Schager Courant
Griep
Abdijsiroop
CURSUSVERGADERING
Tweede Blad.
Reclames.
TWEEDE
Oudleerimgen R.L.W.S.
Zaterdag 29 Januari 1927
70ste Jaargang. No. 7990.
Maatregelen van Noordhol
iands provinciaal bestuur ter
voorkoming en bestrijding
van de tuberculose
door
D. KOOIMAN,
lid van gedeputeerde staten der provincie
Noordholland.
II.
In mijn vorig artikel gaf ik een overzicht van
het werk der Noordhollandsche vereeniging tot
bestrijding der tuberculose.
Thans doe ik eenige inededeelingen met be
trekking tot den geldelijken steun, dien de pro
vincie verleent voor de verpleging van lijders aan
deze ernstige volksziekte, welke zoo velen vroeg
tijdig ten grave deed dalen en de volkskracht zoo
zeer ondermijnt.
Op de provinciale begrooting wordt jaarlijks
100.000 uitgetrokken. Een belangrijk bedrag,
maar dat helaas nog niet geheel wordt verbruikt,
gevolg voor een deel van onbekendheid van be
langhebbenden' met de getroffen regelingen en
ook wel eenigermate hiervan dat bestu- rsleden
van gemeenten en van verêenigingen tot bestrij-
ding van de tuberculose nog niet genoegzaam
doordrongen zijn van de gelegenheid om bijdragen
uit de provinciale kas te bekomen.
Hoe gaat nu het verleenen van deze bijdragen
in'zijn werk?
Hij, die op een bijdrage in de verplegingskosten
aanspraak wenscht te maken, wende zich daartoe
tot de plaatselijke vereeniging tot bestrijding van
de tuberculose. Zoodanige vereeniging bestaat in
bijna iedere gemeente en waar zij niet is behoort
zij ten spoedigste te worden opgericht. Meestal
is dat de afdeeling van het witte kruis. Door be
middeling van deze vereenigingen worden de bij
dragen verleend. Zullen zij haar bemiddeling
mogen verleenen, dan moeten zij aan eenige ge
makkelijk na te komen vereischten voldoen, mede
gedeeld in het provinciaal blad no. 18 van 1924
en no 9 van 1926. Afdeelingen van het witte kruis,
die nog geen aandacht aan deze provinciale bladen
wijdden, dienen het onverwijld alsnog te doen.
Het beste is zich daartoe met het gemeentebestuur
in verbinding te stellen.
Immers ook de medewerking van de gemeente
is noodig. De provinciale regeling gaat uit van
deze gedachte, dat hetgeen de plaatselijke ver
eeniging boven haar eigen inkomsten nog noodig
heeft voor verplegihgsbijdragen door provincie en
gemeente gelijkelijk wordt gedragen. De provincie
draagt aan kleinere gemeenten per jaar ten hoogste
bij 500 en in gemeenten boven 10000 zielen ten
hoogste 5 cent per inwoner. In bijzondere gevallen
kunnen gedeputeerde staten intusschen ook hoo-
gerc bijdragen verleenen.
De gemeente behoort dus voor verplegings
kosten van tuberculoselijders indien zij hiertoe
wenscht bij te dragen eén post op de gemeente-
begrooting uit te trekken. Zij kan er dan op reke
nen binnen de getrokken grenzen de helft van de
provincie terug <e ontvangen.
Ik zou met oijzonderen aandrang particulieren,
bestuursleden van vereenigingen .tot bestrijding
van de tuberculose en leden van gemeentebesturen
willen wijzen op deze gelegenheid om door samen
werking van provincie, gemeente en zoo noodig
ook particuliere bijdragen vereenigingen tot be
strijding van de tuberculose in staat te stellen on-
en minvermogenden tuberculoselijders hulp te
bieden en hun zoo mogelijk gezondheid en levens
geluk terug te geven, leder, die warm voelt voor
het lot van zijn medemenschen en voor nuttig
sociaal werk, zal zeker gaarne hierover eens ern
stig willen nadenken en de hand aan den ploeg
willen slaan. Zelf is het me een groote vreugde
geweest als lid van gedeputeerde staten deze
regeling te mogen ontwerpen en haar in de sta
tenvergadering te verdedigen, waar zij met alge-
meene stemmen werd aangenomen.
Wij doen zoo schreven gedeputeerde staten
daarna met vette letters in het provinciaal blad
aan de gemeentebesturen een ernstig beroep
op uw medewerking, opdat, door de beschikbaar
stelling van een gemeentelijke bijdrage tot een
voldoend bedrag, de provinciale regeling ten aan
zien van uw gemeente tot haar recht kome en
op die wijze ook aan de eventuëele. lijders in uw
gemeente de steun der provincie verzekerd worde.
Het zal zoo gingen gedeputeerde staten voort
niet noodig zijn tegenover uw college uiteen
te zetten, welke verwoestingen de tuberculose
aanricht en hoe noodzakelijk derhalve de finan-
ciëele medewerking der overheid bij de bestrijding
van deze volksziekte is.
Gelukkig kwam bij de meeste gemeentebesturen
deze opwekking niet aan doovemansdeuren. Dat
de andere gemeenten spoedig volgen! En dat dan
ook het geld niet onbenut op de begrooting blijve
prijken, maar inderdaad voor het nuttige doel
besteed worde. Die wensch mag er gezien de
ervaring nog wel bij.
Dan is er verder de provinciale bijdrage voor
de verpleging van zwakke en prae-tuberculeuse
kinderen in hersteilings- en vacantiekolonies. Deze
bijdrage is op de provinciale begrooting voor 1927
uitgetrokken tot een bedrag van 160.000. Zij
wordt uitgekeerd rechtstreeks aan de instellingen,
die herstellingsoorden of vacantiekolonies expldi-
teeren, zooals het centraal genootschap voor kin-
derherstellings- en vacantiekolonies, de vereeni
ging „Trein 8.28", Herwonnen levenskracht en
vele andere. De bijdrage beloopt voor ieder kind
per verpleegdag 25 cent in de maanden Mei, Juni,
Juli, Augustus en September en 75 cent in de
overige maanden des jaars. Bekend zijn de prach
tige koloniehuizen en herstellingsoorden door de
bovengenoemde en andere vereenigingen gesticht,
zoo bijv. in onze provincie van het centraal ge
nootschap in Egmond aan Zee, van trein 8.28 te
Petten. Te Egmond aan Zee is in aanbouw een
R. K. koloniehuis, dat evenals eerder het centraal
genootschap en „Trein 8.28" een niet-onbelang-
rijke subsidie van de provincie mocht ontvangen,
ten einde den bouw en de inrichting van een
koloniehuis voor 100 jongens en 100 meisjes
mogelijk te maken. Vooral aan de kinderherstel-
lings- en vacantiekolonies geven tal van bestuur
ders nu reeds vele jaren geheel of vrijwel belan
geloos hun beste krachten.
In zeer veel gemeenten bestaan vereenigingen,
die zich de uitzending van kinderen naar herstel
lingsoorden en vacantiekolonies in bosch, aan zee
en duin ten doel stellen. Die vereenigingen wor
den meestal ook gesteund uit de gemeentekas.
Ook hier is er zeker alle aanleiding, dat provincie,
gemeente en particulieren gezamenlijk helpend
optreden, de provincie door verlaging van de ver-
pleegprijzen met 25 of 75 cent per dag mogelijk
te maken, de gemeente en particulieren door de
vereenigingen in staat te stellen een zoo groot
mogelijk aantal kinderen uit te zenden.
Nu zie men het doel van deze uitzending naar
herstellingsoorden en vacantiekolonies niet ver
keerd. Door gezonde lucht en goede voeding wor
den aan de kinderen gezondheid, gewicht en
lichaamskracht bijgebracht, zoodat het in den regel
een lust is voor de oogen om te zien in welken
goeden staat zij na het vacantieverblijf terugkeeren.
Maar dit geschiedt niet uitsluitend om tuberculose
te voorkomen bij kinderen, die door slechte
woning, ondervoeding of voorbeschiktheid nader
hand gevaar zouden kunnen loopen tuberculeus
te worden. Andere kinderen toch, voor wier ge
zondheid, groei en lichamelijke gesteldheid het
van belang is goede lucht, voeding en verzorging
te genieten, komen voor verblijf in herstellings
oorden en vacantiekolonies evenzeer in aanmer
king.
Gaarne plaats ik, voor ik van dit onderwerp
afstap, nogmaals een krachtige opwekking aan
allen, die vervuld zijn met christelijke naasten
liefde, die tijd of geld of beide kunnen missen,
om zich ook aan dit nuttige doel te wijden. Waar
nog geen plaatselijke vereeniging bestaat richte
men er spoedig een, op en ieder, ook de gemeênte,
steune financieel den arbeid der vereeniging naar
vermogen.
Zelfs al zou een gemeentebestuur deze zaak
niet willen beschouwen van een menschlievenden
kant en uitsluitend van meer harde materialistische
zijde, ook dan nog zou steun van gemeentewege
volkomen gewettigd zijn, omdat door maatregelen
ter verhooging van de volkskracht de noodzake
lijkheid van hulpverleening in anderen vorm menig
maal zal worden voorkomen. Juist in de tegen
woordige minder gunstige tijden voor de.financiën
der gemeenten is ook dit motief zeer klemmend.
Tot slot volgt nog een en ander over een stich
ting van „oome Jan", met wien ik in mijn eerste
vierjarige periode als lid van gedeputeerde staten
op het stuk van tuberculosebestrijding op zoo aan
gename en vruchtbare wijze heb mogen samen
werken. „Oome Jan" is in dit geval niet de lom
merd, maar de sympathieke bijnaam van het be
kende statenlid J. A. van Zutphen, bekend vooral
door een mooi leven van rijken arbeid, gewijd aan
de tuberculosebestrijding. Door zijn initiatief is
onlangs opgericht de vereeniging „Zonnestraal",
die van het diamantbewerkers koperen stelenfonds
voqr het stichten van arbeidskolonies kosteloos in
gebruik heeft bekomen het prachtige landgoed met
gebouwen, genaamd „Zonnestraal", niet minder
dan 116 H.A. groot, gelegen onder de gemeente
Hilversum.
De vereeniging „Zonnestraal" dankt haar ont
staan aan de steeds sterker doordringende over
tuiging, dat de gemeenschap ten aanzien van hen,
die door tubèrculose zijn aangetast, in menig ge
val niet kan volstaan worden met het bieden van
de gelegenheid tot verpleging in sanatoria, maar
dat het zoowel voor den lijder zelf als voor de
gemeenschap van groot belang is, dat maatregelen
getroffen worden om het verkregen resultaat na
het ontslag uit het sanatorium te behouden door
den patiënt niet anders dan geleidelijk terug te
voeren tot zijn gewonen beroepsarbeid.
Een dier maatregelen is het stichten van arbeids
kolonies, waar onder beschermende omstandig-
De ervaring beeft geleerd dat de
verzachtende, slijmoplouende en
genezende werking van Akker'»
Abdijsiroop bijzonder geschikt is
ter bestrijding en genezing van
griep, influenza, bronchitis, kink
hoest, hardnekkiger» hoest en de
meeste* ziekten der 'luchtwegen.
AKKER'»
zuiverend, verzachtend, genezend.
Alom verkrijgbaar in koken van 230 gram
1.50 550 gram 2.75 en 1000 gram ƒ4.50
heden en voortdurende medische contróle in op
zettelijk dhartoe ingerichte werkplaatsen de tuber
culoselijder de gelegenheid krijgt zoo eenigszins
mogelijk zijn volledige arbeidskracht geleidelijk te
herwinnen.
Op voorstel van gedeputeerde staten hebben
provinciale staten met algemeene stemmen be
sloten aan de vereeniging „Zonnestraal" de be
hulpzame hand te bieden door dé provincie borg
te stellen voor een bedrag van 300.000, dat de
vereeniging van de rijksverzekeringsbank voor den
bouw van de benooaigue werkplaatsen enz. ter
ieen zal ontvangen.
Het geldt hier een proefneming, die naar het
oordeel van de beste deskundigen groote kans
heeft van slagen. Laat ons hopen, dat deze ver
wachting worde bewaarheid; dat velen, die het
sanatorium verlaten, op „Zonnestraal" gelegenheid
zullen vinden hun arbeidsgeschiktheid zooveel
mogelijk te herwinnen en dat de oprichting van
arbeidskolonies op „Zonnestraal" slechts zul bc-
teekenen een eerste stap, die weldra door vele
andere wordt gevolgd.
Waarschuwingssignalen.
ALa uw -largtanisnie 2JoIf u door pijn en kwalen,
een duizelig* gevoel, oorsuizingen en andere stoor
nissen waaraonuwt, dat de nieren het urinezuur en
andere vergiftige stoffen niet behoorlijk uit het
bloed filtreeren, dient gij u in aoht te nemen, Gü
kunt het spoedig genoeg zelf uitmaken:
Let er op of gij l&sfe'ndbfc van rugpijn, -rheuma-
tiacho pijnen, ischias of spat, een prikkelbaar, ze
nuwachtig, afgemat gevoel', een gevoel of uw ooren
suizen of gonzen, te vaak of te weinig aandrang tot
urineeren, troebel', te donker of te licht gekleurd'
water. Brandend en puhlijjk bij de loozing. Zande-
-*'-, gruisachtag of draderig beizinkselC
_Clk 'dezer verschijnselen kan bebeedaemen, dat 'uw
nieren hulp behoeven. (Gebruik dan oumiddellijfc
jE1[oister,fl Rugpijn Nieren "Pillen. Zij1 worden aanbe
volen ials het middel* dat jde verzwakte nieren op
wekt. de urineloozing r^elt en u bevrijdt van
rugpijtn, rheumatiek, en die andere ellendige ver-
schijmseltan van nieraandoening.^
Verkrijgbaar (in glas verpakking met geel etiket
let hier vooral' op) biji apotheken en drogisten
a t 1.75 per flacon.
In de namiddagbijeenkomst behandelde de Heer
Hartland Canada als immigratieland. Canada heeft
al reeds in het middelpunt der belangstelling ge
staan voor duizenden. Vooral de laatste vijf en
twintig jaren en nu nog zooveel te meer, nu de
V. S. een barrière hebben opgeworpen om den
stroom landverhuizers tegen te houden. Ook uit
deze streken zijn er al families heen getrokken en
in zooverre is het dus voor U geen onbekend land
meer. Tal van familieleden en kennissen hebben
zich daar al reeds gevestigd en berichten uit dit
land zijn U zeker al meermalen onder de oogen
gekomen of medegedeeld. Canada is een bij uit
stek landbouwgebied. Buiten den landbouw is daar
weinig kans van slagen. Spreker zelf heeft eenigen
tijd het platteland van Canada bereisd, speciaal
om kennis te nemen van de levensomstandigheden
der immigranten, en het verblijf aldaar heeft zijn
verwachtingen verre overtroffen. Wie zich zou
voorstellen daar een ruwe en wilde natuur aan
te treffen heeft het glad mis. Zeker, het- is ook
geen paradijs, de mensch moet daar zelf zijn toe
komst maken, maar daarvoor bestaat daar ook
alle gelegenheid. Hij moef zich door tal van moei
lijkheden weten heen te slaan. In landbouwaange-
Iegenheden staat hem een uitgebreide inlichtings
dienst ter zijde. Ongelukkig kunnen 98 der
Nederlandsche immigranten geen Ertgelsch, de
algemeene spreektaal daar, dus gaat het moeilijk
om voldoende contact te krijgen in den aanvang
met de landbouwconsulenten en de ambtenaren
van den Voorlichtingsdienst in landbouwzaken.
Canada is een land zoo groot als geheel Europa
en heeft maar 9.000.000 inwoners, waarvan de
helft van Britsch ras, J4 van Fransch ras en
117.000 van Nederlandsch ras zijn, zoodat er voor
vestiging ruim plaats is. Door de onmetelijke
grootte van het land moet men uiterst voorzichtig
wezen met het trekken van conclusies uit berich
ten uit Canada. Deze hebben meestal een plaat
selijk karakter. Als in Zuid-Rusland de tarweoogst
niet meevalt, kan men toch ook niet zeggen dat
de geheele oogst in Europa mislukt is. Zoo is het
ook met Canada. De toestanden in de onderschei
dene streken zijn geheel verschillend, door klimaat
enz. Geographisch is Canada te verdeelen in de
volgende deelen: Het groote Noordelijke gedeelte
komt niet in aanmerking voor vestiging. Het is te
Noordelijk gelegen om er met voldoende kans op
succes cultuurgewassen te verbouwen. Langs de
V. S. ligt een grensstrook van 8000 K.M. Hier is
de landbouw precies hetzelfde als in West-Europa.
Ook biedt het klimaat geen bezwaren op. Wel be
staat bij vele onzer treklustige Iandgenooten een
zekere vrees voor „het klimaat" van Canada. Het
is er zoo vreeselijk koud in den winter. Spreker
wijst er op, dat men van een land, zoo groot als
Europa niet kan spreken van „het klimaat", er zijn
in Canada evenals in Europa zeer groote ver
schillen en men vindt er watertemperaturen, die
overeenkomen met die in Zuid-Frankrijk en andere
die aan Midden-Rusland of Siberië doen denken.
Daarfusschen heeft men alle mogelijke overgangen.
Canada heeft een vastelandsklimaat met warme
zomers en strenge winters, maar één ding moet
men bij de beoordeeling van den kouden winter in
een groot deel van Canada (vooral in midden-
Canada) niet uit het oog verliezen en dat is, dat
die winter droog en met veel zonneschijn
aangenamer is dan de vochtige, gure winter in ons
lieve kikkerlandje. Het klimaat is bij uitstek op
wekkend en gezond, wat ook blijkt uit de lage
sterftecijfers, niettegenstaande de hygiënische toe
standen op het platteland nog verre van volmaakt
zijn en medische hulp soms moeilijk is te ver
krijgen.
Van de bevolking leeft 58 in de steden en
42 op het platteland. Zooals boven reeds is
aangegeven levert Engeland, Schotland en Ierland
het grootste contingent immigranten. Voor land
bouw zijn deze evenwel weinig geschikt en na
korten tijd vertrekken daarom weer velen van hen
naar de steden, waar zij, geholpen door een gron
dige kennis van de Engelsche taal, al spoedig kans
van slagen hebben in een of andere branche.
Canada maakt ook weer een deel uit van het
Britsche wereldrijk, heeft zelfbestuur, een eigen
parlement en ministers. Het heeft ten opzichte van
Engeland geheel de handen vrij. Kwamen de Noor-
delijke streken niet voor vestiging in aanmerking,
iwaardeloos zijn deze gewesten geenszins. De
uitvoer van pelsdieren en het winnen van hout, de
fabricage van cellulose levert heel wat op. Canada
neemt onder de exporteerende landen de 4de plaats
I in. De waarde van al de geëxporteerde goederen
{bedroeg in 1925 1.308.000.000 Gld., tegenover
I een import van 1 miljard. Alzoo heeft het jaarlijks
|een groot overschot uit eigen middelen en staat
het er bijv. gunstiger voor dan Nederland, dat een
groot deel van zijn inkomsten ontleent aan de
koloniën. Naast het Noordelijk gedeelte verdienen
de Zeeprovinciën de zoogenaamde Maritieme
provincies (Prince Edward IsJand,- Nova Scotia en
New Brunswick) vermelding als zeer geschikte
streken voor vestiging. Zuivelbedrijven en fruit-
cultuur floreeren daar. Geboren Canadeczen ver
trekken vandaar uit veel naar de V. S. vooral de
meer ontwikkelden^ dit heeft de ontwikkeling van
den landbouw wel eenigszins in den weg gestaan
en vandaar dat deze Maritieme provincies zich op
landbouwgebied nog niet zoo h'ebben kunnen ont
plooien. Er zijn streken die veel overeenkomst ver-
toonen met het polderland van Friesland en Gro
ningen. Er wordt daarom een onderzoek ingesteld
of het door kolonievorming mogelijk is deze
vruchtbare zeepolders aldaar te ontginnen en in
cultuur te brengen door er menschen heen te bren
gen, die met dit werk vertrouwd zijn. Een voordeel
van vestiging aldaar is dat de reiskosten er heen
niet zoo hoog zijn.
Quebec is 1600 ontdekt door Fransozen, die
de Lawrence opvoeren en is dientengevolge groot-
tendeels bevolkt door Franschen en Fransch-Cana-
deezen. De spreektaal is daar dan ook Fransch,
met Engelsch kan men daar niet overweg. Voor
Nederlanders is vestiging in Quebec niet aan te
raden. De goede plaatsen zijn trouwens al inge
nomen. Quebec heeft een vrij belangrijken vee
stapel; het vee heeft 's winters stalling noodig.
Het zuivelbedrijf is van beteekenis geworden. Be
langrijke hoeveejheden vee, zuivelproducten, spek,
pluimvee en eieren worden geëxporteerd. Ten
zuiden van de stad Quebec is de grond over hef
algemeen vruchtbaar en na ontginning geschikt
voor granen, groenten, veeteelt, appelteelt en zui
velbedrijven.
O n t a r i o het Zuidelijkste gedeelte van deze
provincie is het beste gedeelte. Men vindt daar
al een^rij intensieve cultuur. De bedrijven zijn er
van 40 tot 80 H.A. groot en zijn ingericht voor ge
mengd bedrijf. Haver, aardappelen, lucerne, klaver
en eenige tarwe zijn de voornaamste.cultuurgewas
sen. Verder fruitcultuur. Er wonen veel Nederlan
ders en Belgen, die ook aan suikerbietenbouw en
tabaksteelt doen in het Zuiden. Het gebruik van
hulpmeststoffen is daar ook niet geheel onbekend.
Althans voor de tabakscultuur bedient men zich
van z.g. tabaksmest met zeer goede resultaten.
Dit gedeelte van Canada heeft in 1874 al reeds
een landbouwschool gekregen. Verder volgen de
Prairie-provincies (Manitoba, Saskatchewan en'
Alberta). Men vindt aldaar groote vlakten, afge
wisseld door eenige heuvels, maar geheel boom
loos. Cultuurgrond is daar ontstaan door de spoor
wegen in de jaren 1880 tot 1890. Deze uitge
strekte vlakten verdeelde men in stukken van 1
vierkante mijl. Op een vierkante mijl is plaats voor
4 bedrijven, ieder van 64 H.A. De eerste ontginners
maakten zich danig schuldig aan roofbouw. Ge
regelde graancultuur zonder eenige bemesting had
een funesten invloed op de vruchtbaarheid van den
grond. Toch pleit het zeker 'voor de qualitcit van
den grond, waar spreker gronden zag, die nog
een voldoende opbrengst gaven, niettegenstaande