i VAN DIT EN VAN DAT V EN VAN ALLES WAT Het mooiste Cadeau. fs '1- DAMRUBRIEK. ^Bijvoegselider Schager^CourantJ(van Zaterdag 4 December 1926. No. 7958. f' RADIO m m Él H n i§ (P KK 3 W! Wk Wk ÉS ui m 9. m W. m m y/m gg m m 11 S iflS si mm m H e m m m il m m i m m m m m Denkt om Uw gezondheid. ALS SINTERKLAAS KOMT. Als Sinterklaas komt! zijn het blijdo dagen, Voor ieder, die nog van z'n jeugd go niet, Die van het leven blijdschap durft te vragen En in bet geven rijke vreugde ziet! Die- door een blik uit lieve kinderoogen, Een blik van diep ontroerde dankbaarheid, Door kinderliefde innerlijk bewogen, Den weg zoekt, die naar levenswarmte leidt! Die levenswarmte leeft nog in ons denken, En ieder jaar komt de herinn'ring weer, Aan oude dagen, die van verre wenken, Aan 't eigen Sinterklaasfeest van weleeijl Hoe moedert blij in stilte wist te zorgen, Hoe vader 't mooiste meedroeg in z'n jas. Het zoeken in den vroegen schemermorgen, Het Juichend roepen, als 't gevonden waal En nu we na de levenisfles doorvoelen, Wat vader,moeder voor ons is geweest, Al 't mooie van hun innelijk bedoelen, Dat even helder oplicht voor den geest, Nu weten we, dat ook in deze dagen Vam dit aloude huiselijk festijn, De dankbaarheid haar vruchten uit zal dragen, Als onze khxTren ouders zullen zijnII Haalt vroolijkheid in Uwe huizen binnen, De vroolijkheid, die gaat van hart tot hart, Die donk're dagen weet te overwinnen En levensraadsels lachende ontwart! Dan zullen liedjes door Uw woning klinken Bij den vertrouwden, warmen lampe-schljn, Dan zullen lichtjes in de oogjes blinken Van alle kleuters, die rondom U zijn! Viert 't Sinterklaasfeest dankbaar met Uw kleinen In naam van al wat U heeft lief gehad- En teekent zoo in warme lichte lijnen De goede richting op hun levenspad! 0 de geschenken, die -ge weet) te geven. Al zijn ze nog zoo nietig en zoo klein, Ze zullen steeds in 't later moeilijk leven Een souvenir van Uwe liefde zijnll December 1.926. t Alle rechten voorbehouden! KROES. St Nicolaas-vertelling door Sirolf - (Nadruk verboden allo rechten voorbehouden.) Hij liep zoo maar wat door de drukke, verlichte straten, waar die monschen zich voor do vroolijke, feestelijke winkelétalages verdrongen. Zonder doel zonder deel te nemen aan die huiselijke, feestelijke drukte van den St. Nicolaasavond. Gedrongen door een piëteitvolle herinnering aan vroegere Sinter klaasavonden, toen hij nog kind was en later als Jonge man in het begin van zijn carrière ,was bij de 8 raat opgeloopen. Hij was immers toch alleen? Hij wilde de vroolijke, feestelijke menigte op straat zien, al die menschen met geheimzinnige pakken en pak jes, die zich- vlug naar hui» spoedden. Maar in plaats ran ervan op te vroolIjken werd hij er nog triester van. Gevoelde hij nog scherper de leegte in zijn bo- ftaan. Alleen, altijd.... alleen. O, vrienden genoeg, Vooral nu, nu zijn zaken, kortl na zijn bankroet, woer «eor snel omhoog waren gekomen, nu geluk en voorspoed in zaken hem tegenlachten, nu hij welge steld was en nog steeds vrijgezel. Maar dezen avond wilde hij hen niet zien-, verwenschte hij die ego ïstische, klaploopende bende. Zou hij maar weer naar huis gaan? Wat banket en koek meenemen en zijn oude huishoudster wat chocolade laten zetten? In zijn eentje feest gaan vieren, in oud-Hollandschen trant? De gedachte lokte hem weinig aan. Natuurlijk als hij thuiskwam, zou dé haard in zijn. luxueuse heerenkamer wel branden, de thee zou gereed' staan, Rn zijn pantoffels, natuurlijk zijn pantoffels zouden voor de haard staan, opdat ze lekker warm zouden zijn, als hl] zo aantrok. O, die oude juffrouw Marie was een pracht van een huishoudster, Zijn pantoffels Vreemd1, zijn gedachten bleven onwillekeurig aan die pantoffels hangen, die daar zoo netjes hij den haard' zouden staan. Grappig, dat ze daar nu van avond ook weer zouden' staan, op St. Nicolaasavond1... als verwachtte hij een geschenk van St. Nico laas. «ooals vroeger, toen hij1 nog heel klein was. Wat had! hl] trouw zijn schoentje bij den -haard.1 gezet, wat tod hij met overtuiging zijn liedjes gezongen* voor den goeden Sint.... en wat was die goede Sint al tijd royaal geweest. Vroeger.... zalige, onbezorgde, vreugdevolle kindertijd. A-ch Ja, die schoentjes bij den haard1. Rij sloeg een hoek van een straat om. De ijzige wind' snerpte hem in het gelaat. Het vroor hard'. Wat was -het ellendig koud'! Zijn voeten leken wel ijs klompen. Maar wat deed hij ook hier op straat? Waarom ging hij niet naar huis, waar zijn warme pantoffels bij den vlammendon haard' hem schenen toe te wenken? Vlug liep hij een banketbakkerswinkel binnen, koeht wat lekkernijen ook voor „die oude Juffrouw Marie" en ging dan naar huis, diep in de kraag van «jn Ja» gedoken. 34, In de Radio ia nog steeds van alles mogelijk. Men heeft nu bereikt dat men uitgezonden muziek na tuurgetrouw althans nagenoeg natuurgetrouw, kan ontvangen. De wedergave is bijna volmaakt en nog steeds worden verbeteringen aangebracht, welke de ontvangst hetJ absoluut volmaakte nabijbrengt. En nu wekt men reeds naar de „draadloow bios coop". Dat is ten, minste het uiteindelijk doel van de uitvindingen en onderzoekingen, welke reeds het overbrengen van lijnteekeningen en het' handschrift mogelijk hebben gemaakt. Deze overbrenging is nog wel niet volkomen- en op groote schaal toe te passen, maar toch van zoodanlgen. aard, dat alles er op wijst, dat In de naaste toekomst op dit- gebied1 nog heel wat uitgevonden, en verbeterd zal worden. Een van de laatste nieuwtjes is het zichtbaar ma ken van muziek, d.w.z. het in Radio noten schrift opteekenen van dé uitgezonden muziek, waarover on langs o.a. Wireless Magazine uitvoerig berichtte. Het is dr. Fournier d'Albe, een' bekende Engelsche •uitvinder, welke dit practisch uitvoerbaar maakte. Hij maakte daarbij gebruik van den Helmnoltz-re 'sonator. In dezen resonator, die ongeveer -den vorm •heeft van een fleschje, worden nu op een hier niet nader te verklaren manier, do geluidstrlilmgen bin nengeleid. Geluidstrillingen zijn ten slotte niet an ders dan luchtverplaatsingen. Deze kaatsten worden nu in den resonator zoodanig rondgeleid, dat op een zeker, van te voren te bepalen moment, afhankelijk van de soort der geluldstrilling, eon luchtstroompje uit do „monding" kan vloeien, of waardoor het om- gekeerdo kan plaats vindon on een luchtstroompje de „monding" kan binnenvloeien. Nu heeft gonoemde Dr. een goheele batterij van de ze resonatoren opgsteld on wel zoodanig, dat voor iedere toohoogte (frequentie), dus voor iedere noot, een resonator aanwezig is,-welke op deze noot is af gestemd. Vóór de monding der resonatoren bevinden zich spiegeltjes. bevestigd op micabandjes. De eigen frequentie van dit suysteem ls met de toonhoogte, waarop de voorliggende resonator ls afgestemd, in overeenstemming. Veroorzaakt een door het muziek instrument of orkest gespeelde noot nu in den bijbé- boorenden resonator een luchtstroom, welke de mon- driing van den resonator verlaat, dan wordt het bij- behoorende spiegeltje in beweging gebracht» De opteekening van deze beweging vindt als volgt plaats. De spiegeltjes worden belicht, zoodat ze op een door een uurwerk bewogen zwartgekleurde film een lichte streep projectoeren, eon -gelijkmatige dun ne streep. Komt nu echter een der spiegeltjes in be weging, dan wordt de streep daardoor verbreed, wel-' lce verbreeding ophoudt, zood-rahet spiegeltje weer tot rust komt, dus zoodra de muzieknoot, die de be weging veroorzaakt, niet meer gespeeld wordt. De fi guur laat zien, hoe een dergelijk notenschrift ge dacht moét worden. Bedenk eens, wat déze uitvinding wil zeggen. Eén fantaseerende musicus speelt voor de microfoon en zijn fantasieën word'en Radio-notografisch opgeno men. Eenach. de mogelijkheden zijn te vele, om daarvan een opsomming te geven. lijk stollen) kunnon, waaronder op de eors'o plaats ijzer en kalk. Mangaan -doet uitstekende diensten - bij bloedarmoede. Kwik ia vergift in sommige vor* men zelfs doodelijk, maar geen grooter vergift dan monnikskap of alcohol. Een feit is hot, dat medicij- non uitfetekonde dienaren zijn, doch slechte inee&ter®. Zelfs ons voedsel is gevaarlijk, als wij het niet mot Verstand tot ons nemen. De gevaarlijk werkende ver giften zijn onschadelijk in de handen van een goed' geneesheer. Maar als een domme patiënt, zijn eigen wijze meoning stelt tegenover divan den genees kundige, dan bestaat er goede kans dat <*r ongeluk ken gebeuren. Aloë is een plantaardig geneesmiddel', dat oen -der ingrediënten is vam de meeste remedies tegen de overal verspreide kwaal: constipatie. De patiënt kan deze kwaal langzaam maar zeker te boven komen, als hij zich toevertrouwt' aan een medicus, gaat hij op eigen gelegenheid zijn gang, dan zal hij zich lang. za&m maar zeker „genezen" tot hij de hulp in moet roepen- van 'ni dokter en het geval nog veel erger ge worden is. Geen enkel geneesmiddel moet maar luk raak ingenomen worden of zonder de noodzakelijke kennis van de uitwerking een goed verstaander heeft maar een1 half woord' nooddgl Hij' stak den sleutel in het slot, sloot zijn huis deur open, ging snel naar binnen en deed de deur dicht. Het licht in den gang brandde half. Op eens bleef hij- staan en snoof opmerkzaam de lucht op. Ver beeldde hij zich dat nu? Speelden zijn onrustige ge dachten, die zoo juiist nog in' het* verleden gewoeld hadden, -hem- parten? Was daar iets in de 'ucht, een bijna onmerkbaar aroma? Dat fijne, niet te definiee- ren zachte bloememparfum, datzij altijd gebruik te? Onzin, zeido -hij bij zich zelf korselig, hoe kon hij zoo iets dwaas donken. Hij legde zijn pakje» noer, deed jas en hoed uit. Deksels, wat had hij een koude voeten. Hij zou gauw zijn pantoffels aandoen. Zijn pakjos nam hij op en hij begaf zich naar zijn kamer. Hij deed de deur open, wildo naar het knopje van het electrische licht tas ten, toen hij plotseling stokstijf bleof staan. Er was iemand) in zijn kamer. De haard brandde knetterend en de vlammen laai den hoog op. Hot was heerlijk warm in de kamer. Bij den haard, op een klein tafeltje, stond het sche merlampje, dat alleen dien hoek van het vertrek in een zacht geel licht zette. Zijn groote 'leeren fauteuil was naar den haaird gekoerd. HIJ kon niet zien, wio or in zat. -Want de hooge hreedo leuning van den zwaren armstoel was naar hem toegekeerd: Alleon zag hij een paar voeten achter dén fauteuil vandaan komen.... En die voeten.... droegen zijn eigen pan toffels. Hij herkende ze dadelijk, zijn eigen leeren pantoffels, met bont gevoerd'.... Eon stukje van hei been kwam ook te zienEen zijden kousonbeen stak in de veel te groote leeren pantoffels. Langzaam trad hij naderbij. Toen zag hij, wie er in dpn grooten stoel bij hot vuur zat. Zijn hart bonsde als een1 mokor oni heosch, met eon benauwde prop ln zijn keel riep hij uit: „Line...." Langzaam kwam hot fijne, tengere foguurtje uit den grooten stool omhoog. Hot schemerlicht wierp een gouden glans over de zacht golvende blonde ha ren van het meisje, dat daar voor hem stond. Met haar bubi-kopjo leek ze heel jong. nog geen twintig. Zo stónd daar in haar eenvoudige avond japonnetje on vouwde haar handen. Mot haar groote blauwe oogen- keek ze hem aan en zei, dan zacht, terwijl ze krampachtig, een traan wegslikte: „Jee, zult het misschien1 wel1 erg raar vin den, Dick, dat ik.... naar je toe gekomen ben. Maar zie je, ik heb zoo'n spijt, zoo'n vreeselijke spijt gehad; Dadelijk nadat ik onze verloving verbrak, zag ik in, hoe onmcnschoHjk egoïstisch ik was, toen Ik je alleen1 liet met je zorgen. Kijk nou, Dick, ik ben nu 'teruggekomen', omdat ik wilde, ik hoopte.... O, Dick, waarom zog Je -nu niets, het is zoo mooi- 1'ijk voor me, om je te zeggen, wat ik je wilde voor stellen...." Haar lippen trokken zenuwachtig on er rolde een traan over het bleoke, overspannen gezich'ja Dick 'stond daar en zag naar haar, nis door een waa». Hij kon bijna niet gelooven, dat het waar wns werkelijk waar, dat 7/ine, v.ljn eigen Lino daar voor hem stond, bij 'hem terug was gekomen..., Illj koek naar haar kleine, fijne figuurtje, enzag..,. dat ze daar stondi in zijn eigen pantoffels. „Ik vergeef je graag, Line", zei hij schor „maar wat wilde je me nu voorstellen....?" „Kijk, Dick, je weet, ik ben nu pas meerderjarig geworden, ik mag hu over mijn -kapitaal beschikken, nu wildé ik, nu zou ik zoo graag, je helpen, je deel genoot worden, j o u deelgenoot, DickIk wee' zeker, dat je dan weer gauw er boven' op zult zijn toe' Dicklaat me...." smeekte ze. Dick schuddé het hooM. „Noen, Line", zei hij, „dat gaat niet, dat, hm dat kan niet.... meer." .Waarom dan' niot? Ik kan je heusch heipon, ik heb geld genoeg, ik bon heel rijk, Dick!" „Omdat hei niet meer noodig is, ik b e n er bovon op, dadelijk na mijn faillissement ben ik opnieuw begonnen, met succes.... Ik hob voel, veel succes ge had. Line. heel veel, mijn- zaken gaan schitterend, maar één ding miste ik nog...." „En dat is?" vroeg zij snol. „Jou", zeido hij. Etn- hij. nam het kleine figuurtje- ln zijn armen. Nu, do pakjos die hij had) meegebracht, om in zijn eentje Sinterklaas te vieren, kwamen best te pa». De oude juffrouw Marie moest binnenkomen om choco lade te zetten en, nu Ja, natuurlijk voor 'het decorum. Terwijl zo nu samoru bij den haard zaten en over allerlei zoete ddngeni fluisterden, vroeg hij opeens: ..Zeg Line, wat doe jij eigonlijk met mijn pantoffels aan?" Dieper hoog het blondé kopje on een zacht rood bedekte het ovale gezichtje, toen zo zei: „O, Dick. ik had zulke ijsvoeten, toen ik kwam. En die pantoffels stonden daar zoo aanlokkelijk on warm. Toen trok ik zo aan, inplaats van mijn dunne zijden avond schoentjes. Enne..., ook, omdat.... er een1 cadeautje In gelegd zou wonden! door Sinterklaas.... Zie je, en toen dacht ik zoo...." Vorder kwam ze niet. Zn bloosde tot achter haar ooren- én' Dick belette haar het verder spreken door eon omhelzing en hij ïiuistordo: „Jij, Jij bent. mijn moo-i&té cadeau". Verzoeke alles betreffende déze rubriek te zendën aan C AM ELS Wz., WINKEL. 1 Deze week 2 problemen Klasse A (Het Damspel.) PROBLEEM No. 1. Auteur A. Polman, Almelo. ZWART. WIT. St&nd Zwart. 12 schijven, op: 7 8 13 14 18 24 tot 27 30 35 36. Stand Wit, 12 schijven, op: 17 28 87 tot 44 <9 50 PROBLEEM No. 2. Auteur M. Flink, Hilversum. ZWART. 5 10 HP rs/OgA 15 n 20 25 30 35 40 45 50 WIT. Stand Zwart, 12 schijven, op: 1 4 9 12 13 li 17 tot 20 2i 30. Stand Wit, 12 schijven, op: 16 25 27 28 29 33 34 38 39 40 47 48. Planten tegen mineralen. De meeste menschen zijn1 dadelijk bereid genees middelen te koopen, die aangeboden worden met het bij-schrift „Zuiver plantaardig". Zij denken dan waarschijnlijk iots te krijgen-, dat volmaakt onschul dig en schadeloos 1b, Maar wij moeten niet vergeten, dat juist de gevaarlijkste vergiften „zuiver plantaar dig" zijn. Opium is oen plantaardig product vafi de papaver. Strychnine is zuiver plantaardig. Bolladon- na en alles wat daarmede éamenhan^t is doodelijk, wanneer men or te vnol van noemt. Cocalno is nog een sterk vergift','dfttl ook in staat is sluimarondo hartstochten wakkor to roepen. Ik kon geen enkele medicijn van mineralen bereid of daarvan afkom stig, dat even gevaarlijk i'«, als do „plantaardige" ge neesmiddelen. Er zijn mineralen, zonder wslke wij het onmoge- PARTIJGEDEELTE. Stand Zwart, 7 schijven, op: 4 13 14 16 17 18 10 Stand Wit, 7 schijvenv op: 24 27 28 30 32 35 42 In bovenst ao/nden stand] istlaat Zwart niét gunstig. Door het offer 16—21, wai zeer mooi gespeeld is, raakte Zwart toch, weer in iets betere positie door 18-22 te laten volgen. Dit partijgedeelte kwam voor tusschon de heer M. A. Hage en R. C. Keiler. Voor beginners het volgende: tand Zwart, 1 schijf, op: 32 on dam op 40. Stand Wit, 3 schijven op: 35 42 44 en dam op 22 Wit: 22X31, 42—38. 31—48 en wint Zwart: 40X49, 32X43. De medaille van don proefwed strijd is gewonnen door den hoer Jb. Mantel. De oplossingen van de 'beide problemen komen de volgende rubriek.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1926 | | pagina 13