VAN DIT EN VAN DAT
EN VAN ALLES WAT
DAMRUBRIEK
'N HOND.
PANTOMIME,
"-JsmÊm
Bjjvoegselfder Schager Courant van Zaterdag 5 Februari 1927. No. 7994,
m
m
m
■w
W
Êk
m
Wi
w
Ware Woorden.
«■Ij!
BET GELE OEVAAB.
fchina zot de bool op stelten
Net zoo* lang tot 't nioi -moor loopt,
Aan z'n geel govorfde drempel
Staan do naties opgehooptl
Ziet zo vlijtig koekeloeren
0i er wat te balen is,
Of er niet valf mee te deelen
In de groote *rfeut»l
Boedelscheiding tal er komen,
Dat is Juist de groote troost,
Want men. komt de duiten tolleq
Van fiet oompje uit de'Oost!
Maar de brave erfgenamen
Houden trouw elkander vast,
Omdat ieder voor zijn portie
d' Een er op den ander pastl
Och, nietwaar, *t is goed begropen,
Rust en orde moot er zijn,
Maar, nietwaar, Je kunt nooit weten
En de wereld is maar klein I
Dicht opeengedrongen staan ze
Vol verwachting aan den kant,
Hoopvol luiat'rend naar de herrie
In hot raar Chineezen-landll
Frankrijk kucht eens wat lichtzinnig,
Dat is zoo dor Pranschen aard,
Unclo Sam spoolfc met kanonnen i
En Japan bromt in z'n haard!
Engoland is woifelachiig,
Ach, concessies....... onsoovoorfcS,
*tKijkt maar op do thertnometor
Rn is bang voor golo koortsl
En ze kijken en zo loeren
Dag aan dag elkander an,
Al die plichtsgetrouwe naties
Bij dien Zieken, gelen manl
Zou ie toch het loodje leggen?
Baken we 'em nog ,wél kwijt?
Wachten is zoo stom vervelend
En 't is zonde van den tijd!
1 Naties, laat je niet bedriogon,
I Staak dat.konk'len en de rest,
I Steek geen diplomatenhanden
1 In dat gele wespennest!
1 Vrees de politieke geelzucht,
Speel geen «pel van kat en muis,
Stel wat orde op de zaken,
Maar houd dan Je vingers thuis (f
Ie rechten voorbehouden.
Januari 1927. KROES.
Duiti
mei
ov«
Een oorspronkelijke geschiedenis van liefde
door Sirolf.
(Nadruk verboden. Alle rechten voorbehouden.)
onhJ Tja, als lk het ou eigenlijk goed Bekijk, dan ge-
ik, dat dit feitelijk nlte eens een geschiede-
1 over do liefde ls. Want er komt woaratje niets
■■foor over maanlioht en rofeengeur enkussen.
PH, over kussên komt er heelemaal niets in voor,
I fa lijn had vast en zeker niet die oogen, die als
"torren fonkelden en ook geen weelderige, glanzen-
haardos, en pareltandjes en karmljnroode lippen.
gkll h 0n 0Ver hem 18 heeIemaa'1 niet veel te vertellen,
iken U wel merken. Sapperloot, het is per slot
n ver. an rekening heelemaal geen 'liefdesgeschiedenis. En
euwj och.,., iets komt er toch wel 4n voor over liefde...
n, N fy was zoo,
e'iil waa K(>o'n echte naargeestige, natt'è, kille,
bondag, zooals we alleen in Holland) kennen, in Ja-
der oari, als ihet om vier uur al donker
ha hondje daar mou gekomen was, Zal wel
er hel 00't opgelost, wordon. Maar hot zat daar, in den
nu 1 muien, slepenenden regen en het waa met «en
npafl oordjo om zijn hals, aan een ijzeren lantaarnpaal
band 2j*bondea' Het wnj! ©en «g raar hondje. IÜeve
Wei wat (}0U mal hondje was dat. Het deed net,
t das een' cohte ras-fox-terrier was. Het was vuil
tibon »®n had hier en daar een paar donkere vlekken.
®kaartJG- *^0n minste, de plaats waar een
het ~^e zou kunnen zitten was aanwezig. En op
Duit 8 fwa groeide een klein stompje, net lang ge
se* ,6ft em er mee te kunnen kwispelen. Ten minste,
V1* 0Vg wa9, Maar dit hondje was heelemaal
ïtgeeö had' daar nu zeker al een paar uur dn
t wei ln koudon regen gezeten, aan den lantaarnpaal
hj Wgebondetu Het waa door en door nat en; koud en
kan berde. In het begin had hot vroolijk om den paal
t de 1 ^Besprongen en aan het touw gerukt; waa met
e Dad °P rtjn voorpootcn gaan liggen en had te-
verh flon p^a.1 geblaft en hem uitgenoodlgd een eindje
iif?n rennfin- Daarom had het hondje weer heftig
^nare touw gerukt. Maar het touw was dun en
dik«W in uek. Het kwam natuur lijk»- niet óp
Mcjflj Bedachte om hot touw door te bijten. Buitendien
bVoof ïT0011 moest BchorI>9 tanden on kiezel hebben
fellW 1 W0ot n*0t oens> dat hondje die wel had, want
v bob eng jong.
«11 *'Jk, daar hel» Je het. Het hondje was erg jong.
*™°'Uk an optimistisch. EB hst dacht, dat allo
•Menen ook net *00 aroolljk en optimistisch »n
DB WERELD OP Z'N SLECHTST.
Do man, die zich liet overhalen nooit meer te r ooken on die met de ochtendpost thuis bezorgd
krijgt: een kistje sigaren,, prima merk vijf-enrtw intig stuks, van z'n vrind; een kennisgeving van een
gezellig rook-avondje op de club; een uitknipsel, dat een andere vriend hem toezendt, over een man,
die beweert den hoogen leeftijd van 105 jaar enkel en alleen te danken te hebben aan het voortdurend
gebruik van tabak; en veertien kaartjes en ansichten met de beste wenschen voor het nieuwe jaar.,..
speelsch waron, als hij'. Het vond nu een aardig spel
letje uit, Tollcons als er iemand voorbij 'kwam, sprong
het op, zei: Wafwaf en proboorde tegen don voorbij
ganger op te springen. Als de lengte van het touw-*
tje dat toeliet. Maar die zonderlinge menschon za
gen het niet, of wilden het niet zien en ze waren
heelemaal niet vroolijk en hadden ook geen lust om
te gaan öprinigen.Ze liepen maar haastig voorbij,
mopperend in zichzelf, dat het zulk' „gemeen" weer
was.
Nou, ten slotte kreeg het hondje daar ook genoeg
van. Hij was nu zqö ellendig nat en koud; dat hij
over zijn heele lichaampje sidderde. Zou er nou nie
mand komen, die hem meenam? Moest hij nu maar
aldoor aan die koude paal blijven zitten, in dien ijs-
kouden regen? Als hij eens probeerde, een baas uit
te zoeken? Dat was een idee, dacht dat hondje zeker.-
D$ar kwam een heer aan. Met «en mooie Jas en hij
had zijn hoofd bijna heelemaal verscholen in den
grooten kraag. En hij had van die grappige lichte
dingen aan zijn voeten. Wij. menschen noemen dat
slobkousem Toen de heer bij don Jantaerpaai kwam,
sprong, het hondje op, maakte een leuke sprong en
danste met zijn natte pooten op de lichte slobkou
sen van den heer. Nou, nu zou zou die man hem toch
zeker wel meenemen? 'Mis. De beer werd verschrik
kelijk' kwaad, schreeuwde hard tegen het natte hond
je, dat nog erger bibberde dan te voren en zei: Vuile,
smerige zwerver, je heb mijn slobkousen bedorven
met Je vuile pooten! Eln toen gaf hij het hondje een
schop.
Beduusd bleef het hondje even zitten. Maar hij
was jong een optimist, zooals ik U zei. En toen er
een dame voorbijkwam, probeerde hij het nog eens.
Hij blafte zoo vroolijk mogelijk., 'kwispelde met het
stompje, waaruit misschien later nog eens een staart
zou groeien» en sprong tegen een paar lichte zijden
kousen op. Jasses, zei de dame met een hoog stem
metje en gaf het hondje een venijnige tik met haar
paraplui, (Want bet had juist evoq opgehouden te
regenen.
Toen gaf het hondje het op. Het kroop sidderend
ln elkaar,, tegen 'den ijzeren- lantaarnpaal aan, in een
klein .plasje. Misschien had het wel besloten, hier
maar stilletjes te sterven. Jaja, wie zal nu zeggen,
wat er in dat kopje van dien hond, met de groote
slappe ooren, idie hij van een dashond geleend had,
omging?
Maar nu gebeurde er weer iéts geks. Daar hield
een heel oud, wrak handkarretje bij den lantaarn
paal stil. Op dat karretje stonden een paar mandjes
met een zeiltje erover. Ik. denk zoo, dat het oier-
mendij es wanen. 'Eten heel oud vrouwtje had dat kar
retje geduwd. Ze had! een heele oude dikke, vale ver
sleten mantel aan, die er nu vies en nat uit zag. En
op haan hoofd, em rimpelig oud-vrouwenhoofd je,
stond een rond, vaal-zwart hoedje, met een mal
veertje. Dat vrouwtje liep naar don lantaarnpaal toe
en bukte zich steunend, jnoeilljk, naar het natte, be
vende hondje. Haar ingevallen mond! mummelde
zacht en beverig een paar vriendelijke woordje: Och,
me arme kleine beessie, hebbe ze Jou daar nou zoo
maar dn de rege late llgge^ Mo arme kleine stum
per? Hé je ut zoo koud, schoappio? Nou, kom maar
hier hoor....
Met dV trillende, o, zoo rimpelige handen, die ver
kleumd waren van den regen en de kou, begon ze
het touwtje van den paal los te peuteren. En dat
hondje! Kijk, dat had niet eens zoo erg v«el vrien.
dfllijkheid noQdig, om weer op te leven. Want zoodra
had dat oude vrouwtje niet die paar woorden tegen
hem gezegd, of hij probeerde op zijn trillende pootje®
te staan, en ging waaratjo met zijn stompje kwispe
len. net alsof het een housche staart was.
Nu wae het touwtje los. Het vrouwtje nam het
hondje op. Och, waddeen kouwe pootjes, ach wat bib
ber je, me lieffie, zei ze. Het hondje keek haar met
één oog aan. Ik weet zeker, dat bij dacht: Wat een
grappig oud wijvie ben jij en wat zou ik'graag eens
in dat veertje op je hoedje bijtenl Maar het vrouw
tje had met haar één vrije hand het zeiltje van één
•der 'looge eiermandjes opgelicht. In dat mandje lag
heerlijk izacht hooi. Daarin legde ze het hondje. Dat
was nog eens fijn. Het was heerlijk zacht en warm
dat hooi, vond het hondje. En hij was ere dankbaar.
Ma:\r ja, wat had <nu een arm. koud, nat hondje te
geven? Nee, hij had bijna niets te geven. Maar wat
hij had, gaf hij toch. Hij deed, zijn bek open en gaf
met.zijn ruwe. warmnatte tong een paar likkép, over
de rimpelige verkleumde handen van het oudjs.
Goed, me beessie. best hondje, hoor, zei het vrouw
tje goedig. Met hegon z^ het wrakke karretje voort
te duwen-, door de regennatte straat. Naar huls toe.
En of je het galooven wil, of niet, maar op dat
o ogenblik scheurden do donkere regenwolken van
een en viel er oen gouden zonnestraal in het straatje,
en op dat karretje, met dat heele oude vrouwtje en
dat hondje.
onder redactie van GEO VAN DAM.
OPLOSSINGEN
DER WEDSTRIJD-PROBLEMEN 1 TOT EN MET 7.
No, L (Dr. M. J. Belinfante). Do diagram»tand in
cijfers was: Zwart, 6 schijven op 7—9, 19, 30 en 37.
Wit, 6 schijven, op 28 32 39 41 44 en 49. Wit speelt
den stillen, fijnhedachton tempo-zet 444011 {zwart
37X40), wit nu 28—23, waarna zwart de moesto
schijven moet slaan met zijn dam van 46 naar 45 en
het doel van 44—40 dus duidelijk is. Wit nu 23X1
en zwart staat verloren. „M&t" zouden de schakers
zeggen. Een keurig en verrassend slot,
i
Nb. 2. (a. Df Querido). Dg diagramstand was: Zwart
6 schijven, op 12 13 24 26 29 en 34. Wit, 6 schijven,
op 22, 25 28 31 <41 en 48. Wit speelt 25—201waarvan
zoo dadelijk do beteekenis duidelijk zal worden.
Zwart moet .^neerslag" nemen- met 26X46, wit nu
22—17, weer moet zwart de moesten slaan met 46X25
dank zij wit's eersten zet, wit beëindigd nu het spel
root 17X39 (25X43), en 48X39. jgen klein, maAr fijn
miniatuurtje.
Na. 3. (P. Viseer). Zwart, 7 schijven op 6—10, 13 en
19. Wit, 7 schijven op 17 22 24 27 28 32 en 33. Wit
speelt 17—12 (zwart is gedwongen tot 7X18), wit
heeft nu don weg geopend voor do tempo 22—171!
(zwart 19X30), wit thans vertier eenvoudig 17—11.
(0X17), 27-22 (18X27) «n 32X5, wint. Een ©ardig
stukje.
Na L (D. KI een). Zwart, 14 schijven, op 2 4 7—10
12 18-£Q 23 24 26- en 30. Wit, 14 schijven, op 10 17 21
27 28 32 35 37 40 43 45 en 48-50. Wit speelt achter
eenvolgens: 16-11 <7X16, 37—31 (26X37), 32X41
(23X32), 27X38 (10X27), 43-39 (12X21), 39-34
(30X39), 48-04 (39X30), 38-32 (27X38), 49—43 (38X49),
50-44 (40X40), en 45X5!
Eén elf zolton diepe afwikkeling! Een moeilijk slag
probleem vhn den be-kendon Nooivihollandschen pro
bleem-componist Kleen. We hopen binnenkort meer
werk» van hom te plaatsen.
No. 3. (G, L. Gortmans). Zwart, 5 schijven, op 11--!
13 20 22 en 1 dam op 45. Wit, 7 schijven, op 29 30 31
32 35 41 en 43. Wit speelt 29-231 (45X18), 32—281!
(27X38), 4238 (18X47), 38X29!!! (47X24) on 30X6
wint! Zeer geestig is het origineel gevonden systeem
van het verwijderen en weer terug doen kpmon van
schijf 29, waarbij, dan tevens de zwarte dam. in de
gewenschte richting, is gedwongen.
(No. O. (W. C'. J. Polman). Zwart 2 schijven op 19
en 29, met 1 dam op 12. Wit, 5 schijven, op 7 10 18
28 en 41. Wit speelt den verrassenden zet 2823 en
beheersoht hiermede de geheele situatie! Op zwart's
12X1 volgt 23X14 (1X46) en 16—5 wint! Op zwart's
19X28 volgt 10-5 (12X1A), 5X37 (1X23), en 37X5
wint! Op (A) 16-5 (12X12), 7—l!l wint!
Eén leerzaam en pittig elndspelletjel
Na 7 (G. L. Gbrtmans). Zwart, 8 schijven op 8 9
13 15 18 19 29 en 39. Wit, 8 schijven, op 25 27 28 37
38 on 48-50. Wit speett 48-43 (39X48), 38-33 (48X
22), 33X24! (22X20) en 25X14. Een probleempje uit
den 'begintijd van Gortmans, den vermaarden pro-
blemist, namelijk uit het jaar 1912.
wedstrijd-probi^m jto. 8.
van GABRIE/L, Mareeillo,
Zwart: 0.
1
n
s*
5
6
tu
n
m
10
11
in
Hf
Hf
18
15
16
n
Hf
ff
20
21
m
fü
25
26
a
30
ai
pi
0!
s
35
36
;ife>
fS
«s
40
41
m
üf
in
45
46
m
50
W i t:4.
Zwart, 0 schijven, op 8 12 16 19 26 en 29. Wit, 4
schijven, op 22 27 31 en 32,
Wit. speelt en wint!
Voor de 'wedstrijd-voorwaarden en" de schitterende
prijzen leze men de volgende rubriek!
Met waarzeggen is hot mogelijk aan den k
komen; met waarheid zeggen, helaas hoogst *-
lijk.
Hoe meer wetten, hoe meer wanorde.
Het streven zij weinig wetten, maar goede.
Vergeven is of zwakheid, of een heldendaad.
Dan eerst vindt de mensch zekere tevredenhéid
en berusting, als hij zijn wenschen weet in toom te
houden, dat is in overeenstemming te brengen met
zijn natuurlijke gevoelens en omstandigheden.
Men buigt voor het verstand, maar men knielt
voor de goedheid.
i
Ook in de comedio des levens meenen tal van
krukken de heldenrol te kunnen vervullen.
Waar het hart zingt, daar wordt goed gezongen,
al is het dan niet naar den eisch van de kunst.
WETENSWAARDIGHEDEN.
ïs het bekend:
dat Indië (Eng. Indiö meegerekend) en China vrij
wel de helft van alle bewoners der aarde bevatten"
dat door aanwending van electrische stroomen
voor bevordering van den groei van te velde staan
de gewassen, oogsten met 21 vermeerderd zijn?
d a t de luchtroutes in Europa totaal 18.120 mijl
beslaan, in Amerika 8.025; Afrika 3.641, Australië
3267, en Azië 1.323?
dat Albanië geen eigen munt heeft?
dat op tweejarigen leeftijd een kind* gewoonlijk
nog maar 100 A 200 woorden tot zijn beschikking
heeft, maar vierjarige kinderen kennen reeds 1000
1200 woorden;