VOOR ONZE JEUGD
(AT MARIEKE DROOMDE.
scheepjes n
lal-li. l&Ho.
met een eendenkop,
i 8cü'
O, lal-li.'
t dreven op het ruime sop,
Ia lil lallo! 1
re knikkebolde.... ze was in slaap ge-
Lallo lalli, lallo" was net een wiegelleaje
er zong zoo zachtjeshet scheen of t
achter klonk - véél zachter en véél ver-
precies .loof er golfjes aanspoelden....
loorde 't ruischen van 't water.... Ma-
e-d de oosten open
n niet thuis, dat merkte ze wel, maar
op '1 s: .ud en in de verte, op zee. zag
ichepen. Heel zwak les hoorde ze den klank
viool en van een fluit en toen de scheep-
terbij kwamen, zag ze drie aardige meis-
dek staan. Eén meisje had een boek in
e: zong.
.3 wuifde met de hand en vroeg of ze bij
3bt komen, maar de scheepjes zeilden
jm er maar eén ander bootje om mij mee
)n! oht/te ze ik ben hier zoo alleen!"
tig liet ze '..a hoofdje zakken en merkte
j *«0t. dat inderdaad een andere boot na-
~t was een prachtig schip, met zeilen van
een gouden maat en vier-en-twin tig
Izen wa.Ten bezig de zeilen te hijsohen,
muizen zagen, hoe Marieke heel alleen
rand zat, gingen ze *t den kapitein ver-
1 hij riep haar toe:
Kraag bil 't trouwfeest willen zflii,
sje? Ja? Haast Je dan maar, wamt we
'i wat laat
sprong ving overeind en
naar den
i - - blieft! WAt graag!" riep ze terug
ran de witte muizen pakte 'n bootje, zoo
P een notedop en haalde haaT van 't strand,
jr is de trouwpartij?" vroeg ze.
:de overzij, in het Paleis!" antwoordde de
l Harten Koningin geeft een feest ter eew
Vlieg en mijnh<¥iT Bromvlieg, die
vandaag zullen trouwen. We moeten voortmaken, Wat vreemd! het meisje was ineens verdwenen,
hoor, anders ia de koek en de taart op en dat zou ze zag het kind nergens meer. maar wel 3 on-i
jammer zijn". t plotseling een andere jongen vóór haar. die vroew
Zll zeilden naar,dm overkant en zetten voet „Kan ik Je helpen?"
aan wal. .,Heb je oenten?" vroeg Marieke.
Marieke keek rond en plotseling zag zo een „Weineen!" lachte hij, maar ik kan je wei les
vriemdelIjken jongen man, die naar haar toekwam móóis laten zien. Kom maar meel"
i zijn hoed in de 'hand hield.
1 zat voor de piano en zong. Marieke
b den grond. Ze vond 't heerlijk om stil
'luisteren en zóó moedertjes stem te hoo-
fl wat een mood liedje:
eendjes zwommen op den plas,
Lalli, Lallo!
denk je, dat het eendje was?
j. Lalli, Lallo?
jendjes drovon bU elkaaT,
j, Lalli, Lallo.
'as een vreemde eenden-schaar,
lalli lailo.
bedden wel een kop en bék,
b, Lalli, Lallo,
t stijf en groot en o zoo gek.
b. lalli. lallo....
ivo eendjos waren dat?" vroeg Marieke,
i zed moeder. Juister"
lijfjes waren glimmend zwart,
b, LalH, Lallo,
iglaigesohuurd en vreeslijk hard,
b. lalli. lallo.
hadden het, niet warm of koud,
f), lalii. lallo.
Waren maar gewoon van hout..,.
p. lalli lallo 1!
„Wat zeg je daarvan?" riep de kapitein, .daar
komt warempel Hartenheer. die voor de zoovéélste
keer de taarten wegneemt, die Hartenkoningin ge
bakkeu heeft Haast je. we zijn al véél te laat!
Zij liepen op een drafje naar het Paleis, maar
onderweg ontmoetten ze een klein meisje, dat bit
ter schreidde.
„Wat scheelt eraan?" vroeg Marieke die haar
wilde troosten.
„Ik heb mijn schaapjes verloren 1 En ik weet
niet waar ik ze zoeken moet!" snikte het meisje.
„Och hemel!" riep Marieke. „Maar wees maar
gerust. Ze zullen heusoh wel terug komenI
Ze wuifde met haar hand en liep verder om
de muizen te volgen.
In het Paleis zag ze een jongetje, 't Ventje
zong, maar toen hij Marieke zag, hield hij op.
„Heb Je mijn boterham meegebracht? vroeg
hy.
„Neen", zed Marieke, „ma&t ga maar mee, dan
krijg je eentje".
De jongen schudde 't hoofd.
„Neen", zei hij, Jk zou er toch een mes bij
moeten hebben. En zoowaar ik Tom Tukker heet,
zoo waar zal ik hier blijven zingen, tot ik het
heb!"
Marieke dacht: „wat ben jij een gekke Jongen!"
en liep door. zonder verder op hem te letten.
Even verder ontmoette zy een troepje kinderen
meisjes - die bitter schreidden.
„0 kind", zei een van hen, .heb Je soms óók
Lorgi Porgi gezien? Ede heeft ons vastgehouden
en een zoen gegeven!"
Ze liepen samen een eindje verder, tot ze d'J
een deur kwamen. De jongen ging op zm en
fluisterde: Kyk! eerst 't gordyn wegschuiven!'
Marieke deed het en toen zag ze een prajitig*
kamer en een boel menschen, die aan een 11 g<m
tafel zaten. Er stond van alles op tafel: heeriik3
p; Ijzen, taarten en vruchten. Maar wat Marijke 't
méést opviel, was een hééle mooie dame. ns.-
kleeren'zóó ryk, al? ze nog nooit gezien had.
„Hartenkoningin 1" zuohtte ja.
De dame knikte haar vriendelijk toe
„Ja, dat ben ik. zei ze. En ik houd vau aale
kinderen en zeker van zoo'n lief meisje a' |lj
„Lusi Je een stukje taart??"
Dit hoefde niet twee keer gevraagd te worden.
Marieke sohoof aan tafel en ze wilde juis-, mei
haar vorkje in het baksel prikken, toen ze zRh
omkeerde, omdat iemand vlak aohter hair
laohte
„Marieke!" iaohfce moeder, „kleine slaapmuts,
ben Je aan het knikkebollen? Lekker geslapen#'
zoo mooiwaar is de taart??
„0ozuohtte Marieke t was net
kx> mooiwaar is de taart??
„Vinden Jullie dat niet lief?" vroeg Marieke.
Maar de meisjes haalden de schouders op en
dus ging ze verder.
Maar nu begon ze toch moe te worden en ze
'wilde juist, gaan zitten, maar ze bedacht dat de
grond toch wel wat koud zou ziin. Een aardige
dame met krulletje? zag haar aarzelen en trad
op haar toe.
„Zit maar op mijn kussen", zed ze vrien lelijk
haar een kussen gevend. „Ik heb toch geen zin
om stil te zitten. Je moet weten, dat ik heel ^eel
houd van een aardigen jongen man. die me al
lerlei lekkers, aardbeien en room beloofde, zóóveel
ik maar wilde. Hy zed ook, dat ik nooit kopjes
hoefde te wassohen of de varkens te v-jeren.
Maar hy verlangt wel dat ik den heelen dag zal
handwerken en naaien. Nu ben ik dol op room
met aardbeien, maar ik houd niet van zoomen
maken".
Wel bedankt, Mevrouw Krulhaar" zei Marieke,
die zich gemakkelük op de kussens Het glyden.
Pur rrPur rr
Marieke draaide zich verschrikt om. Aohter
haar, de neus in den wind. zat een groot©
ooes,
>h zelf
die er uitzag, of ze héél tevreden met ziol
was.
„Vindt Je 't hier mood?" vroeg poes,
„Ja!" zei het meisje, „maar ik zou zoo graag
Hartenkoningin willen zien!"
„Hartenkoningin?" riep de kat; „ik was in
Londen dèAr heb lk haar ontmoet: ben jy er
nooit geweest? 't Is er véél grooter dan hier. 0,
en de koningin was zóó blij, want ik ving een
muis onder haar stoel Van muizen gesproken -
ik heb trek gekregen en jy?"
„Ik ookl" antwoordde Marieke.
Juist liep een man voorby met een schaal <n
de hand.
„Gepiepte boonenl" riep hy, twee voot één #em!
„Had ik maar een oent!" dacht Marioke, en ze
was juist van plan hem te vragen of hy .aar
zóó maar een boontje wilde geven, toen een
meisje kwam aanloopen met een zakje in de hand.
Marieke vroeg: „Zou jy mij misschien een
oent willen geven uit Je zak. dan kan ik een paar
boontjes koopen.
..'t Spyt me!" zed het meisje, maar Ik heb 't
zakje gevonden en ik ga 't gauw aan moed
brengen. Ex zitten geen oeo&en in. ookf*
TANTE FRANS.
Naai- het En gelach van E. ENOCK.
Beknopt bewerkt door
a a DE LILLE HOGERWAARD,
(Vervolg).
Tante Frans was pas een week op Beverode,
maar het leek den kinderen, alsof zij er reed9
veel langer vertoefde. Eigenlijk konden zij zich
er niet goed indenken, hoe zij het vroegor zon
der haar gesteld hadden. Allen waren het er
dan ook'over eens, dat Tante Frans een Tante
was, van wie zij heel veel moesten houden en
die geheel bij hen hoorde. Zij wist eigenlijk
zonder veel Woorden te gebruiken de beste
karaktertrekken in elk kind naar vorpn te
brengen en do minder goede te onderdrukken.
Als Tante Frans één van allen vroeg iets te
doen leek het zóó onaardig het verzoek te wei
geren, dat het met het grootste genoogon uit
gevoerd werd. Van de meest vervelende din
gen wist zij den prettigen kant, die soms diep
verscholen zat, maar toch aanwezig was, als er
maar ernstig naar gezocht weid, naar voren te
brengen.
Het'was nu Paaschvacantie. Allen waren dus
vrij en konden van. het heerlijke buitenleven
genieten. Het was mooi voorjaarsweer en Tante
Frans zou met Puck, Bob, Job en Feetje gaan
pionicken op het eilandje, dat midden in den
vijver in het bosch lag. Leo was dein vorigen
dag bij een schoolvriend gaan loge eren.
Nu was er aan den kant van den vijver een
bootenhuisje, waarin eonige booten opgeborgen
waren. Tante Frans, die van haar jeugd af met
het water vertrouwd was geweest en bij haar
broers nooit had behoeven achter te staan in
het beoefenen der zwom- en roeikunst, maakte
een boot los en roeide het gezelschap en den
mondvoorraad, dien zij hadden meegenomen,
naar het eilandje.
Toen zij daar aankwamen, liet zij de vier kin
deren aan wal stappen, gaf Puck de mand met
„eet- en drinkwaar" aan, stapte zelf aan wal en
maakte met de jongens de boot aan een over
het water hangenden boom vast.
De kinderen reden verschillende spelletjes en
Tante Frans leerde hun van allerlei wat zij in
haar eigen jeugd gedaan had. Na een tijdje
gingen de jongens een boschhut boüwan, die
naturiijk niet af kwam, 6n de meisjes bloemen
plukken, terwijl Tante Frans de groote mand
uitpakte, een helderwit servet op den grond
uitspreidde en keurig voor vijf personen dekte.
Op elk bord legde zij een paar boterhammen
en de bekers vulde zij het theo en limonade, al
naardat de leden van het gezelschap de voor
keur aan een warmen of kouden drank gaven.
0, wat smaakte alles heerlijk in de buiten
lucht! Puck had bij het zien van die welvoor
ziene mand gedacht: „Die krijgen we nooit op.
We brergen minstens de helft weer mee naar
huis terug."
Nu merkte ze tot haar verwondering echter,
dat ze een reuzenhónger en een vreeselijkon
dorst had en ook de anderen, vooral Bob en
Job, al hun best deden geen kruimeltje en geen
druppeltje over te laten.
Toen alles dan schoon op was, gingen zij
.roovertje" spelen en bleek het al spoedig, dat
Tante Frans in hard loopen niet voor de jon
gens behoefde onder to doen, ja het zelfs won
van Puck, die zich altijd op de vlugheid van
haar onderdanen beroemde.
Eindelijk ochter waren allen buiten adem en
vleiden zij zich op het gras om Tante Frans
heen, die dadelijk begon te vertellen over de
familie in Nieuw-Zeeland, een onderwerp
waarover zij niet spoedig uitgepraat raakte.
Allen luisterden prettig. Wat kon Tante Frans
eenig vertellon! De kinderen vonden, dat het
net was, alsof zij al die neefjes en nichtjes in
het vgrre werelddeel die zij toch nooit gezien
en van wie zij slechts heel weinig gehoord had
den kenden. Wat oen leuke Jongens waren
die Tom en Fred, Albert en Ptm en wat een
lief meisje was hun oudste nichtje Lenie. Hoe
moederlijk zorgde zij voor Cootje en Bepple.
„Ja, maar nu zijn ze allemaal groot," zei Tan
te Frans lachend. „Hetgeen fk jullie vertel, ge
beurde In de eerste jaren, dat Óc bij hen was."
„Zijn ze nu ook nog aardig?" vroeg Puck'
dadelijk.
„Ja, lieve kind, zo zijn tot brave, flinke men
schen opgegroeid. Een nauwe band bindt beo
allen samen,*
„Een band?" vroeg Feetje verwonderd
„Waarom moeten zij samengebonden worden?
't Zijn toch geen blc/emen, Tante."
Allen lachten. De anderen begrepen wel de
bedoeling van Tante's woorden.
Liefkoozend trok Tante Frans het kleine ding
'naar zich toe en zei:
„Leden uit één gezin behooren bij elkaar,
lieve kind. Een onzichtbare band houdt hen sa
men. Alleen als ze onaardig en leelijk tegen
elkaar doen, wordt die band verbroken.
„Springt hij dan net als een dun elastiek
stuk?" vroeg Feetje weer, die altijd graag het
naadje van de kous wist.
„Ja, ongeveer op die manier," antwoordde
Tante Frans. „Maar wij moeten nu eens aan
den terugtocht denken."
Het heele gezelschap begaf zich daarop naar
de „aanlegplaats" doch kwam woldra to* de
vreeselijke (Jhtdekkmg, dat de boot verdwenen
was!
(Wordt vervolgd).
ALLERLEI.
Wie doet mee?
Leg eens met houtjes df lucifers het getal
114 op tafel en zie eens hoe ge door het ver
leggen der houtjes daarvan het k 1 e i n 81 e ge
tal kunt maken.
Onder de goede oplossers zal een zakje knik
kers (voor de jongens) en een doosje chocola
(voor de meisjes) verloot worden.
Antwoorden zenden aan Tante Lennle,
Groote1 Houtstraat 8.
GEBREIDE EN GEHAAKTE KLEEDJES.
No. 1.
12 steken opzetten op eiken pen 4 steken.
Toer 1. Recht met dubbelen draad.
2. Recht met dubbelen draad.
8. OmsL 1 recht.
4. Reohl
6. Omal. 2 reebt.
6. Recht.
7. OmsL 8 recht.
8. Recht.
*8. Om el. l rechts amsL 1 recht mind.
10. Recht.
11. OmsL 1 recht, omal 2 recht minderen.
12. Recht.
18. OmsL 1 recht omaL 8 recht minderen.
14. Reoht
15. Omsl l recht omal. 2 r. omsL 2 r. mind.
ld. 7 recht minderen.
1T. Omsl. 1 r. omsL 2 r. omsL 8 r. minderen.
18. 8 recht minderen.
19. Omsl. 1 r. omsL 2 r. omsl. 4 r. minderen,
20. 9 recht.
Nu kan men het kleedje zoo groot maken als
mei) wil. dan haakt men het af:
6 lossen (kettingstoken) 1 vaste van 3 steken,
2de tour 6 lossen l vaste in het gaatje van Jou
vorigen tour, 3de tour 7 lossen 1 vaste.in het
boogje van den vorigen tour. Nu knn men zooveel
haaktoüren nemen als men zelf wil.
No. 2.
9 steken opzett-en, op eiken pen 3 steken. Allen
even touren rech tb rei en.
Toer 1. Averecht.
8. Omsl. i recht.
5. Omsl. 3 recht.
7. Omsl. 5 recht.
9. Omsl. l r. omsl. overh. 1 recht.
11. OmsL 1 r. omsl. overh. 2 t.
13. Omsl. 1 r." omsl overh 3 r.
15. Omsl. 1 r. omsl. overh. oinsl. overh. 2r.
17. Omsl. l r. omsl overh omsl. overh.
19. Omsl. l r. omsl. overh. omsl. overh. 4 r.
21. OAsl. 1 r. omsl. overh. omsi. overh. 5 r.
23. OmsL l r. omsl overh. omsl. overh. 6 r.
25. Omsl. l r. omsl. overh omsl. overh. 7 r.
27. Omsl. l r. omsl. overh. omsl. overh. om^L
s oferh. 6 r.
20. OmsL l r. omsl. overh omsl. overh. omsl.
overh. omsl. overh. 5 r.
81. Omsl. 1 r. omsl. flverh omsl. overh. omsL
overh. omsl. overh. omsi. overh. 4 r.
83. Omsl. l r. omsl. overh. omsl. overh. omsl
overh. omsl. overh. omsl. overh. omsL
overh. 3 r.
85. Omsl. 1 r. omsL overh. omsl. overh. omsl,
overh. omsl. overh. omsl. overh. omsL
overh. omsl. overh. 2 recht.
H 87. Omel. 1 r. omsl. overh. omsl. overh.
overh. omsl. overh. omsl. overh omsL
óverh. omsl. ovorh. omsl. overh. 1 r-.
89. omsl. i r. omsl. overh. omsl. overh. omsl.
overh. omsl. overh. omsl. overh. omsL
overh. omsl. overh. omsl. overh. omsL
overh. 6 touren recht
45. omsl. overh. omsl. overh. omsl. overh.
omsl. overh. omsl. overh. omsl. overh.
omsl. overtt. omsl. overh. omsl. overh.
omsl. overh.
Daarna weer 6 touren recht en het. afhaken als
Afkortingen: OmsL ls omslaan: r. la recht,
overh. is overhaling is 1 steek afhalen, 1 st^ek
breien, afgehaalde over do gebreide hoenhalen;
mind. te minderen is 2 steken samen breien.
Haakmtroon voor dag.
Men neemt zooveel kettingstoken als men wil
hebben dat de das breed is, maar het getal moot
door 4 deelbaar zijn.
2 sokjes, 2 kettingsteken. 2 stokjes in het zelfde
gaaije als de vorigen stokjes, 8 stoken oversla&u.
Als men aan het eind van do toer la. neemt men
5 kettingsteken om om te keeren.
CARO IN OE POPPENKAST.
Oarootje en ikke, we geven een feest:
We laten de poppenkast spelen;
Zeg, ylndt je dat leuk? kam dan ook maag
er by
Je Bah je gerust niet vervelen.
Oarootje heeft Nikker en ik heb Paljas
Je weet wel, dien malle, vol grappen
Marietje en Doraatje spelen ook mee
m krU&ea jon Nikker straks klap#»,
Je moet stellig lachen, nog *t meest om
Oaro
Die maakt dan zoo'n vrees'lijk leven'
Hy keft en hy bremt en wordt kwaad, daar
geen een
Br Iets ook maar om schynt te geven!
HERMANNA.