VAN DIT EN VAN DAT
EN VAN ALLES WAT
fis**-
m m
m
m
m
m
m
m m
DAMRUBRIEK
IS
8
fH
H
in
11
Hf
H
li
11
8 UI
MM
ui
iH§ j
REGEN-IDYLLE.
RADIO
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 30 April 1927. No. 8041.
Een éénlampsontvanger met vario-koppeler.
Bij toepassing van de vario-koppeler is het nood
zakelijk tevens een variabelen condensator (C3) in
het schema op te nemen. De vario-koppeler vervangt
dus alleen de losse honigraatspoelen.
Ook bij den vario-koppeler kan, evenals dit bij
den vario-meter het geval was, weer een bezwaar
zijn, dat het golfbereik van het toestel niet uitgebreid
genoeg is, naar den zin van den bezitter. Dit be
zwaar kan ondervangen worden door een losse ho
nigraatspoel.' Die moet daartoe in stecker-bussen
in de frontplaat aangebracht gestoken worden en
in het verlengde van de buitenste winding ge
schakeld zijn. Maar dan wordt tevens een 'honigraat-
spoel in 'het schema opgenomen en dat moest juist
vermeden worden. Een betere oplossing zou .dan
zijn, om in serie met de buitenste winding een af-
takbare spoel te schakelen, eveneens achter de
frontplaat gemonteerd; men krijgt dan een contact
pen met losse contactpunten vóór op de frontplaat
gemonteerd, een uitvoering, die vrij veel voorkomt.
v Daar in het schema, gegeven in fig. 2 8B, terug
koppeling wordt toegepast, door middel van den
vario-koppeler, kan de detectorlamp, behalve gelijk
richten, tevens versterken.
Er zijn twee uitvoeringen van vario-koppelers in
den handel; de 90° vario-koppeler en de 180° vario-
koppeler. Het verschil is gelegen in de fijnere af
stemming met het laatste type bereikbaar. Bi) den
180° vario-koppeler legt de binnenspoel een baan af,
gelijk aart een halve cirkel, bij den 90° vario-kop
peler slechts een kwart cirkel. De afstemming bij
het eerste type is daardoor fijner. Aan de uitvoering
kan men dadelijk zien, met welk type men te doen
heeft. De 90-graden variokoppeler vertoont veel
overeenkomst met den vario-meter, gegeven in fig.
28A.
Verder spreekt schema 28B voor zich zelf, daar
de uitvbering hiervan overeenkomt met een normaal
één-lamps schema. JBij het maken van een dergelijk
toestel moet men rekening houden met de groote
afmetingen van den vario-koppeler. Een ontwerp op
ware grootte kan hierbij vele onaangename ontdek
kingen ondervangen.
Ten slotte nog een - opmerking, die niet speciaal
bij dit schema behoort. Over het algemeen klaagt
men over het kraken van de anode-batterij. Nu is
proefondervindelijk bepaald, dat dit in vele gevallen
verholpen kan worden door een vasten condensator
parallel aan de anode-batterij te schakelen. Deze
condensator van 1 of 2 mF. kan van het Mansbridge
type zijn. Probeer het eens, het verlengt bovendien
den levensduur van de anode-batterij.
Radio-Amateurs! Spitst Uwe oorenl
Volgende week: Een origineelè, goedkoope blik
semafleider voor Uw toestel. Enbescherming
van gloeidraden van 2 of meer-lampstoestellen.
VAÜldflETEIl
Jjmïïnj
ITALIAANSCHE VRIJGEZELLEN-BELASTING
Italia^nsche vrijgezellen,
Lustig vrijgezellendom,
Weest geen domme vrijgezellen,
Roert toch niet de groote trom!
Laat je heer en meester zwammen;
Dat je uitgedroogd moet zijn,
Want je blijft behoorlijk vochtig
Door je'prirpa, prima wijn!
Mussolini kan zoo blaffen,
Maak je niet te gauw benauwd,
Hij is zelf al sedert jaren,
Wat we noemen: „zwaar getrouwd!"
Daar valt dus niet mee te praten,
Als er mee te praten is,
Thuis'heeft steeds z'n vrouw de leiding
En dus is 't voor jullie mis!
Jullie zijn geen dorre takken,
Koester daarvoor maar geen vrees,
Doorgaans ben je vet en sappig
En je «zit best in je vleesch!
Jullie hebt je idealen
Van 't fascisme bij de hand,
Want je vrijgevochten buikje,
Da's' je krachtig vaderland»
Daar mag Musso niet aan raken,
Dat is jullie eigen zaak,
Evenals je runderlapjes,
Iecler zoo z'n eigen smaak!
Want hoe krachtiger je biefstuk,
Ook al leef je dan alleen,
Des te krachtiger de natie,
Tot het nut van 't algemeen!!
Zangeres-Nooit zal ik
hem vergeten dien ik het eerst
beminde......
>- ^en stemTii moet toch wel
^bbe^l 1Ve^ geheugen
Houd daarom je magen soepel
En in vaderlandschen staat,
Dient recht smaak'lijk het fascisme
Met een blozend, rond gelaat,
Op de bres voor je belangen,
Immer lustig, immer waaksch
Voor belegde boterhammen,
Blijf gezond en houd je 'haakschl
Je belasting is een schijntje,
Dat is nog wel om te doen,
Liever worteltjes met peultjes
Al9 zoo'n rare meisjeszoen!
Mocht je soms niet willen dokken,
Zit niet langer in het nauw,
Laat die Mussolini zwammen,
Trek een lange neus en.... trouw!!!
April 1927.
Alle rechten voorbehouden.
KROES.
onder redactie van GEO VAN DAM,
Heemskercklaan no. 4, te Baafn.
WEDSTRIJD-PROBLEEM No. 20.
van Mr. C. Blankenaar, Rotterdam.
Zwart: 2.
Wit: 3.
De diagramstand in cijfers behoort te zijn: Zwart,
1 schijf op 16 en 1 darm op 26. Wit drie dammen op
5 en 14. Wit speelt en forceert de winst. Voor de
wedstrijd-voorwaarden en de mooie prijzen verwij
zen we naar ons voorlaatste nummer.
Oplossing Probleem No. 17.
(Lokzet van Geo van Dam.)
De diagramstand in cijfers was: Zwart, 14 schij
ven, op 3 7—9 12^15 17 20 21 22 24 en 25. Wit, 14
schijven, op 28 29 33-35 36 38 40-43 45 48 en 50.
Wit speelde 3832 om zwart te verlokken dam te
nemen met 2530, 1419 en 1318, waarna 18X27
nog gelijk spel zou gegeven hebben, doch op 18X47
De poesArme kerel, dadelijk vangen se hem om hem
groentenbus aan zijn staart te binden!
(beter nog dan 49 dat sneller verliest) verloor zwart
met 41—37 (zwart ad libitum) 37—31 {ad lib.), 4842
(47X49), 35—301, nog juist op tijd heeft wit een
tempo (24X44), 50X28 (49X27) en 31X41!
Oorpronkriijk verhaal door SIROLFw
i
(Nadruk verboden Alle rechten voorbehouden.)
'De zon had dien heelen warmen Augustusdag over
de paarse heide staan te branden. Direct na de kof
fie had Miep Welders het kleine pension verlaten
en was op weg gegaan, voor een heerlijke verre wan
deling over de heide, zoover mogelijk van de be
woonde wereld. Urenlang had ze langs de smalle
slingerende paadjes gezworven. Van het dorp was
nu niets meer te zien, dan een blauwe schemering,
heel in de verte, aan den horizom Urenlang had ze
niets anders gezien, dan golvende paarse hei, niets
anders gehoord, dan bijengezoem of het plotseling
opklinkend gefuit van een vogel, het geritsel van
de blaadjes van een schaarsch struikje onder den
adem! van den zachten zomerwind. Mkar opeens
werd het doodstil In de natuur. Een hoorbare stilte
was eensklaps ingevallen. Miep, die oen oogenblik
languit, met de oogen dicht, in do weelde der kleine
paarse bloemetjes had liggen soezen, sloeg de oogen
o. D'aar, daar verduisterden de sombere wolken
daar kwam, heel snel, uit het Westen een onheil
spellend wolkengevaarte aangedreven. De wind stak
Jongen aan den kantWaar
om ga je niet naar school?
Zwemmertje: Moeder zegt,
dat het veel- te koud is.
op. Daar, daar verduisterenden de sombere wolken
al het aangezicht van de zon. Een vaal licht gaf
plotseling aan de heide iets angstaanjagends. In de
verte rommelde het. Een enkele vette droppel, lauw
warm, spette op haar hand. Nog een, en nog een,
Met oogen, groot van angst, zag Miep om zich heen.
Waar moest ze schuilen voor dien donderbui? Zoo
dadelijk zou het plasregenen. Om van het onweer
nog niet eens te spreken. Ze was minstens drie
kwartier gaans van het eerste huis verwijderd. Met
kloppend hart zocht ze de heide af. Zag ze het goed?
Ja, ja daar kwam' iemand aan. Een donker figuur
tje, dat snel grooter en grooter werd, kwam nader
bij, langs een van de kronkelende fietspaadjes. Een
man op een fiets was het. Nu zag ze het duidelijk, De
man had het jonge meisje9flguurtje, in het d"unne
voile zomerjaponnetje nu1 ook In het oog gekregen.
Hij scheen nog iets harder te trappen. Daar was hij.
Hij stapte af en staarde een oogenblik met zijn pein
zende gezicht het mei9je aan, Miep was gerustge
steld. De man was geen onbekende. Ten minste, ze
had hem in de afgeloopon weken al meer gezien,
want hij woonde in het pension naast het hare. Een
stille, verstrooide jongeman was het, Het moest een
tamelijk hekend schrijver zijn.
„Er komt een bui opzetten", zei hij, vrij overbodig,
terwijl hij eenigszins verschrikt naar haar dunne
japonnetje keek en haaf onbedekte, goudglanzende
haren.
Zoudt, U denken? vroee ze ondeugend. Nu or
iprnard bij haar was. ze niet meer alleen tegenover
die donkere dreiging van onweer en stortregen op
de verlaten heide stond, keerde haar goed humeur
terug, ondanks de onaangename situatie.
„Zoo imeteen stortregent het', voorspelde hij, ter
wijl hij naar de snel vallende dikke druppels en de
onheilspellende, donkere, wild-aandrijvende wolken
keek. „Hadden we maar iets, waaronder U schuilen
kon, met Uw dunne jurk. U zult in een minimum
van tijd doornat zijn".
Met een wanhopig gezicht keek hij' naar zJJm fiets,
alsof er uit de stalen stangen en spaken een afdak' te
maken ware. Dan opeens klaarde zijn gezicht op en
een breede glimlach trok als een zonnestraal over
zijn gezicht.
„Ik weet wat!" zei hij, „U kunt zoo niet blijven
staan, neenee, dat kan niet. Ik zal mijn colbert
uittrekken en dan doet U dat zoolang aan, tot de
bul over is. Excuseert U mijn hemdsmouwen?"
Hij1 had schutterig zijn fiets tegen een struik gezet
en trok onhandig, zijn colbertje uit.
Miep lachte opeens hartelijk, niettegenstaande, de
regen haar japonnetje al bedenkelijk nat begon te
maken. Hij keek haar met groote verbaasde oogen
aan, het colbertje in zijn uitgestrekte hand.
„Ik vind het heel vriendelijk van U", lachte ze,
„maar zou het wel noodig zijn? Kijkt U eens, wat er
op den bagagedrager van Uw fiets zit?"
Slechts onwillig wendde hij1 zijn blik van het be
koorlijke figuurtje af en keek naar zijn fiets. „Ach
ja", riep hij uit, en streek met een wanhopig gebaar
over zijn voorhoofd. "Dat is mijn cape, ik was hee-
lemaal vergeten, dat ik die op mijn bagagedrager
had gebonden. Maar, tja, hoe doen we dat nu? O, ik
weet het, U doet de cape om en ik doe mijn jas weer
aan!"
Met een verheugd gezicht, als had hij een wonder
baarlijke ontdekking gedaan, trok'hij zijn colbertje
weer aan en gespte den cape los. Een oogenblik later
was het meisje in de groote, lange manscape gehuld,
den kap over h'et blonde kopje getrokken.
Een felle bliksemschicht schoot door de loodgrijze
lucht, onmiddellijk gevolgd door een hevigen don
derslag. Op het zelfde oogenblik begon bet te stort
regenen. Van uit den grooten kap van de cape ke
ken twee lachende blauwe oogen naar den man, die
met een ongelooflik komisch, hulpeloos gezicht daar
stond, midden in den stortregen, die zijn dunne zo
merpakje al heel gauw doorweekt zou hebben.
Nu wordt U doornat, zei Miep, met iets spijtigs
in haar stem.
Zou u denken? vroeg, hij' terwijl hij afwezig naar
het straaltje keek, dat-van zijn hand droop. Maar,
wat doet U nou? riep hij' uit.
Het meisje had onverwacht den cape weer uitge
daan en maakte hem met den kap nu vlug aan het
zadel van de fiets vast, die tegen den struik geleund
stond. „Kom hier", zei ze kordaatt, ,nu hebben we
een tent. Kijk, de regen komt van' dien kant; we
kunnen gemakkelijk met zijn tweeën daaronder zit
ten."
Zonder zijn antwoord af te wachten, ging ze met
den rug naar de fiets op den grond zitten onder het
geïmproviseerde afdak van den cape. „Kom nu gauw
hier naast ine zitten", commandeerde ze, „anders
„Blinde" bedelaar: Schil
dert u wat u ziet, mijnbeer?
Schilder: Ja zekér! j
„Blinde" bedelaarNon, dan
kon u beter voor blindeman spe
len dan ik!