Van heinde en ver.
bent U even goed doornat en helpt mJJn tent U niet*
meer! Gauw nul"
Hij liet zich naast haar op den grond neerglijden
en hield met zijh hand schutterig de andere punt van
de cape vast. Ze zaten nu werkelijk beschut De dikke
cape liet geen droppeltje door en in den rug werden
ze beschermd door het boschje. Steeds sneller volgden
bliksemstralen en donderslagen elkaar op. JBij een
geweldige slag, die klonk, alsof de aarde zou splij
ten, sloot ze verschrikt de oogen, en greep angstig
zijn arm, als om bescherming te zoeken. Zijn hart
begon te bonzen. En boe hij het gedurfd had, wist
hij later nooit, maar hij legde onhandig, doch heel
zacht zijn arm om de teere schouders. Het bleeke
kopje rustte tegen zijn borst en hij was met zijn
gezicht vlak bij de weelderige, zacht glanzende ha
ren, waaruit een heel flauwe geur van heliotroop op
steeg Ze weerstreefde niet.
Heel stil en veilig zaten ze zoo, terwijl buiten hun
veilige afdakje, de donder onophoudelijk knetterde
en de regen neerplaste. Eindelijk verminderde het on
weer. Er verliepen grootere tusschenpoozen tus-
schen het weerlicht en den donder en ten slotte
stierf deze weg. in een heel ver verwijderd; flauw ge
rommel.
Maar de regen ruischte. Het was als een eentonig
lied.
En nog steeds zaten ze daar, het meisje onbe
weeglijk met het blonde kopje tegen zijn borst ge
leund.
Het werd iets lichter in de lucht. Trager gingen
de regendroppels vallen. Hoor, daar floot warempel
weer een vogel. Een bij kwam uit zijn schuilplaat!
gekropen en begon lustig te zoemen. Een zonne
straal brak door de wolken, die hier en daar weer
groote plekken azuur zichtbaar lieten.
Met een schok richtte zij zich op, 9tond dadelijk
overeind. Ze streek de wat verwarde haren uit het
blozende gezichtje.
Hij sprong op. „Het regent niet meer", zei hij op
zoo'n spijtigen toon. dat Miep in een lach schoot en
nog dieper bloosde. Toen opeens scheen het, alsof
alle schuchterheid van hem1 afviel. Zonder een woord
te zeegen nam hij het meisje in zijn armen en kus
te haar.
Er was dien avond een klein, intiem feestje in
pension „De Nachtgaal".
Miep Welders was verloofd.
Enneik heb nog nooit zulke vreemde menschen
gezien, als die Miep Welders en haar schrijver.
Als het regent, dan zetten andere menschen meest
al een ongelukkig gezich en mopperen een deuntje
Maar die twee. die kijken dan naar de neervallende
druppels en zetten daarbij een gezicht, alsof ze den
Hemel zien nederdalen.
.Regenidylle.
De bergen hier wekten be
hoefte aan eenzaamheid. Ik maak
eiken morgen heel alleen een
groote wandeling.
Ik hon er ook van bier al
léén te zyn. Morgen ga ik met
je meel
IN DEN SNEEUWSTORM.
Zooals de Zwitsersche Alpen, vorderen ook Zwedens
noordelijke Felsenbergen, de zoogenaamde „Tjallen",
elk jaar hun slachtoffers, namelijk in de bekende
„Lappmarken", de door enkele Lappen bevolkte ge
bieden.
Vijf studenten van de Hoogeschool in Trondjem on
dernamen op den morgen van Goeden Vrijdag een
skytocht, om zich van Tjavledalen over Storlien naar
het touristenstation Storeriksvolden te begeven. Zij
passeerden Storlien bij goed weer, maar in den na
middag stak er een vreeselijke sneeuwstorm op, die
alle stormen van dezen winter overtrof. Al heel gauw
zagen de jongelieden in, dat het onmogelijk zou zijn
verder te komen, waarom -ze besloten op een eenigs-
zins beschutte plaats beter weer af te wachten. Maar
de storm nam niets af, de koude drong hun door
de kleeren en den volgenden morgen waren ze half
bevroren. Ten einde raad verklaarde degene, die er
het -minst slecht aan toe was, zich bereid, hulp te
gaan halen. Hij geloofde in de verte een nederzetting
te hebben gezien, toen de wolken voor een oogenblik
uit elkander waren gedreven. Zonder rugzak, om
zich zoo vrij mogelijk te kunnen bewegen, begon hij
tegèn den storm in te worstelen, die hem den adem
afsneed; daarbij was al zijn zoeken tevergeefs; de
nederzetting was blijkbaar een zinsbedrog geweest
Zonder voedsel dwaalde hij den ganschen dag in het
rond. De nacht kwam. Tenslotte miste hij de kracht
om verder te trekken. Uitgeput zonk hij neer, sliep
- in, ontwaakte weer en bemerkte den gevaarlijken toe
stand waarin hij verkeerde. Met inspanning van al
zijn krachten kroop hij overeind, waarna hij zijn zoe
ken vervolgde, dat hem tenslotte het was inmid
dels Paaschzondagmorgen geworden bij een tele
graafdraad bracht, die hij nu tot aan een Wachters-
huisje volgde, waar hij, aangekomen, dadelijk neer
viel en insliep. Zoo vond de wachter hem na eeni-
gen tijd, maar nog vroeg genoeg, om hem van een
wissen dood te redden.
Van de vier overgeblevenen onder de vooruitsprin
gende rots hadden er twee op Zaterdagavond hun be
schutte plek verlaten, nadat ze de hoop, om hulp te
zien opdagen, hadden opgegeven. Den ganschen
nacht waren se onderweg en bereikten den volgen-
\gent, kun jij bet aanzien» dat die man zijn vrc
Test, hoorl Die man is 0190 schoonvader!
r mishand^1
TOOVENAARS IN DE OUDHEID.
In Bamberg werden in 5 jaren
(1625—1630) ongeveer 600 en in
Würzburg 900 toovenaars levend
verbrand, waaronder zeer aanzien
lijke lieden en zelfs kinderen van
10 tot 12 jaar. De Westfaalsche stad
Coesfeld ontboo-d in 1613 een „brand
meester" (beul) uit Leipzig om too
venaars om te brengen. Daar de
stad hiervoor veel onkosten had te
maken, liet de Gemeenteraad te
vens door dien beul nog eenige on-
gelukkigen grijpen en met de ove
rigen verbranden, daar zij later
toch veroordeeld zouden kunnen
worden, en dan maar nieuwe on
kosten zouden veroorzaken!
het
den morgen -met bevroren handen en voeten
dorp Storvallen.
Op hun mededeeling, dat nog twee op de plek wa
ren achtergebleven, begaf zich onmiddellijk de hulp
expeditie op weg, die echter op de aangegeven plek
niets meer vond. Men trachtte de sporen te volgen,
maar moest hier weldra mee ophouden, omdat ze
verder in den sneeuwstorm verloren gingen.
Op Paaschmaandag trok een tweede expeditie van
vijftien man er op uit, die na lang zoeken bij toeval
één der twee studenten in halfbevroren toestand ont
dekte, welke in het leven kon worden terug geroepen.
Van den ander vond men na eindeloos zoeken ten
slotte nog een sneeuwschoen, waar het echter bij
bleef.
De bergen hadden hun zooveelste slachtoffer opge-
eischt.
HET GOUD IN DE OUDE KOUS.
Boeren zijn overal spaarzaam en voorzichtig en
hebben een uitgesproken zin voor de eigenlijke, de
grondwaarde der dingen, m.a.w. van hetgeen ze be
zitten willen ze de vaste overtuiging hebben, dat het
die waarde heeft en blijft behouden, welke ze er
oorspronkelijk aan hechtten. Ook vóór en tijdens den
oorlog heeft de boer het papiergeld en de wissels
nooit recht vertrouwd en een voorliefde gehad voor
het verzilveren van zijn geldswaardige bezittingen.
Zoo was het overal. De ervaringen sedert den oor
log opgedaan, hebben niettemin aangetoond, dat dit
wantrouwen niet geheel en al misplaatst was: Om
een voorbeeld te noemen had een boer in het kanton
Bern in Zwitserland ook maar liever het zekere voor
het onzekere genomen en, om aan het gevaar, van
aanstonds met een bundel waardelooze papieren te
zitten, deze zoo in den loop van den tijd tegen een
minder wankelbaar geldsbezit ingewisseld. Niemand
zou er ooit iets van gemerkt hebben, wanneer niet
met de opheffing der Latijnsche muntunie de bonds-
regeering afgekondigd had, dat binnen een bepaalden
tijd de in het land circuleerende gouden munten
der muntuniestaten tegen de heerschende waarde
zouden worden ingetrokken en na ^verstrijken van
dien tijd alleen nog maar hun waarde aan zuiver
goud zouden vertegenwoordigen. Tot nu toe zijn 87
millioen gouden franken op deze wijze gewisseld ge
worden. Onlangs verscheen ook de bovengenoemde in
woner uit Bern aan het loket van de Nationale Bank
en plaatste met een zucht van verlichting een wit
zakje voor zich neer. Niet minder dan25000 gul
den franken kwamen daaruit te voorschijn. Het lijdt
niet de minste twijfel, of ook het omgewisselde goud
zal wel weer snel verdwijnen in den boer zijn oude
kous, waarin buiten de 25000 gouden franken mis
schien nog vele andere franken sedert den oorlog als
reserve voor alle mogelijke gevallen lagen opgehoopt.
HET BARNSTEEN.
De fossiele stof, welke bij ons bekend is onder
den naam barnsteen, was reeds voor veertig eeuwen
bij de toenmaals beschaafde volkeren in gebruik,
,a. bij de Egyptenaren, bij wie het blijkens de in
graven van omstreeks 2000 v. Chr. gevonden voor-
rverpen, als versieringsmateriaal benut werd. In
noordelijk Europa (o.a. bij Schwarrort) treft men
het ook veelvuldig aan bij de voortbrengselen uit
den steentijd (1500 v. Chr.). In laatstgenoemde stre
ken droeg het barnsteen den naam van glessum
amber) en men gebruikte het niet alleen als ver
siering, maar ook als berookingsmiddel bij de of
fers, die aan de goden werden gebracht en bij be
grafenisplechtigheden, De halskettingen, die van
stukjes barnsteen aan1 paardenhaar geregen, vervaar
digd waren en thans nog in oude graven gevonden
worden, getuigen van dit gebruik.
Van deze noordelijke volksstammen (Gothen en
Esthen) kwam het barnsteen door ruilhandel in
noordelijk Italië en van daar geraakte het weder
door de Tuskiërs, die de oevers van de Po bewoon
den, naar het dosten en naar Griekenland. Van wie
de Egyptenaren het barnsteen ontvongen is onbe
kend.
In Griekenland werd het barnsteen electron ge
noemd. De Grieksche wijsgeer Thales van Milete
ontdekte 536 v. Chr. reeds de eigenschap van het
barnsteen, dat, als het gewreven wordt, licht voor
werpen aantrekt.
EEN NIEUW BEROEP.
Wonderlijk, dat nooit iemand eerder op dat slimme
idéé gekomen is! Een Duitscher in New York heeft
één dezer dagen de volgende advertentie in een al
daar verschijnend blad laten plaatsen:
Uw leven een roman!
Een kostbaar aandenken voor uw familie, in
wier herinnering U zal blijven voortleven, wan
neer gij U door een bekenden schrijver Uw le
vensloop en de resultaten, tijdens uw leven be-
bereikt, in een boekdeel laat vastleggen. Uitste
kende aanbevelingen. Aanvragen te richten tot
Hans Schulze, X Y straat
Een slimmerd! Alleen de bereikte resultaten moet
hij weten, om zijn roman samen te stellen. Een
eventueel bankroet wordt tactvol verzwegen, opdat
de kinderen en kindskinderen sich alleen over het
roemrijke verleden van hun voorvader kunnen ver
heugen.
DE BOBBYKOP NIET „HOFFÖHIG?
Groote ontsteltenis heerschte onlangs in de Ameri-
kaansche kringen te Londen en Parijs. De schatrijke
papa Hick, die thuis in Massachusetts aan de over
zijde van den Grooten Oceaan in alle mogelijke vel
letjes' handelt, stak met zijn huwbare dochters de
groote haringvijver over niet alleen om in Pa
rijs te dansen of in Londln museums te bezoeken
maar, en dat is immers de hartewensch van de fa
milie, om met een aanbeveling van het Amerikaan-
sche consulaat in Londen aan het hof van St. James
toegelaten te worden en zoo mogelijk den koning de
hand te drukken: „Hallo King, how do you do?"
De gansche vrouwelijke afdeeling van de familie
Hick droomt er de zoetste droomen van, als ware
het een bekroning op hun eerste Europeesche reis
(later, als gehuwde vrouwen, reizen ze meestal met
meer Wezenlijke plannen), om in Buckingham-palace
te mogen „debuteeren". Deze debutanten, door de
Amerikanen in het kort „debbies" genoemd, worden
bij de groote feesten ten hovevan den Engelschen
koning, in heele troepen aangevoerd, bevinden zich
reeds veertien dagen van te voren in een toestand
van tot het uiterste gespannen zenuwachtigheid, ma
ken voor den koning de voorgeschreven elegante bui
ginkjes, kussen de koningin de hand en zijn daar
mee in het allerfijnste gezelschap ingevoerd. (De
wezenlijke voordeelen van deze voorstelling hebben
zonder twijfel de naaisters, die maanden lang werk
hebben, om de zeer oudmodisch en stofrijke hoftoilet-
tn samen te stellen, die juist om hun antieke snit
alleen dezen eenen keer gedragen kunnen worden.)
De oorzaak van de ontsteltenis in de familie Hick
was het, als een loopend vuurtje verontrustende
praatje, dat dit jaar bij den ontvangst in Bucking
ham-palace geen debutanten met bobbyhoofden zou
den worden toegelaten. De Koningin, die zich zelf op
een prachtige „dot" kan beroemen, ,was er niet zoo
zeer tegen dan wel de Koning, die zich op besliste
wijze tegen het kortgeknipte haar had uitgesproken.
Waar in dien korten tijd dat lange haar zoo gauw
vandaan te krijgen? De wildste geruchten deden de
ronde; inen zei, dat de kortgelokte debutanten ge
dwongen zouden zijn, de mankèerende haardos door
valsche vlechten aan te vullen. Reeds werd mijnheer
Fernandez, friseur in het Savoy-hotel en hoffriseur
van het Amerikaansche gezelschap, met opdrach
ten voor vlechten overladen, toen tot opluchting
van allen de kamerheer van Zijne Majesteit bekend
liet maken, dat geen enkele debutante van de~ ont
vangst zou worden uitgesloten, zoolang zij nog in
staat was da voorgeschreven drie veeren in haar
haar te dragen. Hoe zij dat voor elkaar speelden, was
hun zaak, daarover zou de Koning zich niet bekom
meren.
De Amerikaansche correspondenten in Londen sein
den de allerwege geruststellende beslissing aan hun
bladen, terwijl de familie Hick zich wel duizend
pond lichter gevoelde en het Londensche vreemdelin
genverkeer er tenslotte het loodje nog niet bij behoef
de te leggen.
SCHADELIJKE SCHOONHEIDSMIDDELEN.
In Amerika begint men zich ernstig te bemoeien
met de samenstelling van de z.g. cosmetica. Vele
Amerikaansche dames hebben, evenals de Fransche
en de Engelsche, de gewoonte zich te verven; bijna
allen gebruiken poeder en er zijn nog tal van andere
middelen, welke worden aangewend, om de schoon
heid van de huid te verhoogen of om de haren te
verven. In Amerika werd in het jaar 1921 voor 75
millioen dollar cosmetica gefabriceerd", een respec
tabele som. Vele van deze stoffen bevatten giften in
groote of kleine hoeveelheid, zooals lood, kwikzilver,
bismuth, arsenicum, zilverbindingen, resorcine, car
bol, pyrogalluszuur, salpeterzuur, borium, methylal
cohol, paraphenyleendiamine.
In de eerste plaats lood; dit bevindt zich in vele
haarverven, maar is ook wel aanwezig in huidzalven
en huidverven. Ook is het soms gevonden in huid
poeders. In Amerika zijn tallooze gevallen van lood-
vergiftiging waargenomen, welke op deze manier
veroorzaakt waren
Vervolgens komt het kwikzilver; dit is vaak een
bestanddeel van huidzalf (cream) en van stoffen om
de huid te bleeken. Ook hiervan zijn vergif tigingsge-
vallen bekend geworden.
Het bismuth is vaak een bestanddeel van huidpoe
ders (poudre de riz enz.); ook dit kan ziekteverschijn
selen te weeg brengen.
Dat arsenicum een gevaarlijke stof is, behoeven wij
niet te vermelden; dat het echter voorkwam in een
middel om den haargroei te bevorderen, zal menigeen
verwonderen.
Ook het resorcine, dat in vele haarwaters voorkomt,
is niet altijd onschadelijk; sommige menschen zijn er
zeer gevoelig voor en krijgen er huiduitslagen van.
Zilver en pyrogalluszuur komen in vele haarver
ven voor; zij zijn ook niet onschadelijk en moeten
met voorzichtigheid aangewend worden.
Het gevaarlijkste van al is wel het paraphenyleen
diamine, dat ook als haarkleurstof gebruikt wordt.
In Frankrijk, Duitschland en Oostenrijk is het verbo
den; in Amerika schijnt het niettegenstaande zijn
schadelijke eigenschappen nog wel als haarkleursel te
worden gebruikt.
Het is dus wel zaak, met deze middelen voorzich
tig te zijn.
WARE WOORDEN.
Voeg iets aan een goede hoedanigheid toe, en ze
wordt een gebrek, neem iets van een gebrek af en
het wordt een goede hoedanigheid.
Wie het genot wil smaken kinderen te bezitten,
moet ook wat voor hen kunnen doen èn verdragen.
Dat is nu eenmaal niet anders.
Ieder wil gelukkig zijn, maar de meesten verzui
men de middelen om gelukkig te worden.
WETENSWAARDIGHEDEN.
Is het U bekend:
dat het eiland Hao, dat midden in den Stillen
Oceaan ligt, in het bezit van Frankrijk is?
dat op dat eiland ratten als ruilmiddel dienst
doen?
dat een man met een voldoend aantal ratten een
vrouw kan koopen?
dat het oog van een vlinder ongeveer 500(X ver
schillende lenzen bevat?
dat men van een stuk ijzer ter waarde van f 10
hoefijzers kan maken ter waarde van, f 30, messen
ter waarde van f 400, naalden ter waarde van f 800,
en horlogeveeren ter waarde van f 60.000?
dat een gewone vlieg zijn vleugels ongeveer 330
keer per seconde beweegt?
dat de bij dit ongeveer dubbel zooveel keeren
doet?
dat een gewone vlinder gewoonlijk maar 9 keer
per seconde zijn vleugels beweegt?
dat de nieuwste modegrillen zijn: parapluies van
slangenhuid voor de dames en jassen vani kikvor-
schenvel voor heeren?
dat de slangenhuid zoo bewerkt wordt, dat hij
zacht als zijde is?
dat een vijver vol kikvorschen noodig is, om één
waterdichte jas te maken?
dat in Centraal Amerika een „melkboom" is ont
dekt?
d a t de boom' „gemolken" wordt door middel van
insnijdingen in de bast en dat de vloeistof, die er
uit komt, beschreven wordt als te zijn: rijk en room
achtig, smakelijk en zoet?
dat een Duitsche onderzeeboot te Cherbourg
(Fransche oorlogshaven) werd verkocht voor f 30?
dat men in een papierfabriek in Iowa papier
maakt van korenhalmen?
dat een aantal jonge Engelsche zeelieden hebben
bekend gemaakt, dat zij een kolonie gaan stichten
op het Santa Maria eiland in de Stille Zuidzee,
waar geen vrouwen zullen worden toegelaten en geen
geld gebruikt zal worden?
Nou heb je gehoord, vader, wat meneer den avekaat h
voorgelezen en nou moet je daar drie kruisjes onder zette*
Misschien wil meneer den avekaat me eerst effe een stukj-
kladpapier feven, want 'k heb den heelen winter niet geschreven
dat het waterverbruik in een
groote stad tegenwoordig 100—150
L. per dag is en per hoofd. Maar
volgens een verhandeling van Fron-
tinus, directeur van de Romeinsche
waterleiding, werd in 97 j. n. Chr.
per hoofd en per dag 1000 L. wa
ter gebruikt.
dat het hart 36 millioen slagen
'oet per jaar; dat vertegenwoor
digt ongeveer de kracht om een
grooten kruiser uit het water te
ichten?
J a t het oponthoud, veroorzaakt
loor het omkeeren aan de eind
punten. de Londensche Omnibus-
maatschappij jaarlijks f2.400.000
kost?
dat Japan de grootste klok be
zit, nl. .in den toren van den Ten-
noji, den ouden tempel in Osaka.
Zij is van brons en bijna 8 meter
'oog, een goede 10 meter in om
vang en 45 c.M. dik; zij weegt 155
ton.