Mager Courant
ei
BEZOEKT de
te Barsingerhorn,
op 11,12 en 13 Juni 1927
De tweede
Oceaanvlucht.
li
Met de K.H. XII de
haven uit.
Buitengewone attracties I
Derde Blad.
.u.
Feuilleton.
De Witte Muizen.
ENTREE 10 CENT.
Zaterdag 11 Juni 1927
70ste Jaargang. No. 8063.
i.
(ïd
„Mijnheer, vader vroeg, of U soms trek had op
een Zondagmorgen mee te gaan op de ^ansjovis
vangst?"
Dat was liet begin van m'n eerste reis met een
heusohe visschersschuit het zeegat uit. In overleg
mot een collega, die ook van de partij zou zijn. werd
oen datum vastgesteld en de afspraak was gemaakt.
't Zou een heele 'onderneming worden: 's morgens
om drie uur (oude tijd) aan de haven'. Want voor
dit werk moet je vroeg uit de veeren. 's Avonds van
tevoren ging m'n medepassagier nog even infor-
tneeren bij onzen gastheer, of we nog wat bijzon
ders moesten meenemen.
..Goed warm kleeden en niet al te beste boven-
kleeaing aan"; was de order, die we kregen, 't eer
ste vanwege den scherpen zeewind en 't tweede van
wöge 't dito zeew'ater. dat nog al eens vlekken wil
nalaten. Dus werd een oud pakje klaar gelegd, een
niet meer gebruikte regeiijas uit z'n schuilplaats
te voorschijn gehaald, nog wat extra warms voor er
onder te dragen en toen naar bed. Natuurlijk ver
liep do nacht onrustig, maar 't slot was dan toch.
<lat we op tijd op de fiets zaten en 's_ morgens om
half vier(zomertijd) .samen tegen een vrij stevig koel
tje in. den dijk langs trapten op Kolhorn af. Do lucht
was nogal buiig, dus 't beioofde wel yecht" te wor-
den.
Toen we aankwamen,- stond er al een groepje
stoere visschers op ons te wachter, en na een we-
derzjjdscb ..goeden morgen" werd de pas er in gezet
naar de buitenhaven. Na een kleine wijziging in 't
oorspronkelijke plan, werd besloten, dat wlf met
z'n drieën onze gastheer en wij als passa
giers meegingen met de K.H. XII. bevaren door
twee broers van eerstgenoemde
Krg druk was 't niet. een paar schuiton waren
reeds uitgevaren en tegelijk met. de onze gingen nog
een paar uit. WIJ hadden oen motor aan boord, wat
vooral voor do terugreis van groot 'behing zou blij
ken to zijn. We voeren n.1. vlak voor 't windje uit,
een slecht toeken voor'onze vangst, want de prac-
tijk heeft geleerd, dat hier voor een goede vangst
noodig zijn: een Oostelijke wind en een warmo lucht
Ons werd dan ook voorspeld, dat we 't allicht
slecht zouden treffen, met dit koude weer en Wes
tenwind. Deze voorspelling is helaas maar al te
grif' in vervulling gegaan.
Do motor werd aangeslagen om ons even buiten
do dam te brengen, maar ook het zeil werd gehe-
schen en n! spoedig hadden we er een lief gangetje
in en daar gingen we „op hoop van zegen".
Buiten gekomen zette de schipper de motor stop.
de schoot word flink gevierd, do fok werd gehe-
schen en met de korte haak wijduit naar bakboord
gezet en zoo duurde het niet lang. of we steigerden
er lustig op los.
Voor ons was 'er eerst nog één vraagstuk, dat ons
in stilte bezig hield. n.1. de vraag, of we ook" zee
ziek zouden worden. ja- of neen. Maar hoewel de
zee. al naar gelang we meer onder de kust van
daan kwamen, minder vlak word. verhuisde deze'
kwestie toch meer en meer naar. 't onderbewust
zijn en konden we onze volle aandacht wijden aan
wat er al zoo te zien en te ervaren valt op een uit
zeilende schuit in den vroegen morgen.
Onze eerste vraag was natuurlijk, waar we nu
ergens moesten zijn en hoe we die plok zoudon
kunnen vindon, 't Bleek ons. dat onze netten hot
verst, naar bulten stonden, met opzei daarheen ge
bracht. om zo door cie zee. die zo daags tevoren vuil
had gernaakt. ook weer schoon to laten spoelen.
We zouden or zijn, zoodra we aan bakboord oen be
paalde molen cm een schuur in elkaar zouden heb
ben. wat aari stuurboord het geval zou moeten zijn
met de torens van Lambertschaag en Abbekerk.
Onderwijl passeerden we reeds oonige vlaggetjes on
al spoedig zagen we ze in alle richtingen opdoemen,
enkele en- dubbele. De enkele staan tusschen twee af-
deelingen van do vleet, op de plaats, waar eon anker
ligt. verbonden aan de reep. wat dus een govaarloozo
plaats oplevert, om over de vleet heon te varen. Do
dubbele staan bij de eindpunten van de vloot; 't was
precies zooals we 't wel eens in een boekje hadden
gelezen.
Bijna recht vooruit was een .bijzonder heldere
plek aan den overigens vrij donkeren horizon en aan
de lichte strepen, die van daar uit over het water
van
vna, i
Uit. Heb Amerikaamsch van
RIÖHARD HARDING DA VIS.
Vertaald door Willy H. van der Tak
(Nadruk verboden)
1.
cent
9
toi
ur,
Eens op een! dag" pakte een leeuw1 eau muis in
zijn klauw.
Laat^me leven, smeekte de muls, en*mis
schien zal ik op een dag hetzelfde ivoor u kunnen
doen.
Dat is Zoo aardig gezegd, brulde de koni
der dieren, dat wij' je zullen loslaten. Wij' h;
den (nooit gedacht, dat muizen gevoel voor humor
zouden hebben
En toen werd, Zooals ge u herinneren zult, de
leeuw gevangen in het neb van een jager en hij
worstelde en vocht, eu sloeg blindelings, tot zijn
moed en zijn kracht g'ebroken waren en hij' hulpe
loos en stervend neersloeg. En de muis, die daar
toevallig langs kwam, knaagde en knabbelde aan
het inliet en redde den leeuw het leven.
De moraal is dat waardeering! van humor iets
kostelijks is, dat de Ilemel zijn wonderen vol
brengt op ondoorgrondelijke wijze endab je het
nooit kunt weten.
Ten opzichte van' déze fabel wordt weieens be
weerd, dat volgens' 'de leer van heb toeval, heb bui
tengewoon (onwaarsobjjtolijk ia da,t jiuist op het-
Zelfde oogenblik dat; de leeuw^ gevangen en. hulpe
loos was, precies dezelfde muis zou voorbijkomen!.
Maar de verklaring is eenvoudig en logisch.
Het is deze: dat de wereld zoo klein is.
Thuisblijvers gaan geloovemi dat heb dorp waarin
zij wenen, de geheele wereld is. -De trekvogels
beweren, dat als men! maar ver en lang genoeg reist
de geheele wereld als één dorp wordt, dat men
vroeg of laat met iedereen erin! vriendschap sluit;
dat neb 'eenige verschil tusschen de thuisblijvers
vn de zwervers is, dab de eersten plaatselijke tela-
footogtesprelgee voeren on d it de anderen ansichten
krijgen. Ik kén een verhaal, dat de kleinheid van
deze wereld schijnt te illustreer011. Hier is het.
vielen, kon men zien, dat daar de zon zou moeten
opkomen. Dikke wolken hebben ons echter 't gonot
van dit mooie natuurgebeuren niet gegund. Aan
bakboord1 hadden we Wieringen en een gedeelte van
het vasteland en aan stuurboord de kop van West-
Friesland met de torens van MedembJik als schild
wachten aan 't eind.
Het maakte net den indruk of de heele zaak op
palen stond en de zee er vrij onder door spoelde,
volgens de mannen van het vak een gevolg van den
wind uit Noordelijke en Westelijke richting, terwijl
bij tegengestelde windrichting Medemblik soms bij
na schuil ging achter het zilte nat.
De visschers trokken langzamerhand hun oliepak-
ken aan en ook ik kreeg een oliejas, terwijl mijn
collega met een overtollige oliebroek werd gewapend
Kort daarop de torens aan de lij- en de molen
en de schuur aan de loefzijde gaven elkaar al aardig
de hand de uitdrukking is van den schipper,
kregen we de dubbele vlag aan 't begin van de vleet
in 't oog. De fok werd neergegooid, en spoedig daarop
volgde 't zeil. Dit werd op de giek vastgesjord en
de schoot werd tot het uiterste gevierd; dat spul
kun je niet binnen boord hebben, als de netten
moeten worden.gehaald", tenminste niet, als er
dan ook nog. passagiers aan boord zijn. Bovendien
zcru dan de boel ook vast komen te liggen en voor
den terugreis niet te gebruiken zijn. Mijn collega
word nu aan bakboordzijde naast het roer geplant
en ik kreeg een plaatsje voor in den kop.
Heel handig gleden we rakelings langs de boei;
na een handige greep en een flinke ruk van onzen
gastheer die ais oud-vakman ook meedeed, was 't
anker uit den vasten bodem losgetrokken en de
boei van de boeilijn losgemaakt, terwijl 't anker aan
de reep in 't water bleef hangen om als rem dienst,
te doen, omdat we anders te vlug zouden gaan
voor 't binnenhalen van de netten.
De schuit begon nu aardig te werken, doordat we
bij het volgen van de netten die door den stroom in
tamelijk groote bochten stonden zoo af en toe vrij
dwars op de zee lagen, 't Was net geschikt weer
voor ons. niet al te kalm en niet al te wild. 't Laat
ste werd ons tenminste door den schipper verzekerd
hoewel wij als leeken vonden, dat 't nogal ging.
Maar we kregen zoo langzamerhand al zeebeenen.
en kregen aardig de slag te pakken, om met de
schuit de bewegingen mee te maken.
't Was alleon jammer, dat de netten behalve van
de waterplanten ook zoo keurig schoon van visch
waren zooals de schipper met een zekeren galgen
humor opmerkte. Over 't geheel viel het ons trou
wens op, hoe -koelbloedig het noodlot van een
slechte vangst werd gedragen en hoe kalm en
„broederlijk" de toon bleef 1 't binnenhalen van
de tien achtereenvolgende reepen, elk van acht net
ten; iedere reep als zijn voorganger: met wat ver
dwaalde krabben wat „blikjes", wat sardientjes en
zeer weinig ansjovis, waar 't eigenlijk om te doen
was.
't Was desniettemin zwaar werk dat binnenhalen,
omdat het allemaal zoo vlug en zoo precies moet
gaan: vlug, omdat het al varende moet worden uit
gevoerd en precies, omidat verwarring van de netten
veel te veel tijdverlies zou geven bij 't leeghalen en
schoonmaken ervan aan den wal.
Toen alles binnen was. de tien ankers in de kop
van de boot en de boeien aan stuurboordzijde
langs den scheepswand lagen, en de netten de romp
van de schuit vulden, werd het sleepende anker
ook binnen gehaald en bij zijn tien makkers gevoegd
en de motor weer aangeslagen. Dat wou niet al te
best gelukken, maar de invloed van den modernen
tijd bleek ook hier al zoover doorgedrongen te zijn,
dat de schipper behalve visscher ook zoo'n goed
monteur was. dat hij ook ditmaal weer de onwil
lige „zonder dokter" van zijn kwaal wist te genezen.
'Met gehescben zeil en gestreken fok werd tevens
zoo krap mogelijk bij den wind op gezeild en zoo
ging het zeil-tuffende op huis aan. Het weer was er
intusschen niet beter op geworden; de schuit
stampte als met wraakgedachten bezield zijn stoeren
ronden kop op de aanrollende golven, die naar alle
zijden uiteenspatten, wat ons heel wat buiswater
bezorgde. Ik zat op de mastbanki met mijn rug
naar den wind en de kraag van mijn oliejas om
hoog. maar al spoedig werd ik genoodzaakt, schuil
plaats te zoeken geheel in den kop achter de fok.
Toen wegens een vuile bougie de motor even stop
gezet moest worden, bleek ons weer eens de waar
heid van het gezegde, dat men de waarde van z'n
bezit eerst recht waardeert, als men 't moet missen,
want met de fok nu geheschen, vielen we in het
kleine tijdje, noodig voor herstel, toch een heel eind
af. zoodat we later nog eens door den wind moes
ten, om voor de haven uit tekomen. ,,'t Had ons ze
ker een uur gescheeld als we alleen op het zeil
hadden moeten varen", verzekerde me de broer van
den schipper.
Precies om acht uur (zomertijd) gleden we nu de
haven weer binnen. Wel hadden we' 't gegljnster
van 't levende zilver in de gouden morgenzonnestra
len moeten ontberen, biji gemis zoowel aan zilver als
aan goud. maar we hadden het bedrijf toch wat
meer van nabij leeren kennen en kennen doet waar
de eren.
Zoo was dan de reis achter den rug. die voor ons
plezierig -en voor de visschers nadeelig. was ge-
F ancy F air
Toon Generaal Dop Miguel Rojas, die als jongen
man den bijhaatmi van „den Leeuw van Valencaa"
had gekregen en; die later Venezuela met eere ge-
dietod had als Minister van Ruitenlandsohe Zaken,
als Minister van Oorlog, als gezant bij het Hof van
St. James erni bij de Fransche Republiek, de leeftijd
van Zestig jaar bereikt had, bevond' zich in een
kerker onder het fort, dat bij' de haven' yan Porto
Gabello staat. Hij! Was daar toen twee jaar geweest.
De kerker was denker en vochtig en bij vloed sij
pelde het water door de poriën van de muren van
kalksteen- De luoht was er als in een grafkolder en
stonk als de ben van een visscher.
Generaal Rojao Zat ineengedoken op een' met
Zeildoek bespannen krib, met een deken om zich
heen geslagen enèen andere over zijn koiéen en
las de geschiedenis van Dori Quichotte. Af en toe
viel er eon druppel water in dé kaars,, zoodat ze
even sputterde op bijna geen licht meer gaf. En ook
vielen er soms Zooveel druppels op het witte hoofd
van den leeuw van Valenoia, dat hij eveneens zat
te sputteren en Zoo hevig hoestte, dat dé pijn hem
zijn Zwakke handen op de borst deed slaan. Eu
zjjn licht was 'ook bijtaa Onzichtbaar in die duisternis.
Aian d^n anderen' kant van de aardbol Zatsr vier
jonge Amerikanen met gekruiste beenen en zonder
schoenen op do matjes van heb theehuis de Hon
derd-Een' Treden. hun gebruinde gezichten lag
de stralende zonneschijn yan do Yokohama Raai, in
hun oogen glansde het licht van jeugd', van intil-
ligente belangstelling, van avontuur. Ze hadden
een topje met bittere thee in de hand. Drie
van h(en waren nog geen dertig en alle vier droe
gen ze pakken van Cnitoei
if Little Ah Sinlg. de Chineesche King, die bin
nen achttien uur voor iedereen maakt en d!ie in het
Verre Oosten het kenmerk zijn van iedereen, die
tot het genus der toeristen hoort. Eén van die drie
was Rogman Forrester. Zijn, vader (behalve dat hij
do „oud'e heer" Wa,s van. „Roddy' Forrester, vroeger
de gevierde cricketer van Yale ümverrity) stond
lang niet ongunstig bekend bij heel wat gouverne
menten als bouwer van Sky-scrapers, pieren, brug
f;cn, kaden en vuurtorens, welke laatste hij gewocn-
ijk oprichtte op glibberige rotsen aan Qnberelk:
bare kusten- Ril' Zijn moderindustrieeleto' stond hü
bekend als do Forrester Construotion Oom pony, 01
kortweg, de F.O.C. En die kwaliteit deed Mr.
Forrester nu een poging om aan de Japanners drie
vuurtorens kwijt te rake®, die dé binnenZeie tus
schen Kobe en Yokohama moesten verlichten- -Om
het tot stand komen van dézé transactie te bevor
deren, had hij Roddy regelrecht van de machine
fabrieken naar Yokohama verscheept.
Voor drie jaar, toen Roddy Yale verliet, had; Zijn
vader hem naar Europa géstuur^ om door reizen
Zijn blik te verruimen en om een paar vuurtorens
eu ,~pieren te inspecteeren aan allebei, de kusten
van het Kanaal Terwijl hij van Dover naar Calajs
overstak, inspecteerde Roddy de vuurtorens op
hoogst vluchtige wijze eu berichtte, dat ze, voor
zoover hij bij' daglicht zaen kou, nog op hun plaats
stonden. Zijn vader, die zelf ook jgiet van gevoel
voor humor ontbloot was, trokRoddy's credietbrief
in, telegrafeerde dat' hij thuis moest komen en
zette hem aan het werk in zjjn fabriek. Daar^ rap
porteerde do bedrijfsleider, dat hij Zijn vijftien
dollars' per week met waard was, alleen had' hij
getoond teen goed ooektailmixer te j&jn, had hij
een picnao in elkaar geZot voor de arbeidérsver-
eeniglng en een base-ball negental samengesteld.
Toen Roddy bij! hem werd geroepen zei zijn va
der;
Het is Zonde, dat jouw Zeldzame aanleg voor
„mixer" achter een draaibank verknoeid' wordt.
Gallahan vertelt me, dat jij je een! weg zon kuunen
redeneeren door gloeiend! ijzer, dus ik zal»je de kans
geven om Zóó tegen de Japanners to boomen, dat
zo ons 'een! contract geven'. Maar denk er aan Roddy,
vervolgde zijn vadör, de Japanners, zijn de
Joden van de tegenwoordige» tijd. We©3 beleefd,
maar alsjeblieft niet te happig. Als je dat doet,
zullen ze gaan! pingelen.
Misschien was deiZe afschridSredévoerito'g da re;
den waarom Roddy, vanaf het oogenblik dat hij
arriveerde in het land van dé rijzende zon, zich
geheel en al had gewild aan de theehuizon van
":ohama en liet baseball negental van het Arno
rikaansche marinehospitaal. Hij probeerde, zei hij',
niet al te begeerig te lijken. Htf hoopte dat zijn
vader tevreden Zou zijn.
Met Roddy was, als gezelschap, vriend en me
detoerist, mee naar Japan gekomen Peter do Peys-
ter, die van de oevers van de Hudson kwam en die,
zooals Roddy het noemde, afstamde van een van
onZe ouwe familie^ van hizeharfcen. In Yale waren
Zo kamergénooten geweest, al was Peter Roddy
weest. omdat de opbrengst de kosten niet-had! kun
nen dekken.
Dit laatste komt in 't loopende seizoen herhaalde
lijk voor en toen we ons, alvorens te vertrekken, nog
even zaten tegoed te doen aan een lekker kopje thee
ten huize van onzen gastheer, vertelde deze ons. dat
er visschers biji zijn. die per week door mekaar nog
geen vijf gulden konden maken. Ze hadden beter
verdiend, die stoere kerels, die er maar steeds weer
op uit trekken, als wij1 nog slapen en in hun strijd
met wind' en golven maar verder visschen „op hoop
van zegen." Met den wensch, dat die zegen nog al
mogen komen, namen we voor ditmaal afscheid
van onze gastheeren. die ons dezen Zondagmorgen-
vischtocht hadden bereid.
W.
5000 handteekeningen.
Tot dusver heeft*de vlieger Chamberlin ongeveer
5000 handteekeningen moeten zetten. „Wanneer dat
zoo doorgaat", zeido hij, „zal ik nog eens schrijver
worden".
In het Amerikaansche gezantschap worden onop
houdelijk bloemen en kransen binnengedragen. Bo
vendien hebben talrijke bewonderaars den vliegers
kisten wijn, bier, zoop en andere geschenken gezon
den. Een handig zakenman zond hun zelfs een kist
met een wascbmiddel voor hot reinigen van het vlieg
tuig. Volgens telegrammen uit New York verklaard^
Chamberlin's moeder, dat zij zoo eenigszins mogelijk
gevolg zal geven aan de ultnoodiging van. haar zoon
0111 naar Europa te komen.
Authentiek versin0 over den tocht.
Chamberlin en zijn passagier Lovine hobbon gister
avond bij de ontvangst van journalisten te Berlijn
nog eenige bijzonderheden meegedeeld over hun
tocht. Do Times gooit or oen verslag van, schrijft do
N.It.Ct., waaraan wo hot eon 011 ander ontloencn.
CHamberlin vertelde eorst ovor de groote moeilijk-
beden bij 'de opstijging. 11ij noemde het een wonder,
dat daarbij niemand van do dichte menigte, die op
het vliegveld geschaard stond, gedeerd was.
Het lndüotie-compas defoct.
Toen do Columbia eenmaal in do lucht was, be
merkte Chamhorlin al gauw, dat zijn Inductie compus
niet deugde. De naald draaide als'eon tol in het rond.
Dat was oen leelijko strop, daar hij nu geheel moest
afgaan op eon oud magnetisch compas van hot soort
dat gebruikt wordt als inon ovor bekende landstreken
vliegt,
Deze primitieve oriöntoorlng was zoo lastig, dat
Chamberlin bij Kaap Cod, toen bleek, dat hij ai aar
dig uit den koors was, Levine vroeg of hij hot ook
geraden achtte terug te keeren. Doch daar wilde do
wakkere passagier niot van hooren. Hij wees den vlio-
gor op den spot van hot publiek on vooral in do
pers als zij omkeerden. Laten wo liever in don Ha
ringvijver omkomen, dan torugkeeren", zei hij.
Die overweging was ook voor Chamberlain beslis
send eu vol moed zotten we door. ofschoon ter hoog
te vtin Nova Scotia bleek, dut do Columbia mijlen ver
uit den koors was on door tegenwind ook 2Yg uur
over tijd.
„Voor aarzeling was hot echter goen tijd moor en
zoo beten we onze tandon op elkaar en begouneu'do
grooto réis over den Oceaan".
Ijsbergen.
ünzo volgende schrik was onze ontmoeting met»
eon ijsberg. In liet: eerst koudon wo maar niet uitma
ken wat het was, pas toon we lager gingen vliegen za
gen wo dat hot oen ijsbon.; was. Wij dachten, dat wu
alles overdacht haddon, dat wo konden ontmoeten,
maar geen van ons had aan oen ijsberg gedacht. Vóór
■wij den Atlantischon Ocoaan achtor ons haddon, had
don wo vijftien tot twintig groote ijsborgon gezien on
wel eon honderd kleine. WIJ gebruikten hen om er
onzen koers naar te regelen, daar zij vrij vast sche
nen te liggen. Apropos, do ijsbergen maakten in het
twee jaar voor en Be waren zulke dikke vrienden
geworden, diat za elkaar aan één stuik door tegen-
-praken. Eni. nadat zo twee jaar universiteitsleven:
doorgekibbeld hadden, stonden Ze op zoojn vol
maakte voet van vriendschap met .elkaar, dat ze
onafscheidelijk waren.
De derde van het gezelschap was de Orchideeën
jager. Zjjin vader fabriceerde het bier, dat volgens
Roddy de heelal stad katterig, maakte. Hij; was geen
eohte orohideeen jager, maar op zijn reizen rond
de aardbol had hij er Zich zoo over geschaamd, dat
lijj de roenschem moest vertellen, dat hij niets anders
te doien had dam Zijn vaders geld uit te geven', dat
hij besloten had te Zeggen, dat hij' orohideeen ver
zamelde. i i
Dan kunnen ze zien dat je fantasie hebh
legde hij uit,en ik heb genoeg geld verspild
aan orchideeen' in Fifth Avenue, dat liet niet hee-
lemaaj een leugen is.
De vierde van het stel droeg dé uniform en de
onderscheidingsteekenen van luitenant van de Ame
rikaansche marine- Hij heette Ferry en van het
popperige balkonnetje van het theebuis, dat als een
vogelnestje tegen de rots gedrukt stond, konden ze-
zijn slagschip voor anker zien liggen. Het was
Perry geweest, die Ze naar O Kin San en haai! ver
rukkelijke theehuis had geescorteerd eu het waa
Perry die aan het woord was.
Maar het aKerbelangrijkste lid van de be
manning op een onderZeeer, zeri de zeemam
vraagt heolemaal geen gage en' hij1 krijgt geen ramt*
soen. 't Is een1 muis.
Wat is ie? vroeg Orehideeen-jager. ÏI5j
had juist heel vaderlandslievend de aankomst van
het Amerikaansche eskader gevierd. Onder de
lunch had het zien van do witte uniformen in het
hotel Zijn vaderlandsliefde opgewekt en nu de lunch
had het vertrek van de Paêixic Mail. die Zoo voel
óuike kerels weer meenam het verder opgewekt.
Tot detn vorige® avond in de biljartzaal had hij nog
nooit één van de puike kerels ontmoet, maar do
gedachte, dat hij zo misschien nooitméér terug
zou zien, drukte hem. En de thee, die hij dronk,
maakte hemi noch vroclijk, noch tipsy- Dus toen do
oreh idoeen-Üager iets zeia was er iets geprikkelds
in zijn manier van praten.
Klets geen zeemanstaal, tegen me, beval hij,
als je vertelt! dat 't een muis is, wat bedéel
je dan met' een muis?