SchagerCourant
WitteSter
De idiote Mijnwerker.
Uit het Hart van Holland.
Derde Blad.
Feuilleton.
Papieren Rozen
Pruimtabak
Zaterdag 14 Mei 1927.
70ste Jaargang. No. 8049.
Op een zonnlgen dag In Maart was hot, dat de
mijnwerker Arnold Raneck door neervallend ge
steente oen hevig bloedende hoofdwonde opliep.
Kameraden trokken hem onder kolen, rollond ge
steente en ingestort stutwerk te voorschijn. Zijn
oogen waren reeds verglaasd; hij was bijna gestikt
onder de verpletterende massa.
In de verbandkamer kwam hij weer een beetje
bij, en nadat hij daar twee uur gelegen had, liet de
dokter hem naar huis brengen.
De weg ging door blauwe, heldere lucht; het was
ongeveer tien minuten gaans naar de woning van
Raneck en tusschen de mijn en het huis was land
gelegen. Kleine akkertjes waarop het jonge groen
reeds tusschen de rood-aohtige aardkluiten te voor
schijn kwam. Een zware reuk van mest steeg uit
den bodem op en prikkelde zichtbaar de reukorga
nen van den gewonde.
Koortsachtige droomen voerden hem in zijn herin
neringen naar vroegere jaren terug: de dorpsschool,
de oorlog, vader verkoopt het goed, sterft arm in
den na-oo»logstijd en honger en toeval doen Ar
nold Raneck tenslotten in de mijn terecht komen.
Na verloop van jaren wordt hij een goed mijnwer
ker en thans is hij door het mijnwerkersnoodlot ach
terhaald. Zoo is het, een armzalig, smerig en alle-
daagsch leven.
Gina, zijn vrouw, die hem drie kinderen geschon
ken heeft, gilt niet, wanneer zij hem ziet. Gina weet,
dat gillen niet helpt. Zij is een mijnwerkerskind, ge
boren in éón van de zwartste districten. Zij legt het.
bed terecht, brengt de kinderen naar een buurvrouw
en zet zich naast haar man neer.
Do man voelt, dat een hand de zijne vasthoudt,
hij voelt de weinige warmte die een mensch geven
kan, en verwondert er zich in zijn droomerigen toe
stand over, dat dat zoo is.
Want het is al lang geleden, die eerste kussen,
dat eerste begeeren. Later, daarna, was elke dag ge
lijk de voorgaande. Het is ook geen liefde, deze hand.
Het is vreedzame, •menschelijke warmte, die wel
dadig aandoet denkt de zieke bij zich zelf.
De dokter komt. dagelijks de wond sluit zich.
maar zijn aandacht gelden thans de oogen van den
patiënt. Die bevallen hem niet, hij schudt het hoofd
en roept Gina, om tegenover haar zijn vermoeden uit
te spreken, maar wanneer ze komt, zegt hij haar
niets anders, dan dat hij den volgenden dag weer
zal terugkomen.
Gina is al meer dan eens de groote stilzwijgend
heid van haar man opgevallen. Zijn tong schijnt wel
verlamd te zijn. Eenmaal stamelt hij, duidelijk ziet
Gina, hoe hem de woorden in den mond blijven ste
ken, hoe de hersenen plotseling blijkbaar ophouden
te werken, hoe het woord afbreekt, en zij ziet
thans ook die angst in zijn oogen in de oogen, die
zich veranderd hebben. reddeloos verloren oogen
van een zwakzinnige van een idioot.
Dat is het dus. De dokter behoeft haar nu niets
meer te vertellen. Zij weet het. Arnold Raneck gaat,
uiterlijk genezen, voortaan als een onbeteekenend
iets door het leven.
Gina weigert hem in een inrichting te doen. Ze heb
ben jaren te zamen geleefd. Drie kinderen zijn van
hem.
Zij gaat op het veld werken. De kinderen worden
ergens in bewaring gegeven. Er zijn nog meer vrou
wen in de mijnstreek, die op het veld werken en
wier kinderen in bewaring worden gegeven. Maar
Gina is nog minder dan weduwe, zij is jong en het
zware werk spaart haar, recht beschouwd, niet.
Toen de jonge mijnwerker, Moll, eenmaal zijn
hand naar haar uitstrekte, kreeg hij van haar een
klap in zijn gezicht, zoodat het bloed langs zijn wang
liep. Maar dat beviel hem wel. En hij zette haar ach
terna.
Moll was geen slecht mensch, alleen verduiveld
jong en Gina was bang voor hem, omdat zij zelf
niet oud was.
Want Raneck waren zijn geestvermogens gekrenkt,
en geen man meer, en Gina bracht eenzame nachten
De roman van een Circusmeisje
uit het Engelsch van
RYBY M. AYRES.
Vertaald door J. VAN DER SLUYS.
(Nadruk verboden.)
Waarom komt u vanavond ook niet bij ons
P''.vroeg hij op zijn gewone, joviale manier. De
oude Teddy zal het ook gezellig vinden, daarvoor
durf ik instaan.
~r DauL kon u wel eens tegenvallen, zei Rorie droog.
We hebben juist vanochtend op een tamelijk ener
gieke manier afscheid van elkaar genomen. Ik ben
*?°,v?or een ^grooten nietsnut
houdt, hij is alleen te beleefd om het mij' in rn jfn go
5^°^ Trouwens, ik moet eerlijk bekennen,
dat hij het niot zoo heel erg mis heeft; maar voor
den drommel, wat voor kans krijg ik om een ander
mensch te worden? Als iemand zich' om mij bekom-
is het om mijn geld. Ik verzeker u, dat allo
invitatiekaarten plotseling uitbleven, toen het eer
ste testament bekend werd.
Ja jongen, zoo is de wereld nu eenmaal. Dat
geef ik je direct toe. Weet je wat je moet doen? Je
moet zien dat je een aardig vrouwtje krijgt; dan heb
je wat om voor te leven. Dat zal een ander mensch
van je maken.
Myers zei het min of meer in scherts en was dan
ook buitengewoon verbaasd door den ernst waarmee
Rorie zijn boutade opnam en door de bitterheid die
in zijn stem klonk, toen hij antwoordde:
—Als ooit een vrouw besluit om met ini] te trou
wen, zal het om) mijn geld ziinl Niet om mijzelf, dr.
Myers.... ik heb alleon maar contante waarde.
Maar op hot moment dat hij deze grimmige ver
zuchting uitte, was Roderick zich toch bewust dat
hij niet heelemaal de waarheid sprak. Zijn woorden
pochton waar zijn voor zoover het de meisjes be
trof uit zijn eigen kring; er was tpch eon meisje
geweest dat niets had gevraagd dan hemzolf, dan zijn
liefde en die, toon zij besefte, dat hij haar dat niet
geven kon, al zijn rijkdom had beschouwd ala stof
der aarde. Hij zuchtte en dacht aan Lilian Fano;
aan don glans van haar oogen en de schoonheid van
haar gestalte. Hij lachte heesch terwijl hij plotse
ling bleef stilstaan.
vuT zSl u niet laawp ophouden, dokt». Ik bon
blij. dat ik u weer eens ontmoet heb. Komt u me
door, on zij was bodroofd -- ofschoon het vroeger
ook geen hartstochtelijke liefde was geweest, want
het mijnwerk is zwaar en de nachten kort. Maar
zoolang er bloed in een vrouw stroomt, onderbindt
zij den invloed van de lente en dat is natuurlijk, want
zij is een mensch. Zoo vreesde Gina den mijnwerker
Moll.
Zij sprong met haar eigen man om, het was nog
niet zoo ver, dat zij ertoe kon besluiten, hem in een
inrichting te doen, want menigmaal was het, alsof
haar aanwezigheid zijn arme ziol goed deed en ge
lijk een zonnetje, die de regenwolken splijt en zijn
warmen schijn laat neerstrulen.
De mijnwerker Moll had zijn onstuimigheid voor-
looplg wat ingehouden, maar zijn gevoolcns voor
Gina waren meer en meer gestegen. Dit bleef voor
Gina geenszins onongemerkt., maar er plaatste zich
een muur tusschen hen beiden, die echter gelijk glas
was, en waardoor zij van veerskantor eikaars ver
langens konden zien, zonder hot echter te wagen,
dien muur te verbreken.
Toch kwam het tenslotte zoover, dat Moll haar in
haar woning een bezoek bracht, waar RanecK hem
met stompzinnige oogen zat aan te staren en Gina
zoo van hem schrok! dat ze hem- smeekte in het
vervolg nooit meer te komen.
De verduisterde en gebroken ziel van Raneck had
echter iets bemerkt. Niet zooals normale menschen
dat doen, helder en zich rekenschap gevende van
de dingen, maar mot de achterocht van een dier
had hij de aunwezigheid van den ander opgenomen.
En hot kleine beetje begrip, dat Raneck nog over
gebleven was, dreef hem den veldweg langs, op het
uur, dat Gina thuiskomen moest, door Moll verge
zeld.
Gina schrok. Moll daarentegen dacht niet, dat deze
dagelijksche wandeling van Raneck een gevolg had
kunnen zijn van zijn laatste bezoek aan haar. Maar
Het ijspaleis en de vrees voor fanatici.
Aanlokkelijk zijn de teekeningen, die ons worden
getoond van het groote Ijspaleis, waarnaar we thans
reikhalzend uitzien, aanlokkelijker nog de beschrij
vingen van de plannen, dl® men koestert en vele Ha
genaars zijn er al vooraf trotsch opHagenaars?
Ho. ho. de Hagenaars hebben al heel weinig reden,
trotsch te zijn, eerder zich te schamen. Immers het
paleis, waarin het ook des zomers winter zal zijn.
en zoo echt winter, als het des winters al lang niet
meer is. dat tooverpaleis. die zegepraal van de mo
derne tchniek zal niet hier komen, maar in de ge
meente Wassenaar. De Hagenaars mogen erheen
trekken, de ondernemers hopen en verwachten odk.
dat zij erheen zullen gaan in zoo grooten getale als
de ijsvloer aan zwierende rijders, de balcons aan
toeschouwera kunnen ontvangen, maar aan Den Haag
hebben zij zich niet willen toevertrouwen. Openlijk
is het uitgesproken, dat zij de onderneming niet aan
durfden in een gemeente, waarin men geen oogenblik
zeker is van het ongestoord uitoefenen van een be
drijf zoo als het in een groote stad behoort. Het is
beschamend voor do hofstad, maar hebben de men
schen ongelijk? Hoe kan men weten, of de heeren
Duy'maer van Twist en de zijnen niet zullen ont
dekken. dat schaatsenrijden een zondig vermaak is
on dat men het zeker niet op Zondag mag doen en
volstrekt niet na zeven uur des avonds en onder
geen voorwaarde in paren mag rijden van verschil
lende kunnen, tenzij de rijder® en rijdsters den tach
tigjarigen leeftijd te boven zijn on elkander bestaan
in den eersten of tweeden graad van bloedverwant
schap dan wel met elkander burgerlijk en kerkelijk
gehuwd zijn? Als dan de socialisten ook nog ontdek
ken, dat proletariërs weinig gebruik maken van het
ijspaleis, zijn ze dadelijk bereid bun stem te geven
aan een verordening, waarbij al die verbodsbepalin
gen worden ingevoerd, misschien tegen de belofte,
van de antirevolutionnairen en Katholieken om den
vierurigen arbeidsdag voor alle employés in te voeren
met. een minimum loon van vijftig gulden per dag
voor leeraren in het schaatsenrijden. De gemeente
zou zich voor de concessie 95 van de bruto-ont-
vangst laten betalen.
Al heeft men nog zooveel vertrouwen in zijn on
derneming. zij wordt op die wijze toch te riskant.
Het is misschien goed. dat het nu eens in het open
baar is uitgesproken en dat men nu een duidelijk,
niet te weerspreken voorbeeld heeft. Zoo vaak is het
al gezegd en is al gewaarschuwd, dat het wereld
bekende Den Haag zal dalen tot den rang van een
veTgeten dorp door het onzinnige drijven van de
fanatici, die alleen met zich zelf en hun bekrompen
heid rekenen en dat alwat leven en verder brengt,
onze stad zal mijden gaan. maar het was niet zoo
gemakkelijk aan te toonen. dat het al gebeurde. Het
spreekt van zelf. dat bij voorbeeld het Kurhaus Diet
zoo maar weg kan uit Scheveningen. maar hier
geldt het een nieuwe zaak. een. die nog komen moet.
Welnu, zij durft niet te komen en gaat naar een
buitenplaats naast Den Haag. Toch waarlijk niet uit
vrije verkiezing! Immers dat de groote afstand van
de stad zelve een aanzienlijk nadeel is en een kwade
kans schept, ligt voor de hand. Dat men deze liever
waagt, dan zich bloot te stellen aan de capriolen van
do puriteinen en de demagogen, spreekt sterk. Thans
is dus bewezen, dat zij. d'ie waarschuwden, geen on
gelijk hadden, De belanghebbenden zelf weten het
best. hoe de zaken staan.
Men zal er toch wel niet door tot bezinning komen.
Het heeft ook geen den minsten invloed gehad, dat
de winkeliersorganisatie verklaarde, dat het bezoek
van de badplaats ,eed onder de beperkende bepalin
gen. waaraan de handeldrijvenden daar ten aanzien
van sluiting en zoo meer zijn onderworpen.
Een ander in cijfers uitgedrukt nadeel van de ver
derfelijke politiek, die hier wordt gedreven: tegen het
gevraagde subsidie voor den beroemden paarden-
schouw hier ter stede, verklaarden zich velen, alleen
omdat het feest ook op Zondag werd gehouden.
Afvna opzoeken als u weer in de stad bent?
Komt u niet op Four Winds wonen?
In die schuur en alleen?
Myers lachte: Zie je wel. dat ik gelijk heb! Ga
trouwen, iongen, dan zal het geen schuur meer zijn
het wordt een paradijs met de ware vrouw
De beide mannen namen met een handdruk af
scheid. Roderick Briton liep verveeld en in een tries
te stemming terug. Hij dacht aan den pracht van zijn
landgoed met de rijke schilderijencollectie en de eet
zaal met het weelderige beeldhouwwerk.
t.Het zal een paradijs zijn— met de ware
V h|Tmoest zichzelf bekennen, dat dr. Myers gelijk
had. Zijn diepste verlangen was dat iemand van hem
zou houden, dat hij iemand zou hebben om voor
I-lij poogde weer aan Lilian Fane te denken,
maar hefc was alsof zijn mx>oi gezi.oh.fc in ztij'n her
innering verbleekte on verdrongen werd door het
lieve trouwe kopje van Rosaho.
Juist passeerde hij' den boutwinkel weer, waar
voor hij met dr. Myers had gestaan.
Gelukkige kerel, dacht Rorio jaloersoh, om
oen vrouw te hebben voor wio hij een attentie kon
bodenken, een vrouw in wier leven hij de oarsto
ilaats innam. Rorie kondo. Brenda Myers nauwo-
jjks en bijzonder sympathiek vond^ hij' haar ook
met, maar op dit oogenibLik was zij voor hom de
belichaming van de vrouw, die liefde wekte en
liefde gaf, zooals hij zelf een had kunnen hebben
als TJlmn niet uit laffe geldzuoht hom ontrouw
was geworden... als Rosalie niet gestorven was..
Doelloos en lusteloos slenterde Roderick vorder.
HOOFDSTUK XV,
Heb onderhoud met don beroemden specialist
was zeer tot genoegen1 van Myers afgoloopen. Tlij
was er in geslaagd den grooten man voor het ge
val te interesseeren en deze had beloofd naar Rod-
mund te zullen komen.
Myers wandelde in opgewekte stemming terug'.
Hïf besloot] het boindstol voor Brenda te gaan koo-
pen en 'het maar mobcen .mee naar huis te nomen,
maar zeer tob Zijl® teleurstelling was de winkel al
gesloten.
Er was een gevoel van medelijden m'efc den jon
gen Briton bij" hem opgekomen, hij' besloot om' er
straks mot Fergerson eens over te spreken.
Maar onder den rijkolijkon on gezelligen maaltijd
hadden de bedde oude vrienden zooveel met elkaar
te bepraten, dat Myers zijn voornemen weer hoe-
Iemaai vergat. Juist fcodn hij1 wilde weggaan, werd
hij er weer aan herinnerd door een aan Rorie
Thans heeft hét bestuur zich bereid verklaard', an
dere dagen te kiezen, maar denkt daardoor een ver
lies aan entreegelden te lijden van f 2000. met welk
bedrag het subsidie dan verhoogd zou moeten wor
den. Burgemeester en Wethouders, die terecht een
groot belang zien in het houden van het paarden-
feest hier. stellen dan ook voor. tot het geven van
die verhooging over te gaan.
Hier 'kan men dus precies in cijfers zien, wat de
dwingelandij van een kleine groep der bevolking heel
de gemeente kost! Ook dat is niet kwaad. Als dat
dikwijls zou gebeuren, is er allicht kans, dat ein
delijk deze of gene op de goede gedachte komt om
hen. die bezwaren hebben tegen het kijken naar
paarden op Zondag, neen. die er bezwaar tegen heb
ben. dat anderen op Zondag naar paarden kijken,
de schade te laten betalen, die de ondernemers van
het paardenfeest daardoor lijden. Eenmaal zoover
zou men hen ook bovendien de schade kunnen
laten betalen, die de gemeente erbij lijdt.... en de
paardenfokkerijen degenen, die van plan waren
geweest, op Zondag, den oenigon voor hen mogelij
ken dag. naar den paardenschouw te gaan en een
maal zoover.... maar zoover komt mien nooit, want
lang tevoren zou het finaal uit zijn met de gemoeds
bezwaren*
Van gemoedsbezwaren willen we overigens niets
kwaads zeggen, miaar ze komen toch merkwaardig
voor wanneer ze hun wier gemoed bezwaard is. wat
kosten. Wanneer ze al niets opbrengen, dan zijn het
toch steeds de anderen, die de kosten moeten betalen
Het dansverbod hangt ons nog altijd hoven het
hoofd1, de beslissing is weer veertien dagen uitgesteld,
en er gaan nu stemmen op om bet over veertien da
gen. namelijk een paar dagen voor de gemeenteraads
verkiezingen, ook maar niet te behandelen. Het
wordt ongepast geacht voor een scheidenden Raad
een vraagstuk van zoo ingrijpend politiek belang te
behandelen. Het is ook niet te ontkennen, dat het
vraagstuk een van politiek belang is. maar pleit
dat dan ook niet een beetje en een beetje veel
tegen den ernst van de hedendaagsche politiek? Als
men toch eens tot bezinning zou komen en zich af
vragen tot welke verdwazing we gekomen zijn in
het openbare leven, moest men zich toch wel scha
men tegenover het nageslacht, dat we geen ernstiger
dingen hebben om over te twisten dan1 de vraag, of
dansen al dan niet een wuft vermaak is en of dat
zoo erg wuft is. dat ook zij. die volstrekt den Zon
dag voor kerkgang gebruiken, op dien dag zich van
dansen moeten onthouden. „Hadden die menschen
van 1027 geen andere zaken aan hun hoofd?" zal een
ander geslacht vragen.
Datzelfde kan het ook vragen, wanneer het ver
neemt. dat men. althans de communisten, zich erg
warm maakt over de veroordeeling van Sacco en
Vanzetti heel in Amerika. Elke communist hier,
ook al heeft hij nooit een Amerikaansche kpant ge
lezen en al heeft hij moeite, een Ilollandsohe te spel-
weet met volstrekte zekerheid, dat de beide mannen
onschuldig zijn aan de misdaad, die men hun aan
wrijft en dat zij alleen om hun politieke gezindheid
zij® veroordeeld. Zij stellen daarvoor eiken Holland-
sehen bourgeois aansprakelijk en protesteeren en
oischen.. dat het een aard heeft. Zou een nuchter
mensch zich ook hierbij niet moeten afvragen, of
de Hollandsche communisten nu waarlijk in eigen
omgeving ten eenenmale niets hebben, waarover zij
verontwaardigd zijn en waartegen zij' kunnen, pro
testeeren en manifesteeren dan dat Amerikaansche
geval, waarvan de overgroote meerderheid van hen
het allereereerste woord niet kent?
Het moet hier dan toch wel het paradijs voor de
communisten zijn!
Met dat al houden we geen tijd en geen belang
stelling over voor zaken van werkelijk belang. Dat
blijft het nadeel van dezen overigens zoo gezegenden
tijd.
geadresseerden brief die op de a choorsteenmantel
lag-
O ia, dat vergafc ik je nog fee vertellen, zei
hij inefc zijrn overjas al half aan, Ik heb van
middag den jongen Briton ontmoet. Wat scheelt
die, Teddy?
Wat hem soheelt?
Ja, ik vond hem vreemd en gedrukt. Hij' viel
me warempel halt om den hals toen hii ine zag
en we kennen elkaar amper. Hij1 scheen zich erg
eenzaam te voelen en er was bovendien zoo iets
cynisch in zijn manier van] spreken., is ar soms een
vrouw in 't spel?
Fergerson aarzelde geen oogenblik.
Ik geloof dat hij nog al erg veel ophad met miss
Fane. Ze heeft hem in den steek gelaten toen ze
hooide dat hij geen cent erfde en ze verloofde zich
toen dadelijk met dien mülionair, met Querne.
Dat is ook zoo; Brenda heeft me er iets van
verteld. Dus het is voorgoed uifc tusschen Roderick
en haar?
Ja... gelukkig voor hem.
Die jonge dame sohijnt zioh niet in je groote
bewondering en waardeering to verheugen? lachte
Myers.
Inderdaad. Ze zou Roderick moreel en mis
schien zelfs financieel geruïneerd hebben. Hij heeft
een vrouw noodig die pas in de tweede plaats om
zyn geld denkt en in de eerste plaats aan hem
zelf. Dat Zou ziij nooit gedaan hebben. Ik ben neg
zoo ouderwetsch om te gelooven idat alleen een
huwelijk uit liefde goed is... en anders liever hee
lemaal geen.
Ik kreeg den indruk dat de jonge Bariton
erg verdrietig was. Ik stelde homj voor om hier
vanmiddag met ons mee te eten, maar hij1 wou
hiefc omdat hii dacht dat jij" niets van: hem hebben
moet,
t Dat is absoluut biet het geval. Hif is een
beetje uit de koors geslagen fln hij' moet iemand
hebben die her® weer in' heb roöhta spoor brengt.
De vraag is alleen maar wie dat doe® maat,
Hij is nog jong
Niet te jong om to begrijpen, dat hif een
man is en verantwom'deLij'kheid op Zioh moet no
men.
Myers haalde de sohodors op.
Laat hem zijin wilde hare® maar verliezen;
hü zal door schade en schande wel wijk worden.
Dat moeten we allemaal en op den duuv is een man
er niet sleohter om.
Je weet, Eustaoe, dat ik het met deze the
orie van jou nog nooit eens bén geweest en het
ook nooit worden zal.
De advocaat trok ook zijn jas aan. Ik breng
OVRRTREPT ALLE ANDERE
SMAAK «STEVIGHEID
Gina voelde het lieel anders, met onheilspellende
duidelijkheid! merkte zij. dat den idioot nog een klein
beetje verstand overgebleven moest zijn. En het trof
baar, dat het licht uit een diepte kwam, die in ge
zonde dagen het meest verscholen gelegen had, na
melijk uit elke spanning, die tusschen man en vrouw
is.
Het. was Maart. De kracht, die uit de aarde op
steeg, kwam ook in het bloed en deed het sneller
bewegen. En op een avond liep Gina weg, heel voor
zichtig, nadat zij de kinderen te slapen gelegd had
en zich voor Raneck, die in den tuin zat, zich ver
borgen had gehouden. Moll wachtte.
Vijf minuten van haar woning verwijderd was een
bosch, met loof en naaldboomen, welk stuk bosch in
een kwartier gemakkelijk was te doorkruisen, maar
het was het eenigste stukje bosch, dat den omtrek
versierde, dus werd het zooveel mogelijk behouden.
Niet alleen op den dag, ook des avonds, was het
bevolkt. Lieten er overdag de vrouwen hun kinderen
spelen, zoo woonde er in den nacht de liefde, die
zich in haar zoete gefluister onder het loof en.de
struiken verschool.
Gina en Moll gingen in het bosch. De sterren glin
sterden aan den hemel, het was overal een zwoele
lucht, het was meer dan Maart, het was eigenlijk
reeds volle lente. En deze lucht gelijk do lucht
in Mei was, prikkelde het bloed. Moll en Gina
wisten hot en de twijgen der beuken, waaronder zö
lagen, ook. En de takken strekten zich tusschen he
mel on aarde uit, en lieten de sterren er door schit
teren.
Het was laat in den nacht, toen Gina naar huis
terugkeerde. Moll bracht haar tot de deur toe. Toen
Gina de deur binnen wilde gaan, week zij verschrikt
terug. Uit de dichte duisternis doemde da gestalte
van Raneck op....
Zij gilde zijn naam uit. Hij ging zwijgend langs
haar heen. Ook Moll schonk hij geen enkelen blik.
Den weg langs, die de richting van het dorp aan
gaf. De nacht slokte hem op. Spoedig waren ook
zijn voetstappen niet meer te hooren.
Gina wilde hem achterna, maar zij zakte in elkaar
en huilde. Heel de spanning van de laatste maan-
den kwam thans los. Moll wilde mee naar bin
nen, maar ze weerde hem af en toen ze boven was,
nam ze het jongste kind uit zijn bedje en overgoot
het slapende gezichtje met tranen.
Moll ging den veldweg langs. Hij woonde niet
ver daarvan af. Een deuntje voor zich heen flui
tend, voelde hij zich, voor zoover een mensch van
zijn aard dat kan zijn, gelukkig.
In den nacht schemerden de helgroenen wilgeboo-
men, waarlangs zijn pad voerden, en ondanks dat
de maan reeds was ondergegaan, staken ze scherp
af tegen de donkere lucht. Deze wilgen stonden aan
een beek, die door het dorp en het veld stroomde en
later haar weg door het bosch voortzette.
Bij de brug, die over de beek lag. bleef Moll een
oogenblik staan. In dit oogenblik voelde hij zich
van achteren beetgepakt. Hij sloeg om zich heen,
wilde zich verweren,maar het gewicht van een
zwaar lichaam lag bovenop hem. Daarbij was hij
wat ongelukkig komen te vallen, zoodat hij voor een
deel zijn bewustzijn verloren had. De man, die bo
venop hem lag, was Raneck.
Toen Gina den volgenden morgen naar haar werk
op het veld ging, zat Raneck met gesloten oogen op
een bank voor het huis. Zijn handen had hij kramp
achtig om een van zijn knieën geslagen, ofschoon
zijn gezicht een zekere vrede in zijn gemoed verried.
Bij de brug zag zij reeds van verre dat er veel
menschen bij elkaar stonden, sommigen over iets
gebogen. Aan den rand van het bosch lag Moll. De
meesten bemoeiden zich niet eens meer met hem.
Het heette, dat liij in de beek gelegen had, met het
gezicht naar benede®. Iemand scheen eenige sporen
op den weg ontdekt te hebben, waarnaast ook een
spoor, alsof daar een mensch langs was gesleept.
De regen had het echter voor het grootste gedeelte
uitgewisebt. De politie was van meening, dat Moll
dronken geweest was, en toen in het water was ge-
je even naar hefc station.
Samen verlieten ze hefc huis. Het was een heer
lijke zachte herfstavond met een prachtige sterren
lucht.
We kunnen wel loopen, het is niet ver, zei
Myers. Dus Iddler komt Vrij da g, gang hij
voort. Drommels, wat zal dat een succes zijln
als we dat kleine ding weer gaaf en gezond op de
been krijjgen.
Juich niet te vroetg», zei Fergerson veelbe
tekenend. Tusschen haakjes, heb je aan' Roden
mckriBrifcou vereld wafc je in Londen kwam doe®?
Hij voelde zich bepaald opgelucht toen zijn
vriend de vraag ontkennend beantwoordde.
Waarom zou ik hefc gedaan hebben dien jon
gen losbol kan zooiets toch niefcs schelen.
Ik dacht dat je het gedaan had, omdat hjj
nu heervan hefc dorp geworden is.
-Hü sfcelfc niet hefc minste belang in het dorp;
hjj zei, dat hij nooit verlangde op de Fonr Y^inda
terug te komen, hij1 vond het een akelige, oude
schuur. Wat nuoet er toch uit dien jongen groeien,
Teddy?
Wat groeit er uit andexen in dezelfde positie?
Ingepikt door een of andere avonturierster,
die ze moreel en financieel naar den kelder helpt.
Dat is het gewone verloop. Waarom zoek je geen
vrouw voor hem?
Fergerson bedacht wajbde ander wel zeggen tjau,
als hij hom' de tragedie vertelde.
Maan hefc antwoord op Myers vraag werd hem
bespaard door een harden slag en geweldig gekraak,
gevolgd door luid gillen en verward geroep van
stemmen, dat de stilte van den avond verscheurde.
Een ongeluk.
Do doktor rondo er heen, in langzamer tempo
door r orgerson gevolgd. Diohtbij, op ecu hoek bft
kruispunt van twee straten, zagen ze een verwarde
donkere massa, liggen. Van alle kanten! kwamen
menschen aanrennen; boven het lawaai en stemru-
nioer uifc hoorden ze hefc bijna waanzinnige gegil
van een vrouw.
Myers drong naar voeren en maakte zioh bekend
als dokter.
Wat is hietr gebeurd? Iemand gewondP
Lon. npgowondrn krantenjonge® gaf hem antwoord:
Twee autoVmiet elkaar in botsing, air. Eea
heer zwaar gewond.,. ik denk eigenlijk, dat Mi al
dood is.
Een politie agent duwde de opdringende menigte
Aohtonnt; een paar mannen waren bezig oen blijk-
'baar lovenloos lichaam uit don puinhoop to bevr$-
den; een dame in avondtoilet met diamanten in
het haar, stond zenuwachtig snikkend on gillend
avar hefc lichaam heengebogea.
De adem stokt© den ouden Fergerson in de V4*!,