Callantsoog. „Joseph in Dothan", zondag 17 juli RAAD SINT MAARTEN. ©e Witte Muizen. Donderdag 14 Juli 1927. 70sfe Jaargang No. 8082. Slapeloosheid Feuilleton. SCHAKER COURANT. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, yorden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. Prijs per 3 maanden fl.65. Losse nummers 0 cent. ADVERTEN- TïëN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijano, inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekond. Vergadering van den Raad op Woensdag 13 Juli 1927, des morgens 10 uur. Afwezig is de heer Blok, zonder kennisgeving van verhindering. Voorzitter de heer A. Klerk, burgemeester, tevens secretaris. Na opening volgt lezing der notulen, die onver anderd worden vastgesteld. Ingekomen stukken. Ingekomen is het verslag over 1926 van de Noor der Stoomtrammaatschappij, waaruit blijkt, dat de opbrengst van het goederenvervoer, vergeleken bij vorig jaar, gehandhaafd is, doch de opbrengst van het reizigersvervoër door den scherpen concurrentiestrijd met de autobussen, met 15 is verminderd. Hét dividend is bepaald opf 3 vorig jaar 3V£> Ingekomen zijn 2 Staatsbladen, vermeldende dat 1 Juli 1.1. de college's van zetters zijn opgeheven. Bij de op 27 Juni 1.1. gehouden kasopname bij den gemeente-ontvanger was de kas in orde, n.1. f 2693.14. B. eb W. hebben goedgekeurd .de rekening over 1926 van de Gezondheidscommissie te Schagen, met een voordeelig saldo van f 81.55. Ged. Staten deelden mede, dat volgens de begroo ting voor 1927 van den Keuring9dien9t voor Waren, onze gemeente moet betalen 1228.99. Door den Voorzitter en den heer Gla9 is bijgewoond de vergadering te Alkmaar, uitgeschreven door de Commissie-Van Aalst. Het oorspronkelijk plan dier Commissie was om voor de Kanalisatie van da ge meente St. Maarten een bijdrage te vragen van f400 per jaar, doch in de gehouden vergadering is mede gedeeld, dat nog een adres aan den Raad zal worden gericht met liet verzoek die bijdrage te veriaenen. Dit adres is nog niet ingekomen en mitsdien zal dit worden afgewacht. Goedgekeurd door Ged. Staten is een suppletoirc begrooting, dienstl92 6, zoomede de verordening tot aanvulling der politieverordening (vetgehalte melk). De rijksbijdrage is voor 1927 wederom bepaald op i 2466.22 en geeft geen aanleiding tot in beroep gaan. De vergoeding voor het onderwijs is voor 1926 vast- gésteld op f 13225.56, met het gevolg dat over dat jaar nog ontvangen moet worden f 155.56. Een Provinciaal Blad is ingekomen; vermeldende het verleenen van concessie tot het onderhouden van een autobusdienst aan P. Deutekom van Schagen DirkshornSt. MaartenZi.jpeSchagen en aan Wed. J. Spaans van den dienst Alkmaar—Dirkshorn en terug en AlkmaarSt. Maarten. Door den Commissaris der Koningin is aan den burgemeester verlof verleend om zich vanaf 15 Juli a.s. gedurende 14 dagen buiten de gemeente op te houden. Voor kennisgeving wordt aangenomen het verslag over 1926 van de gasfabriek te Warmenhuizen, zoo mede het verslag over den toestand der Provincie Noordholland, ingezonden door Ged. Staten. Aan de orde wordt gesteld het onderzoek der ge loofsbrieven van de nieuw gekozen raadsleden. Het onderzoek wordt opgedragen aan de heeren Schoorl en Stoop én bij monde van den heer Stoop wordt tot toelating geadviseerd, met welk advies de Raad zich vereenigt. De Voorzitter deelt mede, dat hij van plan is om nog voor den èersten Dinsdag in September de Raad bijeen te roepen tot het onderzoek der rekening, waut hij vindt het beter dat de rekening geheel door den ouden Raad wordt afgehandeld. Door de gymnastekvereeniging W.I.K. te Stroet, wordt verzocht om subsidie, waar het jaarlijksch te kort blijkens ingezonden rekening bedraagt f 49.95. B. en W. wijzen in hun advies er op, dat een derge lijke vereeniging zeer zeker nut afwerpt, doch waar de vereeniging 11 leden, 11 adspirantleden en 11 meis jes heeft, doet zich de vraag voor of de vereeniging wel recht van bestaan heeft Met het oog op den on- gunstigen toestand der gemeentefinantiën, meent de meerderheid van den Raad niet te kunnen voorstel len subsidie te v.erleenen, doch acht zij het beter dat de vereeniging tracht meer leden te werven, opdat het recht van bestaan verzekerd wordt. De minderheid in het college van B. en W. wil een subsidie van f25 verleenen. De heer Glas. die in dezen de minderheid vormt, erkent den ongunstigen toestand der gemeentefinan tiën, doch wijst ophet nut dat de vereeniging af werpt. Spr. zou het jammer vinden als de^e eerste vereeniging die de subsidie vraagt, geen recht van be staan heeft. Spr. wijst voorts op hetgeen door direc teur en leden der vereeniging wordt gepresteerd en wil dan ook f25 subsidie toestaan. De heer Schermerhorn ondersteunt het idee van den heer Glas. De heer Gootjes daarentegen gaat accoord met het voorstel van de meerderheid van B. en W., vooral om dat de gemeente haar uitgaven tot de hoogst nood zakelijke moet beperken. De heer Stoop zegt dat de vereeniging blijkbaar niet voldoende achtergrond heeft en ook niet blijkt of zij waardeering van ide burgerij ondervindt. Als blijkt dat er bij de burgerij meer animo is, zou er in de toekomst wellicht subsidie kunnen worden ver leend. Laat men eerst trachten meer kunstlievende leden te krijgen, dat is vopr het Bestuur een mooi punt van actie. De voorzitter zegt, dat B. en W. in denzelfden geest hebben gesproken. Met een subsidie van f25 is de vereeniging niet geholpen. Blijkt, dat, nadat meer le den en kunstlievende leden zijn toegetreden, nog meer steun noodig is, dan zullen B. en W. daartegen zeker wel geen bezwaar maken. De heer Schermerhorn wijst er op, dat al geeft de gemeente f 25 subsidie, de drang toch nog bestaat tot het werven van meer leden. De Voorzitter en ook de heer Wit zien liever eerst de poging om meer kunstlievende leden te verwerven. Het verzoek komt in stemming en tegen verklaren zich de heeren Stoop, Gootjes, en Wit, terwijl de hee ren Glas, Schoorl en Schermerhom zich uitspreken voor een subsidie van f25. De stemmen staken dus, zoodat het adres volgend maal opnieuw in stemming zal worden gebracht. Meer dan 4 KM. van de school. Opnieuw wordt in stemming gebracht het voorstel van B. en W. om aan Mufder te Grootven een bijdrage te Verleenen voor het vervoer van zijn kinderen naar tengevolge van de zomerwarmte, overwint men spoedig door het gebruik van een paar Mijnhardt's Zenuwtabletten. Glazen buisje 75 ct Bij Apoth. ën Drogisten, de bijzondere school. Vorig maal staakten de stem men over dit voorstel. Nadat de heeren Glas en Schoorl zich tegen 'het voorstel van iB. en W. hadden verklaard, vraagt de heer Sohermerhotm of nu al is uitgemaakt, dat de bijdrage wordt ingetrokken als de kinderen gebruik maken van een schuitje, waarbij' dan de afstand van de school geen 4 K.M. is en in ieder geval de extra-kosten aan klompen zouden komen te ver vallen. De Voorzitter zegt. dat het zijn opinie is, dat de kinderen verplicht zijn den afstand af te leggen als in de aanvrage wordt omschreven. Als de voet- marsch van Grootven naar Stroet niet wordt gemaakt zal de raad de te verleenen bijdrage dienen in te trekken. De heer Schermerhorn vraagt of dat kan. De Voorzitter zegt, dat hem dit uit een antwoord in de Gemeentestem is gebleken. De heer Glas merkt op. dat' toch nog niet is uit gemaakt dat de kinderen den aangegeven afstand afleggen. Voorzitter zegt. dat naar zijn meening de bijdrage eerst verleend dient te worden, blijkt naderhand, dat de afstand niet wordt afgelegd, dan kan de raad de verleende bijdrage intrekken. En waar deze be paling nu zal worden gemaakt, wordt het voorstel van B. en W. aangenomen met 4 tegen 2 stemmen, die van de heeren Glas en Schoorl. Ook door den heer P. Schouten te Dijkstal wordt voor zijn 3 kinderen, die de bijzondere school te 't Rijpje bezoeken, een bijdrage verzocht. De meer dere uitgaven worden door adressant geraamd op f 15 per maand en adressant vraagt die bijdrage van af 1 Juli 1927. Op 4 Juli j.1. is aan Schouten verzocht om een behoorlijke toelichting op dit adres, zoomede op gaaf van aanslag in belasting over 1926—-J927 en idem over 19271928. Hierop is geen antwoord in gekomen. en waar nu de toelichting ontbreekt, waar op B. en W. de tegemoetkoming kunnen baseeren, stellen zij voor afwijzend op het verzoek te beschik ken. Allen voor. Is Katholiek Hooger Onderwijs voor deze streek noodig? In behandeling komt een verzoek van het H.K. Lyceum te Alkmaar om een jaarlijksche bijdrage van f 150 voor elke leerling die uit onze gemeente deze onderwijsinrichting zal bezoeken. B. en W. stellen vopr. niet op het verzoek in te gaan. Indien de stichting tot stand komt en zij wordt bezocht door leerlingen uit onze gemeente, en de gemeente is verplicht de bijdrage te betalen, dan zal men zich aan de wet hebben te onderwerpen, maar om nu reeds de gevraagde toezegging te doen -en daarmee uit te spreken de wenschelijkheid dat de stichting komt. oordeelen B. en W. niet gewenseht Dé heer Schermerhorn zegt. geheel accoord te kunnen gaan met dit advies. Ook de heeren Schoorl en Gootjes kunnen zich met het voorstel vereenigen. De heer Stoop kan er piet geheel mee accoord; gaan. Spr. vindt het niet wenschelijk om aan het verzoek te voldoen in verband met den ongunsti gen finantieelen toestand der gemeente. Maar spr. is bet niet met het advies eens ten aanzien van de opmerking, dat de subsidie niet moet worden ver leend. omdat anders wordt uitgesproken' de wen- scbèlijkheidj tot stichting. Spit oordeelt dat voor het katholiek onderwijs deze inrichting voor hooger onderwijs wel noodig, is en uit billijkheidsoogpunt ook wel gewenseht. De gemeente is verplicht bij. te dragen voor de kosten van onderwies aan R.H.BB. en1 handelsscholen. Het is gebleken, dat ten aanzien van R'.HJB.S. er menschen zijn. die zoo fijn van gevoelen zijn, dat ze. hoewel niet verplicht, toch de door de gemeente betaalde bijdraee aan de ge meente terugbetalen, terwijl voor de Handelsscholen een verhaalsverordening kan worden gemaakt. In dit verband wijst spr. op het belang dat kinderen van minder finantieel krachtigen in staat worden ge steld door de overheid om hooger onderwijs te ge nieten en voor die gevallen is het goed. dat de wet dwingend optreedt. Billijk zou het dus zijn, als dit ten opzichte van het Katholiek onderwijs ook het geval was. Voorzitter zegt. dat als de stichting er komt, de gemeente wel tfal worden verplicht tot het betalen van bijdragen, want naar spr.'s meening is deze in stelling, in den geest van gymnasium en H.B.S'. De heer' Stoop evenwel zegt. dat dit onderwijs niet door de wet beschermd wordt, want anders had men ook een dergelijk verzoek niet in te zenden. Dan zou volstaan kunnen worden met 'het inzenden van de rekening. Voorzitter herinnert aan een bespreking van deze zaak in een andere raadsvergadering, waarbij erop werd gewezen, dat de inrichting de erkenning van verschillende kanten wil trachten te krijgen tot de wenschelijkheid der stichting, om daarna te trach ten een hoogere subsidie van hoogerhand te erlan gen Als de wet er komt zal de gemeente toch moe ten bijdragen, maar verwacht wordt dat het dan veel lager dan f 150 per leerling zal worden. De heer Stoop zegt. dat tt op 't oogenblik nog geen plicht is en mooier zal het zijn als niet dwin gend; wordt opgetreden. Spr. heeft echter, willen wij zen op den gemeenschapszin. Voorzitter kan begrijpen, dat de heer Stoop als katholiek dit standpunt inneemt, maar B. en W. achten een dergelijke inrichting niet zoo noodig. Dé heer Stoop kan dit accepteeren. wanneer het gaat uit finantieel oogpunt, maar als het een zui ver principieele uitspraak beteekent, neemt spr. een ander standpunt in. Spr. wijst er dan op hoe het kathbliek onderwijs verbazend toeneemt, hoe het getal leerlingen, van de hoogere onderwijsinrich tingen hand over hand toeneemt en dat het R.K. Lyceum het begin is in Noordhnlland. Voorzatter zegt. dat als de inrichting wordt ge sticht en het blijkt- dat kinderen uit deze gemeente de school wenschen te bezoeken, en het blijkt te vens dat spr. onjuist is. want dat het onderwijs niet bij de wet wordt geregeld, opnieuwi een adres tot den raad kan worden gericht. Overeenkomstig het voorstel van B. en W. wordt besloten, alleen de heer Stoop stemde tegen. B. en W. verkrijgen machtiging tot het verrich ten van burgerrechtelijke handelingen. W I m nam. 3 uur. TJit het Amerikaamsek van RIOHARD HARDING DA VIS. Vertaald door Willy H. van der Tak (Nadruk verboden) 20. Daarin, fluisterde hij tegen Peter, is onze voornaamste politieke gevangen, Generaal Rojas. Er is niemand, dien Alvarez zoo graag dood zou zien. En als hij hem hier nog een maand houdt, zal hij zijn zin hebben. Maar ze zeggen dat die man een verrader is, bracht Roddy in het midden. De dokter haalde de schouders op. In mijn land, zei hij, is iedereen, die niet voor de regeering is, een verrader. iHij gaf den gevangenbewaarder, die bij hen was, een wenk-om de deur van de cel te openen en noodig- de de Amerikanen met een gebaar uit binnen te gaan. Terwijl ze dat deden, staken ze allebei snel en ongemerkt hun rechterhand in den buitenzak van hun jas en toen hun handen weer te voorschijn kwa men, hadden ze beide onder hun pink een klein stukje rijstpapier verborgen dat ze uit een boekje met eigarettenpapier gescheurd hadden. Op elk papiertje stonden met potlood de cijfers 54—4 en het woordjè „Hoop". Den vorigen avond hadden Peter en Roddy die papiertjes klaar gemaakt in de hoop, dat, terwijl een van hen de aandacht van hun gids zou afleiden, de andere zijn berichtje aan Rojas zou kunnen geven. Roddy had er op gestaan rijstpapier te gebruiken, omdat dat zonder schade opgegeten zou kunnen wor den, de veiligste manier, waarop de Generaal, of zij zelf in geval van nood, de bezwarende documenten zouden kunnen doen verdwijnen. Toen zij de cel bin nen kwamen, zagen ze echter dadelijk, dat ze geen Kans zouden hebben om hun mededeelingen binnen te smokkelen. Generaal Rojas zat op ongeveer tien voet afstand van hen aan een tafel en de gevangen-, klaarder, ^'ie slechts met tegenzin had toegestaan, dat de Amerikanen de cel binnengingen en die vooral hun tegenwoordigheid in de cel erg onaangenaam -scheen te vinden, ging dadelijk met een strijdlustig gezicht naast den Generaal op wacht staan en snauwde: „De bezoekers mogen niet met den gevan gene spreken. Pft is bun bekend, antwoordde Vicente. Roddy en Peter zagen een ruimte van ongeveer veertig bij twintig voet, waarvan de muren, de ge welfde zoldering, en de vloer heelemaal van steen wa ren. Er waren geen ramen in, maar de kaarsen die er stonden, gaven voldoende licht en de lantarens van Vicento en den oppasser wierpen hun schijnsel in alle hoeken. Ze zagen een krib, een tafel, een stoel en een paar planken, die vol met boeken stonden. Aan het eene einde van den kerker was een reusachtig poortgewelf, dat echter met ruw uitgehouwen stee- nen dichtgemetseld was. Het was duidelijk dat dit het andere uiteinde van den tunnel was. Maar toen zij zagen, hoe onwrikbaar deze geblokkeerd was, ontzonk het tweetal den moed. Generaal Rojas was opgestaan en beschutte met de hand zijn oogen tegen het ongewone licht der lan tarens. Ik heb de vrijheid genomen u te komen storen, zei Vicente, omdat deze twee heeren belang stel den in de geschiedenis van het fort. Generaal Rojas boog ernstig en maakte een gebaar in de richting van den bewaarder, als om te ver klaren waarom hij het woord niet tot hen richtte. Bit deel van het fort begon Vicente haastig, is heel oud. Het werd gebouwd in de zestiende eeuw en deze ruimte was, geloof ik, oorspronkelijk de eetzaal. Hij wordt nu gebruikt voor de belangrijk ste 'politieke gevangenen. Er heerschte even een verlegen stilte; toen ver brak Roddy die met een korten, smadelijken lach. U bedoelt verraders, hoonde hij. Generaal Rojas schokte overeind alsof Roddy hem geslagen had. De jonge dokter wendde zich met een verontwaardigden uitroep tot den Amerikaan. tJ moet u beter beheerschen, zei hij bestraffend. Hoewel Roddy Peter had gewaarschuwd dat hij met een^ vooropgezette bedoeling Generaal Rojas mis schien zou beleedigen, vond hij deze grofheid tegen een hulpeloozen ouden man toch buitengewoon erger lijk. Hij voelde zich rood worden van ergernis. Maar de bewaarder was vergenoegd en grinnikte goed keurend. Roddy-zelf scheen niet in het minst gege neerd. Ik heb geen medelijden met zulke menschen ging hij onverstoorbaar en heftig voort. Een moordenaar neemt alleen maar het leven van een mensch, maar een verrader neemt het leven van zijn vaderland. In de Vereenigde Staten maken we korte metten met verraders. Daar hangen we ze op. Met een boos gezicht wendde Roddy zich naar Pe ter, alsof die hem tegengesproken had. Het is zoo. Dat weet je immers wel. Het staat in de Grondwet, riep hij met stemverheffing. Het staat op bladzijde vier en vijftig, paraeraaf vier van de Constitutie van de Vereenigde Staten. Hoofdstuk „Straffen voor Verraders". Bladzijde vier en vijftig, paragraaf vier. Daarop wende hij zich, schijnbaar vol berouw, over zijn heftigheid, tot den dokter. Neemt u mij niet kwalijk. Ik ben werkelijk te ver gegaan. Maar zulke mannen vind ik verschrik kelijk. Dan moet u hun gezelschap maar liever vermij den, zei de toegesprokene sarcastisch. Hij beduidde de Amerikanen met een geirriteerd gebaar, dat ze naar de gang moesten gaan en daarop ging hij met een beteuterd gezicht op den gevangene toe. Het spijt me ontzettend, Generaal, dat ik u aan iets dergelijks heb blootgesteld. Maar Generaal Rojas gaf geen antwoord. Vicentie bemerkte tot zijn grooten schrik, dat het incident den ouden man nog erger had geschokt dan hij ge vreesd had. De Generaal zat in zijn stoel weggedoken als iemand wiens krachten plotseling, verlamd zijn. Zijn bloedelooze, magere handen lagen trillend op de tafel. Groote tranen biggelden over zijn bleek, ge rimpeld gezicht. In de twee jaren dat de jonge dokter zijn patiënt kende, had hij nog nooit zoo'n vreemden, onnatuurlijken glans in diens oogen gezien als nu. Voor den medicus was het een bewijs dat het einde nog dichterbij was, dan hij gedacht had. Het spijt me ontzettend, stamelde Vicenti. Generaal Rojas hief het hoofd op. Het is niets, riep hij uit. Wat beteekent één beleediging, één vernedering meer, als ik weet dat het einde nabij is. Hij verhief zijn stem nog meer; er was een ongewoon- jeugdige, een krachtige en jubelende klank in; het geluid drong door de getraliede deur tot in den versten hoek van de gang. Wat doet het er allemaal toe, als ik weet, als ik zeker weet, dat het einde nabij is. Zijn hoofd zonk neer op de tafel en hij begroef zijn gezicht in zijn handen. Buiten, in de donkere gang, greep Peter naar Roddy's hand en1 klemde die in de zijne. Hoor je dat, fluisterde hij. Hij antwoordt je, Roddy. Roddy veegde met den achterkant van zijn hand langs zijn klam voorhoofd en lachte zenuwachtig. Ja, antwoordde hij, hij heeft me begrepen. En nu moeten we het waar gaan maken. Toen dien middag 'de auto's en rijtuigen vati de aristocratie van Porto Cabello langzaam over de Pkiza reden, ontmoette Roddy toevallig Mc. Kidrick, die op een van de steenen banken zat en die de pan toffelparade der Plaatselijke chic zat te bekijken met oogen, waaraan niets ontging. Mc. Kiïdrick was bet type van den self-made Amerikaan. Hij kende zijn vak door en door, was buitengewoon handig en had de gave om uitstekend met menschen om te kunnen gaan. Hij had een groot, lenig figuur, een energiek gezicht en was een eind in de dertig. Onder het werk sprak hij alleen om een order te geven of een vraag te doen. Maar in zijn vrijen tijd ging hij' met zijn assistenten en zijn werklieden om als een gemoedelijk democraat. Hij scheen een afschuw te hebben van alleen te zijn en hij werd zelden of nooit gezien zon der een van de jongere ingenieurs bij zich. Zij be schouwden hem als een cynicus en ze schreven zijn cynisme toe aan het feit, dat „de baas" schuchtere po gingen gedaan had om zich op het huwelijkspad te begeven en dat hij het pad als een vrouwenhater ver laten had. Officieel was hij Roddy's superieur, maar het was iemand, die in dienst was van de F.C.C. niet mogelijk te vergeten, dat Roddy de zoon van zijn va der was. Zelfs Mc.'Kildrick erkende dat op zijn ma nier, en die manier bestond daarin, dat hij in zijn vrijen tijd Roddy nooit uit zich zelf opzocht, maar al tijd wachtte tot de zoon van den Machtige bij hem kwam. Een oogenblik stond Roddy Mc. Kildrick strak aan te staren en ging toen met een resoluut gebaar, alsof hij' alle aarzeling van zich) afzette, naast hem zit ten. Mc. Kildrick, begon hij, Ik wil je een onbe schaamde vraag doen, die je moraliteit en je karak ter betreft. Mc. Kildrick grinnikte goedkeurend. Het onderzoek wordt toegestaan, zei hij. Bij welken druk per vierkanten centimeter, vroeg Roddy, zou een jou toevertrouwd geheim in staat zijn door de veiligheidsklep te ontsnappen? Ik heb nog nooit, verklaarde de ingenieur, een ongeluk van dat soort gehad. Prachtig, riep Roddy uit, Veronderstel dan eens dat ik tegen jou zei, Mc. Kildrick, ik weet dat er ergens een schat begraven ligt, maar ik weet niet hoe ik er bij moet komen. En "dat zou jij wèl weten. Als ik jou nou eens bij die begraven schat bracht, zou je me dan als een handig ingenieur willen ver tellen, hoe ik hem uit moet graven en zou je dan kunnen vergeten dat je me raad had gegeven en dat je ooit van de schat had gehoord? Mc. Kildrick peinsde eventjes over dat gefingeerde gevala Toen vroeg hij droog: In welke bank ben je van plan in te breken? Roddy stond plotseling op. Ik zal hem je laten zien, riep hij uit Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1927 | | pagina 1