SchagerCourant Raad Zijpe. Tweede Blad. Gemengd Nieuws. Dinsdag 12 April 1927. 70ste Jaargang. No. 8031. De tarwe-quaestie van 1915, Wethouder Raat scheldt den bur gemeester voor „Tarwedief", Vergadering van den Raad op Maandag 11 April 1927. des morgens 10 uur. Alle leden zijn aanwezig. Voorzitter de heer J. de Moor. secretaris de heer J. A. de Boer. Na opening volgt vaststelling der notulen. De wegtoestand aan de Bnr- gervlotbrug, i De heer Hoedjes wijst op den onboudbaren toe stand van den Rijksweg te Burgervlotbrug, vooral bij den hevigen waterval ,van tegenwoordig. Spr. wijst erop, dat de Voorzitter vorig jaar over den weg bij den opzichter is geweest, maar nadien heeft spr. er niets meer van gehoord. Spr. wil ver betering zien aangebracht en vraagt inlichtingen. De Voozitter antwoordt, dat hij over verbetering van den weg bij den Hoofdingenieur is geweest en deze zou antwoord zenden. Tot voor een dag of wat had spr. er niets meer van gehoord, toen de heer Bottema mededeelde, dat het Rijk niets aan den toestand wilde doen. B. en W. zullen nu hun aan dacht aan deze zaak schenken en overwegen wat voor verbetering van den toestand moet worden ge daan. bijv. het aanbrengen van een goot met riool. Spr. is het er mee eens. dat de toestand onhoud baar ia De te veel betaalde gelden aan het G.E.B. De heer Hoedjes vraagt verder of de menschen, die teveel aan het G.E.B. hebben betaald, hun gel den niet terug kunnen krijgen, de zaak hangt al zoo lang. Spr. vraagt of er geen verandering in kan ko men. door terugbetaling aan de betrokkenen. De Voorzitter deelt mede, dat de zaak in handen van den officier van justitie is; de menschen krij gen hun geld terug, maar het zal toch niet zoo'n bezwaar wezen, dat dit nog wat duurt, zoo'n kapi taal is het niet voor de menschen. Liever vrouwelijke verloskundige hulp. 1 De heer Doorn vestigt er de aandacht op. dat spr. vernomen heeft, dat men over de regeling der verloskundige hulp in Noord-Zijpe maar matig te vreden is. Spr. wil niet twijfelen aan de bekwaam heden van Dr. Oterdoom, maar toch heeft men liever vrouwelijke gëneeskundige hulp. Spr. hoopt dat nu in de toekomst de dokter zooveel zelfre spect zal hebben, om niet voor vroedvrouw te spe len. Ook spr. zou liever zien. dat een vrouwelijke verloskundige werd aangesteld. De Voorzitter zegt. dat Dr. Oterdoom tijdelijk is aangesteld en in de toekomst een regeling getrof fen zal worden. Spr. heeft nooit klachten over de te genwoordige regeling gehoord, maar B. en W: zul len er hun aandacht aan schenken. 1 of 2 lijnwerkers. Voor admi nistratie is geen motorrijwiel noodig. De heer Doorn geeft voorts B. en W. in everwe ging de benoeming van een tweeden li.inwerker uit -te stellen. Spr. oordeelt dat met één goede kracht het.werk wel door één liinwerker kan worden ge daan. Kleine stoornissen kunnen er wel 12 tot 14 per dag worden bewerkt en als de liinwerker een goed salaris heeft, en dat heeft hij. zal een tweede lijnwerker z.i. niet noodig zijn. ■Voorzitter deelt mede. dat deze kwestie, in ver band met de opmerking in de vorige vergadering, van den heer Hooij-. reeds door B. en W. is bespro ken. Ook de wethouders meenden dat hét gevaar lijk was. het met één liinwerker te redden. We heb ben een groot n et en bij storm, onweersbuien, ij zei enz., kunnen vele storingen zich voordoen en zou het met. één lijnwerker te lang duren, eer de storin gen zijn opgeheven. Deze gedachtengang is oorzaak geweest, dat B. en W. de oproeping voor een twee den liinwerker hebben gedaan. De heer Van der Sluijs wijst erop. dét als met één lijnwerker werd volstaan, dit zou gebeuren' uit financieel^ overwegingen. Maar veel bezuiniging zal het niet beteekenen. De meters zullen door der den moeten worden overgenomen, blijkens een ver zoek van accountant en administrateur is de admi nistratie meer en meer overbelast en is kleine hulp voor de administratie noodig. wat we zullen hebben te accepteeren en wat kosten met zich' zal brengen. B. en W. meenen ook dat op den duur één lijnwer ker niet voldoende zal zijn en BI. en W. wilden dan ook trachten een tweeden lijnwerker te krijgen, die naast zijn vakkennis ook administratief onderlegd is. om dan bij. gelegenheid» behulpzaam te zijn bij' de administratie. De heer Raat deelt mede. dat hij het niet eens was met den heer Abbring. waar deze oordeelde, het werk alleen tè kunnen doen. Spr. wijst erop. dat straks alle meters geijkt moeten worden, dat Abbring met dat werk wel zal worden belast, dat het net in de toekomst onwillekeurig iets meer on derhoud zal behoeven en om de2e redenen ook ii spr. voor het aanstellen van een tweeden lijnwer ker. Do heer Hooi!1 keek verbaasd op. toen hij de op roeping voor een 2en lijnwerker zag. omdat de Voorzitter spr, vorig maal antwoordde, dat nog wel gelegenheid bestond over deze zaak te spreker* Het komt spr. vreemd voor. dat het ijken van me ters als motief wordt genoemd, om een 2( n lijnwer ker te benoemen. Abbring heeft gezegd, het de eerste jaren best af te kunnen. /anueer dan door een ander de meters worden opgenomen, zal dot goedkooper zijn dan een 2en lijnwerker aan te stellen. Het had in ieder geval eens geprobeerd kunnen worden. Abbring is in deze wel wat gene geerd. In de vorige vergadering werd met alle ros- pect over den heer Abbring gesproken en nu wordt hij ten aanzien' van zijn advies gewantrouwd. De heer Van der Sluijs zegt dat er geen sprake is van wantrouwen. De capaciteiten van Abbring blijven buiten beschouwing, die blijven voor spr. onaangetast. Niet alleen het ijken der meters, ook andore motieven rijn nog naar, voren gekomen. Het ijken van die 1300 1400 meters zal niet in 1 laar kunnen gebeuren en als ze allen een beurt hebben gehad, zal misschien weer van vooraf kunnen wor den begonnen. Als Abbring de eenigsto lijnwerker huift, zal hij een sneller vervoermiddel moeten hebben, ook dat zal geld kosten en B. en W. mee nen dan ook dat 1' liinwerker met allerhande hulp niet goedkooper zal wezen dan het hebben van 2i lijnwerkers. Om die redenen wordt geen gevolg ge geven aan het advies van den heer Abbring. De af- geloopen winter zonder sneeuw enz., kan niet als voorbeeld dienen. De heer Hooij zegt. vorig maal reeds te hebben gezegd, dat Abbring in het bezit diende te komen van een motorfiets en dan de administrateur geen motorrijwiel behoefde te hebben. In verband met de mededeeliitf «lat de administrateur zijn werk niet af kan. wilst spt. ©top. dat voor administratie geen motorfiets noodig is. Abbring erkent zelf, bet werk alleen te kunnen doen, en "het advies van Abbring is spr. meer waard dan het advies van B. en W. De heer Van dor Sluijs zegt. dat dit het recht van den heer Hooij is, maar spr. wijst er op, dat de administrateur als vergoeding voor het gebruik van het motorrijwiel i 100 ontvangt. Indien even wel do lijnwerker een motorrijwiel voor zijn werk gebruikt, zullen alle kosten voor rekening van het bedrijf komen. Wat betreft het argument dat de ad ministrateur geen motorfiets behoeft te gobruiken, merkt sPr- pp dat do administrateur wat admini stratieve ihulp behoeft, omdat hij niet voldoende tijd heeft voor het oppertoezicht en dat mag niet verwaarloosd wtorden. Olm te zorgen, d'at daar-, voor tijd beschikbaar komt. dachten B. on W.. aan combinatie van betrekking als 2e ijnwerker en ad ministratieve hulp. De Voorzitter zegt in beginsel voor 1 liinwerker te zijn geweest, maar daarop te zijn teruggekomen nu bleek, dat finantieel geen voordeel werd verkre gen. Als spr. de lijst van sollicitanten raadpleegt, vertrouwt spr. wel. dat B. en W. zullen slagen in het vormen van de combinatie zooaJs B. en W. zich die dachten. De heer Raat merkt nog op, dat het opnemen der meters reeds 11 a 12 dagen vordert en voorts is er het carbolineeren van palen. Voor een goed onderhoud is het beter dat over 2 lijnwerkers kan worden beschikt. D'en heer Doorn bevreemdt 'het. dat de admini stratieve regeling nog niet herzien is na wat is ge beurd bij het G.E.B. Er wordt doorgegaan met af gifte van simpele kwitanties, waarop zonder meer voorkomt, dat 4 a 5 K.W.U. is verbruikt. Spr. dringt aan op betere controle. Van verschillende kanten wordt er op gewezen, dat de aangeslotenen toch op hun meterkaarten kunnen zien wat verbruikt is. De heer Hoedjes kan zich na de besprekingen ver eenigen met het idee van B. en W. Ook de heer Appel uit zich in dezen geest. De heer Nannis had gedacht, dat de administra teur zijn werk wel af kon. maar na de beschou wing van B. en W. gaat hij aocoord met hun ziens wijze. Alleen spijt het spr.. dat Abbring. zoowel als den administrateur geen gelegenheid is gebo den hun standpunt uiteen, te zetten, D'e discussie is hiermede gesloten. De tarwekwestie van 1915. De verhouding tusschen wethouder Raat en den burgemeester wordt steeds scherper. De heer Hooij zegt. in verband met de verdacht making die de heer Van der Sluijs geuit heeft ten aanzien van den heer Raat. vorig maal gezegd te hebben, dat de Voorzitter aJs raadslid tegen de motie had gestemd en toen door den Voorzitter is ontleend, dat hij (Voorz.) toen raadslid was. Spr. vertrouwt, dat de Voorzitter thans wel degelijk, raadslid zijnde, tegen dp motie heeft gestemd. De Voorzitter zegt. dat de zaak zich toen eenigs- zins aardig heeft voorgedaan. Het is juist, dat spr. toen raadslid was. De heer Hooij zegt. alleen die erkenning te willen hooren. Spr. zai niet dieper op de zaak ingaan, want hij wil geen oude koeien uit de sloot halen, alleen de opmerking van den heer Van der Sluijs heeft 9pr. genoopt er op te wijzen, dat de Voorzitter te gen de motie stemde. Uit de notulen der bedoelde vergadering blijkt overigens wel, dat spr. steeds op de hand van den heer Raat is geweest. De Voorzitter zegt opnieuw dat hij en de heer de Wit tegen de motie hebben gestemd, orpdat zij lie ver zagen, dat den heer Raat een proces-verhaal werd aangedaan. Spr. was overtuigd, dat de heer Raat dan zijn wel verdiende straf zou hebben ge kregen. Overigens wijst spr. er op. dat de heer Hooij en zijn compagnon deze kwestie aangrijpen als een verkiezingsbeweging, maar om aan te too- nen hoe sterk bedoelde motie was gesteld, zal spr. de motie voor lezen. De in 1914 aangenomen motie luidde als volgt: De Raad der Gemeene Zijpe: Gehoord het voorstel van den Burgemeester, om met den heer J. Raat Dz., lid van den Ge meenteraad. een proces aan te gaan inzake de bekende tarwequaestie; Overwegende dat het niet wenschelijk wordt geacht een proces aan te gaan met het oog op eventueele kosten voor de Gemeente; Spreekt als zijn oordeel uit. dat de heer Raat zich in deze zaak tegenover den Burgemeester en de ingezetenen der Gemeente heeft gedragen op eene wijze, die met plichten van een raads lid zeer ernstig in strijd zijn; Betreurt ten zeerste de houding van genoemd raadslid en gaat over tot de orde van den dag. Deze motie, aldus vervolgt de Voorzitter, werd aangenomen met 8 stemmen, ook de heer Hooij stemde voor, en er wordt in uitgedrukt dat de han delingen van den 'heer Raat in ernstigen strijd wa ren met de plichten van. een raadslid. S<pr. erkent, de vergissing gemaakt te hebben door te zeggen, dat spr. geen raadslid was. De heer Raat vraagt het woord voor een persoon lijk feit. Spr. wil ten aanzien van de tarwezaalc in 1915 zeggen, dat de tarwe hem op zeer onrechtma tige wijze is ontstolen De heer Van der Sluijs spreekt zijtt afkeuring uit over deze bespreking. Voorzitter meent dat het een verkiezingsreclame is. D'e heer Raat merkt verder op, dat hij door af wezigheid in de bewuste vergadering niet in de gelegenheid was zich te verdedigen Voorzitter: Ja. u bleef weg! De heer Raat: Ik behoor niet tot de wegblijvers, maar voor die vergadering was Ik niet dn de gele genheid te komen. In het najaar van 1914 had ik een groote partij' tarwe en is door mij aangeboden altijd 300 mud beschikbaar te stellen. Spr. herinnert aan de vergadering, die door den burgemeester met de bakkers werd gehouden, waarbij' ook spr. aan wezig was en toen staande de Vergadering door hem de toezegging is gedaan, tarwe beschikbaar te houden; spr. deelt voorts mede. tarwe verkocht te hebben aan A. Deutekom en D. de Jong en de be lofte te hebben gedaan, dat tarwe die 'hij' aan bak kers buiten de gemeente zou werkoopen, ook weer van buiten de gemeente zou aanvullen. e Voorzitter: Allemaal leugens! D'e heer Raat. tot den Voorzifter: U is eon leu genaar, U is een tarwedief. Voorzitter wendt zich hoogst verbaasd' tot don heer Raat. en velen der aanwezigen zullen gedacht hebben, dat Voorzitter en de heer Raat handge meen zouden geraken. Voorzitter tot den heer Raat: Wat zegt dat zal ik onthouden. Shr. verzoekt don secretaris alle notulen betreffende de tarwekwestie te halen, op dat nog eons blijkt, hoe de heer Raat gehandeld 'heeft. Spr. zal zich niet voor tarwedief laten uit maken en wijst er op. indertijd bijl den minister de geheele zaak to hebben uitgelegd. De heer Raat. aldus vervolgt de Voorzitter, heeft tarwe van de gemeente achtergehouden, de heer Hooij; heeft dat erkend, het was in- en in gemeen. Het schijnt. dat de %ienschen die handelingen ver geten. want anders stond U niet op de candidateit- lijst. want U is niet waard, op dezen wethouders- wtel te zitten* De heer Raat. met stemverheffing: Dat zal wel blijken. De heer Van der Sluijs zegt, dat hij alleen heeft gewezen op de uitspraak van den raad, spr. was toen geen raadslid en weet tot nog toe niet veel van de tarwekwestie af. Dat de heer Hooij wijst op de samenwerking die steeds zou hebben bestaan tusschen hem en don heer Raat. en toch voor deze motie stemt, harmonieert slecht met elkaar. De heer Hooij zegt, dat hij, en de heer Brak be middeling wilden, maar de heer Raat die niet wilde. De heer Van dei» Sluijs geeft in overweging de zaak hierbij to laton, spr. vindt het niet gewonscht die vieze zaken op te halen. De heer Hooij vindt do uitdrukking van den heer Raat te sterk en zou willen dat de heer Raat haar terugnam. Voorzitter: Het is gemeen. De heer Hooij' wijst er op. dat de positie tusschon den burgemeester en don heer Raat zeer gespannen was en herinnert aan de belofte die de heer Raat in die vergadering der hakkers heeft gedaan. - Voorzitter: Die tarwe was weggewerkt. De heer Hooij zegt, dat Voorz. toen ook niet .goed gehandeld heeft. Spr. had niet de bedoéxlng deze zaak opnieuw in bespreking te brengen. Hij' wilde alleen aantoonon dat Voorzitter tegen de motie heeft gestemd. De Voorzitter leest een gedeelte der notulen voor van de vergadering van 5 Mei 1915, welk gedeelte als volgt luidde: De Voorzitter zegt. dat van hem geen poging om tot bemiddeling te geraken, kan worden verwacht, omdat daar zijnerzijds geen reden voor is en hij, naar zijne meening, in deze zaak zijn plicht is nagekomen. Door enkele ingezete nen is gezegd, dat ook de Burgemeester in deze zaak niet goed heeft gehandeld, doorde tarwe van den heer Raat niet in beslag te nemen. Spreker erkent die fout. Hij had het wèl moe ten doen, maar 'heeft te goeder trouw gehan deld. Spreker had daarvoor zijne bijzondere re nen. die hij! hier ook bekend wil maken. Op de bekende bakkersvergadering werd. toen de heer Raat zijn voorstel deed, dit door de vergadering van harte toegejuicht en daarvoor was ook re den. Het was een nobel aanbod' en spreker achtte zich toen niet gerechtigd om te zeggen ik neem uw aanbod niet aan. De heer Mann: Dat zou een uiting van wan trouwen geweest zijn. Voorziter: Daarbij kwam nog een andere re den. Het is niet onbekend, dat de verhouding tusschen spr. en den heer Raat niet bijzonder goed was en nu was spr. van meening. dat die verhouding nog slechter zou worden, indien hij tot het in beslag nemen zou zijn overgegaan, terwijl het in 't belang der Gemeente was. dat die verhouding beter werd. Bovendien ging hij ook niet over om de tarwe in beslag te nemen met het oog op de financiën. Had spreker maar eenig vermoeden kunnen hebben, dat de heer Raat zijn belofte niet zou nakomen, dan bad hij ongetwijfeld direct andere maatregelen ge nomen. En spreker mocht toch van een lid van dep Gemeenteraad verwachten, dat. wat hij belooft, ^ok zal volbrengen. In dit opzicht Is hij' in den heer Raat hitter teleurgesteld en hij vraagt zich af. of de kiezers, diehem af vaardigden. deze handelwijze zullen goedkeu ren, De heer Raat vraagt het woord. Voorzitter zegt het woord niet meer te verleenen. De heer Van der Sluijs noemt het in-treurig, zoo- 'als de besprekingen worden gevoerd. De heer Raat voegt den Voorzitter nog toe, dat deze de tarwe verklad heeft, zegt, hier de geheele tarwekwestie te hebben en toont de noodige schriftu ren. Voorzitter evenwel hamert en herhaalt het woord over deze kwestie niet meer te verleenen. Stilte na den storm. Vervolgens verkrijgt de secretaris het woord tot het doen van mededeelingen over de ingekomen stukken. Goedkeuring is ontvangen op de verordening tot heffing van schoolgeld; op het besluit tot het doen van af- en overschrijvingen. De benoemde leden en plaatsvervangéfide leden der diverse stembureaux hebben hun benoeming aange nomen. t Het verslag van de Kamer van Koophandel te Alk maar; idem Handelswinteravondschool te Schagen; idem Gezondheidscommissie te Schagen; idem Com missie tot wering van schoolverzuim te Burgerbrug, zullen circuleeren. De heer Abbring betuigde dank voor zijn salaris- verhooging, eveneens het Centr. Genootschap voor Kinder- en Vacantiekolonies, afdeeling 'tZand, voor de toegezegde subsidie. Bij' de kasopname bij den gemeenteontvanger op 22 Maart, bleek de kas in overeenstemming te zijn met de boeken en bescheiden; in kas was f5423.80, waarvan op de postrekening f538.83 en bij de Coop. Zuivelbank was belegd f40965.57. Ingekomen was de balans over 1925 van den keu ringsdienst van Waren, de begrooting van den Vleeschkeuringsdienst Barsingerhorn. De overeenkomst voor deze gemeenschappelijke re geling loopt 1 October «a.s. af, doch in beginsel be sluit de Raad zich weer bij de regeling aan te slui ten. Van de afdeeling Noordholland der Vereen, van Nederlandsche Gemeenten is ingekomen het verzoek te willen toetreden tot de adviescommissie voor bouwontwerpen en uitbreidingsplannen. B. en W. stellen voor hierop niet in te gaan en wel met het oog op de kosten voor de belanghebbenden, omdat de te maken onkosten door het heffen van: leges verhaald worden op de belanghebbenden. Zonder bespreking goedgekeurd. Om advies wordt in handen gesteld van B. en W. een verzoek van de afdeeling Zijpe van de Handel- drijvenden en Industrieele Middenstandsvereeniging. Het adres was Zaterdag ingekomen en behelsde o.m. het stichten van een gemeentelijke ophaaldienst van vuilnis, den prijs voor krachtstroom te brengen op 15 cent, den lijnwerkers van het G.E.B. te verbieden te handelen in verschillende benoodigdheden voor elec- trische stroomvoorziening, het aanbrengen in vrijen tijd van licht- en krachtgeleidingen, het plaatsen van waterplatsen, het verplaatsen van het teransforma- torgebouw te Schagerbrha. De Btortgronden. De heer Van der Sluis brengt een uitvoerig ver slag uit over de stortgrondon. Door bemiddeling van den ontvanger der registratie en domeinen te Scha gen, zijn weer meerdere stortgronden toegewezen. De exploitatie was ook in het afgeloopen jaar een suc ces voor de gemeente en de gemeentenaren. Over het algemeen werd een tamelijk goede opbrengst, verkre gen. Over 1926 werden verpacht 127 perceel en gras land, te zamen 33 H.A. Over 1927 is inhuur bijgekre- gen ongeveer 14 H.A., vormende 138 perceelen bouw land en 66 perceelen grasland. Op do pachtprrzen zal ook over 1926 weer reductie kunnen worden gege ven, hoeveel is nog niet bekend. Rapporteur wijst vér der op den invloed die deze verpachting van stort gronden heeft ten aanzien van de aanvragen inge volge de Landarbeiderswet, en waardoor is voorko men dat door verlaging van prijzen der producten enz., geen stroppen zijn vorkregen. Schattlngseommissle. Als leden det schattingscommissie moeten periodiek aftreden de heeren Joh. Bruin, D. de Leeuw Wz., J. de Moor en G. de Wit Pz. De heer De Wit wenschte voor een herbenoeming niet in aanmerking te komen en voor die vacature dienen R. en W. de volgende aanbeveling in: 1. J. A. de Wit, 2. A. F. Meijer De heer Nannis vraagt of het niet op den weg ligt. van R en W. voor alle vacatures een dubbeltal aan •e bevelen. Voorzitter zegt, dat het nooit gebeurd. Tot stemming overgaande, worden benoemd de hee ren Joh. Bruin, I). de Leeuw Wz., J. de Moor en J. 'v. de Wit; de heer Meijer verkreeg 2 stemmen. P~.praat. Ingekomen is oen verzoek van Jb. Bellis om ontslag als lijnwerker bij het G.E.B. Adressant vraagt dit ont slag op medisch advies, deolt medo, dat na zijn zware ziokto en herstel iets is ontstaan, waardoor hij zijn werkzaamheden niet zal kunhen verrichten en hoe wel hij nog niet op een andere wijze in zijn onderhoud zal kunnen voorzien, vraagt hij het ontslag bijv. togen half April a.s. B. en W. stellen voor het ontslag togen 1 Maart 1927 te verleenen. Den heer Doorn bevreemdt het dat B. en W. dit verzoek op de agenda plaatsen. Spr. had liever ge zien dat B. en W. den Raad voorstelden dit verzoek voor kennisgeving aan te nemen en homogeen voor !N- te stellen het onslag van een man die zoo gehandeld qo. heeft, tegen 1 Maart te verleenen. 1(* Voorzitter antwoordt den heer Doorn, dat B. en W. den Raad toch voorstellen het ontslag te verleenen te- H gen 1 Maart. De heer Hooij is van oordeel dat de heer Doorn ge- ,1J" 'ijk heeft. Er is fraude gepleegd bij het G.E.B. en als pr. Voorzitter was geweest, zou hij dit adres niet rr hebben willen accepteeren. Het gaat alle perken te buiten, zooals met de belangen der gemeente wordt omgesprongen. Voorzitter: Maar de man mag toch wel een adres n_ inzenden. ig De heer Hooij: Het adres is misplaatst. In de cóu- rant komt een mededeeling over-de fraude, waardoor er de verdenking op een verkeerde kan vallen, straks is door den heer Doorn gevraagd naar de terugbetaling der gelden, spr. had liever gezien, dat Voorzitter zelf meerdere inlichtingen had verstrekt. 6ï1 Voorzitter zegt, dat straks de héér Hooij sprak van verdachtmaking, maar spr. gelooft dat de heer Hooij daarmee nu zelf weer bezig is. Spr. heeft gedaan, wat zijn plicht was. Er wordt maar weer wat herrie gemaakt. De heer Hooij herhaalt dat het gewenscht was dat Voorzitter wat had vooruit geloopen. <r!( Voorzitter: Denkt u dat ik politiezaken in het open- n' baar bespreek, dat doe ik niet, al schreeuwt u nog it, harder. De heer Nannis noemt wat de heer Hooij zegt, pis- i- praat. In comité heeft voorzitter mededeelingen ge daan. was de Raad homogeen en nu wil de heer Hooij er weer een openbare zaak van maken. Spr. acht dat niet in den haak. Voorzitter: Laat Hooij maar blaffen. Het voorstel van B. en W. wordt aangenomen Q met 10 stemmen, de heer Doorn wil geacht worden de vergadering te hebben verlaten. Goedgekeurd worden af- en overschrijvingen tot H een bedrag van fl51.09M. Het gemeenteverslag over 1926 en aanbieding ver- f slag bedoeld in art. 58 der woningwet, eveneens 1 over 1926, zullen circuleren. Voorzitter deelt nog" mede, dat Bellis naar Pet- 0 ten gaat verhuizen, de woning leeg komt 'te staan en nu aan A. Eriks zal worden gevraagd of hij de mededeelingen over storingen telefonisch wil ont- 1 vangen, en naar den administrateur doorzenden. Hierna sluiting. I I DE TOENEMING VAN DE STEENKOOLPRO DUCTIE IN ENGELAND. Het is thans mogelijk, 'zegt een medewerker van de Moraing Post in arbeiderskringen, een vergelij king te maken tusschen de productie van de Engel- sche kolenmijnen in de drie eerste maanden van dit jaar en het eerste kwartaal van 1926. Het voornaamste feit is dal de productie een toe neming vertoont met ongeveer 40 millioen ton in een jaar. Indien men deze schat op 16 sh. per ton aan de mijn, beteekent dit een vermeerdering van bet nationale inkomen met 32 pond sterling per jaar. Men moet niet vergeten, dat in 1925. vóór het subsidie, de productie gestadig verminderde. Tij dens het subsidie 'Steeg zij weer. maar dit subsidie kostte 25 millioen pond sterling in negen maanden of 33 millioen pond sterling in een jaar. De vermeerderde productie compenseert dus het verlies ten gevolge van het Subsidie, Indien men het jaarlijksche voordeel ten gevolge van de toene ming der productie kapitaliseert tegen 5 pet., be draagt de kapitaalwaarde voor de natie ongeveer 650 millioen pond' sterling, een getal dat volgens den secretaris van den bond van mijneigenaars, de meeste schattingen van de kosten van de mijnwer kersstaking nog overtreft. Vóór de subsidie-periode bedroeg het aantal ar beiders in de mijnen 1.004.000. Meer dan dit aantal zijn er thans, werkzaam. Toch hadden Cook en Smith beweerd dat de verlenging van de werktijden 300.000 delver9 werkloos zou maken. Niets van dien aard is gebeurd'. Bovendien is het werk van thans geregelder dan vóór de staking. De gemiddelde pro ductie per delver is toegenomen met 10 pet. Een jaar .geleden was het voor de industrie onmogelijk om te bestaan. Naar de meening van den secretaris van den bond van eigenaars, is zij thans weer goed op weg naar bloei. PRINS ERIK VAN DENEMARKEN. Prins Erik van Denemarken in indertijd naar de Ver. Staten geëmigreerd, om er als gewoon burger een bestaan to vinden. Bij Arcadia in Californië heeft hij een hoenderpark gesticht en daar is hem nu. uit zijn huwelijk met mej. Francis Lois Booth. uit Chicago. een dochter geboren, die gedoopt is als Alexandra. Dagmar, Francis. Marie, Margare- the gravin van Rosenberg. AANSLAG OP EEN TREIN. De rechtbank te Förth in Baden heeft den met selaar Bleimüller. die in Aug. 1925 heeft getracht den sneltrein NeurenbergWürzburg te laten ont sporen. ten einde de verongelukte reizigers te kun nen berooven, tot 15 jaar tuchthuis veroordeeld. B. was na de daad naar het bezette gebied gevlucht, waar hij dienst had' genomen in het vreemdelin genlegioen. Op verzoek van de rijksregeering heeft Frankrijk hem later uitgeleverd. DE KORTE ROKKEN. Een predikant te Manchester heeft van een van ziin parochianen het verzoek gekregen, om een bid stond te houden „ten einde te bewerken dat de vrouwenrokken langer zouden worden." Hij heeft daarop verklaard dat hij aan dit ver zoek niet zou voldoen, aangezien de vrouwen zei ven het beste weten wat zij'willen. DE KORTEI BROEK. Er is al zoo lang in Parijsche couranten gepraat over het wederinvoeren van de korte broek voor mannen en eindelijk heeft deze nu in werkelijk heid haar intrede gedaan. Donderdagmiddag op de Parijsche beurs. Een jongmensch. effectenhandelaar van zijn vak, is ter beurze verschenen met een ge woon Jasje aan en daaronder een bijkans span nende korte broek, witte kousen m lage schoenen. De broek sloot onder de knie met een gesp. Het jongemensch zeide in dit tenue gekomen te zijn. in gevolge een weddenschap, maar de dracht beviel hem zoo goed, dat 'hij wel dacht de korte broek te blijven dragen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1927 | | pagina 5