VAN DIT EN VAN DAT
EN VAN ALLES WAT
Het goede begin.
DAMRUBRIEK
■I
m
9
mt
11
9
m.
Hf
9
m
in
jfü
9
9
iH
9
SI
Z:
fff
m
9W,
Éi
jgf
H§
w
IÉ
9,
IÉ
M.
m
w
m
mm
wt
M
m
9
m
SÉ 'W
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 8 Januari 1927, No, 7978.
VEILIGHEID VÓÓR ALLES!
SpoorÖireciie, wee9 voorzichtig,
Houd je ijz'ren baan intact,
Zorg, dat niet je reputatie
Me; jo ondergrond verzakt!
Toon, dat nu de ondervinding
jp iet? nuttigs heeft geleerd,
Opdat niet met al die treinen
Ook je doorzicht derailleert!
Leid je snelle wagens veilig
Door de vlakke eenzaamheid,
Spreid je ballast-bed nauwkeurig
Bn verschoon het op z'n tijd.
Overal dreigt ondermijning
li ons zeer moerassig land,
Lees met aandacht de rapporten,
Voel je werkers aan den tand!
Geef die werkers voor commissies
Onbeperkt het vrije woord,
Zorg, dat bij een schuld-ontkenning,
Niet je eerlijkheid ontspoort!
Blijf de rechte lijnen volgSn,
Die ook langs je ijz'ren baan
Onverwrikbaar en standvastig
Naar het einddoel moeten gaan!!
't Volk kan met je overwegen
Lang niet veilig overweg,
't Weet vaak niet te overwegen
Met verstand'lijk overleg.
Te? toch al die menschenlevens,
Spoordirectie, niet te licht,
Schenk door overwogen oordeel
Overwegend overwicht 1
Zet je seinen weer op veilig,
Haal dat roode schijnsel neer,
Schaar je aan de groene licht-zij
Van je oude spoorweg-eer 1
Schenk bezonken al je aandacht
Aan dien grooten klachtenstroom,
Laat alleen je „Jumbo's" puffen,
Breng ons volk toch niet op stoom!!
Blijf niet in je waan volharden,
Dat 't publiek zich richten moet
Nacr hci^ö&u je ijz'ren voorschrift
Dagelijks bevelend doe't!
Langzaam word{ een wrok geboren,
Die tot tegen-daden wekt.
Tot de nationale volkswil
Eind'lijk aan de noodrem trekt! 1
Januari 1927.
Alle rechten voorbehouden.
KROES.
Oorspronkelijk relaas uit het leven van Sirolf,
door hemzelf.
i
(Nadruk verboden.)
Nu ja, die Nieuwjaarsdag ligt wel reeds een tijd
j achter ons, maar dat neemt niet weg, dat de herin-
f nering eraan bij mij nog erg versch is. En daarom
w'iJ ik het U vertellen. Nou dan, het was nieuwjaars
dag en ik had me zoo voorgenomen, het jaar een9
ime' frisschen moed en welgezind te beginnen. Een
Ibraaf voornemen nietwaar? Toen ik dien dag bene-
Iden kwam. viel mijn oog in de huiskamer op dat
poefijzer met hulst, hesjes en denneloof, dat ik voor
pi-andella met Kerstmis gekocht had'. De besjes wa
pen verschrompeld en he't loof was verfomfaaid. Dus
peslopt ik het hoefijzer maar weg te gooien. Een
Roed begin. Want een hoefijzer brengt geluk, als je
Wt met je oogen dicht over je hoofd gooit. Dat deed
V dan ook, in den 'tuin. Het viel zeker op een ver
haald' stuk glas, want ik hoorde scherven rinkelen.
t een geluk. Want scherven beteekenen ook geluk,
■Itweet een kind!
B^wn ik een oogenblik later met Pirandella '(mijn
aan de ontbijttafel zat, werd er plotseling
gebeld, Pirandella verbleekte en stamelde
dHiï'Welnee' iuicMe dat is natuurlijk do post,
v 200 om-dajt al de brieven en gelukwen-
sc»**let in de bus kunnen. Wat een geluk!
terwijl de bel voortdurend geluid werd,
lasT4eur' om deD rijn vriendelijke
v a' nemen. Ik trok de deur open, terwij] ik
^rk'n<3% zei (onzin, een postbode is óók een
en mtüfch). Welkom, welkom, leg al dat vriende-
maaj myn handen!
^rr! bulkte op eens een stem als een donderbus
hem je je vullis!"
erht.W6rtf niets in miJn tonden gelegd. Alleen mijn
harrf10^ ontvin£ iets* Ben geweldige slag van iets
r9 en kouds- Toen viel OT kletterend iets op den
hoef lide sterretie® heen *k, dat het mijn
!er Waa- En dwars door den sterrenhemel zag
vus d,n ^uurman' de gepensionneerde kolonel Ner-
18 een ^o^kerrood tot blauwbaars aange-
tenPeD mij toebulderde: Dat kan Je geld kos-
j_nom moedwillig iemands broeikassen met;
re plan'ten vernielen., Dat wil ik je alleen
der/ S® komen zeggen. Reken maar op dlriehon-
tenf M^n zal Je wel nader inlich-
PANTOMIME*
VOOR HEN, DIE NIET ERG STERK IN BRIDGE ZIJN.
Zij, die niet zoo bizonder fel' op Bridge zijn en er niet veel voor voelen met erg fijne spelers te
kaarten, kunnen buitengewoon veel pleizier hebbea van een elastiekje, in den mouw van den jas be
vestigd, "en met een knijpertje aan het uiteinde. Zijn de kaarten gegeven, bevestig dan ongemerkt 'n kaart
aan 't elastiekje en laat haar in uw mouw verdwijnen Daar. men geen BWdge kan spelen met een onvol-
fedlg spel, moeten de fijne spelers de rest van den avond doorbrengen met het zoeken naar de ver
miste kaart,
Eb met wilde gebaren beende hij weer heen.
Ik kan niet zeggen, dat ik erg vlug naar de ont
bijttafel terug liep. Zoodra ik mijn hoofd om den
post van de deur stak, riep Pirandella mij streng rci-
wijtend toe, als had' ik iets gestolen: „Hoe kom jé
aan dat oog, Sirolf?"
Juist toen ik haar verklaard1 had» hoe het kwam,
dat hoefijzers zoo hard' kunnen zijn, werd er weer
gebeld. Nu bet bekende belletje van de post. Weer
naar de deur. Ik verschuilde mijn rechteroog achter
de deur en keek .met het linker om het hoekje. Inder
daad1. Het was de post. Die een stapeltje kaarten en
brieven bracht. Eén brief was er, waarvan ik het
handschrift herkende, dat mij dan ook dadelijk met
een zekeren tegenzin vervulde. Laat ik bet maar
dadelijk zeggen, dat Pirandella's moeder en ik geen
sympathieën zijn. Nu dan
„Heerlijk", riep Pirandella uit, „een brief van moe
der." Ze opende den brief en begon te lezen, hardop:
Mijn lieve beste dochter (en Sirolf, stond er, maar
tusschen haakjes en heel klein geschreven). Ik wensch
jelui veel voorspoed in dit nieuwe jaar. Ik heb be
sloten, dit eens heel goed te beginnen., door een van
jelui liefste wenschen aanstonds te vervullen. Ik heb
me dan vast voorgenomen, jelui
jelui dit heele jaar niet te bezoeken", vulde
ik onwillekeurig aan, toen Pirandella juist een blaad
je moest omslaan. Is niet de wensch de vader van
de gedachte?
Pirandella veinsde niets te hooren en vervolgde:
'elui de andere week te komen bezoeken en dan min
stens een maand of twee bij jelui te blijven. Je zult
het zeker vreeselijk prettig vinden, te hooren, dat
Snoesepoes zes fschatte-bonde-jonkies gekregen heeft.
Ik neem ze allemaal mee. Vind jelui dat niet heel-
lijk? Dan mag Sirolf Shoëzepoes 's morgens om 6
uur uitlaten. Dolletjes, hè?"
Ik kon het niet helpen, dat ik kreunde. En zonder
dat ik het hijkans wilde, vielen mij d'e sombere woor
den uit den mond'; Wat jammer dat die diepe sloot
achter onzen tuin gedempt is.
Het schijnt dat dat oog je in je hoofd is geslagen,
Sirolf, zei Pirandella streng. En ik kon haar niet
tegenspreken.
Maar ik ben nu eenmaal een veerkrachtige kerel.
Ik geef het niet gauw op. Zoodat ik met de beste
bedoelingen bezield, een uur later de straat opging,
om een loopje te maken. Ik was nog geen straat
ver, of daar zag ik een heel© oude kennis aanko
men. Hééééé, riep ik uit, ben jij dat van Snorkum?
Kerel, hoe maak je het?
Van Snorkum reikte mij somber de hand. Ik wil
de hem daarom iets vriendelijks zeggen en zei daar
om hartelijk: Beste Kerel, mijn beste wenschen hoor,
ik hoop dat dit jaar je veel zegen zal brengen, dat
je net zooveel, wat zeg ik, driedubbel zooveel ont
vang als je in het afgeloopen jaar kreeg, hoor!
Pyotseling rukte hij zijn hand los, siste giftig iets,
dat bedenkelijk veel op een vloek geleek en spuwde
op den grond. Dan draaide hij' zich om en stevende
wild heen. Ik was zoo verbaasd, over dit zeer
vreemdsloortigte gedrag, dat ak: volle 5 minuten hem
bleef nastaren. Eerst veel later hoorde ik, dat zijn
vrouw hem op oude-jaarsdag verblijd had met een
tweeling.
Toen ik van mijn verbazing bekomen was, ging ik
naar de soos. Nadat iedereen mijn oog hekeken had,
tot Willem de chausseur toe, en ik mijn wedervaren
verteld had, zei van Snoeveren,' de voorzitter van de
soos: Wil ik je eens wat vertellen, Sirolf, het is al
les je eigen sehuld, je hebt dat hoefijzer! niet goed
feogüoid. Je bad erbij op één been moeten staan en
dan had' je het uit al je kracht moeten gooien. Kom
mee, dan zal ik je erbij helpen. Ligt dat ijzer nog op
je stoep?
Ik geloof van wel, zei ik. Een oogenblik later gin
gen we naar huis. Van Snoeveren raapte op mijn
stoep het ijzer op en stelde mij bet ding weer ter
hand.
Onder zijn- aanwijzingen ging ik pp één been'staan.
Dan moest ik steeds sneller mijn arm in de rondte
zwaaien en mijn oogen sluiten. Op een gegeven mo
ment riep van Snoeveren: Los!
Ik liet los. Ik hoorde een doffe slag. Gevolgd door
een woeste schreeuw en een heele serie woorden,
waarvan ik zou blozen, als ik ze opschreef. En het
volgende oogenblik voelde ik een geweldige klauw
zich om mijn nek sluiten, terwijl een donderende
stem in mijn oor brulde: Ziezoo kereltje, jou heb ik.
Da't kost minstens honderd' 'gulden schadevergoe
ding en een maand cellulair wegens aanvallen met
voorbedachten rade van een dienaar der Wet, in de
uitoefening van zijn ambt".
Ik keek op. Eerst dacht ik, dat ik in een spiegel
keek Net zoo'n blauw oog, als ik had'. Toen ik goed
toezag, bemerk'te ik, dat ik in de ijzeren greep ge
klemd1 zat van een geweldigen politie-agent.
Veel zal ik U niet vertellen. De man kreeg gelijk.
Met zijn honderd gulden. En die maand. Alleen was
het geen# cellulair. Maar hechtenis. En ik kreeg een
paar dagen reductie, omdat mijn verdediger „niet-
toerekenbaar" gepleit had. Ik zou nu alleen maar zoo
-graag willen, dat ik die van Snoeveren eens tegen
kwam; Want dat hoefijzer heb ik bewaard!
onder redactie van GEO VAN DAM.
DE HEKSTELLING.
HET KIEZEN VAN DEN JUISTEN ZET!
Zwart: 12.
Wit: 12.
Bovenstaande stelling is uit een eenige jaren gele
den gespeelde partij' tusschen d'e heeren Naujohs met
wit on A. M. Olsen (blind!) met. zwart om bet kam
pioenschap van Rotterdam.
Wit aan den zet, beeft maar één goeden zet. Doet
hij dien, dan heeft wit weer een beperkte keus, enz.
We zullen de versóhillende mogelijkheden eens even
de revue laten passeeren. We laten' wit eerst eens
38—33 spelen. Zwart glundert en ziet een damslag.
Hij kiert per abuis de slechtste door 23—28, 10—21.
22-27, 17X48, wit 42-38 (48X3), wit 36X27 (11-17).
27—21 (17—22) en 38—33, waarmede zwart wordt Uit
gemaakt! De damslag had als volgt gespeeld moe
ten worden, met groote winstkans. Wit 38—33, zwart
16—21, 22—28 en haalt dam op 47. Wit 29—9, zwart
813.
Als tweede voortzetting, die tot remise kan leiden,
maar niet genomen werd, spelen wij 29—24 (1621),
2328 (18X49) en wint de witte schijf op 30, maar
wit loopt naar dam. Aan te bevelen was deze voort
zetting dus niet.
De derde tot verlies leidende zet is 30—24, want
zwart speelt 16—21, 2328, 2227 en 17X48.
De vierde zet dit wit kan doen is 43—39, Zwart ant
woordt met 1621, 17—21 en 13X44! De eenige zet,
die dus aanspraak mag maken op den naam goed,
is 27—21, welke dan ook gedaan werd1 in de partij.
Zwart 16X27, wit 32X21, zwart 13-19, wit 31—27,
zwart slaat en wit slaat.
Nu is er weer een1 mooien stand gevormd, want
zwart heeft maar een goeden zet, nl. 23—28. Speelt
zwart 1116, dan wit 27—22 en hoe zwart ook slaat,
het kost hem altijd' wat. 17—22 mag niet van wege
wit's antwoord 29—24 en op 813 volgt 27—22. Dus
speelt zwart terecht 23—28. Wit antwoordt 4339.
Zwart heeft er nu genoeg van en maakt het spel los
met 28—33, 17—22 en 11X31. Er volgt nu positiespel
en noteeren di"t stilzwijgend als een leuk valstrikje.
Wij vervolgen met wit's 37—32 (31—36), 4237 (6—11)
38—33 i(18—23). wit slaat, zwart slaat, wit 2116 (11
17). 32—27 (8—12), en nu staat er weer een aardig
valled je open. S*peelt wit nl. 33—29, dan antwoordt
zwart met 17—22, wit 27X18, zwart 19—24 en 12X41
of, als wit al® eerste zet na 17—22, 29X18 speelt, dan
zwart £2X42, wit 16—11, zwart 12X23, wit 11X2,
zwart 4247 en wint!
Het verdere partij-verloop, want de valstrik ge
lukte niet, ging nu als volgt: Wit 27—21 (zwart 17
22), 37—31 (zwart slaat), wit slaat (1217). 32—27
(zwart slaat), wi't «laat (712) 33—29 (23—28), 29—23
(28—33), 23X14 '(33—39), wit slaat, zwakt slaat, wit
1410, zwart 34—40, wit l'O—ö zwart 4644, wit
3731, zwart 4450 en na enkele zetten werd deze
leerzame partij remise! Er zou van de verschillende
zetten nog veel meer te zeggen zijn en er zouden nog
ettelijke variaties besproken kunnen worden, doch
het gebrek aan plaats ruimte verhindert on® dit. De
lezeres!) kan echter aan de hand hiervan gemakkelijk
de verdere zetten hestudeeren.
Het vervolg der in de vorige rubriek begonnen par-
'tij vindt men in het volgend Zondagspummer.
WEDSTRIJD-PROBLEEM No. L
van G. L. GORTMANS, te Londen.
Zwart: 6.
m
tl
ii
5
n
li
Hf
11
10
lp
S8f
15
tl
f-
Hl
•ja
Hf
25
8"
m
m
9
35
Él
JU
H
4-i
M'
ilflt
p"
45
5'
W i t: 7.
Diagramstand in cijféVs moet zijn: Zwart 5 schij
ven op 11—13, 2o) 22 en dam op 45. Wit 7 schijven,
op 29—32, 35, 41 en 43. Wit «peelt en wint!
WETENSWAARDIGHEDEN.
Is het U bekend:
dat er elk jaar door roesten van ijzer en staal
over de heele wereld voor een waarde van 6 mil-
liard gulden verloren gaat?
dat er een soort mier bestaat, die een parapluie
draagt van bloembladeren of boomblaadjes, wan
neer het regent?
dat uit proefnemingen gebleken is, dat ratten
250 K.M. hebben afgelegd, om aan voedsel te ko
men?
d a t er op het eiland Wight (Engeland) meer hon
den dan kinderen zijn?
dat volgens Marconi in de nabije toekomst de
Radio-golven gebruikt zullen 4worden om electrische
energie over groote afstanden over te brengen?