EVEN LACHEN
Rommelkruid.
ON!
dat tarwe, gerst, rijst, appelen, druiven en da
dels reeds 4000 jaar goledcn als voedsol voor den
mensch gobrulkt werden?
dat één van de langste gevangenisstraffen ooit
gegeven, was, die welke de burgemeester van Alba
(Spanje) in 1898 kreeg wegens falsificatie in publie
ke documenten?
dat hij voor 217 vonnissen totaal 3.063 jaar ge
vangenisstraf kreeg?
dat Jupiter de grootste planeet is?
dat deze 86.500 mijl in middellijn groot is?
dat Mercurius de kleinste is met een doorsnee
van 3.030 mijl?
dat arenden leeuwerikken en kraaien op een
hoogte van .2000 meter vliegend zijn aangetroffen?
dat de komkommer gewoonlijk een temperatuur
heeft, die één graad lager is dan de omringende at
mosfeer?
WIE WAS FAUST.
Volgens de sage was Fau3t een berucht toovenaar
of duivelskunstenaar en werd dikwijls verward met
den boekdrukker Faust of Fust. Hij werd geboren te
Knittlingen in Wurtemberg of volgens anderen te
Roda bij Weimar, en leefde in de 2de helft der 15de
en in den aanvang der 10de eeuw, en bestudeerde
naar de sage verder meldt, te Krakau de toover-
kunst, waarin hij later ook zijn leerling of hand
langer Wagner onderrichtte. Nadat hij de rijke er
fenis, hem van een oom ten deel gevallen, verkwist
had, maakte hij met den Duivel een contract, voor
den tijd van 24 jaar. Laatstgenoemde stelde nu een
geest, Mephistopheles genaamd, tot zijn beschikking,
zoodat Faust overal heenreisde, een vroolijk leven
leidde en allen door zijn wonderen verbaasde, tot
dat hij in het dorp Rimlich "bij Wittenberg, des
nachts tusschen 12 en 1 uur door den Duivel op
vreeselijke wijze werd omgebracht. Twijfelde men
voorheen, of Faust wel ooit bestaan heeft, thans is
men algemeen van meening, dat er zulk een man
geleefd heeft, die door behendigheid, schranderheid
en goochelarij zijn tijdgenooten in den waan wist te
brengen, dat hij met booze geesten in verbinding
stond. Het gerucht, dat van hem uitging, was oor-
zaak, dat vele tooverkunsten der overlevering aan
hem werden toegeschreven. Het verhaal van de door
lièm verrichte wonderen schonk vermaak aan het
volk, terwijl zijn noodlottig uiteinde tot waarschu
wing strekte, om zich toch nooit met tooverij in te
laten. De sage van Faust werd het eerst behandeld
in de volksboeken. Het oudste van deze verscheen
ie Frankfort aan den Main in 1587 en later bij her
haling; het werd in ajle beschaafde talen overgezet
Vervolgens verschenen er omwerkingen van dit
volksboek onder verschillende titels. Ook de dicht
kunst vond in de geschiedenis van Faust een ge
schikte stof, en vooral de tooneeldichters hebben
daarvan gebruik gemaakt, inzonderheid voor het
marionettenspel en de poppekast. Dat alles werd ech
ter ver overtroffen door het beroemde dramatische
gedicht van Goethe, dat in 1790 eerst onder den ti
tel: „Faust, ein Trauerspiel" en in 1801 omgewerkt
ond&r dien van „Faust, eine "frtfgödie" verscheen, en
waaraan na zijn dood in 1833 een tweede deel werd
toegevoegd. Daarenboven is die stof behandeld door
verschillende wetenschappelijke menschen als Les
sing, Muller, KJinger, von Soden, Schink, Klinge-
mann, Grabbe, Lenau, Braun von Braunstein, Bech-
stein enz.
Ook de beeldende kunst heeft zich_ van die stof
meester gemaakt. Twee schilderijen, daaraan ont
leend, vindt men in Auerbach's Kelder te Leipzig.
Rembrandt leverde een fraai gravure, een geestver
schijning in de kamer van Faust voorstellend; ver
der werd die sage geillustreerd door von Sichem,
Cornelius, Kaulbach en Retzsch.
Van de Nederlandsche volksboeken, waarin deze
sage behandeld wordt zijn o.a. verschenen: „Waar
achtige, historie van Faustus" (Emmerik, 1592); „De
historie van dr. J. Faustus" (1677); „Historie van
Jan Faustus, grooten toovenaar en zwarten kunste-
naaar" (Amsterdam 1728) en „De historie van dr.
J. Faustus" (Delft, 1617). Het tooverboek, waarme
de Faust de helsche machten aan zijn wil onder
wierp, draagt den naam van „Fausts Höllenzwang".
Het is is, naar men verhaalt door Faust zelf opge
steld en door zijn famulus Wagner uitgegeven.
Onlangs is in een bijeenkomst, die belegd was
door de Anthroposophische Vereeniging, te Stuttgart
door dr. W. J. Stein gesproken over de Faustfiguur
in de wereldgeschiedenis. Hij begon met er aan te
herinneren, dat, hoe doorwerkt Goethe's Faustge-
dicht is, het ook naar zijn eigen inzicht nimmer vol
tooid is: maar juist het fragmentarische geeft aan
zijn Faust een bijzondere waarde. Om de groote
taak, die daardoor voor later overbleef. Bij een
ander Faust-fragment stond hij stil: dat van Les
sing, wiens volledig gedicht bij de postverloren is
geraakt. De weinige bladzijden, die er van over zijn,
zijn daarom belangrijk, omdat er uit blijkt, dat Les
sing zijn Faust een beroep laat doen op Aristoteles.
Waarom? Aristoteles neemt in de geschiedenis van
haar geestesleven een bijzondere plaats in: hij is een
einde en hij is een begin. Aan het eineft staat hij
van de Oostërsche geestesontwikkeling als grondleg
ger van de logica staat hij aan het begin van de ont
wikkeling van een nieuwen denkvorm. Tot ver in
de middeleeuwen nu heeft het Aristotelische denken
in de Christelijke kerk, de scholastiek doorgewerkt:
Albertus Magnus, Thomas van Aquino. Hij bewaarde
de continuïteit in de historische ontwikkeling van
de oude mysteriënwereld in het Christendom. En
wat ia do vraag van Faust: is het mogelijk de wijs
heid der oude mysteriën in te brengen in. het Chris
tendom? Alleen dan wil hij Christen zijn.
De redelijkheid van deze vraag ontleende spr. aan
den inhoud van oude afzweringsformules, voor den
doop uitgesproken, waarin met name de leeringen
van den Chaldeeër Tsaradea (pl.m. 600 J. v. Chr.),
een heraieuwer van de leer van Zarathustra en die
van Manes (3de eeuw n. Chr.), den stichter van het
Manichaeisme, werden afgeworpen. De Faustziel nu
herkent in de leeringen van Zarathustra een verkon
diging van Christus met zijn twaalf apostelen, een
Christusprofetie, on zegt: Als dit vervloekt wordt,
als het duivelsche er zoo uitziet, moet ik mij met
den duivel verbinden,
Goethe's Prolog in Himmel gaat tenslotte terug op
een Perzische overlevering. Een mondelinge over
levering, die volgens spr. tot 6000 j. Chr. teruggaat,
en omstreeks 200p jaar geleden opgeschreven, kent
ook het verdrag, dat God met den duivel sluit: maar
dan zijn het Ormuzd, omgeven door de Amesja
spenta (onsterfelijke heiligen) en Ahriman. Volgens
dit verdr.v.- ..aien kan er van lezen in Pintarchus
ïsis en Osiris) zullen beiden beurtelings 3000 jaar
heerschen, dan volgt een 3000-jarige strijd, waarvan
dr. Stein den aanvang identificeert met het mysterie
van Golgotha, en die zijn einde vindt in de neder
laag van Ahiman.
Over dien eindstrijd leert Manes of Mani, dat zoo
lang Osmuzd tegen Ahriman strijdt, Ahriman al
tijd de sterkste zal blijken. Maar als Ahriman wint,
gaat hij aan zijn overwinningen onder. Ormuzd
zendt in den strijd den oermensch uit, gewapend
met de vij£ zuivere elementen. Ahriman, een drake-
gestalte, aangedaan met de vijf teekenen van zijn
rijk der duisternis, verslindt hem, maar door deze
vermenging, krijgt de draak, die het J'cht verzwon
den hooft, verlangen naar het licht Zoo wordt de
booze bovrijdt door het offor van het goede.
De drie historische Faustfiguren nu, die spr. zou
noomen, zijn alle drie aan het Manichaeïsme ver
want.
De eerste is de Manichaeër bisschop Faustus van
Karthago (pl.m. 400 n. Chr.), dien Augustinus in zijn
Confessiones noemt. Maar als hij zich na 9 jaar van
dezen afkeert, keert hij zich tevens al is het
Manichaeïsme dan ook tot uiterlijkheid ontaardt
yan een kennismogelijkheid af. Van dan af zal hij
meenen, dat God slechts te vinden in de beeld-
looze, abstracte gedachte. Maar deze kan de proble
men van de materie en van het booze niet oplossen.
Dit kan het Machiaeïsme wel. En daaraan overeen
komstig, staat ook de uitspraak in Goethe's Faust:
„Wer immer strebend sich bemüht, den können wir
erlösen" tegenover Augustinus.
Maar ook Aristoteles lost het probleem op, met
behulp van zijn prima materia, achter de wereld der
polariteiten en parallel aan Nietzsche's generzijds
van goed en kwaad. Dit verklaart tevens de Christe
lijke transsubstantiatie-gedachte. Het sacrament des
altaars is niet te verstaan door Augustinus, maar
door Aristoteles.
Dit nu ziet Faust, de Faust-ziel in. Maar de Mani
chaeër bisschop Faustus van Karthago kent zelf het
mysterie niet meer.
Een twoede historische Faust is de vriend
Erasmus, die aan de Parijsche universiteit do
toriek doceerde. Een vriend, dien do ernst van Eri
mus klaarblijkelijk wel eens verdroot, die van
beker en de vrouw hield, te hooren aan den brij
dien Erasmus hem uit Engeland schreef en waari f'
hij hem een heerlijk vizioen van zoenen en nog een
zoenen voortooverde. i
De derde persoonlijkheid, dr. Georg Faust, diej
Heidelberg gestudeerd heeft en die ons bekend I
uit de mededeelingen van den abt Tritheim
Spanheim, en Melanchton weerspiegelt tevens
derden kant van Goethe's Faust.
Deze vertegenwoordigt het elerhent der maj
beweegt zich in do wereld der vier elementen i
Empedokles en zoekt als deze antwoord op de vraag
wat is de menschelijke ziel en hoe staat zij tot-i
materie (het Manichaeïsche element).
Spr. eindigde met erop te wijzen, dat het Faü
probleem juist voor onzen tijd van de allergn
beteekenis is. Het booze kunnen wij er door lei
zien als het aambeeld, waarop de hamer van 1
Ik staat en zoo is het ook de taak Van onzen tijd,
de materie als het booze element te ontvluchte ff
maar haar te vervormen door de krachten van li EJJ .ji
ernoe? r> pff.
ZijAch, Henri, in hoe lang
heb je niet 'n stillen wensch in
mijn oogen gelezen 1
HijVrouwtje, die lecttrar
is mfl te kostbaar.
Alweer een afschuwelijke
dag.' In zoo'n hondenweer te
zwerven ia bijna zoo beroerd ais
werken!
Roover: Je geld of ie leven!
AdvocaatZeg, plunder liever mijn metgezel uit, dan kan
ik eventueel je verdediging op mij nemen 1
De dorpstandarts:
.als een klein kindi
Goede genade, man. Je maakt een drukte
Als je een speler in >e elf
tal noodSg hebt, die door iedere
scrimmage weet heen te komen,
dan is dat je man.
Heeft hjj ondervinding?
Jal H3 k tram-coodacteor
geweest 1
Ue tegenwoordige eeuw
doet me denken aan het steenen
tijdperk.
In welk opzicht?
Hard om er door te komen!
Toeschouwen Bk verdiende m$n brood k het zweet mijns
aanschijn» I
Voetballer: Ik verdien het rratue ia bet zweet van mfin
voeten 1
Voorstander van het drankverbod in de raadszitting:
zegt, dat het drinken iemands leven verkort
Jawel, maar ie ziet daarbij tweemaal zooveel.
Men
Ik heb op de kennis 'n man
gezien, die vuur at
Nou, maar dan heb ik nog
heel wat anders gezienEen man,
die water dronk!
ea an
rit wat
■vriend
den b
Rechter: U hebt zooals
door getuigen bewezen is, een
gouden horloge gestolen. Weet
tt wat daarop staat?
Beklaagde: Jawel, <fr staat
wsouveni^*, op.
Ik zou je graag een hoed
geren, maar ik heb alleen zijden!
Wel, misschien heb je daar
bij nog een monocle?
Als ik groot word, zal ik
zoo groot worden, dat ik over
deze schutting kan kijken!.
En als ik groot word. zal ik
zoo groot worden, dat ik mij zal
moeten bukken om er over te
kunnen kiiken!
toerdei
itten
een a
raar, i
ot op
en T:
1" riej
o veil
Igovrd
lijn. Ni
";en en
ik ju!
epeelpli
Je km
de e:
vind
en."
W0I
romd
d, da
wu
ven!"
anzel
een v
Er wj
oen
omen
ekwa
m ha
tint
kelt ir
J ook
ie:, h
J te i
voor
oefen
Ze
or de
(lijve
en
n ki
oker
]da
Ptjj
«Ini
ma
uur
m k
n Je
fa
(der'