SchagerCourant D. LEGUIT EEN AVOND-PROCESSIE OP GOEDEN VRIJDAG. Geestelijk Leven. Tweede Blad. Binnenlandsch Nieuws. Zaterdag 23 April 1927 70ste Jaargang. No. 8037. Enkele uren lang ben ik bezig geweest met het op ruimen van mijn studeerkamer. Er is altijd eenige zelfoverwinning noodig. vóór ik daartoe kom; er is zoo véél: brieven, brochures, allerlei aanteekenin- ningen in den loop van den tijd gemaakt, circulaires, drukwerken. Nu ik er doorheen ben. ik met ver bazing. hoe boordevol miijin prullemand is. Door mijn eenigszins vermoeide hoofd1 flitst de gedachte, in het vervolg onmiddellijk, het waardeloos geworden© te vernietigen en niets dan alleen het uiterst noodzake lijke te bewaren en dit dan een behoorlijke plaats te geven, te nummeren en te registreeren. Maar tege lijkertijd vliegt naast deze gedachte een andere door mij heen. en dit is de "gedachte, dat van dit goede voornemen toch niets zal komen. Ach ja. zóó gaat het met den niensch. Hij noemt zich dikwijls iets voor. maar.... zoovele voornemens worden nooit uitgevoerdI Daarom ben ik er vast van overtuigd, dat ik. mj leven en welzijn, het komende jaar weer genood zaakt zal zijn tot opruiming over te gaan.en daarna weer pn daarna weer totdat ik zelf word opgeruimd omdat ik geen waarde meer heb. wijl mijn hersenen niet meer werken en mijn band is verstijfd. Hoe moeilijk 't moge zijn. met het opruimingswerk 1 te beginnen, een nuttig werk is het zeker en het heeft ook zijn eigenaardige bekoring. Nuttig allereerst, omdat er veel wordt weggedaan, wat absoluut geen waarde meer heeft, wat onnoo- dig plaats inneemt en rommel geeft. - Ook som® vol bekoring: ik krijg oude brieven in handen, die bijkans vergeten waren; ik lees daarin 1 dingen, die eens een bepaalde stemming veroorzaak ten .Welk een verschil vap inhoud! En ik krijg een stefken indruk van de geweldige veelzijdigheid des Wat' zijn er tal van dingen, die ons bezig kunnen houden; hoe rijk kan het geestelijk bestaan van den mensch zijn en hoe verschillend kan hij' staan te1- genover het leven met zijn vragen en raadselen. Een paar brieven leg ik apart; ik kan er niet van scheiden. Maar dan inééns: rrts! Ik verscheur de rest: de snippers gaan d© prullemand in. De papieren hebben hun dienst gedaan, waarom ze langer bewaren'? i Als de opruiming voorbij is. kijk ik met welge vallen in mijn kamer rond. Er is weer orde. Op mijn schrijftafel is weer ruimte. Zelf ben ik klaar voor nieuw© indrukken. Andere brieven en boeken kunnen verschijnen. Er is plaats voor ener is een ont vankelijk gemoed en een begeerende geest. Misschien vinden de lezers dit alles weinig inte ressant en vragen met verbazing, waarom ik' dit schrijf. Opruimen doet immers ieder op zijn tijd! Stelt u eens voor dat hij het niet deed! In welk een wanhopige rommel zou hij weldra zitten! Toch is het opmerkelijk, hoe velen er zijn. die heel moeilijk van oude en lang bezeten dingen afsch9id kunnen nemen. Ze zitten soms met een huis vol oude voorwerpen, die volkomen overbodig zijn. niet mooi. niet nuttig, zonder mneriijke waarde en die ze toch niet kunnen prijsgeven. En bü lederen schoonmaak komen ze weer voor den dag. worden op geknapt. gepoetst, gewreven enweer voor een jaar weggezet. We zien dientengevolge in de huizen bijwijlen de wonderlijkste tegenstelling van ouder- wetsch en modern, een samengaan van prullen en mooie dingen. En wanneer men dezen menschen vraagt, waarom zij alles bewaren, ofschoon ze er niets aan hebben, dan zeggen zij. dat zij er aan gehecht zijn. omdat HUI! zij 't al zoo lang hebben bezeten of omdat het nog van een vader of een grootmoeder of een overgroot vader zelfs afkomstig is. Gaarne geven zij toek dat ze er. goed beschouwd, feitelijk niets meer aan heb ben". dat 't artistieke, d.i. blijvende waarde mist. maarmaarzij kunnen er toch geen afstand van doen. Ach. laat 'men toch leeren opruimen! En dit geldt niet alleen voor het huis. waarin we wonen, voor de kamer of de werkplaats, waarin we onzen arbeid verrichten, maar ook voor óns g e e s t e 1 ijl k huis. Want ook daarin wordt zoo veel bewaard, hetwelk de moeite van het bewaren tfeolemaal niet waard is. Ook daarin vinden wij' heel veel ouds gecombineerd met een weinig nieuws, dat m'en óók niet derven wü om niet al te antiek te schijnen. Wij moeten, wat wij als ons geestelijk be zit door het leven medevoeren, ook gedurig eens be kijken en naar zijin wezenlijke waarde b'eoordeelen. Daarbij, komen we voor merkwaardige verrassin gen te staan. Het blijkt, dat wiji meeningen en opvattingen mee dragen. die wiji hebben overgenomen van onze voor ouders en wij zijn er aan gehecht niet omdat zij ons tot steun zijn, niet omdat zij1 een levende waar heid voor ons vertegenwoordigen, maar omdat wij ze hebben meegekregen en als waardelooze frasen leven ziji biji ons voort. Het is wel eens vermakelijk1 voor een nuchter, kri- tisch-aangelegd mensch om or* te merken, hoe bij zeer velen oude uitdrukkingen geliefd blijven en reeds lang verbleekte geloofsvoorstellingen met graagte worden aangheoord bij bepaalde gelegenhe den. Ik heb dit meermalen kunnen constateeren on der zeer verschillende omstandigheden. Ik heb brui loften en feesten meegemaakt, zoowel als begrafenis-1 sen bijgewoond, waar alléén uit sleur vroom-klin- kende liederen werden gezongen en toespraken ge houden. welke niets weergaven van wat er'inder daad in de menschèn asm werkelijke overtuiging leefde. En als men in zulk eén geval zou vragen: gelooft giji wat ge zingt of zegt. of wat gij geduldig aanhoort, dan zou set antwoord luiden: weineen 1 Maar in beide gevallen zou er aan worden toege- i voegd. dat de gelegenheid 't zoo meebrengt en dat men toch aan die oude klanken gehecht is. uit. traditie. Als ik rustig op -mijn kamer zit en denk aan de menschen en hunne gedragingen, dan kan het ge beuren. -dat er groote ergernis, dat er weemoed, dat 8 ei>e smari in mij opleeft. Maar ook gebeurt het dit hangt af van de stem- i ming. waai# ik verkeer dat ik plotseling de nei ging m tne voel opkomen om te lachente lachen om het komieke, dat ik bespeur om mij! heen, 00* valt °P' het dwaas vertoon der menschen. die denken dat zij heel wat i n zich heb ben aan geloof en overtuiging, die woorden napra ten en klanken beluisteren, zonder dat dit alles I e enigen werkelijken zin voor hen bezit, j Dan vind ik de menschen zoo grappig-dwaas. voor onbenulli^fèid?UaS' erD3t'K dt>e"n in hunn6 keesteliik® jen maar kalm in hunne grappige dwaasheid of dwaze grappigheid laten zitten? Het f™akk?lii'kst zijn. Toch mag het niet. sch'Uit 13 dit niet zoo onschuldig al9 't wel OEI Ik weet dat menigeen denkt, dat 't vrij on- J8 x Tein menschen zich geestelijk ont wikkelen of niet. Ik weet zelfs dat er zijn die uit puur eigenbelang tegenover de geestelijke ontwikke- ing vijandig staan. Wie echter de menschheid lief heeft, en haar groei en bloei vooral in geestelijk opzicht van belang acht. die staat er niet onverschillig tegenover, omdat hij. weet. dat de stijging der menschheid {laar schoo- ner leven voor een goed deel afhankelijk is van de geestelijke ontwikkeling. Ein deze geestelijke ontwik keling is weer afhankelijk' van wat de menschen ais wekelij'k-geestelijken eigendom zich zélf hebben verworven, niet van wat zij' als overlevering zon der meer, met zich meeslepen. Want juist de geestelijke ballast, welke wordt mee gevoerd. werkt als een belemmering voor de ontwik keling van juiste opvattingen en voorstellingen. Daaromi moeten we zoo nu en dan eens opruiming houdjn-1 We moeten ons ontdoen van alles wat geen waar achtige beteekenis meer voor ons heeft. Gelooven wij' niet meer in de onfeilbaarheid des bijbels. welnu, dan moeten wij ons op' bijbelwoorden als autoritaire waarheden niet meer beroepen. Gelooven wij niet meer in de hel, welnu dan moe ten wij ook. rustig den dood zien naderen. Maar. Gelooven wij in de waardigheid van de al-beheer- schende Oerkracht, van den Eeuwigen Geest, dan moeten wij in vol vertrouwen op dien Geest door het leven gaan. Dan moeten wij niet bang zijn voor de toekomst, hoe duister deze ook zij!, dan moeten wiji alles aanvaarden met die' verheven kalmte, die het deel is van den wijsgeer? welke gekomen is tot het inzicht, dat alles is. gelijk 't is en niet anders kan zijn en dat alles worden zal. wat het worden moet. omdat het is uit den Eeuwigen Wil zelf. Dit geldt (natuurlijk op het gansche terrein van -het geestelijk leven en niet alleen op, dat van religie en godsdienst. Voortdurende herziening is noodig en opruiming van het verouderde en waardeloos gewordene. wan neer wij: niet in een geestelijke woning met oude rommel willen hulzen. ZUIDSCHARWOUDE. In de vergadering van het Langendijker .Drank- weer-Comité op 20 April 1.1. waren aanwezig de af gevaardigden van den A.N.G.O.B., Ned. Vereen., Ned. Chr. Geh. Onth. Vereeniging en J. G.O.B. Meegedeeld werd o.m., dat op een verzoek aan den secretaris van 't Kruisverbond voor aansluiting bij bovengenoemd Comité tot heden geen bericht is in gekomen. Besloten werd om, zoo mogelijk, borden met spreuk te plaatsen in Oud karspel en Broek op Langendijk. Voor de Blauwe-Weekactie zullen cou ranten, platen, bloempjes en manifesten worden be steld, terwijl besloten werd vertegenwoordigers te. zen den naar de meeting voor Plaatselijke Keuze te Zaan dam op Hemelvaartsdag. ZUIDSCHARWOUDE. Het Hoofdstembureau heeft alle ingediende lijsten van candidaten voor den gemeenteraad geldig ver klaard en alle candidaten daarop gehandhaafd, in totaal 39. De lijsten zijn bij loting aldus genummerd; 1. Vrijheidsbond," 2. R.K., 3, Vooruitstrevenden, 4. S.D.A.P., 5. Dissidente R.K. LANGENDIJK. De slechte financieele toestanden in den tuinbouw doen ook hun funesten invloed gelden op den midden stand. De ambachtslieden klagen steen en been over het weinige werk, dat zij hebben te verrichten. Ver- scheidenen, die gewoon waren met een of 2 knechts te werken, kunnen het nu zonder hulp af en doen het werk alleen. De schuitenmakers, die het anders in dezen tijd verbazend druk hebben, hebben zeer wei nig te doen. Er komt nog bij, dat vele rekeningen van het vorige jaar nog niet betaald zijn, daar de resulta ten, van het tuinbouwbedrijf zoo bedroevend slecht zijn geweest, dat van betalen geen sprake kan zijn, als men van de opbrengst van zijn bedrijf moet le ven. Van nieuwbouw is als vanzelf geen sprake, zoo- STEMT HET AFTREDEND LID naam No. 4 van LIJST 5. Het heeft geen zin voor den ernstigen, denkenden mensch om te zeggen: iki houd mij' aan het geloof, aan, de meeningen mijner vaderen. Wie dat zegp-en kén. is geestelijk dood. zoo dood als een pier. óf hij levert het vermakelijke schouw spel op van een. die zit in een kamer met ouder- wetsche meubelen, van 't voorgeslacht geërfd, met er tusschen in een modern dressoir en. aan den wand een schilderij van Vincent van Gogh of Kees van Dongen. Hoe zouden wij er moeten uitzien, als we ons gingen kleeden in de costumes van b.v. het jaar 1850? En zouden we dan wel kunnen blijven leven bü de denkbeelden van lang voorbije jaren? En tocheh toch ontmoet ik ze zoo dikwijls, die nog vol zitten van dwaze antieke meeningen en voor stellingen' omdat zij, er niet toe kunnen komen eens flink op te ruimen en te verwerpen alles, wat den denkenden mensch als onredelijk en dus onhoudbaar voorkomt. En zou dit niet het gevolg zijn van dwaze vrees en ongemotiveerde piëteit? Want dwaas is de vrees om prijs te geven, wat toch niet meer van beteekenis is ten zij dan van schadelijke! voor den mensch, En ongemotiveerd, dus zonder recht van bestaan is die piëteit d.i. die eerbied, welke den vorm bo ven den inhoud, den schijn boven het wezen stelt. Wij doen aan piëteit tegenover ons voorgeslacht nooit tekort, wanneer wij hunne levensbeschouwing verwerpen, door zuiveren waarheidszin daar toe gedreven, *Als dit piëteit beduidde: te blijven bij het ééns geleerle en ééns beledene. dan zou zij de dood zijn voor het geestelijk leven. Neen. eerbied voor hen. die aan ons voorafgingen, toonen wij het meest, wanneer wij, hun arbeid van denken, van zoeken voortzetten. En dat is niet mogelijk zonder den moed te bezit ten om uit te werpen wat misschien eens goed en waardevol was, maar voor ons is verouderd en zonder waarde geworden. ASTOR.- dat ook voor de ambachtslui en natuurlijk ook voor de neringdoenden hoogst ongunstige tijden worden doorleefd. BURGERSRUG. Voor do betrekking van Machinist van de Zui velfabriek „De Dageraad", hebben zaoh 63 solli citanten aangieaneld. Hieruit is het volgende vijf tal (alpha.beti&ch) opgemaakt; J. Bisschop, Ruinerwold, H. Buisman, Barneveld W. Engels, Wognum, J, Vonk, Den Briel, D. Woudsma, Hoorn., De benoeming volgt later. PRINSES JULIANA. Tijdens het avondfeest op den Hofvijver te Den Haag, op den achttienden verjaardag van prinses Ju- liana, zal bij verschijning der Admiraals en Zeehel den op den stoep van het Gemeente-museum voor de eerste maal de standaardvlag van prinses Juliana worden geheschen. Vorm en kleuren van deze onderscheidingsvlag, door Juliana, prins.es van Oranje-Nassau, hertogin?, van Mecklenburg, te voeren, werd reeds vastgesteld bij Kon. Besluit van 8 November 1909. Daaruit blijkt o.a., dat de vlag is een langwerpige vlag van oranje- klein*, waarvan de hoogte 5/6 van de lengte bedraagt. Zij is driehoekig uitgesneden over 1/3 van de lengte. De vlag is verder in vier vakken verdeeld door een staand, vierarmig kruis van Nassausch blauw. In het midden van het kruis bevindt zich een medaillon van oranjekleur, waarop geplaatst is het wapen van de koningin, het schild gedekt met de koninklijke kroon; in het bovenste oranjevak aan de broekzijde bevindt zich een jachthoorn van azuur, gesnoerd en geópend, van keel, beslagen met zilver (oranje). In het onderste oranjevak aan de broekzijde bevindt zich een aanziende stierenkop met afgezakt halsvel van sabel, gehoornd met zilver, getongd met keel en ge kroond met een driebladige kroon van goud (Meck lenburg). Het was Witte Donderdag, do klokken in Castello hadden in mijn ooren dien ochtend extra hard ge luid en toen, nè. elf uur, miste ik eensklaps het regelmatig gebimbam dat va n het dak van de St. Thomas kerk over het meer van Albano heengolft. De lijdensuren waren begonnen, zei Santa. Ik vertelde haar hoe men mij in Vlaandren het ver haal deed, dat de kloeken nu onzichtbaar naar Ro me vlogen om daar den Pauselijken zegen te ont vangen alvorens weer de lange reis terug te ma ken om Zaterdags 's morgens om 11 uur weer pre sent te zijn ten einde hun stemmen luidruchtig ju belend en lang te doen weerklinken, verkondigend dat het lijden en sterven van den Heer niet voor niets is geweest Terwijl ik 's namiddags na gedanen arbeid nog wat ih den moestuin werkte, trof mij een eigenaar dig geluid, de processie van Castello was aan den gang. Ik begaf mij even buiten het hek en zag heel in de verte een gekrioel, dat mij als de pi'ocessie voorkwam, die zich alweer van mij af, in de rich ting van de Piazza en de kerk, bewoog. Men hoor de ratels of waren het geldbussen, die gerammeld werden, teneinde gaven te erlangen en daarboven uit de schelle kinderstemmen. Ik had geen lust de processie achterna te loopen, ik had op Palmzondag mijn bekomst gekregen, van de religieuze vertooningen in het nog wel Pauselijk Castello. Ik ging weer naar den moestuin om, voordat het geheel donker zou zijn, nog te gieten. Het was nl. de laatste dagen droog en warm weer geweest. Ik schrijf dit bijna met schaamte neer, omdat ik uit brieven weet, dat het bü U juist de geheele week geregend heeft. Goede Vrijdag! Wilt ge wel gelooven, dat ik bij het ontwaken niet wist hoe ik het had, dat ik geen kerkklokken hoorde! Santa, die bemerkt had, dat ik wat teleurgesteld' was over den Palmzondag in Castello, was op kond schap uitgegaan bij haar vriendin, de wijnleveran cierster, en wist mij aan het ontbijt te vertellen, dat er in Albano 's avonds na 7 uur ..una grande fun- zione" zou plaats hebben.. Daar de slimmerd wel bemeAt had, dat ik over hetgeen ik zag een arti kel schreef, ..voegde ze er glimlachend aan toe: „molto bella per un articolo". Waar Santa dus meende, dat ik moest gaan kij ken,. ten einde U daarover te kunnen berichten, ben ik, onder de hoede van Santa, gegaan. Het werd 7 uur en de lucht begon te betrekken, toen wij op het pad gingen. Elke kerk, die wij langs kwamen was open, zelfs die van het zomerverblijf der Societé Cattolica de Propraganda Fide, welke anders slechts zomers, als de propagandisten, onder aanvoering van Kardinaal van Rossum, na het warme Rome ontvlucht te zijn, hier hun tenten heben opgesla gen en genieten van goede lucht en mooie natuur. Santa stond er op, dat wij elke kerk binnen gin gen. Overal een zij-altaar versierd en op een zwart kleed een Christusbeeld, op het kruis. Ik heb U reeds verleden jaar beschreven hoe geloovigen dat beeld kussen en zal niet in herhalingen vallen. Wij naderden Albano, links van onzen weg lag de St. Paulskerk van Albano, wij gingen door een, poort en klommen nog enkele treden van eene breede trap op. Reeds uit de verte riep een der vele jongens, die op de stoep speelden ons toe: chiuso (is gesloten) maar Santa kon het niet begrijpen: elke kerk was op Goeden Vrijdag open. Maar ja wel, de jongen had gelijk, de kerk was dicht. Ons omdraaiende naar Albano lag het stadje tamelük stijl beneden ons. Eerst daalden we de trap van wel 60 treden af. toen een plein over en éen der drie straten die waaiervormig naar Albano voeren in, eerst naar de post. Ik -dacht dat die gesloten zou zijn, maar vergiste nnj, in het katholieke Italië was op Goeden Vrijdag alles open. In de straten trof het ons hoeveel huizen gereed waren om te illumi- neeren en hoe sommige huizen zoogenaamd prach tig versierd waren met doeken, waarop allerlei em blemen geborduurd en geschilderd waren. Alles, heel, heel leelijk. Vooral het middelste, grootste doek, waarop het hoofd van Christus was geschil derd, was vreeselijk om aan te zien. Heel vreemd deed aan een doek, waarop een mengelmoes va/h emblemen, zooals een haan, een litorio (de bijl en bundel pijlen, het vroegere embleem der Romein- sche censoren en thans dat van het Fascisme, een kruis, een ladder en de letters S. P. Q. R. (Senatus Populus qum Romanus). (l).Ik heb de zaak met groote aandacht bestudeerd en ben er niet achte.ri of hier nu gedoeld werd op een samengaan tusschen religie èn fascisme of dat die haan moest voorstel len, dat vóór die drie keer gekraaid zou hebben, het fascisme drie maal dooi4 de kerk verloochend zou zijn. De toekomst zal dat openbaren. Zeker is het, dat de kerk zelfs een Mussoüni te slim af is geweest, dat Mussolini heel veel heeft gedaan om bij do kerk in hét gevlei te komen, maar weinig of niets terugekregen heeft. De scholen met moeite losgekregen uit de al te be klemmende banden der kerk, komen er weer lang- am maar zeker in. Mussolini heeft door goed te 'muren dat het crucifix weer in de schoollokalen terugkeeren mocht, gebroken met de traditie van het Italiaansche Koninkrijk, dat ten einde het on derwijs te verbeteren en het tejgroü'b aantal analphabeten te verminderen in de school o n d e r v ij e hoofdzaak en g od sd i e n s t o n d e r- w bijzaak wilde doen zijn. De grootste staatslie den van Italië, als Cavour en Crispi zullen zich in hun graf hebben omgedraaid toen met het crucifix teven§. het minderwaardig onderwijs de Italiaan sche scholen binnensloop. We deden onze boodschappen en gingen naar de Domkerk. Niets te doen, de aanwezigen waren vrouwen en kinderen uit de Campagna, die niet wisten waar de „grande funzione" zou zijn. Een Albaneesche burgeres, die wij op straat om raad vroegen, wees ons terecht en even later klom men wij weer eerst de stijle straat en daarna de vele trappen op tot wij voor de St. Paulus kerk stonden, want hier was het dat de processie in .el kaar gezet zou worden. De kerk was nu open en wij-gingen naar binnen. Dadelük vóór ons een groote catafalk, waarop een wassen beeld, het lijk van Christus voorstellen de. Het beeld lag op een zwart-fluweelen kleed met zilver geborduurd, de wanden waren van glas, de hoeken versierd met vergulde engelen en alles om hangen met zilveren loovers, waartusschen een honderdtal kleine gloeilampjes brandden. Verderop in de kerk stond een levensgroot Ma donna-beeld en verder stonden Maria Magdalena en Anna voor de processie gereed. Wij gingen naar buiten, om te wachten op de dingen, die komen zouden. Het was inmiddels uur geworden, wij zagen hoe beneden in de stad de illimunatie ontstoken werd, om ons heen speel den koorknapen en toortsdragers, en anderen. Een dronken vent strompelde büna tegen mij aan en liep maar voor zich heen te dazen. Ntoch de cara- biniers, noch de priesters namen eenige notitie vaa hem en dat was maar verstandig, want zoo schar relde hij weer naar beneden, zwiepende over zün beenen, terwijl hü de breede treden moest nemen. Daar kwamen een tiental in het wit gekleede meisjes aan, die even later als witte vlindertjes naar beneden renden., zij waren verkeerd, zij moes ten in het nabij gelegen klooster zijn, wijl daar haar afdeeling opgesteld zou worden. Er kwam een troepje jeugdige fascisten aange- marcheerd. Even later werden de jeugdige toorts dragers naar boven gejaagd door een ouderen nog wel doofstommen man. Men vertelde mü> dat die dragers tot een soort broederschap behooren, terwijl er ook een zuster schap is. De leden daarvan doen altijd aan proces sies en andere kerkelijke feesten mee. De broeder schap heet Confratelii, de zusterschap Consorelli. In de poort naast de kerk zag men plotseling een fantastisch licht en jawel daar verschenen eenige toortsdragers. Alle dragers, hetzü van toortsen, het zij van beelden of kruizen, waren in groote monniks pijen gehuld, de kap over het hoofd, het gezicht be dekt, slechts twee gaten vertoonden de oogen der aldus onheilspellend uitgedoschte lieden. Twee wa ren in het rood gekleed, zij droegen elk een klein houten kruis, het was alsof zü boete deden. Langzaam daalde nu het eerste gedeelte der pro cessie onder dof geroffel van een viertal trommels de trappen af en de hoofdstraat in. Nog meer lich ten werden ontstoken, Men zag in de ramen van het gebouw, dat aan de kerk grensde, nonnetjes bezig lampions op te hangen. Ik voelde plotseling een druppel regen, maar ge lukkig hield het weer zich nog goed en bleef het bij enkele druppels. De eerste groep torste een groote vlag, daarop volgde een groep met een kruis. Men moest ih de straat halt maken, uit een an dere straat kwamen toortsdragers aan, een groot kruis en een banier omgevende, de groep zwenkte op het plein recht9 af en sloot zich bii de processie aan, daarop kwamen uit het klooster een honderdtal vrouwen en meisjes in het wit, met hooge lantaarns en een geweldig groot vaandel, ter eere van de Hei lige Maagd. De lantaarns waren omfloersd. Uit de kerk werd nu het lijk van Christus gevolgd door een Madonna, Maria Magdalena en Anna ge dragen. een vijftigtal jonge seminaristen met hun zwarte soutane en witte overkleed, kwamen uit de poort naast de kerk en ontstaken de groote kaarsen die zij bij zich droegen en stelden zich op voor het lijk van Christus. Even later zette alles zich in bewe ging. Voor ons die van boven, staande op het don kere plein, door de phantastisch verlichte straat de lichtstoet naar beneden zagen deinen, was het een prachtige aanblik an ons omdraaiende, deed het voor bij komende door honderd lichtjes beschenen lijk van Christus, somber aan. Ik ontblootte haastig het hoofd, want men moet rekening houden met de ge voelens van anderen en daarbij ook met overijverige fascistep, die met in groot tenue gekleede carabi nieri deze groep, waarbij ook enkele priesters liepen, aanvulden. De drie heilige vrouwen werden door ca rabinieri in klein tenue bewaakt Een harmoniegezelschap speelde treurmuziek, die door de nauwe straten met de hooge huizen heen, boven de stemmen der vrouwen en meisjes uit schal de en het effect van het geheel verhoogde. Ten slotte kwam een geweldig groot, geheel beschil derd en vorlicht kruis, door mannen die touwen vasfcr hielden, in evenwicht gehouden en dan heel grieze lig een man, die het hoofd van Christus, zooals het met azijn gedrenkt werd, droeg. Te drastisch naar mijn smaak. Wij liepen een andere straat naar beneden, over al was verlichting of werden juist lampions buiten gehangen. In de hoofdstraat een groote menschenmassa, die zoowel genoot als sidderde bij het voorbijtrekken der processie. Toen weer naar de St. Paiilskerk, hier werd de stoet door de geestelijkheid ontvangen, de muziek jubelde, de koren zongen. De monseigneur, staande voor de groote deur der kerk en omgeven door pries ters in prachtige gewaden en koorknapen met bran dende kaarsen, terwijl twee van hen de wierook- kwasten zwaaiden, zegende de Campagna, de huizen en de dicht opeengepakte menigte. Even later verspreidde die zich, om in de Tratto- ria's (herbergen) zich door een goed glas vrijn te versterken. .Stampvol waren de voorste kroegen, een lange pij penla, die waarschijnlijk anders als wijnkelder dien de, was nu vol met banken en tafels en opgevuld met mannen, vrouwen en kinderen. Baby's Van 15 dagen (volgens Santa, ik ben geen expert) werden meegenomen en buitendien kon men dikwijls zien, dat er echtparen waren, waar de ooievaar zich niet lang zou laten wachten. Wat een primitief volkl Toch een goedig volk en feitelük een ordelijk volk. Geen gehos of herrie op straat. Slechts hier in de kroeg wat ordélqke luidruchtigheid naar Zuidelijken aard. Wij gingen naar huis. 's Nachts hoorde ik de regen tegen de jalou- ziën slaan en draaide mij lekker om, mij verheu gende dat het gedurende de processie droog geble ven, zoodat ieder daarvan had kunnen genieten in volle glorie. Tenyijl ik vanmorgen zat te schrijven, hoorde ik plotseling een ongeduldig gelui der klokken, spoedig geaccompagneerd door nog zwaardere klokken. Ik keek op mijn horloge, het was half elf. Maar nu is het elf uur en daar beginnen de klokken opnieuw, thans machtiger, jubelender dan een half uur gele den, opdat de geloovigen toch goed zullen begrijpen dat Christus weer is opgestaan. Mogen zij tevens het diepere hiervan begrijpen. De herinnering aan de stampvolle kroegen gisteren avond na afloop der processie, doet -mij hieraan echter sterk, heel sterk twijfelen. (1) Senaat en Volk van Rome, de trotsche spreuk van de Romeinsche Republiek en ten onrechte he den door niet Republikeinen gebruikt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1927 | | pagina 5