DE
JUftlKI RlIHS-
'GOED
BETER
SKR-ÏAB/lft
Geestelijk Leven.
EEN APRILGRAP.
ARKIEZEN
Brieven uit Rome.
K. BLAAUBOER,
Eerste Blad.
Bedden- en Meubel
fabriek van M. KLERCQ
SCHAGEN.
Zaterdag 26 Maart 1927.
SGHAEER
70s4e Jaargang No. 8Ö22.
COURANT.
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, vorden Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN <5 Co., Schagen.
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 3 maanden f 1.65. Losse nummers 0 eent ADVERTEN-
TI&N van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 eent (bewljsna
inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
DIT NUMMER BESTAAT UIT ZES BLADEN.
Opnieuw opmaken en bijvullen van
Kapokmatrassen, Veeren-en Kapok-
bedstellen. Groote keuze Vloerklee.
den, Vitrage, Overgordijnen, Tafel
en Divankieeden, alies tegen Asherp
conourreerende prijzen. -
Spoorstraat 32-34 Helder Tel. 206.
PESTALOZZL
Daar stond nu Pestalozzi arm en berooid in de we
reld. Voor zijn vrouw Anna is de voorspelling van
haar moeder bewaardheid: er was Boms zelfs geen
brood in huis. Pestalozzi grijpt naar de pen en
schrijft: „avonturen van een kluizenaar". Zijn
vriend Iselin neemt 't op in zijn tijdschrijft. Hierdoor
aangemoedigd waagt hij 't om de (in het vorige ar
tikel genoemde) prijsvraag te beantwoorden. Maar
het schrijven valt hem zwaar en hij wordt bang dat
hij daarmede nooit in het onderhoud van zijn ge
zin zal kunnen voorzien. In dezen tijd heeft een
merkwaardig voorval plaats. Op een zekeren dag
komt een onbekende knappe jonge vrouw op den
Neuhof. Het is n vroeger dienstmeisje van n over
leden oom van Pestalozzi. Zen zegt dat zij bij1 P. in
dienst wil komen. P. vertelt haar dat zij arm zijn en
geen dienstbode kunnen betalen. Dan zegt Lisabeth
Naf (zoo heette het meisje): juist om die reden kom
ik, Zij verlangde geen loonl Zij blijft en haar ijver
en energie doet allen herleven.
Hij waagt zich aan het schrijven van een roman.
Om de werkelijkheid zoo getrouw mogelijk weer te
geven, gaat hij veel naar een nabij gelegen her
berg. Daar bestudeert hij de menschen en beluis
tert hunne gesprekken.
In 1781 verschijnt eindelijk zijn roman „Lienhardt
und Gertrud". Het succes is zeer groot! In alle bla
den van Duitschland en Zwitserland wordt met lof
en bewondering zijn* werk vermeld.
De afgelegen Neuhof krijgt nu veel bezoek van
alle kanten. Het Oeconomisch Genootschap te Bern
zendt vijftig dukaten en een gouden eerepenning.
De armoede is overwonnen. Hiertoe had ook mede-
geholpen dat Anna's vader, weduwnaar geworden,
bij: P. in buis was gekomen.
P. is nu 36 jaar oud. Hij krijgt geloof in zich zelf.
En uit dit geloof groeit .op het. verlangen om het
volk te dienen, op te voeden. Hij richt een weekblad
óp. En de geest waarin hij schrijft, ligt opgesloten
in de woorden „hemel en aarde zijn heerlijk, maar
schooner dan hemel en aarde is de menschenziel,
welke zich boven het stof verhef^."
Intusschen is zijn zoontje Jacob grooter gewor
den. Op hem heeft P. zijn opvoedkundige theooriën
beproefd. Hij heeft gepoogd hem te harden, zijn
eigenzinnigheid te overwinnen. Helaas moet hij tot
de ontdekking komen, dat zijn zoon niet zeer ge
makkelijk leest, achterlijk is en op zeer smartelijke
wijze ervaart hij, dat de oorzaak ligt in diens licha-
melijken toestand. In 't begin der puberteitsjaren
treedt bij hem vallende ziekte op.
Door den steun van een rijken vriend en door
den ijver on spaarzaamheid der toegewijde Lisa
beth weet de huishouding op den Neuhof zich staan
de te houden. Jacob komt bij dien rijken vriend,
die koopman in Bazel is» op kantoor. Pestalozzi
blijft schrijven, maar wat hij publiceert trekt niet
meer die groote aandacht, welke aan zijn „Lien
hardt und Gertrud" was ten deel gevallen.
Het ls opmerkelijk hoe schijnbare toevalligheden
in het leven van P. een rol spelen. Als hij op een
zekeren keer uit nieuwsgierigheid een school bin
nen loopt, in 'n dorp, waar hij op een doorreis zich
bevindt, bemerkt hij dat daar de toestand nog even
ellendig is, als in zijn jeugd en dan wordt hij weer
geheel vervuld van zijn paedagogische hervormings
plannon, Ze laten hem niet meer los. Hij spreekt en
schrijft er over. Hij' trekt van den een naar den an
der. Dit kan, omdat zijn zoon gaat trouwen en zich
op den Neuhof vestigt; daarbij komt dat zijn vrouw
bijna Voortdurend bij een vriendin logeert. P. is dus
vrij in zijn beweging en in zijn armoedige kleeding
is hij in deze periode vaak te vinden op de groote
wegen in Zwitserland.
Dat men zijn beteekenis op opvoedkundig gebied
en in 't belang des volks ondanks alles, wat over
hem werd gezegd, erkent, blijkt uit een onderschei
ding, welke hem ten tijde der Fransche revolutie
ten deelt valt. Hij wordt namelijk met mannen als
Klopstock, Schiller e.a. benoemd tot eereburger van
Frankrijk. Voor hem is dit inderdaad een eer. Hij
begrijpt goed dat hoeveel leelijks er ook in Parijs
moge geschieden met de revolutie een nieuw tijd
perk aanbreekt. Maar tegelijkertijd is P. er diep van
doordrongen dat de ware volksvrijheid andere dingen
verlapgt, dan dat de ketenen eenere ondeugdelijke
en onrechtvaardige staatsregeling waaronder het
volk gebukt gaat, worden weggenomeA. En sterker
dan ooit houdt hij zich weer met onderwijsplannen
bezig. Hij krijgt den steun van den minister. Deze
wil hem maken tot directeur van een kweekschool,
waar jonge menschen tot goede onderwijzers zul
len worden opgeleid. Maar Pestalozzi antwoordt den
minister: „Hoe kan men iemand iets onderwijzen,
wat nog niemand kent? Er is geen helpen aan, me
neer de minister, ik moet beginnen met schoolmees
ter te worden."
Eindelijk in 1798, in de maand December, wordt
zijn wensch vervuld. De toenmalige regeering
neemt het besluit dat Pestalozzi de leiding zal krij
gen van een weeshuis te Stans. Nu zal hij het be
wijs kunnen leveren voor de juistheid van de door
hem verdedigde stelling: dat zelfs in de diepst ge
zonken slachtoffers der verwaarloozing een kiem
aanwezig is, die, goed verzorgd, opgroeien kan tot
zedelijke en vrije menschelijkheid.
„Hij is overtuigd, dat uiterlijke dwang om zich te
voegen naar een regeling van buiten af, dat verma
ningen en straffen slechts de harten verharden zou
den; juist uit die harten, van binnen uit wil hij aan
die kiem het noodige voedsel geven; alleen liefde is
in staat, die kiem te wekken, en wat deze binnen
in hem wonende liefde van hem vraagt, dat hij doen
zal, dat doet hij, zooals niemand het hem zou ver
beteren; hij ontdoet hen van hun lompen, wascht
hun zweren en korsten der verwaarloozing als wa
re hij hun dier-moeder in het winterleger waarheen,
ellende en koude hen gedreven hebben, uit de on
der sneeuw bedolven bergwereld. Hij eet en slaapt
met hen,, "hij weent met hen in hun lijden en lacht
met hen in hun kleine vreugden, want van de we
reld en van Stans beroofd zijn ze, maar bij hem zijn
ze nu goed geborgen, alsof zij teruggekeerd zijn naar
den eersten aanvang van hun leven, om, na zooveel
ellende, den strijd om hét bestaan opnieuw te be
ginnen."
Spoedig heeft hij zeventig weezen op te voeden.
Eiken dag wordt voor hem een leerdag in dien zin,
dat hij door de praktijk zelf de beste manier van
onderwijzen leert zoeken.
Aandoenlijk is het te lezen hoe hij met zijn ge-
heele ziel in zijn onderwijs opgaat.
Een klein tafereelte wil ik u laten zien en dan
zult ge met eenige verbeeldingskracht den echten
Pestalozzi voor u zien oprijzen: Op een mooien Zon
dag in Mei maakt P. met zijn kinderen een uitstapje
naar de stad Luzern, toen de zetel der regeering. Na
een langen wandeltocht kómen zij zingende over de
oude Kapelbrug in de stad binnen. Er wandelen
vele menschen langs de straat, die lachend kijken
naar den wonderlijken optocht en naar den nog
wonderlijker begeleider. Maar de minister heeft er
voor gezorgd dat 't den kinderen aan niets ont
breekt. Ieder kind krijgt een nieuw tiencentstuk,
't welk ze op 't plein voor 't raadhuis in ontvangst
hebben te nemen. Tot dank zingen zij een Zwitsersch
lied en, Pestalozzi die absoluut niet zingen kan, zingt
luide mee; hij bespeurt er niets van dat hij wordt
uitgelachen door nieuwsgierige omstanders.
Als dit gebeurt is hij een man van 53 jaar!
De politieke verwikkelingen, de oorlogen, welke
toen over geheel Europa woedden, maken een einde
aan zijn werk in Stans. Zijn weeshuis moet tot
hospitaal voor zieke en gewonde soldaten worden
ingericht. Met diepen weemoed neemt hij afscheid
van zijn kinderen, die hij alle moet wegzenden. Zelf
trekt hij naar Luzern en vandaar naar Bern. Hier
komt hij bij zijn vriend den minister en bij dezen
maakt hij kennis met een zekeren Fiscber in wien
hij een aan de zijne verwante ziel vindt.
Zijn gezondheid is in dezen tijd zeer wankel,
daarom maakt hij van zijn gedwongen verloftijd ge
bruik (hij leeft nu gescheiden van zijn vrouw, of
schoon hunne verhouding zeer goed was) om een
poos in de hooge, zuivere berglucht te verblijven.
Lang houdt hij 't niet uit. Hiji verlangt naar zJjh
werk. Naar Stans kan hij nog niet terug en hij is
blij dat de minister hem de gelegenheid opent om
in een andere school, nL te Burgdorf, waar sinds
eenigen tija zijn nieuwe vriend Fischer werkzaam
is, onderwijs te geven.
Slechts korten tijd blijft hij hier. De door den
ouden schoolmeester opgehitste bevolking neemt
de kinderen eenvoudig van de school! En P. wordt
genoodzaakt weg te gaan. Hij komt in Bern terug
en vindt daar een plaats aan een school van Mej.
Margaretha Stahli. Hier heeft hij een kleine klas.
Van 's morgens vroeg nl. om acht uur reeds, tot
's avonds 7 uur staat hij met een tusschenpoos van
een uur 's middags voor de klas. Hij heeft nu goed
verzorgde kinderen uit de burgerklasse voor zich.
Weer is het hem een wezenlijke behoefte om zijn
eigen methode, d.i. niet uit te gaan van een voorop
gezet stelsel van opvoeding, te beproeven.
Zijn vrouw logeert altijd bij een trouwe vriendin
te Hallwiji. Jacob is getrouwd en woont met vrouw
en kinderen op den Neuhof. Een Kerstfee&tviering
brengt allen weer eens samen op den Neuhof en 't
wordt een tijd van groote blijdschap. Op den oude
jaarsdag maakt P. een wandeling en komt toevallig
bij een oud slot, Brunegge. Hij ziet, dat er een geel
geworden papiertje op de deur is geplakt, waarbij
de regeering deze bezitting met zestig hektoren grond
te koop aanbiedt. Plotseling is zijn besluit genomen!
's Avonds, als zij samen den oudejaarsavond heb
ben doorgebracht maakt hij met zijn vrouw een
nachtelijke wandeling en dan deelt hij haarzijn
besluit mede. Ontroerend is het, wat hierover wordt
medegedeeld. Zóó ongeveer spreekt hij! tot zijn vrouw:
„De negentiende eeuw der christelijkheid zal zich
weer kenmerken door eon geloof als dat van Zwing-
Ifs tijd, maar nu zal het de eeuw zijn der mensché-
lijkheid, waarin de goede werken niet meer zullen
gedaan worden, om een plaats in den hemel te krij
gen. Wie de eeuwige zaligheid eerst in den hemel wil
laten beginnen, heeft haar reeds gemist. In Indië
zoo heet het, valt zij reeds den heiligen op aarde ten
de el> doordat deze hun wenschen en begeerten Gode
ten offer brengen. Zij noemen dat Nirwana" of
„rusten in God,'; maar ook onze wenschen en begeer
ten zijn van God en niet, opdat wij deze zullen doo-
den, maar opdat wij ze zóó koesteren en vervullen,
dat wij daarmede zijn wil doen. Indien wij God zelf
hebbon in onze wenschen en begeerten, kunnen zij
geen hinderpaal meer zijn voor ons geluk. Bij de In
diërs is de zaligheid: in God te rusten; onze za
ligheid zal zijn: God in onze wenschen en daden
openbaren.
Bij Brunegg zijn ze blijven staan, want het spreken
onder het stijgen heeft hen vermoeid; en nu vertelt
hij haar zijn plan om een nieuw weeshuis op te
richten. „Gij zijt dus dezelfde gebleven?" vraagt zij
en hij ziet m het halfdonker van den winternacht,
dat* zij zelf glimlachend het antwoord geeft op haar
vraag. Hemzelf is het eensklaps te moede alsof hij
weer in school het .„Onze Vader" moet opzeggen;
hiji kan bijna geen woord uitbrengen, zóó stottert hij
in zijn vroolijke blijdschap: ,Ja, mijn liefste, zegt hij,
en nu wou ik je vragen, of wij het slot Brunegg
maar koopen zullen!" Het slot wordt inderdaad
gekocht en weer breekt een nieuw leven aan *oor
den nu 55-jarigen Pestalozzi. (Wordt vervolgd)
ASTOR.
(Nadruk verboden.)
Oom Koenders woonde met zijn trouwe huishoud
ster in een aardig landhuis, niet ver van het stati
on Holthuazen in een lieflijke, boschrijke streek. Hiji
was een! vroolijke oude heer. die een bijzondere
voorliefde koesterde voor Aprilgrappen.
Toen die gedenkwaardige dag, waarop de Water
geuzen hun eerste, voor ons onafhankelijke volks
'bestaan zoo beteekenisvolle overwinning behaalden,
wederom naderde, sprak hii aldus tot zijn trouwe
huishoudster voornoemd1:
j Miebet. Üki wil mijin waarde neven, die miet zoo
veel ongeduld! wachten op dien droeven, maar, naar
ziji veronderstelden vooti hen zoo blijden dag. dat mijn
ziel zijn weldoorvoed omhulsel zal verlaten, een
poets bakken Je moet ze den 31 sten Maart, 's mor
gens heel vroeg, een telegram1 sturen waarin hen
mededeeling wordt gedaan van een plotselinge, ern
stige ziekte van hun geliefden oom. Ik ken de hee-
ran. Ze Kullen den eersten April verschijnen, de
oogen vol krokedüllentrajnen!, maar inwendig vao de
zoetste hoop vervuld! Dat oogenbliki zal ik kiezen
voor mijn triomf. Ik zal met gesloten oogen en een
gezicht waarvan geen spier vertrekt, in mijn bed lig
gen, als een mensch. die voorgoed' van alle wecreld-
sche zongen bevrijd is. Voordat je ze in mijn kamer
laat, moet je ze met da bil dergelijke gelegenheden
vereischte omzichtigheid op de schokkende tijding
voorbereiden1. Je ziet hun bedroefde, schijnheilige ge
zichten toch al voor je. niet waar? Als ze dan zoo
een paar minuten aan het bed hebben gestaan van
hun „armen, goeden) oom", die ze .toch zoo graag
mochten", richt ik me plotseling inmijn bed, over
eind en schreeuw: hun met mijn vroolijkste stem toe:
I Aiprii, 1 April, lekker gefopt! Ik geniet nu al van
hun lange gezichten-
Ook Miebet kon zich de uitwerking van de grap
uitstekend voorstellen, maar op den bodem van
haar jonkvrouwelijk gemoed lag teveel vrees voor 't
griezelige van het geval en teveel onbestemd bijge
loof om den humor van baar gebieder naar waarde
te savoureeren. en zijn enthousiasme te doelen. Maar
ze was anderzijds te zeer gewoon haar meester, te ge
hoorzamen dan dat ze ook in dit geval zijn bevel
onuitgevoerd zou hebben gelaten. Op den afgespro
ken dag verzond ze het telegram.
2>e voorspelling van oom Koenders kJwami uiiL De
neven, die imi Lbndlen woonden, hadden er geen gras
over laten groeien en arriveerden in den morgen
van den eersten April met het eerste goedige lokaal
treintje dat op den mailtrein uit den Hoek corres
pondeerde, aan het landelijk stationnetje. De 'brave
Maebet speelde haar rol miet dezelfde toewijding en
plichtsbetrachting, waarmee ze nu aJI jaar enl dag
vele en veelsoortige karweitjes voor haar heer had
opgeknapt en leidde de neven in de kamer waar de
waardige grijsaard rustte.
Met gezichten, die de diepste aandoening verrie
den. schaarden de neven zich om ooms sponde, ter
wijl ze hun oogen. onder de neergeslagen oogleden
als bij! gemeenschappelijke dlngovin» verstolen door
de kamer lieten weiden om de antieke meubels, die
schilderijen en de kunstvoorwerpen een voorloopdge
taxatie te doen ondergaan.
Vijff minuten verliepen, tien minuten, een kwar
tier. Oom' Koenders verroerde zich niet hij lag on
verstoorbaar en vredig als op het moment toen dè
schaar zijner erfgenamen de kamer was binnenge
treden.
De trouwe Miebet begon nu toch te vinden, dat
haar meester d'e grap wel wat erg ver doordreef l Ze
nam het daarom maar op haar eigen verantwoor
ding om er een eind aan te maken. Plotseling 'baret-
te ze in een schaterlach uit. terwijl ze met iets lu-
guber-krijschend® in haar oude. dunne stem uit
riep: 1 Aprilt 1 April: lékker gefopt!
Toen de neven haar met een uitdrukking van ver
baasde ontzetting aanstaarden, trad zij op het bed
toe schudde Oom Koenders door elkaar en riep:
Meneer, meneer, nu is het warempel mooi' ge
weest: Staat U mu maar op!
Maar Oom' Koenders voldeed aan dit vriendelijk
verzoek niet en zulks om een zeer deugdelijke re
denhij as werkelil dood!
Het eerste wat de neven deden was het ontbieden
van twee krapkeinnigenverpleegstemsi Want het
was zonder meer duidelijk, dat waarschijliik ten
gevolge van den schok van het overlijden) van haar
meester de geestvermogens van de oude trouwe
ziel ernstig waren gekrenkt.
LEVERING van
OP ELKE GEWENSCHTE MAAT.
VRAAGT PRIJSOPGAVE.
REPARATIES AAN BESTAANDE.
Een vroeg voorjaar ln Rome. Do ver
makelijkheden en de vermanende woor
den der boetpredikers.
We voelden al dat de lente in aantocht was en dat
niet alleen we zagen het nog vóór dat we van
de warme zon genoten op de monumentale trap die
van de Piazza di Spagna naar Trinitè, dl Monte
voert; ze werd overdekt met gloeiende kleuren!
Daar stonden ze al in hun stralende pracht - de
pas ontloken voorjaarskinderen; de gouden minesa
naast de donkere bosch-viooltjes; de anemonen
Koop b nlef allijd duurkoop
waol 5ter-TabaK is door
Konderdd u izenden
rookers erkend ab
te zifn dan andere tabak
uon denzelfden prUa
V/olgt dus dat goede
voorbeeld en rookt
ROOKTABAK
rood, wit en violet met hun fluweele harten; de nar
cissen en goudsbloemen en daarboven uit de zacht-
rose amandel-bloesem-takken! Ja vroeger dan an
ders is het voorjaar gekomen; tegen het middaguur
is de zon al te warm en op den feestdag van S. Giu-
aeppe, van S. Jozef, den patroon der arbeiders (19
Maart) konden veilig de petroleum- en electrische
kachels naar den zolder worden gebracht en de
centrale verwarming kreeg zijn zwart-glimmend
zomerkleed aan.
Alle bloemenstalletjea zljln op dezen dag ook op-
getascht, want het wemelt in Rome van Giuseppes
en Giusapine's en die warden voor het meorendeel
roet bloemen gehuldigd hoewel deze hier helaas
zóó duur warden dat ze tot de weelde-artikolon wor
den gerekend, die men niet meer, zooals in vroeger
dagen, als een van zelfsprekende verfrissching voor
oog en hart mee naar huis neemt.
S. Giuseppe ia een zeer geliefkoosde feesdag van
de Romeinen, van het volk vooral, die een vertrou
welijk gevoel hebben tegenover den timmerman van
Nazaret, die ze zoo goed kennen door de „Presepii"
waar ze hem elk jaar in den stal van Bethlehem
nederig en beschermend zién staan, met zijn oranje
kleurigen mantel en paarse tunik* die met een
rand van lelies geborduurd is.
Er zijn hier verscheidene kerken, die aan hem ge
wijd zijn, maar kort geleden verrees er een zeer
pompeuze in Trastevere, de volkswijk aan de over
zijde van don Tiber. Dezen löden Maart trokken
hier de devote bewoners met muziek door de stra
ten en deze waren 's avonds met kleurige lampje©
verlicht, terwijl men hier en ginder het vroolijke
geknetter van vuurwerk hoorde, want hier kan het
volk zich geen feest voorstellen zonder voetzoekers
en draaiende fonteinen van vuur! Maar de specia
liteit van „8. Giuseppe", dat zijn de beignées en
oliekoeken, die in de straten gebakken worden,
want volgens de traditie was de timmermans-winkel
alleen rijk aan krullen; op deze kon men heerlijk
bakkendaarom dus zijn bakwerk en S. Jozefs
feestdag hier onafscheidelijk aan elkander verbon
den; al is het ook moeilijk te verklaren waaraan
deze overlevering haar ont8taan te danken heeft!
Intusschen werd er dezen dag in Trastovere wei
nig van gemerkt dat we midden in de vasten zijn.
In het hart vm Rome is dit anders, evenmin als
de Romein op don avond van Driekoningen ver
zuimt om de Piazza Navene te bezoeken, of op Al
ler' Zielen bloemen op de graven zijner dooden te
Taan brengen, zoo spoeden vele honderden, ja dui
zenden zich in de vasten tegen het uur van Vesper
naar de groote basilieken, waar beroemde predikers
iet spreekgestoelte beklimmen om to vermanen tot
boete cn inkeer tot ons zelf. Het zijn voor het mee-
rendeel dezelfde gezichten, die we er eiken avond
*erug vindon, de eene prediker trekt vooral de in-
tellectueelen, de ander de armen en eenvoudigen
van geest; hier worden de dogma's der kerk toege
licht en als in do hoofden gehamerd, ginds staat
een eenvondige bedelmonnik, die de armen met eon^
vriendelijk gebaar uitspreidt; we lezen het: „komt
allen tot mül die vermoeid en beladen zJJt", van zijn
zachtmoedig gezicht. De boetpredikers hebben van
uit het Vatikaan een zeker programma gekregen,
dat zij in deze vasten moeten volgen; er werd hen
aangezegd dat zij hun sterke afkeuring moesten
uitspreken over de indecente mode, de hang naar
overdreven weelde, over de bals on de onzedelijke
vermaken, waaraan men zich overgaf. Terwijl de
gestrenge woorden van afkeuring op de getrouwen
neerregenen, poogt menig jong meisje het al te kor
te rokje wat verder over de vleeschkleurige kousen
te trekken, opdat althans de knieën bedekt worden
ëh wat hooger binden zij de shawl, die te veel van
de blanke hals bloot lietMaar de grijze avond
schemer breidt vergoelijkend zijn vleugels over de
aandachtige schare uit; een liefdevol: „Gaat heen
en zondigt niet meer", schijnt door de atmosfeer te
ruischen en talloos velen gaan met de beste voor
nemens naar huis; niemand dwong ze den prediker
te gaan hooren, maar uit vrijen wil gaan ze avond
aan avond weer naar hem luisteren en avond na
avond vloeit een dichte menschenstroom uit de groo
te basilieken naar buiten pn de straten van Rome,
die zooeven nog leeg schenen, worden een kwartier
lang druk; aan de trams hangen trossen van men
schen, die op tijd voor het avondeten willen zijn.
In de kerken worden de laatste lichten uitgedoofd,
zij zijn nu leeg en stil, maar tot aan den avond
voor goeden Vrijdag zullen de vermanende woorden
der boetpredikers hier door een op elkaar gepakte
menschenmassa vernomen worden tot de Paasch-
klokken weer alel geloovigen met nieuwen moed
bezielen. E. F.