SchagerCourant
PUROL
%mdw>tidji!SL
Raad Petten.
Genua viert de stichting van Rome.
Tweede Blad.
In de wereld der „stilte" en
die van de „eeuwige
duisternis".
v genezen met
Zaterdag 30 April 1927
70ste Jaargang. No. 804E
Slpreekt mien varu de wereld der dooven, dan ver
staat, men daaronder meestal- de „stille wereld",
schrijft één der velen, wien het niet meer gegeven
is het hedendaagsche lawaai op ons aardsche ver
blijf te kunnen waarnemen. Toch moet hierbij een
kleine beperking gemaakt worden, want. zoo het den
doove aan geluidswaarneming mag ontbreken, dan
kent'hij toch iets van datgene, wat de wereld der
klanken zoo schooni en opgewekt maakt: de r hy t h-
mus.
De doove hoort den rhythmus niet. maar hij
voelt hem. Om dat te begrijpen, moeten wil ons
indenken in den gemoed9toe9tand van iemand, die
geschommeld wordt. Deze vergelijking mag eenigs-
zinsi bij. benadering de toestand van de gevoelswereld
der dooven weergeven. Een spoorrei9 kan in vele
gevallen de zenuwen van den hoorende prikkelen;
den doove daarentgen geeft dat gelijkmatige trillen
der spoorwegwagons een gevoel van rust. De laat
ste maakt daarom1 zeer gaarne lange spoorreizen.
Een ander voorbeeld: De hoorenden verwonderen
zich er altijd over. wanneer zij' zien. hoe goed en
maatvast de dooven 'dansen. Ook dat laat zich ge
makkelijk hieruit verklaren, dat zij den rhythmus
van de muziek voelen en dat ook zij behagen schep
pen in een rhythmische beweging.
Daar de doove echter, behalve de rhythmus. al het
andere schoons in de muziek moet missen, tracht
hij zich op andere wijze, door beoefening, van sport
of het bezoeken van goede bioscoopvoorstellingen
schadeloos te stellen. Menig goed ontwikkelde doove
heeft verklaard, dat men zich in de hoogste regionen
der kunst kan wanen, wanneer men een goede film
ziet. Alle snaren van de ziel worden in trilling ge
bracht; men voelt vreugde, droefenis en bezieling
met de spelers op het witte doek mee. Zulk een vol
komen meeleven is mogelitk. omdat de dooven het
gebarenspel altijd1 en overal scherp opnemen. Hij
leest van het gezicht der tooneelspelers klaar en
duidelijk, wat de hoorendé niet in staat zou zijn
daarop te ontdekken, waro het niet. dat hU' tegelij
kertijd hoorde. Men kan al klinkt met misschien
wat paradoxaal nagenoeg aannemen, dat de doo
ve zielsmuziek met de oogen „hoort",
Eenige verwondering moet het wekken, dat de
dooven soms voor minderwaardig worden aangezien.
Afgezien van het feit. dat zij niet voor zekere be
roepen geschikt zijn, berust dit oppervlakkige oor
deel wel vóór alles op de geringe spraakzaamheid
der dooven en de daarmee ook nog dikwijls verbonden
slechte en moeilijk verstaanbare uitspraak.
Deze omstandigheden isoleeren den doove van bet
gezelschap. Door deze vereenzaming ontstaat ge
makkelijk een neerdrukking van het zieleleven. die
bij zachte naturen licht ontaardt in prikkelbaarheid,
zenuwachtigheid, teruggetrokkenheid1 en zelfs tot
geestverzwakking. De menschi is een gezelschappelijk
wezen; hij kwijnt weg. wanneer hij; den omgang met
aanverwante wezens moet missen*
Een mensch is misschien een slaaf van zijn ge
woonten, maar nog geen machine, waarmee hii zoo
dikwijls vergeleken word,; breekt bijt een machine
één der hoofdraderen, dan is zij voor het oogen'blik
niet meer bruikbaar en dient noodzakelijk gerepa
reerd te worden; gaat echter bij een mensch één zij
ner zinnen verloren, dan is hij nog geenszins on
bruikbaar geworden.
Letten wij op degenen, die voor altijd het licht
van hun oogen moeten missen. Vóór alles moet een
groot onderscheid' gemaakt worden tusschen blind
geborenen en zij', die eerst later hun oogen moesten
missen. De eersten leven in een wereld op zichzelf,
waarin de buitenstaander zich moeilijk- kan ver
plaatsen. De blindgowordenen echter streven nog al
tijd een zeker doel na. namelijk de vóór hun blintï-
worden verworven kennis en ervaringen al» basis
voor hun nieuw leven te gebruiken.
Het verlies van het gezicht brengt een verbazende
verscherping van de andere zintuigen met zich mee,
want het zien beïnvloedt maar al te sterk de gedach
ten en doemt de an'dere zintuigen daardoor tot min
dere activiteit. Blinden hebben een sterk ontwikkeld
geheugen, dat hun in vele gevallen tot een voordeel
strekt. Bijvoorbeeld bij de blinde stenotypiste is dit
ontegenzeggelijk van groote waarde, daar zij' niet
licht door haar omgeving zal worden afgeleid en
het gedicteerde vast in haar-geheugen geprent blijft.
Verder verschaft ook het uiterst scherpe gehoor an
dere en ook meerdere indrukken dan, bij den ziènden
mensch. Ziet iemand het regenen, dan is hij daardoor
in- de meeste gevallen allesbehalve prettig gestemd;
het weer beïnvloedt trouwens in hoöge mate de
stemming bij de menschen. In tegenstelling hiermee
geelt het geruisch van de neervallende regendrop
pels aan de 'blinden een zeker gevoel van rust; voor
hen is het zeker te vergelijken als het ruischen van
de hoornen in een bosch, hetwelk ook den zienden
mensch zoo rustig kan stemmen. En hoe neemt een
blinde de fijnste fiihheden in de muziek waar. en
yvelke sterke indrukken laten deze niet bij hem ach-
ier* Bij de opvoering van een opera moet hij helaas
d§' beeldscènes missen, doch daartegenover ontgaat
hem. \vat de muziek betreft, niets. Natuurlijk zijn
opvoermgon van drama's en blijspelen op het tooneel
voor den blinde van geen waarde, want hierbij' is
het in hoofdzaak de mimiek, die den inhoud van
het uitgesproken© karakteriseert, die den doorslag
geeft.
1 Een andere zintuig, dat eveneens sterk ontwikkeld
is bij den blinde, vormt het-gevoel. Hij is hierdoor tn
staat, evenels elk ander zoowel zijn geestdrift als
zijn verbazing te kennen te geven. Het zijn zoo van
jnf kleinigheden, maar die ondanks het leven zoo
dikwijls beïnvloeden, terwijl hij. in zijn gedachtengang
door het vooroordeel niet gestoord wordt, hetgeen bij
zienden helaas zoo dikwijls het geval is. Is een
blinde niet in gezelschap, dan slaat hij ook geen acht
op zijn omgeving, maar is volkomen met zich zelf
alleen, wat wel de hoofdoorzaak is van het veelvul
dige nadenken over zich zelf. en dit nadenken over
zich zelf heeft als gevolg, dat het pessimistisch
stemt. Dit alleen-zijn is ook de oorzaak van de sterke
liefde voor godsdienst en mystiek, die men dikwijls
mj blinden waarneemt. Het feit. dat blinden door den
tijd in ontwikkeling sterk achterblijven en zelfs aan
geestverzwakking gaan lilden is. ofschoon er zich
natuurlijk zoodanige gevallen voordoen, waarbüi zoo
iets onvermijdelijk is. dikwijls de schuld van de
omgevmg waarin zij genoodzaakt zijn te verkeeren,
de omgeving, die hem niet voor geltjkw&arig houdt
en zich niet voldoende met hem onderhoudt, zoodat
hu tenslotte in den hierboven genoèmd'en pessimis-
vervalt. En een gezellig onderhoud
neea de blinde juist zoo noodig. het schenkt hem
5enot* to voelen, niet teruggezet te wor
den. Dit laatste zou hemi allengs tot verbittering bren
gen en een wantrouwen jegens zijn medemenschen
in hem opwekken. Een bijzondere inrichting vormt de
blindenschrift-bibliotheek. waardoor de blinde eener
zijds in contact blijft met de wereld en aan den an
deren kant in de gelegenheid wordt gesteld zich we
tenschappelijk verder te ontwikkelen. Dat is een
behoefte voor den blinde gebleken en zeer dikwijls
hebben zij bewezen in de wetenschap bet heel ver
te kunnen brengen. Maar ook zij. die hiertoe niet in
de gelegenheid zijn. of dat de omstandigheden het
niet veroorloven, willen door te werken laten zien,
dat zij nog niet volkomen onbruikbare menschen
zijn. hetgeen de laatste jaren zeer duidelijk is be
wezen.
Iets op zich zelf vormt het huwelijk tusschen blin
den' onderling of met hun ziende medemenschen.
Ook hier is de fijngevoeligheid der blinden en de
afwezigheid van vooroordeel, doordat zij of de een
of elkaar niet zien. toonaangevend. Zooveel staat
echter vast. dat het trouwen van blinde mannen met
ziende vrouwen veel vaker voorkomt dan omgekeerd',
wel een bewijs, dat vrouwen teerhartiger en opoffe-
render zijn dan mannen.
Een blinde heeft zijn eigen beschouwingen, leeft
echter daarom niét in zijn eigen wereld, maar streeft
Doos 30*60,Tube 80ct.Bij Apoth.en Drogisten.
er steeds naar. niet door zijn medemenschen te wor
den teruggezet, of in het kort gezegd, hij wenscht een
voortbrengsel te zijn van zijn omgeving en gezel
schap.
Vergadering van den Raad dezer gemeente op 27
April 1927.
Tegenwoordig alle leden.
De voorzitter opent de vergadering, waarna de no
tulen der vorige vergadering worden gelezen en goed
gekeurd.
Ingekomen is een opgaaf van den Inspecteur der
Directe Belastingen, dat over 1925 nog verschuldigd is
wegens aandeel in de 'kwade posten personeele be
lasting f5.25.
Een schrijven van den heer K. Mol Fz.„ waarin
hij bedankt voor het genomen besluit door den Raad
tot het hem in huur geven van een gedeelte wegberm.
Een staat, waaruit blijkt, dat op 31 Maart 1927 dè
schuld bij de Nationale Bankvereeniging bedroeg
f 11864.40.
Een opgaaf van den Inspecteur der Directe Belas
tingen, dat het totaal bedrag der gem. opcenten, uit
getrokken op de kohieren Personeele Belasting 1926,
bedraagt f 186.10.
Een schrijven van de Federatie van Vereenigingen
voor Ziekenhuisverpleging en Ziekenzorg in Neder
land, waarin verzocht wordt instemming te betui
gen met het adres door haar gezonden aan den Min.
van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, houdende
verzoek de verpleegkosten in de academische zieken
huizen niet te verhoogen.
Het is toch merkwaardig, maar nu ben ik twee
jaar te Rome en iederen keer. dat de stichting van
die merkwaardige stad gevierd zal worden, ben ik
afwezig.
Zoo vierde ik het verleden jaar te Bologna en dit
maal in Genua, in Italië's grootste haven- en han
delsstad.
Met de ..Johan de Wit", de fraaie boot varu de
S'toomvaart-Maatschapp „Nederland", zou op den 21
April, dus opi den bewusten herinneringsdag. een
jonge vriend van1 mij arriveeren, die dan 22 April
om 12 uur Europa zou vaarwel zeggen. Zoon van
uitmuntende vrienden, gaat hij: trachten een carrière
in Indië te maken, gaat naar Java als employé op een
koffie- en rubberonderneming. Hij is een buitenjon
gen en heeft alles in zich om er te komen. Scheep
gegaan in1 Amsterdam, zou hij 's morgens om 7 uur
op den 21en te Genua arriveeren. Ik had besloten
van Rome naar Genua te reizen, mijn jongen vriend
af te halen en hem mijn gast te doen zijn.
Om 7 uur stond ik op de kade en om' 8 uur kwam
de boot aan.
Eerst naar het hotel. Onderweg zagen wil reeds
een optocht van Fascisten, die door jeugdige Fascis
tische padvindsters. die per tram langs kwamen,
werden toegejuicht.
We ontbeten snel en gingen de straat op naar de
Piazza Umberto I. waar het feest zou plaats hebben.
De podestA, burgemeester, van Genua is een goed
kennis van mij en had mij gezegd, waar ik heen
moest gaan om alles goed te zien, Eene uitnoodiging
om op de stfpep van het Palazzo Ducale. waar de
oflicieele personen zouden zijn. te komen, had' ik af
gewezen, ik wilde vrij zijn en zooveel mogelijk zien.
Onderweg kwamen we langs dé beroemde Annun-
ziate kerk en kon ik' niet nalaten die binnen te gaan,
opdat mijn vriend die kerk vooral zou1 zien.
E!r was juist dienst en veel toeloop van menschen,
vaders, moeders en andere familieleden, met de
aannemelingen. de jongens in matrozenpakjes, de
meisjes als kleine bruidies. in het wit en inet eon
sluier, hetgeen den indruk, die deze rijke kerk maakt»
nog verhoogde. Schitterende marmerzuilen in ver
schillende kleuren, prachtig verguldsel van hot alp
fond en daartusschen mooie schilderstukken van de
grootste meesters getuigen van den rijkdom van dit
bouwwerk.
Toen wij er uitkwamen, hoorden wit militairo
muziek, en bleven op den hoogen stoep staan. Een
compagnie van de Fascistische militia met muziek
voorop kwam aangemarcheerd en maakte op 't plein
halt. Het bleek, dat hier de Casa di Fascismo. het
Genueesch hoofdkwartier van het Fascisme geves
tigd was en dat een eere-compagnie het vaandel
kwam halen.
Boven voor de ramen verschenen de bestuurderon
van het fascisme in Genua en begroetten de officie
ren beneden. Mijn jonge vriend, juist infanterist in
Holland geweest, stond verstomd over de keurige
uniformen en het goed marcheeren en optreden van
officieren en manschappen.
Even later werd het vaandel gebracht en trok de
eerewacht -weg. 'De muziek speelde een snelle marsen
en daar ging het. bijna niet om bij te houden. z-t>o
snel werd gemarcheerd.
Wij gingen kalm .verder, op het groote plein, met
het ruiterstandbeeld van Garribaldi was het gewel
dig druk. Van allé kanten hoorde men muziek en
van alle kanten kwamen Fascisten aangemarcheerd.
Het waren de verschillende Syndicaten^ de arbeids
organisaties van 'het Fascisme.
Door de vaandels kon men zien wie het waren. Er
waren zoowel organisaties van intellectueelen als van
arbeiders. De spoorwegmannen, de postboden, de me
taalbewerkers! waren even goed vertegenwoordigd
als de advocaten, artsen, doctoren in de chemie en
wat al niet. Bijna allen hadden een zwart hemd
aan en liepen zonder jas. zonder hoed. en veelal
met keurige witte handschoenen aan, met vier op
een rij' in gesloten gelederen naar de Piazza Um
berto I. Sommigen hadden het fascisten-mutsje op
of in de hand. Wij gingen langs de troep heen, zoo
snel wij konden en zoo kwamen wij op genoemd
plein prachtig te slaan, recht tegenover het 'Palazzo
Ducale. Reeds stonden vele hoofdmannen van hot
fascisme op de versierde stoep van dit gebouw. Ik
herkende On. Broccardi. den podestA of burgemees
ter en naast hem den Prefect van Genua, comia.
Ettore Porro. Men wees mij verder den President van
het Hof van Appèl, den Procureur Generaal des Ko-
ning3. den President van de Havenexploitatie-
maatschappij van Genua, en den secretaris van het
Fascisme in Genua, Doctor Ugo Barni. Verder ston
den er.in hum mooie uniformen de General en Bassig-
nano en Tilby van de Fascistische Militia. terwijl
verscheidene dames in mooie 'toiletten het geheel
opfleurden.
Steeds meer vulde het plein zich. Telkens wan
neer een nieuwe troep fascisten opmarcheerde en
het vaandel de officieel© personen nederde. klonk
een commando, de andere vaandels gingen omboog
en de muziek speelde den Fascistenmarsch. Éénmaal
hóórde ik het Italiaansche Volkslied, maar wel 40
maal hoorde ik het Fascistenlied. Het zit nu vast
in mijn gehoor e"n zal er vooreerst wel niet uit ko
men. Om 11 uur zou er gesproken wordon. het was
nu half elf en steeds stroomden maar Fascisten aan..
Dan weer was het een troep Syndicalisten, dus orga
nisaties van werkgevers of werknemers, dan eon
troep oudere padvinders en eindelijk jongere pad
vinders. Elke troep met eigen vaafidel <fh vlaggen,
waardoor men kon zien, waar do jongens van het
troepje school vingen. Leiders waren hun leeraren
en onderwijzers. Steeds kwamen er meer, wij moes
ten achteruit om plaats te maken. Wanneer een
troep langs kwam. salueerde iedereen voor het Fas
cistisch vaandel van die afdeellng.
Het is een eigenaardig gezicht, duizenden mannen,
jongelingen en jongens te zien opmarcheeren. allen
ongeveer het zelfde gekleed, allemaal in het zwarte
hemd. De ouderen meestal bloodshoofds. de jongeren
allen met het coquette zwarte mutsje. De meeste afr
deelingen van werknemers en jongeren hadden hun
eigen, muziekkapel of eigen trommelslagers. Wanneer
zij uit de straten komend, het plein opmarcheerden,
roffelden de trommen of speelde de muziek. Altijd
bijna de fascistenmarsch. D'e kapel van de eere-
compagnie. wisselde gelukkig wel eens af en speel
de wat anders.
Mijn vriend vond de Italianen een knap volk, ik
vond ook, dat de jongelingschap over het geheel een
zeer knappen, flinken indruk maakte. Het aantal
padvinders leek wel oneindig. Nu waren er ook ve
len uit de buitenwijken én omliggende, tot Groot-
Genua behoorende, plaatsen gekomen. Het werd
vóór ons éen groote zwarte massa en toch bleef de
stroom aanhouden. Weer achteruit. De menigte vol
deed geduldig aan het verzoek of bevel, zooals je
-het noemen wil, de achtersten gaven toe en traden
achteruit en zoo konden wij ook ons achterwaarts
concentreeren. Ik zorgde er echter voor, dat wij on
ze gunstige plaatsen vooraan behielden. Daar is men
nu eenmaal Amsterdammer voor. Mijn jonge vriend,
geboren op het platteland, opgegroeid bqiten en in
een provinciestad, zou toegegeven hebben en achter
op geraakt zijn. Op je tellen passen in het gedrang
is een kunst op zich zelf. Eindelijk waren alle man
nen, jongelingen, en jongens op het plein, saamge-
perst, weer moesten we achteruit. Nu was het: „hon-
neur aux dames", want daar kwamen de padvind
sters aan en marcheerden aan den eenen kant het
plein op en aan den anderen kant er weer af. Hon
derden bij elkaar, allemaal zwarte rok, zwarte kou
sen, en een witte blouse, waarop eon wapen gebor
duurd, blootshoofds. Zij zagen er buitengewoon net
jes uit.
Toon hun vaandel voorbij kwam, kreeg het pre
cies de huldebetuiging der anderen, het was zelfs of
men nog met meer genoegen den hoed afnam öf
den Romeinschen groet hand en arm recht voor
uit, iets omhoog, uitsteken gaf.
Het was elf uur geworden en meteen begon de
oude secretaris van de Fascistische Federatie, de
markies Federico Negrotto Cambiaso zijn redevoe
ring. Er was bij ons niets te verstaan, men zag.echter
een mond open en diebt gaan en iemand gesticulee-
rén.
Hij werd luid toegejuicht. Daarna volgden er an
deren en het enthousiasme scheen steeds grooter te
worden.
Wat is er gebeurd? Zevenbonderdvijftig der
oudere padvinders zijn waardig gekeurd om over te
gaan bij de Fascistische Militie, zullen dus Fascis
tisch soldaat en fusilier worden. Markies Negrotto
Cambiaso had ze uit naakm van Mussolini en de
partij toegesproken en gewezen op hun plicht om
trouw te zijn aan den-Duce (den leider) en aan de
partij. Eigenaardig geen trouw aan den koning,
maar trouw aan den leider van het Fascisme wordt
verlangd. Dat hooren de Koninklijke Carabinieri,
die in groot tenue de plechtigheid bijwonen, kalm
aan. I
Genraal Tiby spreekt de nieuwe jonge makkers,
die het midden vormen van de duizenden fascisten
op het plein opgesteld, toe. Er ontstond beweging
op de stoep en uit bet paleis kwam een geestelijke
met een paar koorknapen geschreden, om bet vaan
del voor de 750 nieuwe Fascistische vrijwillige land-
stormers te wijden.
De priester verdwijnt weer. De muziek speelt het
Fasftistenlied en de plechtigheid is geëindigd. Het
afmarcheeren begint, maar nog zijn alle meisjes
niet voorbij,dus het afmarcheeren gaat slechts
langzaam. Daar roffelt een trom, anderen volgen
het voorbeeld, en meteen beginnen de duizenden
jongelingen en jongens te juichen, en met hun han
den te wuiven. Mutsen worden in de lucht ge
worpen. Met ziet niets als een zwarte bewegende
massa, waaruit een oorverdoovend gejuich opstijgt,
terwijl men boven de hoofden handen ziet heen en
.veor deinon, terwijl honderden mutsen hoog de
lucht in gaan. Het was een geweldige botooging!
Nu begint de aftocht en gaan de verschillende
groepen 'huiswaarts, maar niet direct, doch langs
slingerlijnen over het groote Garibaldi-plein, zoodat
de daar toegestroomde menigte alles goed kan zien
en hooren, want de vaandels en vlaggen schitteren
in de zon en de muziekkapellen wisselen elkander
af in vroolijke marschen.
Daar gaan ze weer, dat Syndicaten van advocaten,
procureurs, de ingenieurs, kunstschilders, beeldhou
wers, artsen, apothekers, en landmeters, Maar even
goed gaan daar de Syndicaten der transportarbei
ders, graanwerkers, electriciens, machinisten, bak
kers, metselaren, timmerlieden en ook der visschers
uit do kleine havens nabil Genua.
Alles wat werken kan is in een Syndicaat vak-
vereoniging ingedeeld. In een volgend artikel zal
ik U daar nog wat meer van vertellen, juist in ver
band met deze betooging en met een besluit door
Miussolini in zijn Fascistische Raad van State, zou
men willen zeggen, op den 20 April genomen en op
den 21 April op den stichtingsdag van Rome
over geheel Italië bekend gemaakt. Dat werd ook
gezegd in de redevoering, die te Genua gehouden
werd door Dr. Ugo Barni, on die wij niet verstaan
konden, omdat wij te ver af stonden. U zult dan zien,
dat de viering van den stichtingsdag van Rome dit
jaar stond in het teekon van den arbeid. 21
April was een soort 1 Mei-dag, doch geen arbeiders-
betooging, zooals- die, maar een betooging ter eere
van den arbeid als nationaal ideaal,
arhoid als Italiaansch ideaal.
Viva il lavoro beteekent: Viva It&lial
De voorzitter licht dit schrijven nader toe en deelt
mede, dat B. en W. den Raad voorstellen het voor
kennisgeving aan te nemen, waartoe wordt besloten.
Een schrijven van den Jnspecteur van de Volksge
zondheid, waarin wordt medegedeeld, dat alsnog ie
mand belast dient te worden met 't bouw- en woning
toezicht.
B. en W. bevelen aan deze functie aan E. Roozing
op te dragen.
De heer Blom acht den heer De Rapper den ge-
wejnschten persoon.
De heer Timmerman vindt het niet goed een tim
merman met het toezicht te bekleeden; de heer De
Rapper zal echter vermoedelijk geen nevenbetrek
kingen mogen aanvaarden.
De heer Blom acht het gewenscht iemand uit de
Zijpe te benoemen, b.v. de heer K. Jansma.
Tot stemming overgaande, worden uitgebracht op
den heer H. Jansma zeven stemmen en is dus als
zoodanig benoemd.
Voorts zijn ingekomen een verslag van de Handels-
Winteravondschool te Schagen, de Bank voor Neder-
landsche Gemeenten, de Gezondheidscommissie en
van de Kamer van Koophandel.
Aangeboden wordt het verslag betreffende de Volks
huisvesting in de gemeente Petten over 1926 en het
Gemeenteverslag 1926.
Wijziging Bouwverordening.
Reeds in 1926 is een schrijven ingekomen, waarin
de wenschelijkheid werd uitgesproken om de vol
gende bepaling op te nemen in de Bouwverordening:
„In elk vertrek moet, indien zulks in verband met
de ligging der woning door Burgemeester en Wet
houders noodig wordt geacht, te hunnen genoege ten
minste één der ramen zoodanig zijn ingericht, dat
daaraan op doelmatige wijze een gaasbescherming te
gen het binnendringen van muggen kan worden aan
gebracht".
B. en W. stellen voor deze bepaling op te nemen.
Na eenige bespreking brengt de voorzitter het
voorstel van B. en wT in stemming, hetwelk met
algemeene stemmen wordt aangenomen.
Vaststelling verordening en instruetie cor
respondentschap Arbeidsbemiddeling.
In verband met de toekenning der Rijksinkomsten
belasting in de jaarwedde, verzocht de Directeur van
den Rijksdienst der Werkloosheidsverzekering en Ar
beidsbemiddeling, toezending van een exemplaar der
verordening op het correspondentschap der arbeids
bemiddeling. Waar deze nog nimmer zijn vastgesteld,
stellen B. en W. voor een dergelijke verordening en
instructie in het leven te roepen.
Met algemeene stemmen wordt hiertoe besloten.
De Voorzitter deelt alsnog mede, dat B. en W. het
niet noodig oordeelden een Commissie van Toecicht
te benoemen.
ji
Vereenlging van d<r gemeenten Petten
en Zijpa
Door Ged. Staten is toegezonden het ontwerp van
wet tot vereeniging der gemeenten Petten en Zijpe,
hetwelk volgens begeleidend schrijven overgelegd
moet worden aan den Raad en aan een commissie uit
de ingezetenen te benoemen en bestaande uit 7 leden.
Naar aanleiding van artikel 2, bepalende dat alle
bezittingen, lasten, rechten en verplichtingen over
gaan op de vereenigde gemeente Zijpe, merkt de heer
Koopman op, dat dit tegenstrijdig is met hetgeen in
het schrijven van Ged. Staten staat De verplichting
om de wachtgelden te betalen, blijft op de gemeente
Petten rusten..
De voorzitter deelt mede, dat de alsdan te betalen
hoogere belasting tijdelijk is.
De heer Nott'elman merkt op, dat de wachtgelden
door Petten kunnen worden betaald, het is dus niet
verplicht.
De voorzitter zegt, dat de lusten niet tegen de
lasten opwegen en Petten dus wel de wachtgelden zal
moeten betalen, hetgeen spreker een zware straf
vindt
De heer Koopman zegt, dat de salarissen steeds ge
dwongen verhoogd worden.
De heer Nottelman deelt mede, dat in die geval
len steeds geschrevèn is, dat het de draagkracht van
de bevolking te boven ging en vindt het onbillijk de
wachtgelden te moeten betalena
De hoer .v. d. Vlies zegt ,wat is billijk %eweest; we
hebben steeds moeten slikken wat door Ged. Staten
werd voorgelegd.
De voorzitter merkt op, dat er steeds krap huis
gehouden moest worden.
De heer Timmerman deelt mede, dat de wacht
geldregeling wel bekend was; we hebben' echter zelf
om de annexatie gevraagd.
De voorzitter hoopt, dat Zijpe een ruim standpunt
zal innemen.
De heer Blom' merkt op, dat Zijpe Petten krijgt
zonder schulden en de eigendommen van Petten toe.
De voorzitter deelt mede, dat deze ook hun onder
houd hebb.en.
Besloten wordt te berichten, dat de verplichting
tot betaling der wachtgelden een zeer zware verplich
ting voor Petten is.
Voorts wordt besloten te vragen een stembureau te
Petten te krijgen voor een eventueele stemming ter
verkiezing van leden den Raad, Provinciale Staten
en Tweede Kamer der Staten-Generaal.
De voorzitter licht het artikel betreffende de bij
drage van f 600 van het Rijk in de wachtgelden nader
toe en stelt voor er op aan te dringen aat bij wijzi
ging van de thans bostaande financieele regeling, ook
dienieuwo regeling zal gelden voor bedoelde bijdrage.
De hher Van der Vlies vindt het een mooie rege-
ling, dat de te heffen hoogere belasting telkens voor
een jaar vastgesteld wordt
De Voorzitter deelt mede, dat het gewenscht is te
berichten, dat de ontwikkeling van Petten onbekend
is. Bij vermindering der bevolking of verlaging der
loonen zullen de te betalen wachtgelden zwaarder
drukken en is 't denkbaar dat de belasting nog hoo-
ger zou moeten worden opgevoerd dan thans. Spre
ker zou er op willen aandringen in dit artikel op te
nemen, dat de belasting alsdan nimmer de tegen
woordige belastingheffing mag overschrijden.
De heer Koopmhn vraagt of de op wachtgeld ge
stelden boven 50 jaar nog een betrekking behoeven
aan te nemen.
De voorzitter deelt mede, dat zij niet verplicht zijn
te solliciteeron, worden ze echter benoemd, dan zal
aio benoeming aangenomen moeten worden.
De heer Blom vindt het gewenscht er op aan te
dringen, dat bepaald wordt, dat alhier een secretarie-
ambtenaar enkele dagen in de week zitting houdt.
De voorzitter zegt het van groot belang te vinden
©on hulpsocretarie voor etten en Zuid-Zijpe te vra
gen; het Raadhuis is er hier reeds voor.
Besloten wordt ook dit te vragen.
De voorzitter deelt voorts mede, dat de candidaat-
stelling voor de verkiezing van leden der commissie
uit de ingezetonen is bepaald op 18 Mei 1927 en een
eventueel© stemming op 1 Juni d.a.v.
i
Rondvraag.
De neer Koopman vraagt of reeds een oproeping
voor oon onderwijzer heeft plaats gehad.