. want
Mussolini heeft, zeer terecht, aan het schandelijke
misbruik van veel 'bagage dn de coupé meenemen
een einde gemaakt. 20 Kg. ia het maximum. Bent
U allen, luidde de vraag. Ja. moes in anwoorden,
maar toen hij reeds order, wilde geven om naar het
vrachtbureau te gaan, zeide ik tegen hem: ik kom
uit Hólland mot allerlei boeken en manuscripten om
de geschiedenis van uw vaderland te schrijven. Met
angst dacht ik aan het feit, dat ik nog maar 15
Lire op zak had net genoog voor kruier en rij
tuig i— behalve Hollandsch bankpapier. Wat voor
eon figuur, zou lk geslagen hébben met ite zware ba
gage en, geen geld. Doch ziet, de controleur, mijne
woorden hoorende, nam de militaire houding aan,
salueerde en, zooals Charllie Chaplin, nadat in
„Goudzoekers" zijn tegenstander de klok op zijn
hoofd heeft gekregen, de zaal uitloopt onder de be
wonderende. half angstige blikken der toeschou
wers, bewoog ik mij, gevolgd door inijn facchino,
aangestaard door het publiek naar don uitgang.
Waarvoor het publiek mij aanzag z&'l helaas altijd)
een geheim blijven. Ik wilde echter als het ware roe
pen: Welkom vreemdelingl
Wat was het een mooie tocht per rijtuig naar de
Via Sixtina; het was de avond van Wapenstilstands
dag en de groote fontein op de Piazza delle Terme,
nabij het station, was in de kleuren van Italië ver
licht, waardoor op de vlakbij gelegen Termen van
Diocl'etionus, waarin het beroemde Termenmuseum
gevestigd is, een mysterieus licbt geworpen werd.
Prachtig was Rome met de vele lichten, waaraan
de illuminatie der verschillende Regeeringsgebouwen
nog een extra glans gaven.
Den volgenden dag was ik tul vroeg uit de veren
en om 9 uur op het Pincio en keek op de stad on
der en voor mij. Het eigenaardige was, dat het laag
gelegen gedeelte van Rome eigen is, gaf aan het ge
heel een mystieke tint en onwillekeurig gleed de
blik naar de groote koepel van de St. Pieter on naar
het Vaticaan, waar, mystiek, geloof en kracht zich
gepaard hebben, eeuwendoór standhoudend,
ondanks geestelijke en wereldlijke aanvallen.
Ik voelde mij weer thuis te Rome, en meonde, ter
wijl ik door het prachtige park van de Villa Borghe-
so wandelde, te hooren fluisteren van de lippen, der
molrmeren borstbeelden, van Napoleon, Goethe.
Dunte en tientallen andere beroemde mannen een:
Wolkom vreemdoling 1
Wat bemerkt men hier van Fascisme of van onwil
togen vreemden? Nietsl
Rome is wat leeg. Vreemdelingen 'laten nog en
kele maandion op zich wachten, hot is nu het doodo
seizoen, en de booge prijzen, door de stijging dor
levensmiddelen, lokken evenmin de vreemdeling, als
de Romeinsche families, die opbun buitens in de
provincie vertoeven, naar de Eeuwige 'Stad,
Maar degenen, die er zijn, zijn vroolijk on welge
moed.
Wat bemerkt mon hier van het feit, dat de Regee-
ring de oppositieleden van het) Parlement, eenvou
dig afgedankt heeft. Aan die ex-leden, die 3 maal in
het totaal verkozon zijn geweest of- 10 jaar achtereen
l zitting heben gehad, heeft men het privilegie van
I vrij reizen gelaten, de anderen moeten hun vrijkaar
ten inleveren. Dat schijnt voor velen een heel zwa
re slag te zijn. Wat bemerkt men trouwens van op-
txjsit'iftledeu? Nietsl ZIJ weten, dat zij mhchteloo»
zijn en wachten op voor hen betere tijden, dio j
tijden dan beter voor Italië zullen zijn bfetwijfol ik,
want Mussolini heeft ontzaggelijk veel verbeterd:,
veel stot stand gebracht on zal nog veel tot stand
brengen, Indien hij ln leven blijf. Kom, hecron van
do Groot© Pers ln Nedoriand, wee® nu eens onpartij
dig, wees nu eens niet liberaal of radicaal of raacon,
of wat don ook. maar vergelijk de chaos van en
kele jaren geleden met heden.
Had gij dan liovcr gewild, dat uwe liberale, radi
cale, of ma^onndeke broeders door een Itallaanscbe
Sovjet van kant gemaakt waren, zooals uwe broe
ders in Rusland?
Wees eerlijk en zeg, „dat hot te betreuren is, dat.
het Parlementaire Stelsel uit de mode of liever uit,
den booze gebleken is, en dat tengevolge van het
warme bloed en de eigenaardige mengelmoes van be
volking, in een betrekkelijk jongo staatöeenheid als
Italië is, de excessen, tengevolge van het verrotte
Parlementarisme ontstaan, schielijker naar hot ver
derf leidden dan elders, waar de hoofden koeler, meer
beheerscht zijn- Met het gevolg: chaos!
Wat zou er verder gebeurd zijn in verder Europa,
indien Italië den weg ware opgegaan van Rusland? i
Kan mendaaraan denken zonder te huiveren? Het is
gemakkelijk om het Fascisme van Italië to vergelij
ken met het SovJettimo in Rusland, maar het laat
ste is slechts moordend en afbrekend te werk gegaan,
terwijl het eerste betrekkelijk weinig bloed gekost
en opbouwend werk geleverd heeft.
Wie werken wil wordt hier in Italië gesteund of
hij arm of rijk, werknemer of werkgever is. Dat is
bijna ideaal hoor ik schamper zeggen. Er zijn ook
schaduwzijden aan verbonden, maar die regardeeren
ons buitenlanders niet zoolang wij er niet onder lij-
dem
Wij Tijden er heelémaal niet onder. Dg Ifcaliaan-
sohe orde en eenheid is eon voorbeeld voor andere
landen. De vreemdeling, die hier woont, vindt hier
orde en bescherming. In welk land wordt ge minder
afgezet don ia Italië In wolk land hebt ge, dat
dé Regeering 'Zorgt, dat itt Uw hotelkamer de "prij
zen, van een ambtelijke "handfaaekening voorzien,
behoorlijk adohtbaaj? aangeplakt moeten zün? Waar
zijn de bedelaars, waar de mant die overvragen,
durft P E» anderzijds, waar treft ge do beambte*
die het waagt af te wijken van de reglementen, om
dat Bijn vaderlandsliefde hem nader brengt tot
de vreemdeling, die aieh Wlaaiblijkelifk voor zijn
vaderland, zijn Italië, interesseert Wat ©en heerlijk
sentiment werd daar wakker bij dien controleur van
het Terminus-station to Rome. Dit sentiment
geeft iets eigens aan Italië en maakt dat de vreem
deling het Hef krijgt. De vreemdeling vindt hier
orde, die het hem mogelijk maakt naar hartelust
te genieten van a.I heb Schoons, hier te bewomtercr,.
o Nachts werd ik wakker. Ik hooide oen geluid
en Ttdsterdo. Daar waren de Romeinsche katten
bezag om mii hun welkom toe te ,roepen. Bravo
Romemsdhe katten die gestoten onder het loof
nabij een fontein in denhof, tussPhen de huizen,
heelemaal (niet onmelodieus, hun liefdesavonturen
bezingen,Ik hoorde duidelijk miauwen: Welkom
vreomdelilng, draaide mii om en allep: Om 8 uur
bracht ectn vriendelijk IlaEaansoh meisje mij: koffie
en brood. Het lievcfijk goeden morgen in het zange
rige ItaKaansöh, Honk ook weer afe een: Wolkom
vreemdeling. Tooh was het of ik nog iets miste,
maar neen, daar Honk uit een den.* ramen van de
belendende huizen do Valtonoia. Het wae oetn vrou
wenstem, niet mooi, wat scherp, maar rootte kwam i
het antwoord. Een jongeman Zong eerst de Valencda
en daarna een Napolitaomsdh nutnnelled, zloo weok,
aoo gevoelig en ik begreep meteen hoe Goethe pe
ins pi morri moet geworden zijn, toen hij, met zijn
ontvankelijk gemoed, in zijn jongelingsjaren naiur
Rome kwam. Goetlie, de eerste toerist van Italië, j
zlooals ik hem altijd schorteend noem, heeft een
leelijk standbeeld in heb park dor Villa Borghese.
Het is een geschenk van den Duitsohen Keizer gc-
weegt. Wanneer de Italianen het ztolï gemaakt had-
den, voor den man, die door Zijn lezingen van Italië
de vreemdelingen daarheen gelokt heeft, Zou het
ztoker mooier geweest zijn.
Ik kwam vanmorgen langs Goethe en bracht hul
de aan den toerist bij uitnemendheid.
Verderop trof ik eon vriend van mij aan. Wij
liejKm samen door en keken, zooote dat in Rome
plicht is, naar elke knappe vrouw of elk jong
meisje. Mijh vriend vertelde hoe onlangs een mo'>i
«Uandeoh meisje Rome bezocht had en> zich
woedend beklaagd had over het feit, dat iedere
'man haar op straat fixeerde. Mijn vriend, die eon
heel ernstig:, geléerd en bedachtzaam man te, had
geantwoord. U, als HolTand&ohe; die uiteraard {reeds i
woedend wiordt bij eon ecmigstZuis direct compli
ment, kunt dat niet begrijpen' maar ik verzeker u
dat u de grootste eer te beurt te gevallen, nu u
zegt, (dat allé mannen u aangekeken hebben. In
dien een man niet kijkt is dat in Rome een boleedi-
ging voor een vrouw. Ik zou u echter ook gefixeerd
hebben, verlaat u daarop.
Mijn vriend en ik wandelden verder, bij de hoek
van oen straat lieten wij even een oude dame on
dochter, die uit een zijstraat kwamen, passeeren en
voorgaan. De dochter had een bnzonder mooi
hoofd. Terwijl wij achter het paar nepen, kon ik
niet nalaten t mh'n vriend te beschrijven de schoon
heid, die ik in de lijnen van het kopje aangotrofb.%;
had. Zij kon oms niet verstaan, maar toch voelde rij
zeker wel, of had zii op den hoek al gevoeld, de be
wondering, die wij VuJaton, rij 'keek om, flink om,
en fixeerde eerst een paar telllen niijln vriend, daar
na mij, Ik weet niob over wie Zij het meest tevreden
was, maar Zij scheen zoor tevreden met en vól daan
over de bewondering, die zij in onze oogon gelezen
had_ Wee.r keek zij ovon om, ik ontmoette haar
(mooie oogen en voélde duidelijk hoe die zeifïou:
Benvenuto# Btraniero, benvenutol