DAMRUBRIEK m 9, s 9. 9 9- 9 m X N 9 lil fff i m m m m m w 9 i 1 3 9 H n m 9 9 11 mi n W'; SÉ Él m m w m m tjkSSK m /J'Wi 40 45 H M m i! I n hip fH jü K il li Él iüf él éf m #1 9 9 él ifü 81 él i§ 18 s m él Even Lachen. De Wereld der Vrouw Rommelkruid. Zoo gij het goede weet, zie toe, dat gij het ook doet, tt I v WIJ voelen levendig en wij wegen nauwkeurig wat wij van anderen te lijden hebben, maar wij be- jdenken niet genoeg wat zij van ons te verdragen hebben. t Elke zege moet ons de oogen openen voor de l krachten die overwonnen hebben; elke nederlaag -voor de zwakheden, waaraan bet bezwijken te wij- Sten was. i j De deugd van den voorspoed is matigheid. rf C c Handel is een behendigheidsspel, dat iedereen Aiet kan spelen, dat slechts weinigen goed kunnen ^spelen. Vele menschen hebben in zichzelf lief, wat zij in 'anderen haten. j Alle brieven, deze rubriek betreffende, gelieve «en jte zenden aan GEQ J. A. VAN DAM,- Heemekerok Jlaan no. 4, te Baarn. PARTIJ-FRAGMENT. f Deze stand is uit een partij; eenige jaren geleden i ^gespeeld op een clubavond van bet Utrechtsch Dam- igenootschap tusschen de heeren Herman Hoogland Jr, - met wit en P. Carlebur, met zwart. Zwart speelde *17! Had zwart echter 2429 gespeeld, dan had wit Jeen prachtigen lokzet kunnen doen, nl.: IR F, CARLEBUK. Zwart: 19. 1 5 6 1! to 15 16 20 21 25 26 30 31 35 36 41 46 50 Wit: 19. H. HOOGLAND Jr. Wit: Zwart: 24—29 33X24 20X29 49441 I Wanneer wit 3933 had gespeeld,' had schijf 29 ver dedigd moeten worden met 14—20, dus met een stuk uit het centrum. Nu wit wacht met 3933 is het lo- fgisch dat zwart na 4944 zal spelen 1520 om daarna i3933 te beantwoorden met 1015. waarmede de ster- Ike schijf op 29 bleef gehandhaafd, tevens met be- %oud van een onaangetast centrum. Na den tekstzet ^4944 zou 15—20 echter gelegenheid hebben gegeven £tot een prachtigen damslag. I c 3. il. 2e WEDSTRIJD-PROBLEEM. t. Voor de wedstrijd-voorwaarden en onze mooie prij- fzen zie men de vorige rubriek, waarin een en ander juitvoerigi is uiteengezet. De oplossing dient binnen 1 ,10 dagen te zijn ingezonden om voor mededinging in ^aanmerking te komen. Auteur A. D. QUERÏDG, Amsterdam, t Z wart: 0. 15-207 28-22 17X28 37-31 28X46 38-32 46X28 27-21 16X27 31X4 met winst! I mï. Wit: 0. Diagramstand in cijfers moet zijn: Zwart, 6 schijven, op: 12 13 24 26 29 en 34. Wit, 6 schijven, op: 22 25 28 31 41 en 43. Wit speelt en winti 1 Denkt om Uw gezondheid. Lastige Kindertjes. De zeurige lastige haby is den meesten ouders we» 'bekend. Zóó geeft men hem een nieuw stuk speel goed of een lekkernij en pakt hij het nieuwe ding leven aan zóó smijt hij het weder weg en vervalt Mn zijn oude, lastige humeurtje. 1 Als men in zoo'n geval aanneemt, dat de kleine go- 1 volg geeft aan een van nature slecht humeur, dan maakt men een dwaze vergissing, De zaak is deze: hij Js niet gezond en met klappen en dreigementen maakt men hem niet beter. Geen enkel kind, dat geheel gezond is, zal zeurig of lastig zijn, óf het moet dan zijn, dat zijn kleertjes hem pijn doen of ongemakkelijk zitten. Een baby be straffen, of hem er van te beschuldigen, dat hij een „afschuwelijk humeurtje" heeft, alleen omdat hij iets heeft, „wij weten niet wat", bewijst hoe onkundig én onvetrötandig Sommige (moeders zelfs nog kunnen Pijn, Is een! haby zeurig, bedenk dan op de eerste plaats, dat 'het heel wel mogelijk is, dat er iets aan zijn spijs vertering mankeert; zorgt ervoor, dat zijn voedsel van het goede soort is en dat hij het op gezette en verstandig gekozen tijden krijgt. Geef hem niet te veel eten, zooals gij zelf imeest al' doet. Het is baby's zaak, te groeien en groeien doet geen pijn; en hij zal ook groeien, als ge hem er maar even de kans voor geeft. Als gij de oorzaak van baby's zeuirigheld en blijk baar slecht humeur niet kunt vinden, dan heteekent dat niet, dat er geen reden voor zijn zeurigheid is. Laat hem niet een magere, slecht-gevoede, ongelukki ge zenuw-baby worden, iets wat gemakkelijk kan gebeuren, als gij niet in nauw contact blijft met uw huisdokter. Baby's „bedwelmen" met zouthoudende «troopj es of dergelijke, is reeds lang in den ban, geen verstan» dige moeder, die een beetje leest, wat er overal, ge* schreven wordt, over dergeelijke dingen, zal haar toe vlucht nemen tot zulke van luiheid getuigende, mis- MOEDERS EN HAAR KINDEREN. Een aardig garneeraal. Elen mo&der zegt: „Ik 'heb een aardig garneersel, zeer eenvoudig te maken bedacht voor de kleertjes van mijn dochtortje. Een guldensstuk is mij daarbij behulpzaam. Trek om dien gulden heen drie cirkels, zoo, dat zij' door el kaar loopen en werk die cirkels met een grooten steek met een dikken draad wol of zijde. Dit garneersel is buitengewoon aardig op 'jurkjes, mouwtjes en sein- tuurtjea, vooral als men er aardige frissche kleuren wol of zijde voor gebruikt." dadige middelen; zorg ervoor, dat uw baby van bin- neii geheel in orde is en denk dan pas aan het uiter lijke. Andere zijden heeft de baby niet. WETENSWAARDIGHEDEN. Is het U bekend: dat er 540 variëteiten van mistletoe zijn? dat het Kerstfeest voor hot eerst moet gevierd zijn als zoodanig tusschen het jaar 180 en 190? dat er 200 variëteiten van hulst bokend zijn? dat het moeilijk is zich een voorstelling te ma ken van een milliard (1000 millioen)? maar dat we een flauw denkbeeld ervan kunnen krijgen, als wo weten, dat er sedert de geboorte van Christus 1 milliard minuten zijn verloopen? l dat men in Engeland voor „Vroolijk Kerstfeest" zegt: Merry Christmas, in Frankrijk: Bon Noël; in Duitschland: Froehliche Weinachten? dat de Chinees zegt: Tin Hao Nian, de Zweed; Glad Julen, de Portugees: Boa» Festas, deltaliaan: Felice Natale, de Japanner: Kinga Shlnnen, de Roemeen: Gracium Felicitatiune, de Turk: Ichok Yilara, de Hongaar: Boldog Karacsonyi Unnepeket, de Griek: Chrystovjena, de Pool: Wesolych Swiat, de Spanjaard: Felices Pascuas? dat ChHstmas-(KeratmiB)-eiland zoo genoemd wordt, omdat kapitein Cook daar op Kerstmis van het jaar 1777 voet aan wal zette? dat Christmas-eiland in de Stille Zuidzee ligt? t HET TOPPUNT. Het oude heertje, dat naar zijn hoed zocht, was buitengewoon dankbaar, toen een man hem op merkzaam maakte, dat hij zijn hoed op zijn hoofd had. „Zonder U, meneer", zei hij blij, „zou ik zon der hoed hebben moeten blijven loopen 1" V HIJ WAS NIET DE GROOTSTE. „Als ik er niet was", beet de vrouw haar man toe in de volle tram, „zou je de grootste idioot van de heele wereld zijn!" En ze snapte maar niet, waarom de passagiers zich zoo vroolijk maakten. EIGEN DUNK. Zij: Er zijn twee mannen, die ik werkelijk be wonder. Hij: Wie is de andere? VAN EIEREN LEGGEN GESPROKEN. Oude dame (tot kruideniersloopjongen): Zijn die eieren daar op de toonbank versch? Ja mevrouw. Hoe lang geleden werden ze gelegd? Niet lang, mevrouw, ik heb ze daar zelf een half uur geleden gelegd PARIJSCHE MODE. Warm en Stijlvol. Hierboven 1» afgebeeld een der nieuwste mantels van dit seizoen. Hij wordt vervaardigd van zeer fijn dieprood laken. De lange revers reiken tot het mid den van de taillelijn en zijn aan de binnenzijde ge voerd met donkergrijs of bruin bont, terwijl dezelfde soort bont op nieuwe wijze als garneering op de manehetten ls aangebracht. De sluiting in het mid- Üen aan de voorzijde ls een welkome afwijking van de zooveel gebruikte overslag-sluiting. Deze mantel vertoont ook bet aardige en zoo gewilde oveiblou- sende effect, dat op he t oogenblik zooveel succes heeft bij japonnen. Knippatronen zijn verkrijgbaar in de maten 42, 44, 46, 48 onder opgave van No. 1211. Kosten 85 cents. DIT ZUINIGHEID. „De armel Haar haren zijn In 24 uur tijd geheel wit gewordenl" „Groot verdriet?" „Nee, bezuiniging. Ze heeft besloten geen haar verf meer te .koopen. OP EEN NUTSAVOND. Professor: „Heerén! Dit is een van de gevaarlijk ste proeven die in de natuurwetenschap bekend zijn. 'Bij de kleinsde vergissing vliegt de proefnemer aan flarden. Ik zal nu even in de andere zaal gaan, terwijl mi)n assistent de v proef verricht!" DAAR BEHOEF JE GEEN GROOT SCHILDER VOOR TE ZIJN. Rubens was zulk een groot meester, dat hij met één enkele penseelstreek een lachend kinderge zicht in een schreiend wist om te zetten. Dat kunstwerk deed mijn vroegere onderwijzer met een gewonen stok. HAAR SLOEG DE SCHRIK OM HET HART. - De twee jonge vrouwtjes, echtgenooten van musici, ontmoetten elkaar. De eene, een jaar getrouwd, duw de eeii kinderwagen met een drieling. „Vind je het niet toevallig", zei ze, „toen we trouw den brachten de collega's van ihljn man ons een serenade en toen speelden ze: „Drie kleine meis jes...." uit de Mikado'. Het andere vrouwtje werd bleek. „Lieve Hemel!" riep ze uit. „Toen wij verleden week tróuwden brachten ze ons ook een serenade en toen speelden ze: Het sextet! uit .Lucia"!" ZIJ HAD EEN IDEE. Advocaat van de familie: „In geval u hertrouwt, komt het geld van uw man aan mij Het vroolijke weeuwtje: „O, zeg eens! Ik heb een idee laten wij samen trouwen!"- v HIJ MOEST DE MOEDER NIET HEBBEN. Zij: „Nee mijn moeder heeft bezwaar tegen zoenen." Hij: „Maar ik heb niet gevraagd, je moeder te zoenen". MARIE VOND HET WEL-AARDIG. Wat ia dat toch voor een herrie in de keuken, Marie? Hm, eh, mevrouw het spijt trae, mevrouw, maar de.... politie-agent wilde me kussen... Zoo! En toen heb je je met alle macht daar tegen verzet? Hm, nee, eh, mevrouw, ik niet, de postbode..'.. EEN BENAUWD OOGENBLIK. Wanneer een dierentemmer een benauwd oogen blikje doormaakt, dan kunnen we er *aker van aikn. dat het werkelijk benauwd was. Het volgende maakte een dierentemmer van de dierengroothandel „King Cross" te Liverpool in Engeland mee. Hij vertelt: Op zekeren nacht was ik mijn dienst als nacht wacht begonnen en als zoodanig liep ik met een knuppel in mijn hand, langs de opeenvolgende kooien, waarin de verschillende wilde dieren, als hyena's,, panters, leeuwen en nog vele anderen war ren geborgen. Met spiedende oogen, liep ik langs de kooien, die alleen verlicht werden door een lantaarn, welke ik in de andere hand hield. Plot seling hoorde ik een zwaar geschuivel achter mij, en mij omkeerende, kwam ik tot de ontstellende ontdekking, dat ik achtervolgd werd door een groote beer. Geweldig snel werkten mijn gedachten en tevergeefs zocht ik een uitweg om aan de ge weldige handen van het ruige monster te ontko men. Aan de staven van de dichtstbijzijnde kooi kon ik niet omhoog klimmen. De zich daarin be vindende wilde katten zouden mij ongetwijfeld met hun scherpe klauwen verscheurd hebben. Slechts enkele meters scheid'den de beer van mij. In het volgend oogenblik moest hij mij inge haald hebben. Mijn oogen ontdekten een ladder, die tegen een vierkanten steunpilaaropstond. Met oen paai* sprongen had ik haar bereikt en omklem den mijn vingers de sporten. De beer stond een oogenblik stil, keek naar boven, schreeuwde als een weenend kind en begon mij na te klim men. Ter verduidelijking van het volgende, moet nog worden gezegd, dat de breede hal boven gewelfd was en in het midden door zes pilaren gesteund werd. Op een hoogte van vier meter boven don grond bevond zich een kroonlijst van niet breeder dan vijftien centimeter, waar de lichte welving van hetv gewelf begon. In mijn doodsangst liep ik tot het einde van den ladder; de beer klom dolgrappig achter mij aan. Nog een oogenblik bleef mij over om te overleggen, toen stapte ik van de laatste sport op de smalle kroonlijst en stiet den ladder met mijn voet om. Krampachtig hield ik mij aan de schuins uit stekende kanten van de spanbogen vast. Mijn voe- teh hadden net aan ruimte, zijwaarts to staan, mijn lichaam moest ik, den boog volgend, naar achteren gebogen houden. Deze houding was ont zettend ongemakkelijk, ik vreesde, dat ik het er niet lang in zou uithouden en ook vreesde ik, cRt de kroonlijst het begeven zou. Mijn vingers klemden zich steeds sterker aan den muur vast, de toppen scheurden open, terwijl de nagels afbraken. Mijn gansche lichaam begon door die verschrikkelijke gedwongen houding pijnlijk te worden. Mijn knieën beefden. Beneden me het razende dier, dat door zijn go- brul al de andere dieren ook onrustig maakte, waardoor zij in hun kooien heen en weer renden,, tegen de traliën opsprongen en een oorverdoovend lawaai veroorzaakten. De minuten werden kwartieren, de kwartieren uren en nog kwam niemand opdagen, hetgeen ik door het ongewone lawaai gehoopt had. Vanaf de Bridgekerk sloeg de torenklok één

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1926 | | pagina 16