DE JUftlKI RlIHS- 'GOED BETER SKR-ÏAB/lft Geestelijk Leven. EEN APRILGRAP. ARKIEZEN Brieven uit Rome. K. BLAAUBOER, Eerste Blad. Bedden- en Meubel fabriek van M. KLERCQ SCHAGEN. Zaterdag 26 Maart 1927. SGHAEER 70s4e Jaargang No. 8Ö22. COURANT. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, vorden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN <5 Co., Schagen. POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. Prijs per 3 maanden f 1.65. Losse nummers 0 eent ADVERTEN- TI&N van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 eent (bewljsna inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT UIT ZES BLADEN. Opnieuw opmaken en bijvullen van Kapokmatrassen, Veeren-en Kapok- bedstellen. Groote keuze Vloerklee. den, Vitrage, Overgordijnen, Tafel en Divankieeden, alies tegen Asherp conourreerende prijzen. - Spoorstraat 32-34 Helder Tel. 206. PESTALOZZL Daar stond nu Pestalozzi arm en berooid in de we reld. Voor zijn vrouw Anna is de voorspelling van haar moeder bewaardheid: er was Boms zelfs geen brood in huis. Pestalozzi grijpt naar de pen en schrijft: „avonturen van een kluizenaar". Zijn vriend Iselin neemt 't op in zijn tijdschrijft. Hierdoor aangemoedigd waagt hij 't om de (in het vorige ar tikel genoemde) prijsvraag te beantwoorden. Maar het schrijven valt hem zwaar en hij wordt bang dat hij daarmede nooit in het onderhoud van zijn ge zin zal kunnen voorzien. In dezen tijd heeft een merkwaardig voorval plaats. Op een zekeren dag komt een onbekende knappe jonge vrouw op den Neuhof. Het is n vroeger dienstmeisje van n over leden oom van Pestalozzi. Zen zegt dat zij bij1 P. in dienst wil komen. P. vertelt haar dat zij arm zijn en geen dienstbode kunnen betalen. Dan zegt Lisabeth Naf (zoo heette het meisje): juist om die reden kom ik, Zij verlangde geen loonl Zij blijft en haar ijver en energie doet allen herleven. Hij waagt zich aan het schrijven van een roman. Om de werkelijkheid zoo getrouw mogelijk weer te geven, gaat hij veel naar een nabij gelegen her berg. Daar bestudeert hij de menschen en beluis tert hunne gesprekken. In 1781 verschijnt eindelijk zijn roman „Lienhardt und Gertrud". Het succes is zeer groot! In alle bla den van Duitschland en Zwitserland wordt met lof en bewondering zijn* werk vermeld. De afgelegen Neuhof krijgt nu veel bezoek van alle kanten. Het Oeconomisch Genootschap te Bern zendt vijftig dukaten en een gouden eerepenning. De armoede is overwonnen. Hiertoe had ook mede- geholpen dat Anna's vader, weduwnaar geworden, bij: P. in buis was gekomen. P. is nu 36 jaar oud. Hij krijgt geloof in zich zelf. En uit dit geloof groeit .op het. verlangen om het volk te dienen, op te voeden. Hij richt een weekblad óp. En de geest waarin hij schrijft, ligt opgesloten in de woorden „hemel en aarde zijn heerlijk, maar schooner dan hemel en aarde is de menschenziel, welke zich boven het stof verhef^." Intusschen is zijn zoontje Jacob grooter gewor den. Op hem heeft P. zijn opvoedkundige theooriën beproefd. Hij heeft gepoogd hem te harden, zijn eigenzinnigheid te overwinnen. Helaas moet hij tot de ontdekking komen, dat zijn zoon niet zeer ge makkelijk leest, achterlijk is en op zeer smartelijke wijze ervaart hij, dat de oorzaak ligt in diens licha- melijken toestand. In 't begin der puberteitsjaren treedt bij hem vallende ziekte op. Door den steun van een rijken vriend en door den ijver on spaarzaamheid der toegewijde Lisa beth weet de huishouding op den Neuhof zich staan de te houden. Jacob komt bij dien rijken vriend, die koopman in Bazel is» op kantoor. Pestalozzi blijft schrijven, maar wat hij publiceert trekt niet meer die groote aandacht, welke aan zijn „Lien hardt und Gertrud" was ten deel gevallen. Het ls opmerkelijk hoe schijnbare toevalligheden in het leven van P. een rol spelen. Als hij op een zekeren keer uit nieuwsgierigheid een school bin nen loopt, in 'n dorp, waar hij op een doorreis zich bevindt, bemerkt hij dat daar de toestand nog even ellendig is, als in zijn jeugd en dan wordt hij weer geheel vervuld van zijn paedagogische hervormings plannon, Ze laten hem niet meer los. Hij spreekt en schrijft er over. Hij' trekt van den een naar den an der. Dit kan, omdat zijn zoon gaat trouwen en zich op den Neuhof vestigt; daarbij komt dat zijn vrouw bijna Voortdurend bij een vriendin logeert. P. is dus vrij in zijn beweging en in zijn armoedige kleeding is hij in deze periode vaak te vinden op de groote wegen in Zwitserland. Dat men zijn beteekenis op opvoedkundig gebied en in 't belang des volks ondanks alles, wat over hem werd gezegd, erkent, blijkt uit een onderschei ding, welke hem ten tijde der Fransche revolutie ten deelt valt. Hij wordt namelijk met mannen als Klopstock, Schiller e.a. benoemd tot eereburger van Frankrijk. Voor hem is dit inderdaad een eer. Hij begrijpt goed dat hoeveel leelijks er ook in Parijs moge geschieden met de revolutie een nieuw tijd perk aanbreekt. Maar tegelijkertijd is P. er diep van doordrongen dat de ware volksvrijheid andere dingen verlapgt, dan dat de ketenen eenere ondeugdelijke en onrechtvaardige staatsregeling waaronder het volk gebukt gaat, worden weggenomeA. En sterker dan ooit houdt hij zich weer met onderwijsplannen bezig. Hij krijgt den steun van den minister. Deze wil hem maken tot directeur van een kweekschool, waar jonge menschen tot goede onderwijzers zul len worden opgeleid. Maar Pestalozzi antwoordt den minister: „Hoe kan men iemand iets onderwijzen, wat nog niemand kent? Er is geen helpen aan, me neer de minister, ik moet beginnen met schoolmees ter te worden." Eindelijk in 1798, in de maand December, wordt zijn wensch vervuld. De toenmalige regeering neemt het besluit dat Pestalozzi de leiding zal krij gen van een weeshuis te Stans. Nu zal hij het be wijs kunnen leveren voor de juistheid van de door hem verdedigde stelling: dat zelfs in de diepst ge zonken slachtoffers der verwaarloozing een kiem aanwezig is, die, goed verzorgd, opgroeien kan tot zedelijke en vrije menschelijkheid. „Hij is overtuigd, dat uiterlijke dwang om zich te voegen naar een regeling van buiten af, dat verma ningen en straffen slechts de harten verharden zou den; juist uit die harten, van binnen uit wil hij aan die kiem het noodige voedsel geven; alleen liefde is in staat, die kiem te wekken, en wat deze binnen in hem wonende liefde van hem vraagt, dat hij doen zal, dat doet hij, zooals niemand het hem zou ver beteren; hij ontdoet hen van hun lompen, wascht hun zweren en korsten der verwaarloozing als wa re hij hun dier-moeder in het winterleger waarheen, ellende en koude hen gedreven hebben, uit de on der sneeuw bedolven bergwereld. Hij eet en slaapt met hen,, "hij weent met hen in hun lijden en lacht met hen in hun kleine vreugden, want van de we reld en van Stans beroofd zijn ze, maar bij hem zijn ze nu goed geborgen, alsof zij teruggekeerd zijn naar den eersten aanvang van hun leven, om, na zooveel ellende, den strijd om hét bestaan opnieuw te be ginnen." Spoedig heeft hij zeventig weezen op te voeden. Eiken dag wordt voor hem een leerdag in dien zin, dat hij door de praktijk zelf de beste manier van onderwijzen leert zoeken. Aandoenlijk is het te lezen hoe hij met zijn ge- heele ziel in zijn onderwijs opgaat. Een klein tafereelte wil ik u laten zien en dan zult ge met eenige verbeeldingskracht den echten Pestalozzi voor u zien oprijzen: Op een mooien Zon dag in Mei maakt P. met zijn kinderen een uitstapje naar de stad Luzern, toen de zetel der regeering. Na een langen wandeltocht kómen zij zingende over de oude Kapelbrug in de stad binnen. Er wandelen vele menschen langs de straat, die lachend kijken naar den wonderlijken optocht en naar den nog wonderlijker begeleider. Maar de minister heeft er voor gezorgd dat 't den kinderen aan niets ont breekt. Ieder kind krijgt een nieuw tiencentstuk, 't welk ze op 't plein voor 't raadhuis in ontvangst hebben te nemen. Tot dank zingen zij een Zwitsersch lied en, Pestalozzi die absoluut niet zingen kan, zingt luide mee; hij bespeurt er niets van dat hij wordt uitgelachen door nieuwsgierige omstanders. Als dit gebeurt is hij een man van 53 jaar! De politieke verwikkelingen, de oorlogen, welke toen over geheel Europa woedden, maken een einde aan zijn werk in Stans. Zijn weeshuis moet tot hospitaal voor zieke en gewonde soldaten worden ingericht. Met diepen weemoed neemt hij afscheid van zijn kinderen, die hij alle moet wegzenden. Zelf trekt hij naar Luzern en vandaar naar Bern. Hier komt hij bij zijn vriend den minister en bij dezen maakt hij kennis met een zekeren Fiscber in wien hij een aan de zijne verwante ziel vindt. Zijn gezondheid is in dezen tijd zeer wankel, daarom maakt hij van zijn gedwongen verloftijd ge bruik (hij leeft nu gescheiden van zijn vrouw, of schoon hunne verhouding zeer goed was) om een poos in de hooge, zuivere berglucht te verblijven. Lang houdt hij 't niet uit. Hiji verlangt naar zJjh werk. Naar Stans kan hij nog niet terug en hij is blij dat de minister hem de gelegenheid opent om in een andere school, nL te Burgdorf, waar sinds eenigen tija zijn nieuwe vriend Fischer werkzaam is, onderwijs te geven. Slechts korten tijd blijft hij hier. De door den ouden schoolmeester opgehitste bevolking neemt de kinderen eenvoudig van de school! En P. wordt genoodzaakt weg te gaan. Hij komt in Bern terug en vindt daar een plaats aan een school van Mej. Margaretha Stahli. Hier heeft hij een kleine klas. Van 's morgens vroeg nl. om acht uur reeds, tot 's avonds 7 uur staat hij met een tusschenpoos van een uur 's middags voor de klas. Hij heeft nu goed verzorgde kinderen uit de burgerklasse voor zich. Weer is het hem een wezenlijke behoefte om zijn eigen methode, d.i. niet uit te gaan van een voorop gezet stelsel van opvoeding, te beproeven. Zijn vrouw logeert altijd bij een trouwe vriendin te Hallwiji. Jacob is getrouwd en woont met vrouw en kinderen op den Neuhof. Een Kerstfee&tviering brengt allen weer eens samen op den Neuhof en 't wordt een tijd van groote blijdschap. Op den oude jaarsdag maakt P. een wandeling en komt toevallig bij een oud slot, Brunegge. Hij ziet, dat er een geel geworden papiertje op de deur is geplakt, waarbij de regeering deze bezitting met zestig hektoren grond te koop aanbiedt. Plotseling is zijn besluit genomen! 's Avonds, als zij samen den oudejaarsavond heb ben doorgebracht maakt hij met zijn vrouw een nachtelijke wandeling en dan deelt hij haarzijn besluit mede. Ontroerend is het, wat hierover wordt medegedeeld. Zóó ongeveer spreekt hij! tot zijn vrouw: „De negentiende eeuw der christelijkheid zal zich weer kenmerken door eon geloof als dat van Zwing- Ifs tijd, maar nu zal het de eeuw zijn der mensché- lijkheid, waarin de goede werken niet meer zullen gedaan worden, om een plaats in den hemel te krij gen. Wie de eeuwige zaligheid eerst in den hemel wil laten beginnen, heeft haar reeds gemist. In Indië zoo heet het, valt zij reeds den heiligen op aarde ten de el> doordat deze hun wenschen en begeerten Gode ten offer brengen. Zij noemen dat Nirwana" of „rusten in God,'; maar ook onze wenschen en begeer ten zijn van God en niet, opdat wij deze zullen doo- den, maar opdat wij ze zóó koesteren en vervullen, dat wij daarmede zijn wil doen. Indien wij God zelf hebbon in onze wenschen en begeerten, kunnen zij geen hinderpaal meer zijn voor ons geluk. Bij de In diërs is de zaligheid: in God te rusten; onze za ligheid zal zijn: God in onze wenschen en daden openbaren. Bij Brunegg zijn ze blijven staan, want het spreken onder het stijgen heeft hen vermoeid; en nu vertelt hij haar zijn plan om een nieuw weeshuis op te richten. „Gij zijt dus dezelfde gebleven?" vraagt zij en hij ziet m het halfdonker van den winternacht, dat* zij zelf glimlachend het antwoord geeft op haar vraag. Hemzelf is het eensklaps te moede alsof hij weer in school het .„Onze Vader" moet opzeggen; hiji kan bijna geen woord uitbrengen, zóó stottert hij in zijn vroolijke blijdschap: ,Ja, mijn liefste, zegt hij, en nu wou ik je vragen, of wij het slot Brunegg maar koopen zullen!" Het slot wordt inderdaad gekocht en weer breekt een nieuw leven aan *oor den nu 55-jarigen Pestalozzi. (Wordt vervolgd) ASTOR. (Nadruk verboden.) Oom Koenders woonde met zijn trouwe huishoud ster in een aardig landhuis, niet ver van het stati on Holthuazen in een lieflijke, boschrijke streek. Hiji was een! vroolijke oude heer. die een bijzondere voorliefde koesterde voor Aprilgrappen. Toen die gedenkwaardige dag, waarop de Water geuzen hun eerste, voor ons onafhankelijke volks 'bestaan zoo beteekenisvolle overwinning behaalden, wederom naderde, sprak hii aldus tot zijn trouwe huishoudster voornoemd1: j Miebet. Üki wil mijin waarde neven, die miet zoo veel ongeduld! wachten op dien droeven, maar, naar ziji veronderstelden vooti hen zoo blijden dag. dat mijn ziel zijn weldoorvoed omhulsel zal verlaten, een poets bakken Je moet ze den 31 sten Maart, 's mor gens heel vroeg, een telegram1 sturen waarin hen mededeeling wordt gedaan van een plotselinge, ern stige ziekte van hun geliefden oom. Ik ken de hee- ran. Ze Kullen den eersten April verschijnen, de oogen vol krokedüllentrajnen!, maar inwendig vao de zoetste hoop vervuld! Dat oogenbliki zal ik kiezen voor mijn triomf. Ik zal met gesloten oogen en een gezicht waarvan geen spier vertrekt, in mijn bed lig gen, als een mensch. die voorgoed' van alle wecreld- sche zongen bevrijd is. Voordat je ze in mijn kamer laat, moet je ze met da bil dergelijke gelegenheden vereischte omzichtigheid op de schokkende tijding voorbereiden1. Je ziet hun bedroefde, schijnheilige ge zichten toch al voor je. niet waar? Als ze dan zoo een paar minuten aan het bed hebben gestaan van hun „armen, goeden) oom", die ze .toch zoo graag mochten", richt ik me plotseling inmijn bed, over eind en schreeuw: hun met mijn vroolijkste stem toe: I Aiprii, 1 April, lekker gefopt! Ik geniet nu al van hun lange gezichten- Ook Miebet kon zich de uitwerking van de grap uitstekend voorstellen, maar op den bodem van haar jonkvrouwelijk gemoed lag teveel vrees voor 't griezelige van het geval en teveel onbestemd bijge loof om den humor van baar gebieder naar waarde te savoureeren. en zijn enthousiasme te doelen. Maar ze was anderzijds te zeer gewoon haar meester, te ge hoorzamen dan dat ze ook in dit geval zijn bevel onuitgevoerd zou hebben gelaten. Op den afgespro ken dag verzond ze het telegram. 2>e voorspelling van oom Koenders kJwami uiiL De neven, die imi Lbndlen woonden, hadden er geen gras over laten groeien en arriveerden in den morgen van den eersten April met het eerste goedige lokaal treintje dat op den mailtrein uit den Hoek corres pondeerde, aan het landelijk stationnetje. De 'brave Maebet speelde haar rol miet dezelfde toewijding en plichtsbetrachting, waarmee ze nu aJI jaar enl dag vele en veelsoortige karweitjes voor haar heer had opgeknapt en leidde de neven in de kamer waar de waardige grijsaard rustte. Met gezichten, die de diepste aandoening verrie den. schaarden de neven zich om ooms sponde, ter wijl ze hun oogen. onder de neergeslagen oogleden als bij! gemeenschappelijke dlngovin» verstolen door de kamer lieten weiden om de antieke meubels, die schilderijen en de kunstvoorwerpen een voorloopdge taxatie te doen ondergaan. Vijff minuten verliepen, tien minuten, een kwar tier. Oom' Koenders verroerde zich niet hij lag on verstoorbaar en vredig als op het moment toen dè schaar zijner erfgenamen de kamer was binnenge treden. De trouwe Miebet begon nu toch te vinden, dat haar meester d'e grap wel wat erg ver doordreef l Ze nam het daarom maar op haar eigen verantwoor ding om er een eind aan te maken. Plotseling 'baret- te ze in een schaterlach uit. terwijl ze met iets lu- guber-krijschend® in haar oude. dunne stem uit riep: 1 Aprilt 1 April: lékker gefopt! Toen de neven haar met een uitdrukking van ver baasde ontzetting aanstaarden, trad zij op het bed toe schudde Oom Koenders door elkaar en riep: Meneer, meneer, nu is het warempel mooi' ge weest: Staat U mu maar op! Maar Oom' Koenders voldeed aan dit vriendelijk verzoek niet en zulks om een zeer deugdelijke re denhij as werkelil dood! Het eerste wat de neven deden was het ontbieden van twee krapkeinnigenverpleegstemsi Want het was zonder meer duidelijk, dat waarschijliik ten gevolge van den schok van het overlijden) van haar meester de geestvermogens van de oude trouwe ziel ernstig waren gekrenkt. LEVERING van OP ELKE GEWENSCHTE MAAT. VRAAGT PRIJSOPGAVE. REPARATIES AAN BESTAANDE. Een vroeg voorjaar ln Rome. Do ver makelijkheden en de vermanende woor den der boetpredikers. We voelden al dat de lente in aantocht was en dat niet alleen we zagen het nog vóór dat we van de warme zon genoten op de monumentale trap die van de Piazza di Spagna naar Trinitè, dl Monte voert; ze werd overdekt met gloeiende kleuren! Daar stonden ze al in hun stralende pracht - de pas ontloken voorjaarskinderen; de gouden minesa naast de donkere bosch-viooltjes; de anemonen Koop b nlef allijd duurkoop waol 5ter-TabaK is door Konderdd u izenden rookers erkend ab te zifn dan andere tabak uon denzelfden prUa V/olgt dus dat goede voorbeeld en rookt ROOKTABAK rood, wit en violet met hun fluweele harten; de nar cissen en goudsbloemen en daarboven uit de zacht- rose amandel-bloesem-takken! Ja vroeger dan an ders is het voorjaar gekomen; tegen het middaguur is de zon al te warm en op den feestdag van S. Giu- aeppe, van S. Jozef, den patroon der arbeiders (19 Maart) konden veilig de petroleum- en electrische kachels naar den zolder worden gebracht en de centrale verwarming kreeg zijn zwart-glimmend zomerkleed aan. Alle bloemenstalletjea zljln op dezen dag ook op- getascht, want het wemelt in Rome van Giuseppes en Giusapine's en die warden voor het meorendeel roet bloemen gehuldigd hoewel deze hier helaas zóó duur warden dat ze tot de weelde-artikolon wor den gerekend, die men niet meer, zooals in vroeger dagen, als een van zelfsprekende verfrissching voor oog en hart mee naar huis neemt. S. Giuseppe ia een zeer geliefkoosde feesdag van de Romeinen, van het volk vooral, die een vertrou welijk gevoel hebben tegenover den timmerman van Nazaret, die ze zoo goed kennen door de „Presepii" waar ze hem elk jaar in den stal van Bethlehem nederig en beschermend zién staan, met zijn oranje kleurigen mantel en paarse tunik* die met een rand van lelies geborduurd is. Er zijn hier verscheidene kerken, die aan hem ge wijd zijn, maar kort geleden verrees er een zeer pompeuze in Trastevere, de volkswijk aan de over zijde van don Tiber. Dezen löden Maart trokken hier de devote bewoners met muziek door de stra ten en deze waren 's avonds met kleurige lampje© verlicht, terwijl men hier en ginder het vroolijke geknetter van vuurwerk hoorde, want hier kan het volk zich geen feest voorstellen zonder voetzoekers en draaiende fonteinen van vuur! Maar de specia liteit van „8. Giuseppe", dat zijn de beignées en oliekoeken, die in de straten gebakken worden, want volgens de traditie was de timmermans-winkel alleen rijk aan krullen; op deze kon men heerlijk bakkendaarom dus zijn bakwerk en S. Jozefs feestdag hier onafscheidelijk aan elkander verbon den; al is het ook moeilijk te verklaren waaraan deze overlevering haar ont8taan te danken heeft! Intusschen werd er dezen dag in Trastovere wei nig van gemerkt dat we midden in de vasten zijn. In het hart vm Rome is dit anders, evenmin als de Romein op don avond van Driekoningen ver zuimt om de Piazza Navene te bezoeken, of op Al ler' Zielen bloemen op de graven zijner dooden te Taan brengen, zoo spoeden vele honderden, ja dui zenden zich in de vasten tegen het uur van Vesper naar de groote basilieken, waar beroemde predikers iet spreekgestoelte beklimmen om to vermanen tot boete cn inkeer tot ons zelf. Het zijn voor het mee- rendeel dezelfde gezichten, die we er eiken avond *erug vindon, de eene prediker trekt vooral de in- tellectueelen, de ander de armen en eenvoudigen van geest; hier worden de dogma's der kerk toege licht en als in do hoofden gehamerd, ginds staat een eenvondige bedelmonnik, die de armen met eon^ vriendelijk gebaar uitspreidt; we lezen het: „komt allen tot mül die vermoeid en beladen zJJt", van zijn zachtmoedig gezicht. De boetpredikers hebben van uit het Vatikaan een zeker programma gekregen, dat zij in deze vasten moeten volgen; er werd hen aangezegd dat zij hun sterke afkeuring moesten uitspreken over de indecente mode, de hang naar overdreven weelde, over de bals on de onzedelijke vermaken, waaraan men zich overgaf. Terwijl de gestrenge woorden van afkeuring op de getrouwen neerregenen, poogt menig jong meisje het al te kor te rokje wat verder over de vleeschkleurige kousen te trekken, opdat althans de knieën bedekt worden ëh wat hooger binden zij de shawl, die te veel van de blanke hals bloot lietMaar de grijze avond schemer breidt vergoelijkend zijn vleugels over de aandachtige schare uit; een liefdevol: „Gaat heen en zondigt niet meer", schijnt door de atmosfeer te ruischen en talloos velen gaan met de beste voor nemens naar huis; niemand dwong ze den prediker te gaan hooren, maar uit vrijen wil gaan ze avond aan avond weer naar hem luisteren en avond na avond vloeit een dichte menschenstroom uit de groo te basilieken naar buiten pn de straten van Rome, die zooeven nog leeg schenen, worden een kwartier lang druk; aan de trams hangen trossen van men schen, die op tijd voor het avondeten willen zijn. In de kerken worden de laatste lichten uitgedoofd, zij zijn nu leeg en stil, maar tot aan den avond voor goeden Vrijdag zullen de vermanende woorden der boetpredikers hier door een op elkaar gepakte menschenmassa vernomen worden tot de Paasch- klokken weer alel geloovigen met nieuwen moed bezielen. E. F.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1927 | | pagina 1