SchagerCourant
Raad Zijpe.
Tweede Blad.
Gemengd Nieuws.
Dinsdag 12 April 1927.
70ste Jaargang. No. 8031.
De tarwe-quaestie van 1915,
Wethouder Raat scheldt den bur
gemeester voor „Tarwedief",
Vergadering van den Raad op Maandag 11 April
1927. des morgens 10 uur.
Alle leden zijn aanwezig.
Voorzitter de heer J. de Moor. secretaris de heer
J. A. de Boer.
Na opening volgt vaststelling der notulen.
De wegtoestand aan de Bnr-
gervlotbrug,
i
De heer Hoedjes wijst op den onboudbaren toe
stand van den Rijksweg te Burgervlotbrug, vooral
bij den hevigen waterval ,van tegenwoordig. Spr.
wijst erop, dat de Voorzitter vorig jaar over den
weg bij den opzichter is geweest, maar nadien
heeft spr. er niets meer van gehoord. Spr. wil ver
betering zien aangebracht en vraagt inlichtingen.
De Voozitter antwoordt, dat hij over verbetering
van den weg bij den Hoofdingenieur is geweest en
deze zou antwoord zenden. Tot voor een dag of wat
had spr. er niets meer van gehoord, toen de heer
Bottema mededeelde, dat het Rijk niets aan den
toestand wilde doen. B. en W. zullen nu hun aan
dacht aan deze zaak schenken en overwegen wat
voor verbetering van den toestand moet worden ge
daan. bijv. het aanbrengen van een goot met riool.
Spr. is het er mee eens. dat de toestand onhoud
baar ia
De te veel betaalde gelden aan
het G.E.B.
De heer Hoedjes vraagt verder of de menschen,
die teveel aan het G.E.B. hebben betaald, hun gel
den niet terug kunnen krijgen, de zaak hangt al zoo
lang. Spr. vraagt of er geen verandering in kan ko
men. door terugbetaling aan de betrokkenen.
De Voorzitter deelt mede, dat de zaak in handen
van den officier van justitie is; de menschen krij
gen hun geld terug, maar het zal toch niet zoo'n
bezwaar wezen, dat dit nog wat duurt, zoo'n kapi
taal is het niet voor de menschen.
Liever vrouwelijke verloskundige
hulp.
1
De heer Doorn vestigt er de aandacht op. dat
spr. vernomen heeft, dat men over de regeling der
verloskundige hulp in Noord-Zijpe maar matig te
vreden is. Spr. wil niet twijfelen aan de bekwaam
heden van Dr. Oterdoom, maar toch heeft men
liever vrouwelijke gëneeskundige hulp. Spr. hoopt
dat nu in de toekomst de dokter zooveel zelfre
spect zal hebben, om niet voor vroedvrouw te spe
len. Ook spr. zou liever zien. dat een vrouwelijke
verloskundige werd aangesteld.
De Voorzitter zegt. dat Dr. Oterdoom tijdelijk is
aangesteld en in de toekomst een regeling getrof
fen zal worden. Spr. heeft nooit klachten over de te
genwoordige regeling gehoord, maar B. en W: zul
len er hun aandacht aan schenken.
1 of 2 lijnwerkers. Voor admi
nistratie is geen motorrijwiel
noodig.
De heer Doorn geeft voorts B. en W. in everwe
ging de benoeming van een tweeden li.inwerker uit
-te stellen. Spr. oordeelt dat met één goede kracht
het.werk wel door één liinwerker kan worden ge
daan. Kleine stoornissen kunnen er wel 12 tot 14
per dag worden bewerkt en als de liinwerker een
goed salaris heeft, en dat heeft hij. zal een tweede
lijnwerker z.i. niet noodig zijn.
■Voorzitter deelt mede. dat deze kwestie, in ver
band met de opmerking in de vorige vergadering,
van den heer Hooij-. reeds door B. en W. is bespro
ken. Ook de wethouders meenden dat hét gevaar
lijk was. het met één liinwerker te redden. We heb
ben een groot n et en bij storm, onweersbuien, ij zei
enz., kunnen vele storingen zich voordoen en zou
het met. één lijnwerker te lang duren, eer de storin
gen zijn opgeheven. Deze gedachtengang is oorzaak
geweest, dat B. en W. de oproeping voor een twee
den liinwerker hebben gedaan.
De heer Van der Sluijs wijst erop. dét als met
één lijnwerker werd volstaan, dit zou gebeuren' uit
financieel^ overwegingen. Maar veel bezuiniging
zal het niet beteekenen. De meters zullen door der
den moeten worden overgenomen, blijkens een ver
zoek van accountant en administrateur is de admi
nistratie meer en meer overbelast en is kleine hulp
voor de administratie noodig. wat we zullen hebben
te accepteeren en wat kosten met zich' zal brengen.
B. en W. meenen ook dat op den duur één lijnwer
ker niet voldoende zal zijn en BI. en W. wilden dan
ook trachten een tweeden lijnwerker te krijgen, die
naast zijn vakkennis ook administratief onderlegd
is. om dan bij. gelegenheid» behulpzaam te zijn bij'
de administratie.
De heer Raat deelt mede. dat hij het niet eens
was met den heer Abbring. waar deze oordeelde,
het werk alleen tè kunnen doen. Spr. wijst erop.
dat straks alle meters geijkt moeten worden, dat
Abbring met dat werk wel zal worden belast, dat
het net in de toekomst onwillekeurig iets meer on
derhoud zal behoeven en om de2e redenen ook ii
spr. voor het aanstellen van een tweeden lijnwer
ker.
Do heer Hooi!1 keek verbaasd op. toen hij de op
roeping voor een 2en lijnwerker zag. omdat de
Voorzitter spr, vorig maal antwoordde, dat nog wel
gelegenheid bestond over deze zaak te spreker*
Het komt spr. vreemd voor. dat het ijken van me
ters als motief wordt genoemd, om een 2( n lijnwer
ker te benoemen. Abbring heeft gezegd, het de
eerste jaren best af te kunnen. /anueer dan door
een ander de meters worden opgenomen, zal dot
goedkooper zijn dan een 2en lijnwerker aan te
stellen. Het had in ieder geval eens geprobeerd
kunnen worden. Abbring is in deze wel wat gene
geerd. In de vorige vergadering werd met alle ros-
pect over den heer Abbring gesproken en nu wordt
hij ten aanzien' van zijn advies gewantrouwd.
De heer Van der Sluijs zegt dat er geen sprake is
van wantrouwen. De capaciteiten van Abbring
blijven buiten beschouwing, die blijven voor spr.
onaangetast. Niet alleen het ijken der meters, ook
andore motieven rijn nog naar, voren gekomen. Het
ijken van die 1300 1400 meters zal niet in 1 laar
kunnen gebeuren en als ze allen een beurt hebben
gehad, zal misschien weer van vooraf kunnen wor
den begonnen. Als Abbring de eenigsto lijnwerker
huift, zal hij een sneller vervoermiddel moeten
hebben, ook dat zal geld kosten en B. en W. mee
nen dan ook dat 1' liinwerker met allerhande hulp
niet goedkooper zal wezen dan het hebben van 2i
lijnwerkers. Om die redenen wordt geen gevolg ge
geven aan het advies van den heer Abbring. De af-
geloopen winter zonder sneeuw enz., kan niet als
voorbeeld dienen.
De heer Hooij zegt. vorig maal reeds te hebben
gezegd, dat Abbring in het bezit diende te komen
van een motorfiets en dan de administrateur geen
motorrijwiel behoefde te hebben. In verband met
de mededeeliitf «lat de administrateur zijn werk
niet af kan. wilst spt. ©top. dat voor administratie
geen motorfiets noodig is. Abbring erkent zelf, bet
werk alleen te kunnen doen, en "het advies van
Abbring is spr. meer waard dan het advies van B.
en W.
De heer Van dor Sluijs zegt. dat dit het recht
van den heer Hooij is, maar spr. wijst er op, dat
de administrateur als vergoeding voor het gebruik
van het motorrijwiel i 100 ontvangt. Indien even
wel do lijnwerker een motorrijwiel voor zijn werk
gebruikt, zullen alle kosten voor rekening van het
bedrijf komen. Wat betreft het argument dat de ad
ministrateur geen motorfiets behoeft te gobruiken,
merkt sPr- pp dat do administrateur wat admini
stratieve ihulp behoeft, omdat hij niet voldoende
tijd heeft voor het oppertoezicht en dat mag niet
verwaarloosd wtorden. Olm te zorgen, d'at daar-,
voor tijd beschikbaar komt. dachten B. on W.. aan
combinatie van betrekking als 2e ijnwerker en ad
ministratieve hulp.
De Voorzitter zegt in beginsel voor 1 liinwerker
te zijn geweest, maar daarop te zijn teruggekomen
nu bleek, dat finantieel geen voordeel werd verkre
gen. Als spr. de lijst van sollicitanten raadpleegt,
vertrouwt spr. wel. dat B. en W. zullen slagen in
het vormen van de combinatie zooaJs B. en W.
zich die dachten.
De heer Raat merkt nog op, dat het opnemen
der meters reeds 11 a 12 dagen vordert en voorts
is er het carbolineeren van palen. Voor een goed
onderhoud is het beter dat over 2 lijnwerkers kan
worden beschikt.
D'en heer Doorn bevreemdt 'het. dat de admini
stratieve regeling nog niet herzien is na wat is ge
beurd bij het G.E.B. Er wordt doorgegaan met af
gifte van simpele kwitanties, waarop zonder meer
voorkomt, dat 4 a 5 K.W.U. is verbruikt. Spr. dringt
aan op betere controle.
Van verschillende kanten wordt er op gewezen,
dat de aangeslotenen toch op hun meterkaarten
kunnen zien wat verbruikt is.
De heer Hoedjes kan zich na de besprekingen ver
eenigen met het idee van B. en W.
Ook de heer Appel uit zich in dezen geest.
De heer Nannis had gedacht, dat de administra
teur zijn werk wel af kon. maar na de beschou
wing van B. en W. gaat hij aocoord met hun ziens
wijze. Alleen spijt het spr.. dat Abbring. zoowel
als den administrateur geen gelegenheid is gebo
den hun standpunt uiteen, te zetten,
D'e discussie is hiermede gesloten.
De tarwekwestie van 1915. De
verhouding tusschen wethouder
Raat en den burgemeester wordt
steeds scherper.
De heer Hooij zegt. in verband met de verdacht
making die de heer Van der Sluijs geuit heeft ten
aanzien van den heer Raat. vorig maal gezegd te
hebben, dat de Voorzitter aJs raadslid tegen de
motie had gestemd en toen door den Voorzitter is
ontleend, dat hij (Voorz.) toen raadslid was. Spr.
vertrouwt, dat de Voorzitter thans wel degelijk,
raadslid zijnde, tegen dp motie heeft gestemd.
De Voorzitter zegt. dat de zaak zich toen eenigs-
zins aardig heeft voorgedaan. Het is juist, dat spr.
toen raadslid was.
De heer Hooij zegt. alleen die erkenning te willen
hooren. Spr. zai niet dieper op de zaak ingaan, want
hij wil geen oude koeien uit de sloot halen, alleen
de opmerking van den heer Van der Sluijs heeft
9pr. genoopt er op te wijzen, dat de Voorzitter te
gen de motie stemde. Uit de notulen der bedoelde
vergadering blijkt overigens wel, dat spr. steeds op
de hand van den heer Raat is geweest.
De Voorzitter zegt opnieuw dat hij en de heer de
Wit tegen de motie hebben gestemd, orpdat zij lie
ver zagen, dat den heer Raat een proces-verhaal
werd aangedaan. Spr. was overtuigd, dat de heer
Raat dan zijn wel verdiende straf zou hebben ge
kregen. Overigens wijst spr. er op. dat de heer
Hooij en zijn compagnon deze kwestie aangrijpen
als een verkiezingsbeweging, maar om aan te too-
nen hoe sterk bedoelde motie was gesteld, zal spr.
de motie voor lezen.
De in 1914 aangenomen motie luidde als volgt:
De Raad der Gemeene Zijpe:
Gehoord het voorstel van den Burgemeester,
om met den heer J. Raat Dz., lid van den Ge
meenteraad. een proces aan te gaan inzake de
bekende tarwequaestie;
Overwegende dat het niet wenschelijk wordt
geacht een proces aan te gaan met het oog op
eventueele kosten voor de Gemeente;
Spreekt als zijn oordeel uit. dat de heer Raat
zich in deze zaak tegenover den Burgemeester
en de ingezetenen der Gemeente heeft gedragen
op eene wijze, die met plichten van een raads
lid zeer ernstig in strijd zijn;
Betreurt ten zeerste de houding van genoemd
raadslid en gaat over tot de orde van den dag.
Deze motie, aldus vervolgt de Voorzitter, werd
aangenomen met 8 stemmen, ook de heer Hooij
stemde voor, en er wordt in uitgedrukt dat de han
delingen van den 'heer Raat in ernstigen strijd wa
ren met de plichten van. een raadslid. S<pr. erkent,
de vergissing gemaakt te hebben door te zeggen, dat
spr. geen raadslid was.
De heer Raat vraagt het woord voor een persoon
lijk feit. Spr. wil ten aanzien van de tarwezaalc in
1915 zeggen, dat de tarwe hem op zeer onrechtma
tige wijze is ontstolen
De heer Van der Sluijs spreekt zijtt afkeuring
uit over deze bespreking.
Voorzitter meent dat het een verkiezingsreclame
is.
D'e heer Raat merkt verder op, dat hij door af
wezigheid in de bewuste vergadering niet in de
gelegenheid was zich te verdedigen
Voorzitter: Ja. u bleef weg!
De heer Raat: Ik behoor niet tot de wegblijvers,
maar voor die vergadering was Ik niet dn de gele
genheid te komen. In het najaar van 1914 had ik
een groote partij' tarwe en is door mij aangeboden
altijd 300 mud beschikbaar te stellen. Spr. herinnert
aan de vergadering, die door den burgemeester met
de bakkers werd gehouden, waarbij' ook spr. aan
wezig was en toen staande de Vergadering door
hem de toezegging is gedaan, tarwe beschikbaar te
houden; spr. deelt voorts mede. tarwe verkocht te
hebben aan A. Deutekom en D. de Jong en de be
lofte te hebben gedaan, dat tarwe die 'hij' aan bak
kers buiten de gemeente zou werkoopen, ook weer
van buiten de gemeente zou aanvullen. e
Voorzitter: Allemaal leugens!
D'e heer Raat. tot den Voorzifter: U is eon leu
genaar, U is een tarwedief.
Voorzitter wendt zich hoogst verbaasd' tot don
heer Raat. en velen der aanwezigen zullen gedacht
hebben, dat Voorzitter en de heer Raat handge
meen zouden geraken.
Voorzitter tot den heer Raat: Wat zegt dat
zal ik onthouden. Shr. verzoekt don secretaris alle
notulen betreffende de tarwekwestie te halen, op
dat nog eons blijkt, hoe de heer Raat gehandeld
'heeft. Spr. zal zich niet voor tarwedief laten uit
maken en wijst er op. indertijd bijl den minister
de geheele zaak to hebben uitgelegd.
De heer Raat. aldus vervolgt de Voorzitter, heeft
tarwe van de gemeente achtergehouden, de heer
Hooij; heeft dat erkend, het was in- en in gemeen.
Het schijnt. dat de %ienschen die handelingen ver
geten. want anders stond U niet op de candidateit-
lijst. want U is niet waard, op dezen wethouders-
wtel te zitten*
De heer Raat. met stemverheffing: Dat zal wel
blijken.
De heer Van der Sluijs zegt, dat hij alleen heeft
gewezen op de uitspraak van den raad, spr. was
toen geen raadslid en weet tot nog toe niet veel
van de tarwekwestie af. Dat de heer Hooij wijst
op de samenwerking die steeds zou hebben bestaan
tusschen hem en don heer Raat. en toch voor deze
motie stemt, harmonieert slecht met elkaar.
De heer Hooij zegt, dat hij, en de heer Brak be
middeling wilden, maar de heer Raat die niet
wilde.
De heer Van dei» Sluijs geeft in overweging de
zaak hierbij to laton, spr. vindt het niet gewonscht
die vieze zaken op te halen.
De heer Hooij vindt do uitdrukking van den heer
Raat te sterk en zou willen dat de heer Raat haar
terugnam.
Voorzitter: Het is gemeen.
De heer Hooij' wijst er op. dat de positie tusschon
den burgemeester en don heer Raat zeer gespannen
was en herinnert aan de belofte die de heer Raat
in die vergadering der hakkers heeft gedaan.
- Voorzitter: Die tarwe was weggewerkt.
De heer Hooij zegt, dat Voorz. toen ook niet .goed
gehandeld heeft. Spr. had niet de bedoéxlng deze
zaak opnieuw in bespreking te brengen. Hij' wilde
alleen aantoonon dat Voorzitter tegen de motie
heeft gestemd.
De Voorzitter leest een gedeelte der notulen voor
van de vergadering van 5 Mei 1915, welk gedeelte
als volgt luidde:
De Voorzitter zegt. dat van hem geen poging
om tot bemiddeling te geraken, kan worden
verwacht, omdat daar zijnerzijds geen reden
voor is en hij, naar zijne meening, in deze zaak
zijn plicht is nagekomen. Door enkele ingezete
nen is gezegd, dat ook de Burgemeester in deze
zaak niet goed heeft gehandeld, doorde tarwe
van den heer Raat niet in beslag te nemen.
Spreker erkent die fout. Hij had het wèl moe
ten doen, maar 'heeft te goeder trouw gehan
deld. Spreker had daarvoor zijne bijzondere re
nen. die hij! hier ook bekend wil maken. Op de
bekende bakkersvergadering werd. toen de heer
Raat zijn voorstel deed, dit door de vergadering
van harte toegejuicht en daarvoor was ook re
den. Het was een nobel aanbod' en spreker
achtte zich toen niet gerechtigd om te zeggen ik
neem uw aanbod niet aan.
De heer Mann: Dat zou een uiting van wan
trouwen geweest zijn.
Voorziter: Daarbij kwam nog een andere re
den. Het is niet onbekend, dat de verhouding
tusschen spr. en den heer Raat niet bijzonder
goed was en nu was spr. van meening. dat die
verhouding nog slechter zou worden, indien hij
tot het in beslag nemen zou zijn overgegaan,
terwijl het in 't belang der Gemeente was. dat
die verhouding beter werd. Bovendien ging hij
ook niet over om de tarwe in beslag te nemen
met het oog op de financiën. Had spreker maar
eenig vermoeden kunnen hebben, dat de heer
Raat zijn belofte niet zou nakomen, dan bad
hij ongetwijfeld direct andere maatregelen ge
nomen. En spreker mocht toch van een lid
van dep Gemeenteraad verwachten, dat. wat
hij belooft, ^ok zal volbrengen. In dit opzicht
Is hij' in den heer Raat hitter teleurgesteld en
hij vraagt zich af. of de kiezers, diehem af
vaardigden. deze handelwijze zullen goedkeu
ren,
De heer Raat vraagt het woord.
Voorzitter zegt het woord niet meer te verleenen.
De heer Van der Sluijs noemt het in-treurig, zoo-
'als de besprekingen worden gevoerd.
De heer Raat voegt den Voorzitter nog toe, dat
deze de tarwe verklad heeft, zegt, hier de geheele
tarwekwestie te hebben en toont de noodige schriftu
ren.
Voorzitter evenwel hamert en herhaalt het woord
over deze kwestie niet meer te verleenen.
Stilte na den storm.
Vervolgens verkrijgt de secretaris het woord tot het
doen van mededeelingen over de ingekomen stukken.
Goedkeuring is ontvangen op de verordening tot
heffing van schoolgeld; op het besluit tot het doen
van af- en overschrijvingen.
De benoemde leden en plaatsvervangéfide leden der
diverse stembureaux hebben hun benoeming aange
nomen. t
Het verslag van de Kamer van Koophandel te Alk
maar; idem Handelswinteravondschool te Schagen;
idem Gezondheidscommissie te Schagen; idem Com
missie tot wering van schoolverzuim te Burgerbrug,
zullen circuleeren.
De heer Abbring betuigde dank voor zijn salaris-
verhooging, eveneens het Centr. Genootschap voor
Kinder- en Vacantiekolonies, afdeeling 'tZand, voor
de toegezegde subsidie.
Bij' de kasopname bij den gemeenteontvanger op
22 Maart, bleek de kas in overeenstemming te zijn
met de boeken en bescheiden; in kas was f5423.80,
waarvan op de postrekening f538.83 en bij de Coop.
Zuivelbank was belegd f40965.57.
Ingekomen was de balans over 1925 van den keu
ringsdienst van Waren, de begrooting van den
Vleeschkeuringsdienst Barsingerhorn.
De overeenkomst voor deze gemeenschappelijke re
geling loopt 1 October «a.s. af, doch in beginsel be
sluit de Raad zich weer bij de regeling aan te slui
ten.
Van de afdeeling Noordholland der Vereen, van
Nederlandsche Gemeenten is ingekomen het verzoek
te willen toetreden tot de adviescommissie voor
bouwontwerpen en uitbreidingsplannen.
B. en W. stellen voor hierop niet in te gaan en wel
met het oog op de kosten voor de belanghebbenden,
omdat de te maken onkosten door het heffen van:
leges verhaald worden op de belanghebbenden.
Zonder bespreking goedgekeurd.
Om advies wordt in handen gesteld van B. en W.
een verzoek van de afdeeling Zijpe van de Handel-
drijvenden en Industrieele Middenstandsvereeniging.
Het adres was Zaterdag ingekomen en behelsde o.m.
het stichten van een gemeentelijke ophaaldienst van
vuilnis, den prijs voor krachtstroom te brengen op 15
cent, den lijnwerkers van het G.E.B. te verbieden te
handelen in verschillende benoodigdheden voor elec-
trische stroomvoorziening, het aanbrengen in vrijen
tijd van licht- en krachtgeleidingen, het plaatsen van
waterplatsen, het verplaatsen van het teransforma-
torgebouw te Schagerbrha.
De Btortgronden.
De heer Van der Sluis brengt een uitvoerig ver
slag uit over de stortgrondon. Door bemiddeling van
den ontvanger der registratie en domeinen te Scha
gen, zijn weer meerdere stortgronden toegewezen. De
exploitatie was ook in het afgeloopen jaar een suc
ces voor de gemeente en de gemeentenaren. Over het
algemeen werd een tamelijk goede opbrengst, verkre
gen. Over 1926 werden verpacht 127 perceel en gras
land, te zamen 33 H.A. Over 1927 is inhuur bijgekre-
gen ongeveer 14 H.A., vormende 138 perceelen bouw
land en 66 perceelen grasland. Op do pachtprrzen zal
ook over 1926 weer reductie kunnen worden gege
ven, hoeveel is nog niet bekend. Rapporteur wijst vér
der op den invloed die deze verpachting van stort
gronden heeft ten aanzien van de aanvragen inge
volge de Landarbeiderswet, en waardoor is voorko
men dat door verlaging van prijzen der producten
enz., geen stroppen zijn vorkregen.
Schattlngseommissle.
Als leden det schattingscommissie moeten periodiek
aftreden de heeren Joh. Bruin, D. de Leeuw Wz.,
J. de Moor en G. de Wit Pz.
De heer De Wit wenschte voor een herbenoeming
niet in aanmerking te komen en voor die vacature
dienen R. en W. de volgende aanbeveling in: 1. J. A.
de Wit, 2. A. F. Meijer
De heer Nannis vraagt of het niet op den weg ligt.
van R en W. voor alle vacatures een dubbeltal aan
•e bevelen.
Voorzitter zegt, dat het nooit gebeurd.
Tot stemming overgaande, worden benoemd de hee
ren Joh. Bruin, I). de Leeuw Wz., J. de Moor en J.
'v. de Wit; de heer Meijer verkreeg 2 stemmen.
P~.praat.
Ingekomen is oen verzoek van Jb. Bellis om ontslag
als lijnwerker bij het G.E.B. Adressant vraagt dit ont
slag op medisch advies, deolt medo, dat na zijn zware
ziokto en herstel iets is ontstaan, waardoor hij zijn
werkzaamheden niet zal kunhen verrichten en hoe
wel hij nog niet op een andere wijze in zijn onderhoud
zal kunnen voorzien, vraagt hij het ontslag bijv. togen
half April a.s.
B. en W. stellen voor het ontslag togen 1 Maart 1927
te verleenen.
Den heer Doorn bevreemdt het dat B. en W. dit
verzoek op de agenda plaatsen. Spr. had liever ge
zien dat B. en W. den Raad voorstelden dit verzoek
voor kennisgeving aan te nemen en homogeen voor !N-
te stellen het onslag van een man die zoo gehandeld qo.
heeft, tegen 1 Maart te verleenen. 1(*
Voorzitter antwoordt den heer Doorn, dat B. en W.
den Raad toch voorstellen het ontslag te verleenen te- H
gen 1 Maart.
De heer Hooij is van oordeel dat de heer Doorn ge- ,1J"
'ijk heeft. Er is fraude gepleegd bij het G.E.B. en als
pr. Voorzitter was geweest, zou hij dit adres niet rr
hebben willen accepteeren. Het gaat alle perken te
buiten, zooals met de belangen der gemeente wordt
omgesprongen.
Voorzitter: Maar de man mag toch wel een adres n_
inzenden. ig
De heer Hooij: Het adres is misplaatst. In de cóu-
rant komt een mededeeling over-de fraude, waardoor er
de verdenking op een verkeerde kan vallen, straks is
door den heer Doorn gevraagd naar de terugbetaling
der gelden, spr. had liever gezien, dat Voorzitter zelf
meerdere inlichtingen had verstrekt. 6ï1
Voorzitter zegt, dat straks de héér Hooij sprak van
verdachtmaking, maar spr. gelooft dat de heer Hooij
daarmee nu zelf weer bezig is. Spr. heeft gedaan,
wat zijn plicht was. Er wordt maar weer wat herrie
gemaakt.
De heer Hooij herhaalt dat het gewenscht was dat
Voorzitter wat had vooruit geloopen. <r!(
Voorzitter: Denkt u dat ik politiezaken in het open- n'
baar bespreek, dat doe ik niet, al schreeuwt u nog it,
harder.
De heer Nannis noemt wat de heer Hooij zegt, pis- i-
praat. In comité heeft voorzitter mededeelingen ge
daan. was de Raad homogeen en nu wil de heer
Hooij er weer een openbare zaak van maken. Spr.
acht dat niet in den haak.
Voorzitter: Laat Hooij maar blaffen.
Het voorstel van B. en W. wordt aangenomen Q
met 10 stemmen, de heer Doorn wil geacht worden
de vergadering te hebben verlaten.
Goedgekeurd worden af- en overschrijvingen tot H
een bedrag van fl51.09M.
Het gemeenteverslag over 1926 en aanbieding ver- f
slag bedoeld in art. 58 der woningwet, eveneens 1
over 1926, zullen circuleren.
Voorzitter deelt nog" mede, dat Bellis naar Pet- 0
ten gaat verhuizen, de woning leeg komt 'te staan
en nu aan A. Eriks zal worden gevraagd of hij de
mededeelingen over storingen telefonisch wil ont- 1
vangen, en naar den administrateur doorzenden.
Hierna sluiting.
I I
DE TOENEMING VAN DE STEENKOOLPRO
DUCTIE IN ENGELAND.
Het is thans mogelijk, 'zegt een medewerker van
de Moraing Post in arbeiderskringen, een vergelij
king te maken tusschen de productie van de Engel-
sche kolenmijnen in de drie eerste maanden van
dit jaar en het eerste kwartaal van 1926.
Het voornaamste feit is dal de productie een toe
neming vertoont met ongeveer 40 millioen ton in
een jaar. Indien men deze schat op 16 sh. per ton
aan de mijn, beteekent dit een vermeerdering van
bet nationale inkomen met 32 pond sterling per
jaar. Men moet niet vergeten, dat in 1925. vóór het
subsidie, de productie gestadig verminderde. Tij
dens het subsidie 'Steeg zij weer. maar dit subsidie
kostte 25 millioen pond sterling in negen maanden
of 33 millioen pond sterling in een jaar.
De vermeerderde productie compenseert dus het
verlies ten gevolge van het Subsidie, Indien men
het jaarlijksche voordeel ten gevolge van de toene
ming der productie kapitaliseert tegen 5 pet., be
draagt de kapitaalwaarde voor de natie ongeveer
650 millioen pond' sterling, een getal dat volgens
den secretaris van den bond van mijneigenaars, de
meeste schattingen van de kosten van de mijnwer
kersstaking nog overtreft.
Vóór de subsidie-periode bedroeg het aantal ar
beiders in de mijnen 1.004.000. Meer dan dit aantal
zijn er thans, werkzaam. Toch hadden Cook en
Smith beweerd dat de verlenging van de werktijden
300.000 delver9 werkloos zou maken. Niets van dien
aard is gebeurd'. Bovendien is het werk van thans
geregelder dan vóór de staking. De gemiddelde pro
ductie per delver is toegenomen met 10 pet. Een
jaar .geleden was het voor de industrie onmogelijk
om te bestaan. Naar de meening van den secretaris
van den bond van eigenaars, is zij thans weer goed
op weg naar bloei.
PRINS ERIK VAN DENEMARKEN.
Prins Erik van Denemarken in indertijd naar de
Ver. Staten geëmigreerd, om er als gewoon burger
een bestaan to vinden. Bij Arcadia in Californië
heeft hij een hoenderpark gesticht en daar is hem
nu. uit zijn huwelijk met mej. Francis Lois Booth.
uit Chicago. een dochter geboren, die gedoopt is
als Alexandra. Dagmar, Francis. Marie, Margare-
the gravin van Rosenberg.
AANSLAG OP EEN TREIN.
De rechtbank te Förth in Baden heeft den met
selaar Bleimüller. die in Aug. 1925 heeft getracht
den sneltrein NeurenbergWürzburg te laten ont
sporen. ten einde de verongelukte reizigers te kun
nen berooven, tot 15 jaar tuchthuis veroordeeld. B.
was na de daad naar het bezette gebied gevlucht,
waar hij dienst had' genomen in het vreemdelin
genlegioen. Op verzoek van de rijksregeering heeft
Frankrijk hem later uitgeleverd.
DE KORTE ROKKEN.
Een predikant te Manchester heeft van een van
ziin parochianen het verzoek gekregen, om een bid
stond te houden „ten einde te bewerken dat de
vrouwenrokken langer zouden worden."
Hij heeft daarop verklaard dat hij aan dit ver
zoek niet zou voldoen, aangezien de vrouwen zei
ven het beste weten wat zij'willen.
DE KORTEI BROEK.
Er is al zoo lang in Parijsche couranten gepraat
over het wederinvoeren van de korte broek voor
mannen en eindelijk heeft deze nu in werkelijk
heid haar intrede gedaan. Donderdagmiddag op de
Parijsche beurs. Een jongmensch. effectenhandelaar
van zijn vak, is ter beurze verschenen met een ge
woon Jasje aan en daaronder een bijkans span
nende korte broek, witte kousen m lage schoenen.
De broek sloot onder de knie met een gesp. Het
jongemensch zeide in dit tenue gekomen te zijn. in
gevolge een weddenschap, maar de dracht beviel
hem zoo goed, dat 'hij wel dacht de korte broek te
blijven dragen.