Callantsoog. „Joseph in Dothan", zondag 17 juli
RAAD SINT MAARTEN.
©e Witte Muizen.
Donderdag 14 Juli 1927.
70sfe Jaargang No. 8082.
Slapeloosheid
Feuilleton.
SCHAKER
COURANT.
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, yorden Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen.
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 3 maanden fl.65. Losse nummers 0 cent. ADVERTEN-
TïëN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijano,
inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekond.
Vergadering van den Raad op Woensdag 13 Juli
1927, des morgens 10 uur.
Afwezig is de heer Blok, zonder kennisgeving van
verhindering.
Voorzitter de heer A. Klerk, burgemeester, tevens
secretaris.
Na opening volgt lezing der notulen, die onver
anderd worden vastgesteld.
Ingekomen stukken.
Ingekomen is het verslag over 1926 van de Noor
der Stoomtrammaatschappij, waaruit blijkt, dat de
opbrengst van het goederenvervoer, vergeleken bij
vorig jaar, gehandhaafd is, doch de opbrengst van het
reizigersvervoër door den scherpen concurrentiestrijd
met de autobussen, met 15 is verminderd. Hét
dividend is bepaald opf 3 vorig jaar 3V£>
Ingekomen zijn 2 Staatsbladen, vermeldende dat
1 Juli 1.1. de college's van zetters zijn opgeheven.
Bij de op 27 Juni 1.1. gehouden kasopname bij den
gemeente-ontvanger was de kas in orde, n.1. f 2693.14.
B. eb W. hebben goedgekeurd .de rekening over
1926 van de Gezondheidscommissie te Schagen, met
een voordeelig saldo van f 81.55.
Ged. Staten deelden mede, dat volgens de begroo
ting voor 1927 van den Keuring9dien9t voor Waren,
onze gemeente moet betalen 1228.99.
Door den Voorzitter en den heer Gla9 is bijgewoond
de vergadering te Alkmaar, uitgeschreven door de
Commissie-Van Aalst. Het oorspronkelijk plan dier
Commissie was om voor de Kanalisatie van da ge
meente St. Maarten een bijdrage te vragen van f400
per jaar, doch in de gehouden vergadering is mede
gedeeld, dat nog een adres aan den Raad zal worden
gericht met liet verzoek die bijdrage te veriaenen.
Dit adres is nog niet ingekomen en mitsdien zal dit
worden afgewacht.
Goedgekeurd door Ged. Staten is een suppletoirc
begrooting, dienstl92 6, zoomede de verordening tot
aanvulling der politieverordening (vetgehalte melk).
De rijksbijdrage is voor 1927 wederom bepaald op
i 2466.22 en geeft geen aanleiding tot in beroep gaan.
De vergoeding voor het onderwijs is voor 1926 vast-
gésteld op f 13225.56, met het gevolg dat over dat jaar
nog ontvangen moet worden f 155.56.
Een Provinciaal Blad is ingekomen; vermeldende
het verleenen van concessie tot het onderhouden van
een autobusdienst aan P. Deutekom van Schagen
DirkshornSt. MaartenZi.jpeSchagen en aan
Wed. J. Spaans van den dienst Alkmaar—Dirkshorn
en terug en AlkmaarSt. Maarten.
Door den Commissaris der Koningin is aan den
burgemeester verlof verleend om zich vanaf 15 Juli
a.s. gedurende 14 dagen buiten de gemeente op te
houden.
Voor kennisgeving wordt aangenomen het verslag
over 1926 van de gasfabriek te Warmenhuizen, zoo
mede het verslag over den toestand der Provincie
Noordholland, ingezonden door Ged. Staten.
Aan de orde wordt gesteld het onderzoek der ge
loofsbrieven van de nieuw gekozen raadsleden. Het
onderzoek wordt opgedragen aan de heeren Schoorl
en Stoop én bij monde van den heer Stoop wordt tot
toelating geadviseerd, met welk advies de Raad zich
vereenigt.
De Voorzitter deelt mede, dat hij van plan is om
nog voor den èersten Dinsdag in September de Raad
bijeen te roepen tot het onderzoek der rekening, waut
hij vindt het beter dat de rekening geheel door den
ouden Raad wordt afgehandeld.
Door de gymnastekvereeniging W.I.K. te Stroet,
wordt verzocht om subsidie, waar het jaarlijksch te
kort blijkens ingezonden rekening bedraagt f 49.95.
B. en W. wijzen in hun advies er op, dat een derge
lijke vereeniging zeer zeker nut afwerpt, doch waar
de vereeniging 11 leden, 11 adspirantleden en 11 meis
jes heeft, doet zich de vraag voor of de vereeniging
wel recht van bestaan heeft Met het oog op den on-
gunstigen toestand der gemeentefinantiën, meent de
meerderheid van den Raad niet te kunnen voorstel
len subsidie te v.erleenen, doch acht zij het beter dat
de vereeniging tracht meer leden te werven, opdat het
recht van bestaan verzekerd wordt. De minderheid
in het college van B. en W. wil een subsidie van f25
verleenen.
De heer Glas. die in dezen de minderheid vormt,
erkent den ongunstigen toestand der gemeentefinan
tiën, doch wijst ophet nut dat de vereeniging af
werpt. Spr. zou het jammer vinden als de^e eerste
vereeniging die de subsidie vraagt, geen recht van be
staan heeft. Spr. wijst voorts op hetgeen door direc
teur en leden der vereeniging wordt gepresteerd en
wil dan ook f25 subsidie toestaan.
De heer Schermerhorn ondersteunt het idee van
den heer Glas.
De heer Gootjes daarentegen gaat accoord met het
voorstel van de meerderheid van B. en W., vooral om
dat de gemeente haar uitgaven tot de hoogst nood
zakelijke moet beperken.
De heer Stoop zegt dat de vereeniging blijkbaar
niet voldoende achtergrond heeft en ook niet blijkt
of zij waardeering van ide burgerij ondervindt. Als
blijkt dat er bij de burgerij meer animo is, zou er in
de toekomst wellicht subsidie kunnen worden ver
leend. Laat men eerst trachten meer kunstlievende
leden te krijgen, dat is vopr het Bestuur een mooi
punt van actie.
De voorzitter zegt, dat B. en W. in denzelfden geest
hebben gesproken. Met een subsidie van f25 is de
vereeniging niet geholpen. Blijkt, dat, nadat meer le
den en kunstlievende leden zijn toegetreden, nog meer
steun noodig is, dan zullen B. en W. daartegen zeker
wel geen bezwaar maken.
De heer Schermerhorn wijst er op, dat al geeft de
gemeente f 25 subsidie, de drang toch nog bestaat tot
het werven van meer leden.
De Voorzitter en ook de heer Wit zien liever eerst
de poging om meer kunstlievende leden te verwerven.
Het verzoek komt in stemming en tegen verklaren
zich de heeren Stoop, Gootjes, en Wit, terwijl de hee
ren Glas, Schoorl en Schermerhom zich uitspreken
voor een subsidie van f25. De stemmen staken dus,
zoodat het adres volgend maal opnieuw in stemming
zal worden gebracht.
Meer dan 4 KM. van de school.
Opnieuw wordt in stemming gebracht het voorstel
van B. en W. om aan Mufder te Grootven een bijdrage
te Verleenen voor het vervoer van zijn kinderen naar
tengevolge van de zomerwarmte, overwint
men spoedig door het gebruik van een paar
Mijnhardt's Zenuwtabletten.
Glazen buisje 75 ct Bij Apoth. ën Drogisten,
de bijzondere school. Vorig maal staakten de stem
men over dit voorstel.
Nadat de heeren Glas en Schoorl zich tegen 'het
voorstel van iB. en W. hadden verklaard, vraagt de
heer Sohermerhotm of nu al is uitgemaakt, dat de
bijdrage wordt ingetrokken als de kinderen gebruik
maken van een schuitje, waarbij' dan de afstand
van de school geen 4 K.M. is en in ieder geval de
extra-kosten aan klompen zouden komen te ver
vallen.
De Voorzitter zegt. dat het zijn opinie is, dat de
kinderen verplicht zijn den afstand af te leggen als
in de aanvrage wordt omschreven. Als de voet-
marsch van Grootven naar Stroet niet wordt gemaakt
zal de raad de te verleenen bijdrage dienen in te
trekken.
De heer Schermerhorn vraagt of dat kan.
De Voorzitter zegt, dat hem dit uit een antwoord
in de Gemeentestem is gebleken.
De heer Glas merkt op. dat' toch nog niet is uit
gemaakt dat de kinderen den aangegeven afstand
afleggen.
Voorzitter zegt. dat naar zijn meening de bijdrage
eerst verleend dient te worden, blijkt naderhand,
dat de afstand niet wordt afgelegd, dan kan de raad
de verleende bijdrage intrekken. En waar deze be
paling nu zal worden gemaakt, wordt het voorstel
van B. en W. aangenomen met 4 tegen 2 stemmen,
die van de heeren Glas en Schoorl.
Ook door den heer P. Schouten te Dijkstal wordt
voor zijn 3 kinderen, die de bijzondere school te 't
Rijpje bezoeken, een bijdrage verzocht. De meer
dere uitgaven worden door adressant geraamd op
f 15 per maand en adressant vraagt die bijdrage van
af 1 Juli 1927.
Op 4 Juli j.1. is aan Schouten verzocht om een
behoorlijke toelichting op dit adres, zoomede op
gaaf van aanslag in belasting over 1926—-J927 en
idem over 19271928. Hierop is geen antwoord in
gekomen. en waar nu de toelichting ontbreekt, waar
op B. en W. de tegemoetkoming kunnen baseeren,
stellen zij voor afwijzend op het verzoek te beschik
ken. Allen voor.
Is Katholiek Hooger Onderwijs voor deze
streek noodig?
In behandeling komt een verzoek van het H.K.
Lyceum te Alkmaar om een jaarlijksche bijdrage
van f 150 voor elke leerling die uit onze gemeente
deze onderwijsinrichting zal bezoeken.
B. en W. stellen vopr. niet op het verzoek in te
gaan. Indien de stichting tot stand komt en zij
wordt bezocht door leerlingen uit onze gemeente, en
de gemeente is verplicht de bijdrage te betalen, dan
zal men zich aan de wet hebben te onderwerpen,
maar om nu reeds de gevraagde toezegging te doen
-en daarmee uit te spreken de wenschelijkheid dat
de stichting komt. oordeelen B. en W. niet gewenseht
Dé heer Schermerhorn zegt. geheel accoord te
kunnen gaan met dit advies. Ook de heeren Schoorl
en Gootjes kunnen zich met het voorstel vereenigen.
De heer Stoop kan er piet geheel mee accoord;
gaan. Spr. vindt het niet wenschelijk om aan het
verzoek te voldoen in verband met den ongunsti
gen finantieelen toestand der gemeente. Maar spr.
is bet niet met het advies eens ten aanzien van de
opmerking, dat de subsidie niet moet worden ver
leend. omdat anders wordt uitgesproken' de wen-
scbèlijkheidj tot stichting. Spit oordeelt dat voor
het katholiek onderwijs deze inrichting voor hooger
onderwijs wel noodig, is en uit billijkheidsoogpunt
ook wel gewenseht. De gemeente is verplicht bij. te
dragen voor de kosten van onderwies aan R.H.BB.
en1 handelsscholen. Het is gebleken, dat ten aanzien
van R'.HJB.S. er menschen zijn. die zoo fijn van
gevoelen zijn, dat ze. hoewel niet verplicht, toch
de door de gemeente betaalde bijdraee aan de ge
meente terugbetalen, terwijl voor de Handelsscholen
een verhaalsverordening kan worden gemaakt. In dit
verband wijst spr. op het belang dat kinderen van
minder finantieel krachtigen in staat worden ge
steld door de overheid om hooger onderwijs te ge
nieten en voor die gevallen is het goed. dat de
wet dwingend optreedt. Billijk zou het dus zijn, als
dit ten opzichte van het Katholiek onderwijs ook het
geval was.
Voorzitter zegt. dat als de stichting er komt, de
gemeente wel tfal worden verplicht tot het betalen
van bijdragen, want naar spr.'s meening is deze in
stelling, in den geest van gymnasium en H.B.S'.
De heer' Stoop evenwel zegt. dat dit onderwijs
niet door de wet beschermd wordt, want anders had
men ook een dergelijk verzoek niet in te zenden.
Dan zou volstaan kunnen worden met 'het inzenden
van de rekening.
Voorzitter herinnert aan een bespreking van deze
zaak in een andere raadsvergadering, waarbij erop
werd gewezen, dat de inrichting de erkenning van
verschillende kanten wil trachten te krijgen tot de
wenschelijkheid der stichting, om daarna te trach
ten een hoogere subsidie van hoogerhand te erlan
gen Als de wet er komt zal de gemeente toch moe
ten bijdragen, maar verwacht wordt dat het dan
veel lager dan f 150 per leerling zal worden.
De heer Stoop zegt. dat tt op 't oogenblik nog
geen plicht is en mooier zal het zijn als niet dwin
gend; wordt opgetreden. Spr. heeft echter, willen wij
zen op den gemeenschapszin.
Voorzitter kan begrijpen, dat de heer Stoop als
katholiek dit standpunt inneemt, maar B. en W.
achten een dergelijke inrichting niet zoo noodig.
Dé heer Stoop kan dit accepteeren. wanneer het
gaat uit finantieel oogpunt, maar als het een zui
ver principieele uitspraak beteekent, neemt spr. een
ander standpunt in. Spr. wijst er dan op hoe het
kathbliek onderwijs verbazend toeneemt, hoe het
getal leerlingen, van de hoogere onderwijsinrich
tingen hand over hand toeneemt en dat het R.K.
Lyceum het begin is in Noordhnlland.
Voorzatter zegt. dat als de inrichting wordt ge
sticht en het blijkt- dat kinderen uit deze gemeente
de school wenschen te bezoeken, en het blijkt te
vens dat spr. onjuist is. want dat het onderwijs niet
bij de wet wordt geregeld, opnieuwi een adres tot
den raad kan worden gericht.
Overeenkomstig het voorstel van B. en W. wordt
besloten, alleen de heer Stoop stemde tegen.
B. en W. verkrijgen machtiging tot het verrich
ten van burgerrechtelijke handelingen.
W I m nam. 3 uur.
TJit het Amerikaamsek van
RIOHARD HARDING DA VIS.
Vertaald door Willy H. van der Tak
(Nadruk verboden)
20.
Daarin, fluisterde hij tegen Peter, is onze
voornaamste politieke gevangen, Generaal Rojas. Er
is niemand, dien Alvarez zoo graag dood zou zien.
En als hij hem hier nog een maand houdt, zal hij zijn
zin hebben.
Maar ze zeggen dat die man een verrader is,
bracht Roddy in het midden.
De dokter haalde de schouders op.
In mijn land, zei hij, is iedereen, die niet voor
de regeering is, een verrader.
iHij gaf den gevangenbewaarder, die bij hen was,
een wenk-om de deur van de cel te openen en noodig-
de de Amerikanen met een gebaar uit binnen te
gaan. Terwijl ze dat deden, staken ze allebei snel
en ongemerkt hun rechterhand in den buitenzak van
hun jas en toen hun handen weer te voorschijn kwa
men, hadden ze beide onder hun pink een klein
stukje rijstpapier verborgen dat ze uit een boekje met
eigarettenpapier gescheurd hadden. Op elk papiertje
stonden met potlood de cijfers 54—4 en het woordjè
„Hoop". Den vorigen avond hadden Peter en Roddy
die papiertjes klaar gemaakt in de hoop, dat, terwijl
een van hen de aandacht van hun gids zou afleiden,
de andere zijn berichtje aan Rojas zou kunnen geven.
Roddy had er op gestaan rijstpapier te gebruiken,
omdat dat zonder schade opgegeten zou kunnen wor
den, de veiligste manier, waarop de Generaal, of zij
zelf in geval van nood, de bezwarende documenten
zouden kunnen doen verdwijnen. Toen zij de cel bin
nen kwamen, zagen ze echter dadelijk, dat ze geen
Kans zouden hebben om hun mededeelingen binnen
te smokkelen. Generaal Rojas zat op ongeveer tien
voet afstand van hen aan een tafel en de gevangen-,
klaarder, ^'ie slechts met tegenzin had toegestaan,
dat de Amerikanen de cel binnengingen en die vooral
hun tegenwoordigheid in de cel erg onaangenaam
-scheen te vinden, ging dadelijk met een strijdlustig
gezicht naast den Generaal op wacht staan en
snauwde: „De bezoekers mogen niet met den gevan
gene spreken.
Pft is bun bekend, antwoordde Vicente.
Roddy en Peter zagen een ruimte van ongeveer
veertig bij twintig voet, waarvan de muren, de ge
welfde zoldering, en de vloer heelemaal van steen wa
ren. Er waren geen ramen in, maar de kaarsen die
er stonden, gaven voldoende licht en de lantarens van
Vicento en den oppasser wierpen hun schijnsel in alle
hoeken. Ze zagen een krib, een tafel, een stoel en
een paar planken, die vol met boeken stonden. Aan
het eene einde van den kerker was een reusachtig
poortgewelf, dat echter met ruw uitgehouwen stee-
nen dichtgemetseld was.
Het was duidelijk dat dit het andere uiteinde van
den tunnel was. Maar toen zij zagen, hoe onwrikbaar
deze geblokkeerd was, ontzonk het tweetal den moed.
Generaal Rojas was opgestaan en beschutte met de
hand zijn oogen tegen het ongewone licht der lan
tarens.
Ik heb de vrijheid genomen u te komen storen,
zei Vicente, omdat deze twee heeren belang stel
den in de geschiedenis van het fort.
Generaal Rojas boog ernstig en maakte een gebaar
in de richting van den bewaarder, als om te ver
klaren waarom hij het woord niet tot hen richtte.
Bit deel van het fort begon Vicente haastig,
is heel oud. Het werd gebouwd in de zestiende
eeuw en deze ruimte was, geloof ik, oorspronkelijk
de eetzaal. Hij wordt nu gebruikt voor de belangrijk
ste 'politieke gevangenen.
Er heerschte even een verlegen stilte; toen ver
brak Roddy die met een korten, smadelijken lach.
U bedoelt verraders, hoonde hij.
Generaal Rojas schokte overeind alsof Roddy hem
geslagen had. De jonge dokter wendde zich met een
verontwaardigden uitroep tot den Amerikaan.
tJ moet u beter beheerschen, zei hij bestraffend.
Hoewel Roddy Peter had gewaarschuwd dat hij met
een^ vooropgezette bedoeling Generaal Rojas mis
schien zou beleedigen, vond hij deze grofheid tegen
een hulpeloozen ouden man toch buitengewoon erger
lijk. Hij voelde zich rood worden van ergernis. Maar
de bewaarder was vergenoegd en grinnikte goed
keurend. Roddy-zelf scheen niet in het minst gege
neerd.
Ik heb geen medelijden met zulke menschen ging
hij onverstoorbaar en heftig voort.
Een moordenaar neemt alleen maar het leven
van een mensch, maar een verrader neemt het leven
van zijn vaderland. In de Vereenigde Staten maken
we korte metten met verraders. Daar hangen we ze
op.
Met een boos gezicht wendde Roddy zich naar Pe
ter, alsof die hem tegengesproken had.
Het is zoo. Dat weet je immers wel. Het staat in
de Grondwet, riep hij met stemverheffing. Het staat
op bladzijde vier en vijftig, paraeraaf vier van de
Constitutie van de Vereenigde Staten. Hoofdstuk
„Straffen voor Verraders". Bladzijde vier en vijftig,
paragraaf vier.
Daarop wende hij zich, schijnbaar vol berouw, over
zijn heftigheid, tot den dokter.
Neemt u mij niet kwalijk. Ik ben werkelijk te
ver gegaan. Maar zulke mannen vind ik verschrik
kelijk.
Dan moet u hun gezelschap maar liever vermij
den, zei de toegesprokene sarcastisch.
Hij beduidde de Amerikanen met een geirriteerd
gebaar, dat ze naar de gang moesten gaan en daarop
ging hij met een beteuterd gezicht op den gevangene
toe.
Het spijt me ontzettend, Generaal, dat ik u aan
iets dergelijks heb blootgesteld.
Maar Generaal Rojas gaf geen antwoord. Vicentie
bemerkte tot zijn grooten schrik, dat het incident den
ouden man nog erger had geschokt dan hij ge
vreesd had. De Generaal zat in zijn stoel weggedoken
als iemand wiens krachten plotseling, verlamd zijn.
Zijn bloedelooze, magere handen lagen trillend op de
tafel. Groote tranen biggelden over zijn bleek, ge
rimpeld gezicht. In de twee jaren dat de jonge dokter
zijn patiënt kende, had hij nog nooit zoo'n vreemden,
onnatuurlijken glans in diens oogen gezien als nu.
Voor den medicus was het een bewijs dat het einde
nog dichterbij was, dan hij gedacht had.
Het spijt me ontzettend, stamelde Vicenti.
Generaal Rojas hief het hoofd op. Het is niets,
riep hij uit. Wat beteekent één beleediging, één
vernedering meer, als ik weet dat het einde nabij is.
Hij verhief zijn stem nog meer; er was een ongewoon-
jeugdige, een krachtige en jubelende klank in; het
geluid drong door de getraliede deur tot in den
versten hoek van de gang.
Wat doet het er allemaal toe, als ik weet, als
ik zeker weet, dat het einde nabij is.
Zijn hoofd zonk neer op de tafel en hij begroef zijn
gezicht in zijn handen.
Buiten, in de donkere gang, greep Peter naar
Roddy's hand en1 klemde die in de zijne.
Hoor je dat, fluisterde hij. Hij antwoordt je,
Roddy.
Roddy veegde met den achterkant van zijn hand
langs zijn klam voorhoofd en lachte zenuwachtig.
Ja, antwoordde hij, hij heeft me begrepen. En nu
moeten we het waar gaan maken.
Toen dien middag 'de auto's en rijtuigen vati de
aristocratie van Porto Cabello langzaam over de
Pkiza reden, ontmoette Roddy toevallig Mc. Kidrick,
die op een van de steenen banken zat en die de pan
toffelparade der Plaatselijke chic zat te bekijken met
oogen, waaraan niets ontging. Mc. Kiïdrick was bet
type van den self-made Amerikaan. Hij kende zijn
vak door en door, was buitengewoon handig en had
de gave om uitstekend met menschen om te kunnen
gaan. Hij had een groot, lenig figuur, een energiek
gezicht en was een eind in de dertig. Onder het werk
sprak hij alleen om een order te geven of een vraag
te doen. Maar in zijn vrijen tijd ging hij' met zijn
assistenten en zijn werklieden om als een gemoedelijk
democraat. Hij scheen een afschuw te hebben van
alleen te zijn en hij werd zelden of nooit gezien zon
der een van de jongere ingenieurs bij zich. Zij be
schouwden hem als een cynicus en ze schreven zijn
cynisme toe aan het feit, dat „de baas" schuchtere po
gingen gedaan had om zich op het huwelijkspad te
begeven en dat hij het pad als een vrouwenhater ver
laten had. Officieel was hij Roddy's superieur, maar
het was iemand, die in dienst was van de F.C.C. niet
mogelijk te vergeten, dat Roddy de zoon van zijn va
der was. Zelfs Mc.'Kildrick erkende dat op zijn ma
nier, en die manier bestond daarin, dat hij in zijn
vrijen tijd Roddy nooit uit zich zelf opzocht, maar al
tijd wachtte tot de zoon van den Machtige bij hem
kwam.
Een oogenblik stond Roddy Mc. Kildrick strak
aan te staren en ging toen met een resoluut gebaar,
alsof hij' alle aarzeling van zich) afzette, naast hem zit
ten.
Mc. Kildrick, begon hij, Ik wil je een onbe
schaamde vraag doen, die je moraliteit en je karak
ter betreft.
Mc. Kildrick grinnikte goedkeurend.
Het onderzoek wordt toegestaan, zei hij.
Bij welken druk per vierkanten centimeter,
vroeg Roddy, zou een jou toevertrouwd geheim in
staat zijn door de veiligheidsklep te ontsnappen?
Ik heb nog nooit, verklaarde de ingenieur,
een ongeluk van dat soort gehad.
Prachtig, riep Roddy uit, Veronderstel dan
eens dat ik tegen jou zei, Mc. Kildrick, ik weet dat
er ergens een schat begraven ligt, maar ik weet niet
hoe ik er bij moet komen. En "dat zou jij wèl weten.
Als ik jou nou eens bij die begraven schat bracht,
zou je me dan als een handig ingenieur willen ver
tellen, hoe ik hem uit moet graven en zou je dan
kunnen vergeten dat je me raad had gegeven en dat
je ooit van de schat had gehoord?
Mc. Kildrick peinsde eventjes over dat gefingeerde
gevala Toen vroeg hij droog:
In welke bank ben je van plan in te breken?
Roddy stond plotseling op.
Ik zal hem je laten zien, riep hij uit
Wordt vervolgd.