Nederland-Beigië.
AbdusïroOP
VERDRAG
Weet gij dat
Eerste Kamer.
Gemengd Nieuws.
Naastepad blijft bestaan en vertrouwen wordt uit
gesproken dat de Raad alsnog op zijn besluit zal
terugkomen.
Voorzitter zegt, dat ten aanzien van deze zaak zich
geen nieuwe gezichtspunten voordoen, dat de ter
mijn van beroep reeds 1 Februari 1.1. is verloopen,
dat er geen reden is om op het besluit terug te ko
men en dat B. en W. dan ook voorsteilen dit adres
en de motie voor kennisgeving aan te nemen.
Waar evenwel in de gehouden vergaderingen ge
sproken is over het afmaken in geheime zitting,
stollen B. en W. voor, do notulen dier geheimo zit
ting in openbare vergadering voor te lezen. Algemeen
wordt dit goedgevonden.
De notulen der geheime zitting.
Door den secretaris worden dan de notulen der
geheime vergadering gelezen. Ze luiden als volgt:
De Voorzitter opent na schorsing der openbare
vergadering de geheime bijeenkomst.
In verband met het ingediende adres van H. Naas
tepad om steun voor zijn autobusdienst Helder-
Wieringen, deelt de Voorzitter mede, dat hij veel
voor den dienst van Naastepad heeft gedaan.
Hoeni ibiji de opening van de Pontonbrug aan De
Kooij, het Gemeentebestuur van Helder aan hem
vertrouwelijk te kennen gaf, dat het een autobus
dienst op Anna Paulowna en Wieringcn wilde ope
nen, heeft hij, zonder dat Naastepad, die toen reeds
den dienst Heider-Van Ewijcksluis onderhield, daar
van iets wist, moeite gedaan, dat Helder dien dienst
zou overnemen en met Naastepad onderhandelde.
Ook met het oog op de kosten gevoelde Helder aan
vankelijk veel daarvoor, doch na eenigen tijd moest
Voorzitter van den Burgemeester van Helder verne
men, dat gemeend werd, dat de dienst van Naaste
pad te veel gebreken vertoonde om hem in aanmer
king te doen komen voor ondernemer voor den door
Helder beoogden dienst op Wieringen. Hij hield zich
niet aan de vertrektijden, liet reizigers staan, enz.
Die beslissing had hij voorzien, want trots de waar
schuwing van zijn vader bieef de zoon zich allerlei
vrijheden met den dienst veroorloven en waren er
dan ook bij hem, zoowel als te Helder vele klachten
ingekomen.
De heer Komen meent, dat dit niet de reden was,
waarom Naastepad geen steun uit Helder ontving,
doch dat de onderneming juist in Helder gevestigd
mioest zijn. Dit heeft de economische commissie al
daar zoo gewenscht.
De heer Koorn wijst er op, dat door het publiek
de dienst van Naastepad wordt geprefereerd; de
bussen van hem hebben meer passagiers dan die
van Prins. Ook over den dienst van Prins zijn
klachten
De heer Kuiken zegt, dat in het begin dikwijls on
verschilligheid kon worden geconstateerd, doch dat
•door de concurrentie daarin wel verbetering is ge
komen.
De heer Van der Ham acht het niet in het belang
van Wieringen, dat de post thans vervoerd wordt
met de bus .naar Helder; hij begrijpt niet, waarom dit
vervoer niet per tram kon blijven geschieden.
De Voorzitter stelt nogmaals in het licht, dat Naas
tepad de kans heeft gehad den dienst alleen uit te
oefenen en als de lieeren dat anders zien, zijn zij
verkeerd ingelicht. Naastepad is gewogen en te
licht bevonden en het is voor hem zeer te betreuren,
maar er is heel veel eigen schuld bij.
Thans gaat het over de voortzetting van den dienst.
De vorgunning daartoe wordt vereischt van Gede
puteerde Staten en gaat derhalve geheel buiten het
gemeentebestuur om. Kan het nu op onzen weg lig
gen, bij dit College, na de daarvoor gehouden open
bare zitting, die op 1 Februari jl. reeds heeft plaats
gehad, moeite te doen op behoud van den dienst.
Daarvoor zou z.i. noodig zijn aan te toonen, dat
deze dienst evenveel, zoo niet meer, waarborg biedt
voor het blijven bestaan en voor richtige uitvoering
Ris die van Prins. En dat is niet mogelijk. De dienst
van Prins, die Naaste pad, als hij flink, actief en
meer nauwgezet was geweest had kunnen hebben,
ontvangt hooge gemeente-subsidies en heeft hoven-
dien het postvervoer. Om daar iets tegenover te
stellen zou deze gemeente moeten beginnen den
dienst van Naastepad te subsidieeren; doch zelfs
daarmede kan het beoogde resultaat niet worden
verkregen, want het materieel van Naastepad laat
veel te wenschen over. Een der bussen, waarmede
thans de dienst wordt uitgeoefend, is, zooals Naas
tepad en ook mij officieel is medegedeeld, voor de
laatste maal goedgekeurd. Deze wagen bleek niet
meer te herstellen en het rijden daarmede is reeds
fhans niet van gevaar ontbloot, gezien de onlangs
plaats gehad hebbende aanrijding van iemand, die
zich geheel ter zijde van den rijweg bevond. Het
toen veroorzaakte ongeluk was niet een gevolg van
slippen, doch deskundigen hebben uitgemaakt: als
gevolg van slecht materiaal.
Dan blijft er verder de moeilijkheid om Naaste
pad tot inzicht te brengen, dat hij aan wettelijke
voorschriften- moet voldoen. Herhaaldelijk heeft
Voorzitter moeilijkheden met Naastepad ondervon
den bij het onderwerpen van zijn bussen aan de
keuring; niettegenstaande hij alle moeite voor hem
heeft gedaan, om hem uit moeilijkheden te houden,
en als hij daarin toch weer verkeerde, daaruit te
helpen, kon hij het verwijt nog hooren, dat hij
Naastepad zou tegenwerken. Integendeel heeft hij
veel consideratie met hem gehad; eens toen de ter
mijn van goedkeuring van zijn bus was verstreken,
en hij daarmede ongekeurd bleef doorrijden, hoe
wel hij reeds drie maal ter keuring was ontboden,
doch niet verschenen, heeft hij het verzoek gehad
een der bussen in beslag te nemen. Hij heeft toen
niet aan dit verzoek voldaan, doch Naastepad aan
gespoord ie bussen nog onverwijld te doen keuren.
In plaats van daaraan te voldoen, bleef hij toch
doorrijden met het gevolg, dat tot zijn ambtgenoot
te Wieringen opnieuw het verzoek werd gericht tot
inbeslagneming, waaraan de Burgemeester van Wie
ringen toen voldeed, bij welke gelegenheid Naaste
pad nog tegen Burgemeester Kolff durfde zeggen,
dat hij door den Burgemeester van Anna Paulowna
zoo werd tegengewerkt.
Daarbij komt het, ook thans nog, herhaaldelijk
voor, dat de bussen, hoewel openbaar middel van
vervoer, niet rijden en de menschen vergeefs laten
wachten, omdat de bussen ook wel worden-gebruikt
voor particulier werk.
Hij is dus van meening, vooral omdat het geven
of intrekken van een eventueele vergunning geheel
buiten den Raad of den Burgemeester omgaat, dat
ten gunste van dezen dienst niets gedaan kan wor
den. Ten'nadeel© van Naastepad behoeft even
min iets te geschieden en daarom stelt hij voor de
beslissing geheel aan Gedeputeerde Staten over te
laten en het verzoek voor kennisgeving aan te ne
men.
De openbare vergadering wordt hierna voortgezet.
De heer Keuris heeft in deze notulen niets gemerkt
van wat hij heeft gezegd. Kort voor de heropening
Van de openbare vergadering heeft spr. gezegd dat
ondanks de besprekingen, spr. meende dat de Raad
zich moest uitspreken voor behoud van den dienst
Naastepad, omdat hij de eerste was. Maar als eisch
moest dan worden gesteld dat de vervoermiddelen
aan alle eischen zouden voldoen en prompt op tijd
zou worden gereden. Aan Ged. Staten zou dan die
nen te worden geschreven, dat behoud van den
dienst-Naastepad -werd verlangd. Gezien de geest
der vergadering heeft spr. evenwel geen voorstel
gedaan, omdat dit toch geen resultaat zou hebben
gehad. Spr. juicht het evenwel toe, dat het adres
nogmaals in behandeling komt.
De heer Komen herinnert zich wel, dat de heer
Keuris zich gunstig heeft uitgelaten over den dienst-
Naastepad. tot een concreet voorstel is het niet ge
komen.
Voorzitter zegt, dat deze uiteenzetting van den
heer Keuris aan de notulen zal worden' toegevoegd,
en d'e notulen dier geheime vergadering wordén
voorts goedgekeurd,
gij Uw luchtwegen
kunt ontsmetten en
deslijm oplossen met
De heer Kuiken zegt. graag den dienst-Naaste
pad te hebben willen bevoordeelen, maar de bezwa
ren zijn zóó groot, dat wat moet je nu, er komt toch
niets van.
De heer Komen deelt uitvoerig mede, dat hij sym
pathie heeft voor den ondernemingsgeest en durf
van Naastepad en dat hij zich dan ook aanvanke
lijk zeer sympathiek heeft uitgelaten over Naaste
pad, maar de gebreken die aan den dienst kleefden
bleken zoo groot dat spr. tenslotte moest zwichten.
Spr. acht het niet goed, dat wanneer de burgers in
de courant lezen dat eene vergadering zal worden
gehouden, dan nog maai' een of ander adres wordt
ingediend en dit oorzaak is, dat de raadsleden zich
niet kunnen oriënteeren. Spr. wijst er ook nog op,
dat een der leden van het college van B. en W.
Naastepad er herhaaldelijk op heeft gewezen de
aanvrage te doen, doch Naastepad toen antwoord
de, dat het hier betrof een zaak van Ged. Staten en
het gemeentebestuur er naast stond.
Voorzitter onderschrijft het oordeel van den heer
Komen over het te laat inzenden van adressen en
deze kwestie heeft B. en W. dan ook wat geleerd.
Spr. geeft daarna een uitvoerige uiteenzetting van
hetgeen voor den dienst-Naastepad is gedaan en
stelt daar tegenover de weinige medewerking van
den dienst-Naastepad, door niet op tijd de verlangde
aanvrage te doen, het herhaaldelijk niet op tijd ver
schijnen voor de keuring, de aanschrijving aan spr.
de autobus van Naastepad in beslag te nemen en
detsondanks toch no» weer steeds do bemoeiingen
van spr. om tot een goede oplossing voor Naastepad
te komen. Door het lezen van diverse correspon
dentie toont spr. duidelijk aan hoeveel moeite hij
zich ten aanzien van deze zaak heeft getroost. Spr.
wijst o.m. ook op het feit dat Naastepad tot den
heer Lubbert zegt, dat he^ geen zaak voor het ge
meentebestuur is, en toch wendt Naastepad zich om
steun tot het gemeentebestuur van Helder. Het ge
meentebestuur van Helder oordeelde dat Helder
geen schade bij deze autobusonderneming had, inte-
deeldeel voordeel en wilde dan ook Naaste'pad hel
pen. Een bespreking is met het college en met den
heer Prins gehouden en toen is Naastepad gevraagd
bij het gemeentebestuur van Helder te komen. Naas
tepad verscheen evenwel niet. In de geheime ver
gadering is ook gezegd, dat wethouder Grunwald i
aandeelhouder van de zaak Prins zou zijn. doch
spr. kan dit officieel tegenspreken, het is niet waar.
Spr. heeft verder gezien, door overlegging van re
paratiekosten, enz., dat het met den dienst-Naastepad
niet goed ging en heeft willen probeeren den dienst
beter geregeld te krijgen. Naar aanleiding van die
bemoeiingen is de vraag gesteld of het nu op den
weg van een burgemeeester kan liggen, de prijzen te
verhoogen. Spr. evenwel meent, dat als het gaat om
een ijverig man aan den ko3t te helpen, de burge
meester daartoe medewerking moet verleenen.
Spr. deelt nog mede. da'( daags na de gehouden
vergaderingen te Breezand; en Kleinesiluis de auto-
busvain Naastepad weer niet op tijd verscheen.
De heer Koorn wijst er op. dat de gemoederen
Breezand' nogal in beweging zijn. Spr. heeft de ver
gadering te Breezand bijgewoond en spr. heeft toen
de fout begaan door te -spreken over een openbare
vergadering in de groote tent. Spr. bedoelde evenwel
een openbare raadsvergadering en heeft dit de vol
gende dag ook tegen juffrouw Buij gezegd. Thans
gaat men zeggen dat wat spr. in de vergadering
heeft gezegd, in een brief van den Voorziter aan Buij
wordt genoemd als te zijn een leugen van a tot z.
Wat de kwestie-Grunwald betreft, spr. heeft de me-
dedeeling van den heer Naa-stepad! zelf.
Voorzitter zegt geen brief aan Buij te hebben ge
schreven. S-pr. betreurt dat men voor die vergade
ringen eerst geen inlichtingen bij spr. heeft inge
wonnen.
De heer Kuiken zegt datmen in de gehouden verga
deringen den raad bespottelijk heeft gemaakt, maar
die geheime vergadering werd gehouden in het be
lang van Naastepad.
De heer Koorn had verwacht, dat vandaag, de pu
blieke tribune geheel bezet zou zijn.
De heer, Jonker denkt, dat Naastepad in handen
is gevallen van personen 'die een andere bedoeling
hadden.
Voorzitter tot den heer Jonker: Maar dan moet U
er Bui.! en zijn vrouw buiten laten, die ziln geleid
door een gevoel van medelijden met een medeburger
De heer Keuris 'erkent, dat er vele fouten in den
dienst Naasten ad zij n. maar de burgerij is den
dienst Naastepad toegedaan, wat wel blijkt uit de
1000 handteekeningen. terwijl men zegt dat een ge
deelte van den polder nog niet is afgewerkt. Spr.
heeft gehoord, dat Naastepad een schrijven aan Ged.
Staten heeft gezonden, dat hiji zal voldoen aan alle
eischen. Spr. zou' willen, dat de raad alsnog aan Ged.
Staten verzoekt den dienst Naastepad te willen
handhaven.
Voorzitter zegt. dat ais nu een schrijven tot Ged.
Staten is gericht, dit is gebeurd' op aanraden van
spr. Wat de 1000 handteekeningen betreft, we heb
ben hier te handelen naar eed en geweten, we zijn
voor onze daden verantwoordelijk, we" moeten eer
lijk en trouw zijn.
De heer Keuris erkent, dat. maar het publiek is
den dienst toegedaan; de dienst zal evenwel aan
alle eischi enmoeten voldoen-.
De heer Koorn. tot den heer Keuris: Dan had je
vorig maal moeten volhouden, mijn steun had je.
Voorzitter zegt. dat het besluit om- het adres voor
kennisgeving aan te nemen, vorig maal met alge
meen e stemmen is genomen. Spr. sluit de discussi-
en en brengt in stemming het voorstel van B. en W.
om adres en motie voor kennisgeving aan te nemen.
Dit voorstel wordt aangenomen met 8 tegen 3
9temmen.- tegen stemden de heeren Bakker. Keuris
en "Van der Ham.
Steeds weer de forensenaanslagen.
<B. enl W. stellen voor. in beroep te gaan van het
besluit van Ged. Staten tot vernietiging van den fo
rensen-aanslag ten name van1 Jb. Kaan Rz. te Wie-
ringerwaard oven het belastingjaar 19251926.
De toestand aan de Benedenbnurt.
De heer Koorn brengt bii d'e rondvaag opnieuw ter
sprake de slechte 'toestandl aan de Be ie den-buurt,
doordat het water onvoldoende kan afvloeien.
Bijl de bespreking komien weer naar voren de po
gingen die zijn aangewend om een trottoir t aange
legd te krijgen en de onvoldoende samenwerking van
de betrokken eigenaren.
D'e heer Komen houdt een krachtig pleidooi voor
h'et makeni van een verordening waarbij! een goede
erfscheidïng wordt geregeld' en in velband diaarmee
dan een betere waterafvloeiing zal ontstaan.
Tenslotte zegt Voorzitter, toe dat B. en W. de zaak
ernstig onder de oogen zuilen blijven zien.
Toezicht op huisvesting der
arbeiders.
Belgische
Door den heer Van dór Ham wordt een lans ge
broken voor toezicht op de huisvesting van de Bel
gische arbeiders die straks weer in de gemeente zul
len komen.
Voorzitter zal hier over een bespreking houden
met den Inspecteur der volksgezondheid!.
Winkelsluiting?
De heer Van der Ham wijst erop dat de winke
liers Zondags den geheelen dag ter beschikking zijn
van het publiek en vraagt of er niet voor gezorgd
dient te worden, dat die menschen een vrije Zon
dagmiddag hebben.
De beer Van deT Berg: De geheele dag \rij,
Voorzitter zal advies vragen aan de middenstand!
vereeniging. Hierna sluiting.
terdam aangewezen blijft. De positie van Rotter
dam achtte de minister onaantastbaar
Inmiddels i3 de oppositie van Amsterdam van an-i
deren aard dan van Rotterdam. In Amsterdam wees
men meer op de politieke nadeelen van het verdrag.
Een groote beperking in het Rijnverkeer is voor Ara-
27-j
ezo w
lar b€
jaar,
larop
r ook
Woensdag 23 Maart.
Nadat vandaag nog eerst baron De Vos van Steen-
wijk (c. h.) zich krachtig tegen het Verdrag had
uitgesproken, waarin hij uitvoerig betoogde, dat het
eenzijdig is, in zijn wortel en fundament naar be
ginsel verkeerd is te achten en de Nederlandsche be
langen er ten zeerste door zouden worden geschaad,
kwam de minister aan het woord.
Het pleidooi van minister v. Karnebeek.
Onder groote aandacht ving daarop minister v.
Karnebeek zijn verdedigingsrede aan. Hij begon met
eraan te herinneren, -dat van de 27 sprekers er 6 een
krachtig pleidooi vóór het Verdrag hadden gehou
den. De minister vraagt, of hij nu, waar reeds ver
werping is aangezegd, een laatste ceremonie te ver
vullen heeft. Toch gelooft spreker niet, juist om
dat er al zoovele woorden aan het Verdrag gewijd
zijn, dat hij hier het standpunt van een nutteloos
spreker behoeft te aanvaarden.
Spreker gaat dan den gang na, welken het Ver
drag heeft gevolgd, de lange periode, waarin het
aan een felle critiek is blootgesteld. Zelfs heeft men
het voorgesteld als ware het een daad van landver
raad. Dengenen, die er bij betrokken zijn, is dan ook
weinig bespaard gebleven.
De Ned. hoogheidsrechten niet aangetast.
Om aan te toonen, dat er in de2e geen aantasting
bestaat der Ned. hoogheidsrechten, gaat de minister
terug tot de jaren van 1918 en herinnerde aan don
loop van zaken, die tot de herziening van het ver
drag van 1839 hebben geleid, waarbij spr. zich, hoe
wel er stemmen in andere richting opgingen, op
het standpunt stelde, dat er geen sprake mocht zijn
van aantasting van Nederlandsche hoogheidsrechten,
Dat er zeer belangrijke concessies zouden zijn ge
daan, die Nederland millioen hebben gekost, is
niet juist. Spr. ontzegde den heer Van der Bergh
het recht om deze voorstelling te wekken. De mi
nister schetste daarna de totstandkoming van de
bekende resolutie van 4 Juni 1919, waarvan zoowel
het Nederlandsche publiek als het Ned. Parlement
van alles op de hoogte gehouden is. Spreker vraagt
waarom de verschillende tegenstanders, die hem
toen de hand hebben gedrukt toen niet met hun be
zwaren zijn gekomen.
Van geheimzinnigheid geen sprake.
Waarom is men dus niet vroeger met verzet geko
men? Al wilde spr. niet zeggen, dat de Kamer ge
bonden zou zijn, toch is do ontwikkeling van den
gang van zaken van dien aard geweest, dat men de
ze niet rnag wegcijferen. Wanneer Nederland thans
hot verdrag zou verwerpen, dan is dU9 do vraag ge
wettigd: „Waarom hebt gij Uw bezwaren tegen de
grondslagen van het verdrag niet vroeger voorge
dragen?
Dat het verdrag in geheimzinnigheid zou zijn ge
boren, is een dooddoener. Deze bewering is onjuist,
want er is geen verdrag geweest, waarover zooveel
bekend was. Voorts vestigde de minister er de aan
dacht op, dat bij de onderhandelingen te Parijs aan
wezig waren de hoofdingenieur van den Provincia
len Waterstaat uit Limburg en Zeeland en de be
treffende hoofdambtenaren van het departement
van Waterstaat.
Tegen de bezwaren.
Hierna gaat de minister de verschillende bezwa
ren na. welke ten aanzien van het Verdrag geuit
zijn. Betreffende de principieele uitsluiting van we-
derkeerigheid. welke spreker bij den opbouw van
het Verdrag uit het oog verloren zou hebben, merkt
spreker op, dat het een verstandig beleid was, om
België in de kwestie van de uitwegen tegemoet te
komen. Bovendien zijn er voor Nederland wel com
pensaties verkregen, doch is het, gezien de ligging
der beide landen, te verwonderen, dat deze be
scheiden zijn?
De minister voortgaande, zeide het belang van de
kwestie der wederlceerigheid niet te willen ont
kennen, doch men moet dit niet op de spits drijven,
want wij staan niet voor een boedelscheiding, doch
voor een politiek contract, dat als gevolg van den
nieuwen toestand den grondslag moet vormen voor
de betrekking tusschen België en ons.
Uitdrukkelijk is trouwens erkend het verband
tusschen de uitwegen en de bestaans mogelijkheden
van België. In verband hiermede stelde de minister
in het licht, dat het verdrag met zijn bepalingen
binnen de scheidingsregeling van 1839 blijft en den
weg op intermediaire wateren beschouwd wordt als
een uitweg.
Er bestaat geen geheime reserve.
Dat er inzake de Schelde-kwestie eenige vaagheid
heerschte, zooals door sommige tegenstanders was
voorgesteld, of dat er te dien aanzien een geheime
reserve zou bestaan, bestrijdt de minister ten
stelligste.
Spreker herinnert dan aan de bijeenkomst van
de commissie van XIV, op den 23sten Maart 1920,
waarvan alle genomen besluiten bekend zijn ge
maakt en niets geheims is gezegd.
Wat niet bekend was in hetgeen onze gedelegeerde
de Marees van Swinderen in die bijeenkomst heeft
verklaard, namelijk dat met betrekking tot de Bel
gische oorlogsschepen Nederland noch voor het
verleden, noch voor de toekomst een recht van Bel
gië op doorvaart kan aanvaarden. Er staat wel een
zinnetje in de toelichtende Memorie, doch de mi
nister kwam er krachtig tegen op, dat daaronder
moet worden verstaan een materieele reserve.
De reserve is inderdaad een fatsoenlijke af
tocht, en men mag uit de bewuste zinsnede niet een
machine de guerre maken. Want ons recht blijft on
verkort en ongerept, riep -de minister met stemver
heffing; zonder eenig voorbehoud heeft België het
recht van Nederland in zake de Schelde erkend.
Het Schelde-beheer.
Betrefende het Schelde-beheer wijst de minister
er op, dat daartegen weinig bezwaren zijn in te
brengen. Spreker wees er nog op, dat Nederland er
door deze Schelde-regeling niet op achteruit gaat.
Dat de Wielingenkwestie eerst zou moeten worden
opgelost voor dit Verdrag zou kunnen worden tot
stand gebracht, is een onjuist standpunt, want de
Wielingenkwestie is niet zoo eenvoudig. Allerlei fac
toren, o.a. van juridischen enhistorischen aard loo-
pen hier samen.
De minister verdedigde daarna in het kort de re
geling der beloodsing en van de loodsgelden. De
bezwaren tegen het Schelde-régime en tegen de ne
venregeling zijn zeker niet van dien aard, dat zij
verwerping van het verdrag zouden kunnen recht
vaardigen.
Het Antwerpen-Moerdijk kanaal.
Ten aanzien van het Antwerpen-Moerdijk kanaal
zegt spreker zich aan te sluiten bij degenen, die
meenen dat over de gevolgen van dit kanaal geen
reden tot ongerustheid behoeft te bestaan.
Dat er te Rotterdam zekere bezorgdheid is ont
staan over het kanaal weet spr. aan vrees voor ach
teruitgang van het transito-verkeer, doch, terugge
bracht tot zijn juiste proporties geloofde de minis
ter, dat er slechts een tijdelijke verschuiving in het
goederenverkeer zal intreden. Al wordt de concur
rentie verscherpt, in geen geval zal Rotterdam de
vaste lijn verliezen terwijl ook de korte vaart op Rot-
sterdam niet te wachten. Spr. sloot zich in dit op- «n, na
zicht aan bij hétgeen de heer WJbaut had gezegd. n uit
shcel
Onze verhouding tot Belgiö en wat in- 'ollcri
dien het Verdrag werd verworpen..». vro
De minister is thans genaderd aan de politieke ver- et poi
houding tusschen Nederland en België, wollcs aan haa
het verdrag ten grondslag ligt. Spreker wees op do
beteekenis voor ons om België belang te geven bij
goede verhouding met Nederland en om te komen tot
een liquidatie der geschilpunten.
Wanneer dit Verdrag, dat een deel van des mi
nisters leven is, zou verworpen worden, dan verwerpt
men niet het Schelde-régime of het Moerdijkkanaal,
neen, dan verwerpt men de uitkomsten van een his
torisch geding en dit zou niet alleen een daad tegen
de Belgen zijn.
Van vreesaanjaging is geen sprake. Ik protesteer
tegen iedere uitlating in dezen zin, riep de minis
ter, maar wij mogen het oog er niet voor sluiten,
dat er ook nog andere partij zijn. Wanneer het. ver
drag wordt verworpen, komt men in de eigenaar
dige sfeer, dat men niet weet wat machtiger zal zi;'n,
het recht of de feiten. Men komt dan voor een moei
lijk tijd te staan; een tijd van verwikkelingen, niet
van geweld.
Ook wordt vernietigd de politiek, die aan het ver
drag ten grondslag ligt, maar ook wordt geoccen
tueerd de geografische afhankelijkheid van België en
tevens wordt duidelijk gemaakt^ dat België, op stuk frerhc
van zaken van Nederland niet heel veelte verwach- funi
ten heeft. Bovendien moeten wij bij verwerping te
genover de mogendheden rechtvaardigen, waarom
de kwestie onzerzijds opnieuw aan dé orde wordt
gesteld. De wijzer zou worden terug8zet; bij ver
werping spelen wij niet alleen ons spel, maar ook
het spel van anderen.
Spreker is bèvreesd, dat hij verwerping de Bel
gen op een hoop zullen worden gejaagd, hetgeen spr.
niet zegt om vrees aan te jagen, maar om er den
nadruk op te leggen, dat het perspectief bi) verwer
ping niet duidelijk is. De wereld zal wel draaien,
is gezegd, maar de positie voor Nederland wordt bij
afwijzing van het tractaat moeilijk.
Hoe staat het Nederlandsche volk tegen
over het Verdrag?
De bewering dat heel het Nederlandsche volk te
gen het Verdrag gekant is, acht de minister overdre
ven. Spr. gelooft beslist, dat als het Verdrag een
maal is aangenomen, men in breede kringen van
ons volk niet heel veel meer aan het Verdrag zal
denken. Bij verwerping zal echter aan Nederland
groote politieke schade worden toegebracht, zoodat
ieder dit uur zijn groote verantwoordelijkheid dient
te gevoelen.
Nadat minister Van Karnebeek zijn in hooge ma
te boeiende- rede, welke 5 uur had geduurd, had ge
ëindigd, weerklonk een luid applaus zoowel van de
Kamerleden als van de tribunes.
PER TELEFOON.
Heden te half 12 uur on
geveer had in de Eerste Ka
mer de stemming plaats over
het Nederlandsch - Belgisch
Verdrag.
Het verdrag werd verwor
pen met 33 tegen 17 stemmen
DE CHAOS IN CHINA.
De Engelsche bladen maken melding van een op
windend avontuur, dat eenige hooggeplaatste Brit
ten eergisteravond te Sjanghai hebben gehad.
Viscount Gort en kolonel Haywood van den Brit-
schen staf, en verder de consul-generaal Sidney Bar
ton de commissaris-generaal van het gemeentebe
stuur van de internationale nederzetting te Sjanghai,
Hylton Johnson, hebben op uitnoodiging van den ge
neraal der Kantonneezen aan dezen een bezoek ge
bracht in het hartje van de Chineezenstad, ten einde
zoo spoedig mogelijk een vriendschappelijk contact
tot stand #te brengen met de nieuwe Chineesche auto
riteiten.
Zij moesten hun weg nemen door groote opgewon
den volksmenigten, en nadat het onderhoud had
plaats gevonden, begaven zij zich terug onder een
escorte van nationalisten, toen hun auto moest step
pen om te wachten op het voorbij trekken van' een
studentenoptocht. Er klommen opruiers op de tree
planken van de auto en begonnen de menigte op
te hitsen en aan te zetten tot het terdoodbrengen
der buitenlanders. De uitleggingen van den tolk wa
ren nutteloos. Er verschenen zelfs beulen ten tooneele,
maar nog op het laatste oogenblik kwam een tweede
nationalistische lijfwacht opdagen en redde de Brit
ten.
Later begaven zich de consul-generaal en Gort, ver
gezeld van een priester en twee roode kruis-broeders,
naar het klooster van den Heiligen Naam om de daar
aanwezige nonnen en kinderen te redden. Zij gingen
te voet door een terrein, waar de kogels floten; maar
Chineesche soldaten hielden hen tegen en zij moesten
terugkeeren. Later zijn echter alle nonnen en kinde
ren, zij het na gevaarlijke avonturen, gered.
EEN EIGENAARDIGE VRIENDSCHAP.
De directeur van de gevangenis te Neumunster in
Holstein is wegens begunstiging van een gevangene
veroordeeld tot 200 M. boete subs. een maand gevan
genisstraf.
De reeds grijze gevangenisdirecteur, zoo deelt de
Hamburgsche correspondent van het „Berl. Tag." me
de, had een merkwaardige voorliefde voor de wegens
medeplichtigheid aan den moord op Ratheau tot
eenige jaren gevangenisstraf veroordeelde luitenant
Brandt getoond. Zoo moet deze herhaaldelijk met den
directeur op stap zijn geweest en verre wandelingen
hebben gemaakt; op een van die tochten werd een
kiek van Brandt gemaakt. Zelfs werd Brandt een
ontmoeting met'een jong meisje mogelijk gemaakt.
Ook nam Brandt deel aan feestelijkheden van het ge
vangenispersoneel. Over het algemeen had dc ge
vangene een idyllisch leventje in de gevangenis. Maar
de foto heeft alles bedorven. Toen het schandaal be
kend werd, is Brandt overgebracht naar een andere
gevangenis, terwijl de directeur geschorst'en vervolgd
werd.
FAMILIEDRAMA.
Men meldt uit Berlijn:
Door buren gewaarschuwd, drong de politie gister
de in het noorden van Berlijn gelegen woning vap.