- DAMRUBRIEK i j 1 s L n a r i RADIO. m m m m M m m m m m m m m m m 1 1 De belangrijkste rol van ons klierstelseL ROMMELKRUID. nes, is in een moderne papierfabriek het personeel in verhouding zeer gering, daar alle transport me chanisch geschiedt. Niettemin wordt in een groote papierfabriek geweldige hoeveelheden ruwe en hulp stoffen verwerkt. De capaciteit van suike papierfa brieken bedraagt 40.000 K.G. papier in 24 uur. Er loopen echter ook machines, wier capaciteit ver daar boven uitgaat en in denzelfden tijd 1.200.000 K.G. be draagt Om een voorstelling van een dergelijke ma chine te krijgen, zij meegedeeld dat de zeefbreedte er van 5 meter bedraagt. De breedte van de baan papier is dus ook ongeveer 5 meter. Verder hééft de machine een lengte van ongeveer 90 meter bij een netto ge wicht van 1 millioen kilogram. Tachtig spoorwegwagons zijn er noodig om een dergclijken kolos te vervoeren. Ik heb na ai SS jaar <50- wiH cn 3c wm* oog 1aaar n»- Gpecv toen öc beeool Ba nö ben je o/r Goeie beawli boe wee* ei <fc*M Onder redactie van GEO VAN DAM. Heemskercklaan 4, Baarn. Allle brieven, dezé rubriek betreffende, gelieve men te zenden aan bovenstaand adres of eventueel via bet bureau van dit blad te Schagen. WEDSTRIJD-PROBLEEM No. 28. van Joh. de Bree, Amsterdam. Zwart: 8. m Wit: 8. De diagramstand in cijfers behoort te zijn: Zwart, 8 schijven, op-3 12 16 24 530 27 en 35. Wit, 8 schij ven, op 20 29 34 36 87 45 47 en 50. Wit speelt en wint! Voor de wedstrijdvoorwaarden, mooie prijzen, enz. enz., leze men vooral onze volgende ruhriekll OPLOSSING No. 28. van C. Janneman, Hillegersberg. De diagramstand in cijfers was: Zwart, 7 schijven, op 1 7—9 12 18 en 20 met 1 dam op 15. Wit, 10 schijven, op 19 23 28 29 31 82 37 en 41-43. Wit speelt en wint op de volgende aardige, doch beken de, welhaast „afgezaagde" manier: 29—24, (zwart 20X18), wit 32-271 (15X36), 27-2111 (36X48), 1^-13 (48X17) en 13X41 Vader, was is *n echo? Dat is het eenfere, dat van je moeder het laatste woord krijgt! Onlangs werd onze aandacht getrokken door een éénlamps versterker, van een opvallend eenvoudige constructie, die bij onze vrienden in Engeland nogal opgang maakt Men ging van de veronderstelling uit, dait de amateur in het bezit is (reedsof nog!) van een kristalontvanger of een éónlamps-ontvanger. Dit zal bij ons wel minder voorkomen, dan in Enge land. Wamt een éénlampsversterker geeft geen vol doende geluidsterkte, behoudens dan onder den rook van een zendstation. Maar er kunnen onder de lezers genoeg amateurs'zijn, die er een éénlampsontvanger voor de korte golfontvangst en voor experimenteels doeleinden. Hoe het ook zij, het toestel is tè. aardig, om het onzen lezerskring te onthouden. Hier volgt dan een contruotteteekenlng. /AV; 4C£U HgJÏ mi* Het geheel kan op een houten plankje van onge veer 18 bij 18 c.M. gemonteerd worden. Op dit plankje worden dan geplaatst de laagfrequcnt transformator, het lampvoetje, de va9te condensator (0.002 micro graad) en een zakbatterijtje voor de negatieve roos- terspanning. De voorwand van het toeatelletje-in-wordlng, kan eveneens een houten plankje zijn, waarop dan de gloeidraadweerstand een plaatsje vindt. De achter kant wordt, althans voor een deel, ingenomen door een ebonieten strip. Op deze strip worden op gelijke afstanden van elkaar een zevental aansluitklemmen gemonteerd, die in de figuur van links naar rechts met de volgende letters aangeduid zijn: INV. 1 en INV. 2 (invoer)', accu, accu (tevens -h hoog spanningsbatterij), h.s. batterij en ten slotte de beide telefoonklemmen. De klem voor de plus-pool van den gloei draadaccu is dus tevens voor de min-pool van de hoogspan- ningsbatterij. Een der telefoonklemmen is boven dien doorverbonden met de klem van de pluspool van de hoogspanningsbatterij. De klemmenaanduiding, van transformator en lampvoetje spreekt voor zichzelf, zooals trouwens de schakeling ook doet Om dit toestelletje met den ont vanger, hetziji kristal hetzij een éénlampsontvanger, te gebruiken, heeft men slechts de beide invoerklem- men I.N.V. 1 en INV. 2 met de telefoonklemmen van den ontvanger te verbindon. Ingeval wij bij den ontvanger reeds een gloeidraad- en een anode-bat terij gebruiken, kunnen deze ook voor den verster ker dionon. Moeilijkheden brengt verder de vervaardiging van dit toestelltje niet mee en de kosten zijn tot een mi nimum terug te brengen, waarbij men echter met het laatste niet te ver moet gaan, Daarom nogmaals deze raad: koop een goede transformator. Volgende week een „Schlageri'-artikel over: Televisie, De onbeperkte mogelijkheden van de Radio!!!! Te Elm (Zwitserland) woonde eenige Jaren gele den Peter Rhijnen, een stoere Alpenherder van 1.90 M. lichaamslengte. Tot zijn 36e levensjaar in het ge not van een voortreffelijke gezondheid, deden zich daarna onrustbarende ziekteverschijnselen bij hém voor. Niet alleen kwelden hem dikwijls zware ach- terhoofdspijnen, hij begon ook, zoo vertelt de Wereld kroniek, hevige pijnen te krijgen aan rijn handen, daarna aan zijn armen en vervolgens aan zijn beenen, een verschijnsel, dat allengs vergezeld ging van een plaatselijken, abnormalen, groei van vingers en tee- nen, zelfs van neus en ooren; de lichaamsgrootte zelve nam echter af, in enkele jaren tot 1.60 M. Na een achtjarig lijden aan dezen plaatselijken reuzen- groei (accromegali) bezweekRhijnen ten slotte in een zijner veelvuldige aanvallen van onmacht De schuldige van al die narigheid bleek te zijn een heei klein kliertje, niet grooter dan een erwt, de Hypho- physis cerebri, gelegen in de nabijheid der hersenen; dit kliertje was bij hem echter opgezwollen en wel zoodanig dat het de afmetingen van een walnoot ver kregen had! Uit dit ééne voorbeeld blijkt reeds ten duidelijkste welk een belangrijke rol door schijnbaar nietige klier- organen in de huishouding van het menschelijk lichaam gespeeld kan worden en het behoeft ons dln ook niet te verwonderen als wij zien hoe, vooral in de laatste jaren, de onvermoeide werkers uit de ge lederen der medici hunne aandacht steeds meer richt ten op het klierstelsel, op de verrichtingen der orga nen met z.g. „interne secretie", die voor ons zulke gewichtige stoffen afscheiden, daar hoe langer hoe meer aan het licht trad, dat uit de verstoring van de juiste, rhythmische werking van dit stelsel vele on heilen voortkwamen. Zoo zijn, om hier slechts een paar voorbeelden te noemen, in gevallen van suiker ziekte (diabetes) de alvleeschklier, bij de beruchte ziekte van Basedow de schildklier de schuldigen, al of niet in laatste instantie. De bekende „verjongings kuren" van Prof. Steinach en dr. Woronof, welker resultaten hier overigens onbesproken blijven, be rusten ook al op kennis der „interne secretie". De Cretins (kropmenschen) uit bergachtige streken be schouwde men nog niet zoo héél laDg geleden als gedegenereerde resten van een overoud menschenge- slacht. Virchow wist echter aan te toonen, dat een tekort aan schildklier bij hen geestelijke en lichame lijke aftakeling veroorzaakte. Een viertal eeuwen geleden leefde een man die in zijn geschriften reeds pp het groote belang van een goed functionneerend klierstelsel wees: Philippus Aureolus Theophratus von Hohenheim, genaamd „Paracelsus", van wien in enkele woorden het volgen de gemeld rij. Den 17en December 1493 te Maria-Eln- siedelen in Zwitserland geboren, stierf hij den 23en September 1541 te Salzburg. In zijn jeugd verbonden aan het laboratorium voor mijnbouw te Schwatz in Tirol, legde hij zich ijverig op de scheikunde toe. Spoedig daarop benoemd tot logerartsr deed hij veel voor de verbetering van de toestanden in de hospita len. Reeds in 1526 wordt von Hohenheim als stads geneesheer naar Basel geroepen; ondanks een zeer omvangrijke praktijk vindt hij nog gelegenheid tot het houden van druk bezochte kolleges aan de hooge- school dezer stad. Als arts-sch'eikundige-mysticus be hoorde hij tot de oude orde der „Rozenkruisers". De bij deze laatsten in gebruik zijnde esoterische termi nologie der middeleeuwsche, christelijke mystiek, maakt zijn geschriften voor ons moeilijk te verstaan. Desondanks worden zijne werken, waarin pest, cho lera, kanker, longziekten, syphilis enz. behandeld wor den, in de laatste eeuw en zelfs nog kortelings, twee keeren herdrukt Hedendaagsche geestelijke stroomingen als de anthroposofische en de theosofi sche, die ook medici onder hunne volgelingen reke nen, wekten bovendien nieuwe belangstelling voor zijn arbeid. Paracelsus was, evenals de Ouden, van meening dat het ambt van geneesheer niet te scheiden is van een geestelijk-leeraarschap. Hij zegt dan ook van zich zelf mot betrekking tot het eerste: „Gott hat mich dazu gemacht". De grondoorzaken der ziekten waar mede het menschdom geplaagd wordt, zouden volgens hem te zoeken zijn in die deelen van den mensch, die voor het stoffelijk oog onzichtbaar zijn, zoodat slechts werkelijk genezing gebracht zou kunnen wor den door hen, die omtrent deze deelen kennis had den verkregen. „Geestelijk-zien", een vermogen ver worven door bijzondere scholing, is noodig om de werking der goddelijke krachten in den „microcoa- mos", in den mensch, te kunnen gadeslaan; zij zijn dezelfde krachten die in den „macrocosmos" heer- schen. Dass dem Auge des wahren Arztes der Leib des Menschen durchsichtig sein müsse wie ein Kristall, sodass er die Krëite der Natur im Men schen erkenne, daraus der Mensch gemacht ist" en dat de mensch „ein Bildnis ist in ein Spiegel ge- setzt". Deze aanhaling bedoelt met den „Spiegel" het „Ens veneni" der middeleeuwsche mystici, dat in de taal der tegenwoordigen het „Aetherleib" van den •mensch genoemd wordt, een soort lichaam van le venskrachten, dat, als een onzichtbaar deel des men schen, tot taak heeft de bezorging zijner levensfunc ties en zich daartoe van.... het klierstelsel bedient, hetzelfde stelsel dat in onze dagen zoozeer de be langstelling der medici geniet. Het is geen grapje als ie :hauffeur bent in Holland, ver tucht de Stockholmsche „Kas per". WARE WOORDEN. Maak vandaag iemand gelukkig: een kind, een be delaar, een verwaarloosden vriend! Het kind, dat zich spoedig tevreden stelt met een kleine leugen, zou zich even spoedig tevreden hebben gesteld met een kleine voor hem geschikte, waarheid. Het bedenken van deze laatste vereischt veel meer moeite en nadenken dan het eerste. Ontevredenheid komt nogal eens voor bij men schen, die het goed hebben. Verwerp de hoop als drijf- en stuwkracht in uw leven, Waar gij van anderen steun behoeft bij werk of streven; Maar laat zij U tot baken zijn en wacht, Waar gij omhoog wilt gaan door eigen kracht. Ook het beste paard kan struikelen; zeker! *t is maar de vraag, of het door uiterlijke omstandigheden of door een gebrek aan de pooten komt Wilt gij uw echtgenoot de overtuiging bijbrengen, dat gij meer en beter zijt dan de knapste jonge vrouw, met wie hij zoo vaak danst, bewijs hem dan, dat gij zijn lievelingsgerechten uitstekend kunt ko ken. DE „GROOTE" ZUSTERS EN BROERS. In Amerika heeft men een aardige methode ge vonden om den reclasseeringsarbeid bij kinderen te bevorderen. Aan vrijwillige krachten vertrouwt men daar bet toezicht op verwaarloosde kinderen toe, die in aanraking zijn gekomen met kinderrechtbanken en vereenigingen tot kinderbescherming. De vrouwen en de meisjes, die zich voor dit werk beschikbaar stellen, worden „big sister" genoemd, omdat zij de rol van „groote", moederlijke zuster voor het jonge kind vervullen. Aan ieder wordt de verzorging van slechts één kind opgedragen, teneinde het opvoedende werk goed tot zijn recht te doen komen. De „groote" zuster moet trachten volkomen het vertrouwen te winnen van haar pupil en zoo mogelijk dat van het geheele Ja- De heb hept Datrni en Goekach laten leeren. Er komen hier zooveel vreemdelingen, dat hü misschien wel eens tolk kan worden aan een of ander hotel I gezin, zoodat ze beschouwd wordt als een lid van het gezin, aan wie alles omtrent het kind on het ge zin wordt medegedeeld. 't Spreekt vanzelf, dat alles van den kant van de zuster naast groote toewijding, ook psychologisch in zicht en tact eischt, en dikwijls een groote hoeveel heid energie en geduld. Want daardoor is het moge lijk, dergelijke kinderen en met deze soms een ge heele familie, voor zedelijken ondergang te behoe den. Naast de „big sisters" werken ook nog „big bro- thers", die belast worden toet het houden van toe zicht op jonge knapen. Bij voorkeur worden die kin deren toegewezen, welke nog geen strafbaar feit hebben gepleegd, maar die door het milieu, waarin zij leven, of door karakteraanleg kans loopen, den ver keerden weg op te gaan. Dat de preventieve arbeid van deze menschen van groote beteekenis is, bewijst het feit, dat slechts één procent van de onder toezicht gestelde kinderen na dien met den kinderrechter' in aanraking is geweest. Het aantal „big sisters" en „brothers" in de Ver- eenigde Staten van Noord-Amerika en Canada be draagt ongeveer 50.000. Dank zij het werken van deze opofferende menschen, wordt veel misdadigheid van kinderen en jeugdige personen voorkomen. DE SLIMME PREFECT. Toen maarschalk Mac-Mahon nog president der Fransche republiek was, kwam hij op een zijner rei zen aan een prefectuur, waarover klachten waren in gekomen. De maarschalk bracht den nacht in het ge bouw der prefectuur door. Hij was gewoon vroeg op te staan, en als een echt soldaat achtto hij het niet beneden zich zelf zijn kleeren af te borstelen, 's Mor gens stond hij voor het open venster en borstelde er weer flink op 'los. De profeet, die zijn slaapkamer tegenover de zijne had en, door ongerustheid gekweld ook vroeg was opgestaan, zag hem, deed zijn venster open en ging insgelijks zijn rok borstelen. Zoo, mijnheer de prefect, staat gij reeds zoo vroeg op? Alle dagen, mijnheer de president En gij borstelt uwe kleeren zelf? In dit opzicht ben ik soldaat Beiden borstelden weer voort Hoor eens, zeide de maarschalk, kom eens bij bij mij. In een oogenblik was de prefect aan de overzij, nam den maarschalk geheel voor zich in en werd weldra in een hoogeren post verplaatst Sedert luidde het, telkens als over dien prefect gesproken werd, bij den maarschalk: - Ja, dat is een flinke kerel; die is altijd bij rijn zaak en staat vroeg op. Waarom staat hier „Verbo den te rooken." Dat is vanwege het kruit magazijn. Maar dat is verleden iaar toch in de lucht gevlogen? Ja, maar het plaatje nietl CARDUCCI ZELF. Carducci, de Italiaansche dichter, bezat een geest van tegenspraak en was graag in de oppositie. Eens, toen hij in Lombardije reisde, zat hij in een coupé met een officier van het leger, die hem niet herkende. Het gesprek liep over de laatst verschenen producten op literair gebied. Zij spraken over een gedicht van den schrijver van „Odes Barbares dat zoo juist verschenen was. Die Carducci, riep de officier opgewonden uit, is een waar genie, de grootste na Dante, neen gelijk aan Dante. ïïm. antwoordde de ander, een genie, dat vind ik wel wat veel gezegd. Ik vind hem middelmatig. Middelmatig? Mijnheer, u weet or niets van. Och, u bent niet in staat het te beoordeelen. Ik? U! Mijnheer! Mijnheer! De officier overhandigde zijn reisgenoot zijn kaar- tje. De ander glimlachte en gaf zijn kaartje: „Giosue Carducci, professor aan de Universiteit te Bologna. De officier salueerde en boog beleefd. Toen lach ten beide mannen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1927 | | pagina 16