Mager Courant ei BEZOEKT de te Barsingerhorn, op 11,12 en 13 Juni 1927 De tweede Oceaanvlucht. li Met de K.H. XII de haven uit. Buitengewone attracties I Derde Blad. .u. Feuilleton. De Witte Muizen. ENTREE 10 CENT. Zaterdag 11 Juni 1927 70ste Jaargang. No. 8063. i. (ïd „Mijnheer, vader vroeg, of U soms trek had op een Zondagmorgen mee te gaan op de ^ansjovis vangst?" Dat was liet begin van m'n eerste reis met een heusohe visschersschuit het zeegat uit. In overleg mot een collega, die ook van de partij zou zijn. werd oen datum vastgesteld en de afspraak was gemaakt. 't Zou een heele 'onderneming worden: 's morgens om drie uur (oude tijd) aan de haven'. Want voor dit werk moet je vroeg uit de veeren. 's Avonds van tevoren ging m'n medepassagier nog even infor- tneeren bij onzen gastheer, of we nog wat bijzon ders moesten meenemen. ..Goed warm kleeden en niet al te beste boven- kleeaing aan"; was de order, die we kregen, 't eer ste vanwege den scherpen zeewind en 't tweede van wöge 't dito zeew'ater. dat nog al eens vlekken wil nalaten. Dus werd een oud pakje klaar gelegd, een niet meer gebruikte regeiijas uit z'n schuilplaats te voorschijn gehaald, nog wat extra warms voor er onder te dragen en toen naar bed. Natuurlijk ver liep do nacht onrustig, maar 't slot was dan toch. <lat we op tijd op de fiets zaten en 's_ morgens om half vier(zomertijd) .samen tegen een vrij stevig koel tje in. den dijk langs trapten op Kolhorn af. Do lucht was nogal buiig, dus 't beioofde wel yecht" te wor- den. Toen we aankwamen,- stond er al een groepje stoere visschers op ons te wachter, en na een we- derzjjdscb ..goeden morgen" werd de pas er in gezet naar de buitenhaven. Na een kleine wijziging in 't oorspronkelijke plan, werd besloten, dat wlf met z'n drieën onze gastheer en wij als passa giers meegingen met de K.H. XII. bevaren door twee broers van eerstgenoemde Krg druk was 't niet. een paar schuiton waren reeds uitgevaren en tegelijk met. de onze gingen nog een paar uit. WIJ hadden oen motor aan boord, wat vooral voor do terugreis van groot 'behing zou blij ken to zijn. We voeren n.1. vlak voor 't windje uit, een slecht toeken voor'onze vangst, want de prac- tijk heeft geleerd, dat hier voor een goede vangst noodig zijn: een Oostelijke wind en een warmo lucht Ons werd dan ook voorspeld, dat we 't allicht slecht zouden treffen, met dit koude weer en Wes tenwind. Deze voorspelling is helaas maar al te grif' in vervulling gegaan. Do motor werd aangeslagen om ons even buiten do dam te brengen, maar ook het zeil werd gehe- schen en n! spoedig hadden we er een lief gangetje in en daar gingen we „op hoop van zegen". Buiten gekomen zette de schipper de motor stop. de schoot word flink gevierd, do fok werd gehe- schen en met de korte haak wijduit naar bakboord gezet en zoo duurde het niet lang. of we steigerden er lustig op los. Voor ons was 'er eerst nog één vraagstuk, dat ons in stilte bezig hield. n.1. de vraag, of we ook" zee ziek zouden worden. ja- of neen. Maar hoewel de zee. al naar gelang we meer onder de kust van daan kwamen, minder vlak word. verhuisde deze' kwestie toch meer en meer naar. 't onderbewust zijn en konden we onze volle aandacht wijden aan wat er al zoo te zien en te ervaren valt op een uit zeilende schuit in den vroegen morgen. Onze eerste vraag was natuurlijk, waar we nu ergens moesten zijn en hoe we die plok zoudon kunnen vindon, 't Bleek ons. dat onze netten hot verst, naar bulten stonden, met opzei daarheen ge bracht. om zo door cie zee. die zo daags tevoren vuil had gernaakt. ook weer schoon to laten spoelen. We zouden or zijn, zoodra we aan bakboord oen be paalde molen cm een schuur in elkaar zouden heb ben. wat aari stuurboord het geval zou moeten zijn met de torens van Lambertschaag en Abbekerk. Onderwijl passeerden we reeds oonige vlaggetjes on al spoedig zagen we ze in alle richtingen opdoemen, enkele en- dubbele. De enkele staan tusschen twee af- deelingen van do vleet, op de plaats, waar eon anker ligt. verbonden aan de reep. wat dus een govaarloozo plaats oplevert, om over de vleet heon te varen. Do dubbele staan bij de eindpunten van de vloot; 't was precies zooals we 't wel eens in een boekje hadden gelezen. Bijna recht vooruit was een .bijzonder heldere plek aan den overigens vrij donkeren horizon en aan de lichte strepen, die van daar uit over het water van vna, i Uit. Heb Amerikaamsch van RIÖHARD HARDING DA VIS. Vertaald door Willy H. van der Tak (Nadruk verboden) 1. cent 9 toi ur, Eens op een! dag" pakte een leeuw1 eau muis in zijn klauw. Laat^me leven, smeekte de muls, en*mis schien zal ik op een dag hetzelfde ivoor u kunnen doen. Dat is Zoo aardig gezegd, brulde de koni der dieren, dat wij' je zullen loslaten. Wij' h; den (nooit gedacht, dat muizen gevoel voor humor zouden hebben En toen werd, Zooals ge u herinneren zult, de leeuw gevangen in het neb van een jager en hij worstelde en vocht, eu sloeg blindelings, tot zijn moed en zijn kracht g'ebroken waren en hij' hulpe loos en stervend neersloeg. En de muis, die daar toevallig langs kwam, knaagde en knabbelde aan het inliet en redde den leeuw het leven. De moraal is dat waardeering! van humor iets kostelijks is, dat de Ilemel zijn wonderen vol brengt op ondoorgrondelijke wijze endab je het nooit kunt weten. Ten opzichte van' déze fabel wordt weieens be weerd, dat volgens' 'de leer van heb toeval, heb bui tengewoon (onwaarsobjjtolijk ia da,t jiuist op het- Zelfde oogenblik dat; de leeuw^ gevangen en. hulpe loos was, precies dezelfde muis zou voorbijkomen!. Maar de verklaring is eenvoudig en logisch. Het is deze: dat de wereld zoo klein is. Thuisblijvers gaan geloovemi dat heb dorp waarin zij wenen, de geheele wereld is. -De trekvogels beweren, dat als men! maar ver en lang genoeg reist de geheele wereld als één dorp wordt, dat men vroeg of laat met iedereen erin! vriendschap sluit; dat neb 'eenige verschil tusschen de thuisblijvers vn de zwervers is, dab de eersten plaatselijke tela- footogtesprelgee voeren on d it de anderen ansichten krijgen. Ik kén een verhaal, dat de kleinheid van deze wereld schijnt te illustreer011. Hier is het. vielen, kon men zien, dat daar de zon zou moeten opkomen. Dikke wolken hebben ons echter 't gonot van dit mooie natuurgebeuren niet gegund. Aan bakboord1 hadden we Wieringen en een gedeelte van het vasteland en aan stuurboord de kop van West- Friesland met de torens van MedembJik als schild wachten aan 't eind. Het maakte net den indruk of de heele zaak op palen stond en de zee er vrij onder door spoelde, volgens de mannen van het vak een gevolg van den wind uit Noordelijke en Westelijke richting, terwijl bij tegengestelde windrichting Medemblik soms bij na schuil ging achter het zilte nat. De visschers trokken langzamerhand hun oliepak- ken aan en ook ik kreeg een oliejas, terwijl mijn collega met een overtollige oliebroek werd gewapend Kort daarop de torens aan de lij- en de molen en de schuur aan de loefzijde gaven elkaar al aardig de hand de uitdrukking is van den schipper, kregen we de dubbele vlag aan 't begin van de vleet in 't oog. De fok werd neergegooid, en spoedig daarop volgde 't zeil. Dit werd op de giek vastgesjord en de schoot werd tot het uiterste gevierd; dat spul kun je niet binnen boord hebben, als de netten moeten worden.gehaald", tenminste niet, als er dan ook nog. passagiers aan boord zijn. Bovendien zcru dan de boel ook vast komen te liggen en voor den terugreis niet te gebruiken zijn. Mijn collega word nu aan bakboordzijde naast het roer geplant en ik kreeg een plaatsje voor in den kop. Heel handig gleden we rakelings langs de boei; na een handige greep en een flinke ruk van onzen gastheer die ais oud-vakman ook meedeed, was 't anker uit den vasten bodem losgetrokken en de boei van de boeilijn losgemaakt, terwijl 't anker aan de reep in 't water bleef hangen om als rem dienst, te doen, omdat we anders te vlug zouden gaan voor 't binnenhalen van de netten. De schuit begon nu aardig te werken, doordat we bij het volgen van de netten die door den stroom in tamelijk groote bochten stonden zoo af en toe vrij dwars op de zee lagen, 't Was net geschikt weer voor ons. niet al te kalm en niet al te wild. 't Laat ste werd ons tenminste door den schipper verzekerd hoewel wij als leeken vonden, dat 't nogal ging. Maar we kregen zoo langzamerhand al zeebeenen. en kregen aardig de slag te pakken, om met de schuit de bewegingen mee te maken. 't Was alleon jammer, dat de netten behalve van de waterplanten ook zoo keurig schoon van visch waren zooals de schipper met een zekeren galgen humor opmerkte. Over 't geheel viel het ons trou wens op, hoe -koelbloedig het noodlot van een slechte vangst werd gedragen en hoe kalm en „broederlijk" de toon bleef 1 't binnenhalen van de tien achtereenvolgende reepen, elk van acht net ten; iedere reep als zijn voorganger: met wat ver dwaalde krabben wat „blikjes", wat sardientjes en zeer weinig ansjovis, waar 't eigenlijk om te doen was. 't Was desniettemin zwaar werk dat binnenhalen, omdat het allemaal zoo vlug en zoo precies moet gaan: vlug, omdat het al varende moet worden uit gevoerd en precies, omidat verwarring van de netten veel te veel tijdverlies zou geven bij 't leeghalen en schoonmaken ervan aan den wal. Toen alles binnen was. de tien ankers in de kop van de boot en de boeien aan stuurboordzijde langs den scheepswand lagen, en de netten de romp van de schuit vulden, werd het sleepende anker ook binnen gehaald en bij zijn tien makkers gevoegd en de motor weer aangeslagen. Dat wou niet al te best gelukken, maar de invloed van den modernen tijd bleek ook hier al zoover doorgedrongen te zijn, dat de schipper behalve visscher ook zoo'n goed monteur was. dat hij ook ditmaal weer de onwil lige „zonder dokter" van zijn kwaal wist te genezen. 'Met gehescben zeil en gestreken fok werd tevens zoo krap mogelijk bij den wind op gezeild en zoo ging het zeil-tuffende op huis aan. Het weer was er intusschen niet beter op geworden; de schuit stampte als met wraakgedachten bezield zijn stoeren ronden kop op de aanrollende golven, die naar alle zijden uiteenspatten, wat ons heel wat buiswater bezorgde. Ik zat op de mastbanki met mijn rug naar den wind en de kraag van mijn oliejas om hoog. maar al spoedig werd ik genoodzaakt, schuil plaats te zoeken geheel in den kop achter de fok. Toen wegens een vuile bougie de motor even stop gezet moest worden, bleek ons weer eens de waar heid van het gezegde, dat men de waarde van z'n bezit eerst recht waardeert, als men 't moet missen, want met de fok nu geheschen, vielen we in het kleine tijdje, noodig voor herstel, toch een heel eind af. zoodat we later nog eens door den wind moes ten, om voor de haven uit tekomen. ,,'t Had ons ze ker een uur gescheeld als we alleen op het zeil hadden moeten varen", verzekerde me de broer van den schipper. Precies om acht uur (zomertijd) gleden we nu de haven weer binnen. Wel hadden we' 't gegljnster van 't levende zilver in de gouden morgenzonnestra len moeten ontberen, biji gemis zoowel aan zilver als aan goud. maar we hadden het bedrijf toch wat meer van nabij leeren kennen en kennen doet waar de eren. Zoo was dan de reis achter den rug. die voor ons plezierig -en voor de visschers nadeelig. was ge- F ancy F air Toon Generaal Dop Miguel Rojas, die als jongen man den bijhaatmi van „den Leeuw van Valencaa" had gekregen en; die later Venezuela met eere ge- dietod had als Minister van Ruitenlandsohe Zaken, als Minister van Oorlog, als gezant bij het Hof van St. James erni bij de Fransche Republiek, de leeftijd van Zestig jaar bereikt had, bevond' zich in een kerker onder het fort, dat bij' de haven' yan Porto Gabello staat. Hij! Was daar toen twee jaar geweest. De kerker was denker en vochtig en bij vloed sij pelde het water door de poriën van de muren van kalksteen- De luoht was er als in een grafkolder en stonk als de ben van een visscher. Generaal Rojao Zat ineengedoken op een' met Zeildoek bespannen krib, met een deken om zich heen geslagen enèen andere over zijn koiéen en las de geschiedenis van Dori Quichotte. Af en toe viel er eon druppel water in dé kaars,, zoodat ze even sputterde op bijna geen licht meer gaf. En ook vielen er soms Zooveel druppels op het witte hoofd van den leeuw van Valenoia, dat hij eveneens zat te sputteren en Zoo hevig hoestte, dat dé pijn hem zijn Zwakke handen op de borst deed slaan. Eu zjjn licht was 'ook bijtaa Onzichtbaar in die duisternis. Aian d^n anderen' kant van de aardbol Zatsr vier jonge Amerikanen met gekruiste beenen en zonder schoenen op do matjes van heb theehuis de Hon derd-Een' Treden. hun gebruinde gezichten lag de stralende zonneschijn yan do Yokohama Raai, in hun oogen glansde het licht van jeugd', van intil- ligente belangstelling, van avontuur. Ze hadden een topje met bittere thee in de hand. Drie van h(en waren nog geen dertig en alle vier droe gen ze pakken van Cnitoei if Little Ah Sinlg. de Chineesche King, die bin nen achttien uur voor iedereen maakt en d!ie in het Verre Oosten het kenmerk zijn van iedereen, die tot het genus der toeristen hoort. Eén van die drie was Rogman Forrester. Zijn, vader (behalve dat hij do „oud'e heer" Wa,s van. „Roddy' Forrester, vroeger de gevierde cricketer van Yale ümverrity) stond lang niet ongunstig bekend bij heel wat gouverne menten als bouwer van Sky-scrapers, pieren, brug f;cn, kaden en vuurtorens, welke laatste hij gewocn- ijk oprichtte op glibberige rotsen aan Qnberelk: bare kusten- Ril' Zijn moderindustrieeleto' stond hü bekend als do Forrester Construotion Oom pony, 01 kortweg, de F.O.C. En die kwaliteit deed Mr. Forrester nu een poging om aan de Japanners drie vuurtorens kwijt te rake®, die dé binnenZeie tus schen Kobe en Yokohama moesten verlichten- -Om het tot stand komen van dézé transactie te bevor deren, had hij Roddy regelrecht van de machine fabrieken naar Yokohama verscheept. Voor drie jaar, toen Roddy Yale verliet, had; Zijn vader hem naar Europa géstuur^ om door reizen Zijn blik te verruimen en om een paar vuurtorens eu ,~pieren te inspecteeren aan allebei, de kusten van het Kanaal Terwijl hij van Dover naar Calajs overstak, inspecteerde Roddy de vuurtorens op hoogst vluchtige wijze eu berichtte, dat ze, voor zoover hij bij' daglicht zaen kou, nog op hun plaats stonden. Zijn vader, die zelf ook jgiet van gevoel voor humor ontbloot was, trokRoddy's credietbrief in, telegrafeerde dat' hij thuis moest komen en zette hem aan het werk in zjjn fabriek. Daar^ rap porteerde do bedrijfsleider, dat hij Zijn vijftien dollars' per week met waard was, alleen had' hij getoond teen goed ooektailmixer te j&jn, had hij een picnao in elkaar geZot voor de arbeidérsver- eeniglng en een base-ball negental samengesteld. Toen Roddy bij! hem werd geroepen zei zijn va der; Het is Zonde, dat jouw Zeldzame aanleg voor „mixer" achter een draaibank verknoeid' wordt. Gallahan vertelt me, dat jij je een! weg zon kuunen redeneeren door gloeiend! ijzer, dus ik zal»je de kans geven om Zóó tegen de Japanners to boomen, dat zo ons 'een! contract geven'. Maar denk er aan Roddy, vervolgde zijn vadör, de Japanners, zijn de Joden van de tegenwoordige» tijd. We©3 beleefd, maar alsjeblieft niet te happig. Als je dat doet, zullen ze gaan! pingelen. Misschien was deiZe afschridSredévoerito'g da re; den waarom Roddy, vanaf het oogenblik dat hij arriveerde in het land van dé rijzende zon, zich geheel en al had gewild aan de theehuizon van ":ohama en liet baseball negental van het Arno rikaansche marinehospitaal. Hij probeerde, zei hij', niet al te begeerig te lijken. Htf hoopte dat zijn vader tevreden Zou zijn. Met Roddy was, als gezelschap, vriend en me detoerist, mee naar Japan gekomen Peter do Peys- ter, die van de oevers van de Hudson kwam en die, zooals Roddy het noemde, afstamde van een van onZe ouwe familie^ van hizeharfcen. In Yale waren Zo kamergénooten geweest, al was Peter Roddy weest. omdat de opbrengst de kosten niet-had! kun nen dekken. Dit laatste komt in 't loopende seizoen herhaalde lijk voor en toen we ons, alvorens te vertrekken, nog even zaten tegoed te doen aan een lekker kopje thee ten huize van onzen gastheer, vertelde deze ons. dat er visschers biji zijn. die per week door mekaar nog geen vijf gulden konden maken. Ze hadden beter verdiend, die stoere kerels, die er maar steeds weer op uit trekken, als wij1 nog slapen en in hun strijd met wind' en golven maar verder visschen „op hoop van zegen." Met den wensch, dat die zegen nog al mogen komen, namen we voor ditmaal afscheid van onze gastheeren. die ons dezen Zondagmorgen- vischtocht hadden bereid. W. 5000 handteekeningen. Tot dusver heeft*de vlieger Chamberlin ongeveer 5000 handteekeningen moeten zetten. „Wanneer dat zoo doorgaat", zeido hij, „zal ik nog eens schrijver worden". In het Amerikaansche gezantschap worden onop houdelijk bloemen en kransen binnengedragen. Bo vendien hebben talrijke bewonderaars den vliegers kisten wijn, bier, zoop en andere geschenken gezon den. Een handig zakenman zond hun zelfs een kist met een wascbmiddel voor hot reinigen van het vlieg tuig. Volgens telegrammen uit New York verklaard^ Chamberlin's moeder, dat zij zoo eenigszins mogelijk gevolg zal geven aan de ultnoodiging van. haar zoon 0111 naar Europa te komen. Authentiek versin0 over den tocht. Chamberlin en zijn passagier Lovine hobbon gister avond bij de ontvangst van journalisten te Berlijn nog eenige bijzonderheden meegedeeld over hun tocht. Do Times gooit or oen verslag van, schrijft do N.It.Ct., waaraan wo hot eon 011 ander ontloencn. CHamberlin vertelde eorst ovor de groote moeilijk- beden bij 'de opstijging. 11ij noemde het een wonder, dat daarbij niemand van do dichte menigte, die op het vliegveld geschaard stond, gedeerd was. Het lndüotie-compas defoct. Toen do Columbia eenmaal in do lucht was, be merkte Chamhorlin al gauw, dat zijn Inductie compus niet deugde. De naald draaide als'eon tol in het rond. Dat was oen leelijko strop, daar hij nu geheel moest afgaan op eon oud magnetisch compas van hot soort dat gebruikt wordt als inon ovor bekende landstreken vliegt, Deze primitieve oriöntoorlng was zoo lastig, dat Chamberlin bij Kaap Cod, toen bleek, dat hij ai aar dig uit den koors was, Levine vroeg of hij hot ook geraden achtte terug te keeren. Doch daar wilde do wakkere passagier niot van hooren. Hij wees den vlio- gor op den spot van hot publiek on vooral in do pers als zij omkeerden. Laten wo liever in don Ha ringvijver omkomen, dan torugkeeren", zei hij. Die overweging was ook voor Chamberlain beslis send eu vol moed zotten we door. ofschoon ter hoog te vtin Nova Scotia bleek, dut do Columbia mijlen ver uit den koors was on door tegenwind ook 2Yg uur over tijd. „Voor aarzeling was hot echter goen tijd moor en zoo beten we onze tandon op elkaar en begouneu'do grooto réis over den Oceaan". Ijsbergen. ünzo volgende schrik was onze ontmoeting met» eon ijsberg. In liet: eerst koudon wo maar niet uitma ken wat het was, pas toon we lager gingen vliegen za gen wo dat hot oen ijsbon.; was. Wij dachten, dat wu alles overdacht haddon, dat wo konden ontmoeten, maar geen van ons had aan oen ijsberg gedacht. Vóór ■wij den Atlantischon Ocoaan achtor ons haddon, had don wo vijftien tot twintig groote ijsborgon gezien on wel eon honderd kleine. WIJ gebruikten hen om er onzen koers naar te regelen, daar zij vrij vast sche nen te liggen. Apropos, do ijsbergen maakten in het twee jaar voor en Be waren zulke dikke vrienden geworden, diat za elkaar aan één stuik door tegen- -praken. Eni. nadat zo twee jaar universiteitsleven: doorgekibbeld hadden, stonden Ze op zoojn vol maakte voet van vriendschap met .elkaar, dat ze onafscheidelijk waren. De derde van het gezelschap was de Orchideeën jager. Zjjin vader fabriceerde het bier, dat volgens Roddy de heelal stad katterig, maakte. Hij; was geen eohte orohideeen jager, maar op zijn reizen rond de aardbol had hij er Zich zoo over geschaamd, dat lijj de roenschem moest vertellen, dat hij niets anders te doien had dam Zijn vaders geld uit te geven', dat hij besloten had te Zeggen, dat hij' orohideeen ver zamelde. i i Dan kunnen ze zien dat je fantasie hebh legde hij uit,en ik heb genoeg geld verspild aan orchideeen' in Fifth Avenue, dat liet niet hee- lemaaj een leugen is. De vierde van het stel droeg dé uniform en de onderscheidingsteekenen van luitenant van de Ame rikaansche marine- Hij heette Ferry en van het popperige balkonnetje van het theebuis, dat als een vogelnestje tegen de rots gedrukt stond, konden ze- zijn slagschip voor anker zien liggen. Het was Perry geweest, die Ze naar O Kin San en haai! ver rukkelijke theehuis had geescorteerd eu het waa Perry die aan het woord was. Maar het aKerbelangrijkste lid van de be manning op een onderZeeer, zeri de zeemam vraagt heolemaal geen gage en' hij1 krijgt geen ramt* soen. 't Is een1 muis. Wat is ie? vroeg Orehideeen-jager. ÏI5j had juist heel vaderlandslievend de aankomst van het Amerikaansche eskader gevierd. Onder de lunch had het zien van do witte uniformen in het hotel Zijn vaderlandsliefde opgewekt en nu de lunch had het vertrek van de Paêixic Mail. die Zoo voel óuike kerels weer meenam het verder opgewekt. Tot detn vorige® avond in de biljartzaal had hij nog nooit één van de puike kerels ontmoet, maar do gedachte, dat hij zo misschien nooitméér terug zou zien, drukte hem. En de thee, die hij dronk, maakte hemi noch vroclijk, noch tipsy- Dus toen do oreh idoeen-Üager iets zeia was er iets geprikkelds in zijn manier van praten. Klets geen zeemanstaal, tegen me, beval hij, als je vertelt! dat 't een muis is, wat bedéel je dan met' een muis?

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1927 | | pagina 9