Gevaarlijke beroepen.
R0MMELKRUID.
In de plaatste 20 jaar is meer land bebouwd dan in
de 3 eeuwen voor 1900 en is het Dominion gestegen
van een uiterst geringe positie in den graanhandel
tot die van het eerste graan-exportland van de
wereld. Zuivelbereiding gaat den graanbouw naar de
kroon steken en de veeteelt en fruitteelt zijn belang
rijk. Tabakplanting en vellenteelt en -handel be
loven veel voor de toekomst. De waarde van den
veldoogst bedroeg alleen in 1926 reeds 1131 millioon
dollar. Als men bedenkt dat nauwelijks de helft
van het bebouwbare land in bebouwing is, dan ziet
men, welke toekomst er alleen reeds op landbouw
gebied voor Canada open ligt.
Boschbouw en toepassing van waterkracht een bron
van welvaart.
De boschbouw komt thans bijna den landbouw na
bij in vooruitgang. In de laatste 20 jaar'hebben tie
machinale zaagmolens speciaal aan de kust van den
Pacific de houtindustrie aanmerkelijk vooruitge-
bracht en tot een der voornaamste industrieën van
Canada gemaakt Men beschikt over 1.200.000 vk.
mijl n iet-bouwland, dat geschikt is uitsluitend vopr
boschbouw. De vooruitgang van de papier-industie
op het Noord-Amerikaansche Continent heeft aan de
bosschen van het Dominion een grooten credietpost
gegeven. Pulp- en papierindustrie ontstonden dank
zij aanwezigheid van pulphout, en overvloedige wa
terkracht is aanwezig voor de fabricage. Dit is voor
al het geval in Ontario en Quebec. De waterkracht is
een belangrijke factor in Canada's vooruitgang der
laatste jaren. De installaties zijn uit den grond ver
rezen als paddenstoelen. Pulp- en papierindustrie
de mijnen, de electrisch-chemische fabrieken heb
ben veel kracht noodig. In het laatste jaar is de toe
passing van waterkracht met pl.minus 1 millioen
p.k. gestegen.
Het op den voorgrond komen der mineralen.
Een van Canada's grootste hulpbronnen is de rijk
dom aan mineralen. De eerste pioniers werden zeker
aangetrokken door den lust naar goud, maar -in den
nieuwsten tijd begon de ontginning van andere delf
stoffen. In bet tijdvak van 1895 tot 1925 vertoont de
productie een gemiddelde verhooging vant 6.900.000
per jaar en mag men verwachten dat deze stijging
regelmatig zal worden voortgezet gedurende vele
jaren. Het belangrijkst is bet Laurentaansche pla
teau, dat meer dan de helft van de totaal-opbrengst
van bet Dominio levert en dat belooft een van de
grootste voortbrengers te zijn van kostbare metalen.
Men vindt er Qe Sudbury nikkel- en kopervelden, die
reeds 350 millioen ton nikkel alleen hebben opgele
verd en 85 pet. van de geheele wereld-opbrengst aan
nikkel leveren. De Ontario zilvervelden, waarin be
grepen zijn de beroemde Cobalt en geassocieerde
Gowganda en South-Corrain velden, hebben sinds
1887 over de 500 millioen Eng. onsen zilver geleverd.
De^ ontwikkeling van de goudmijnen in Ontario is
even duidelijk zichtbaar." Het Pocupine-veld, waarin
de bekende Hollinger-mijn ligtK 'bracht reeds
23.810.626 dollar goud op en Kirk and Lake tot
7.192.393 dollar. Dit vertegenwoordigt 85 pet. van de
goud-jaarproductie van Canada. Verschillende vel-
Klerk: Vraae excuus, me-
aeer. ik had het ongeluk van-
laag later te komen dan ee-
woonliik.
PatroonDat is het 'm niet,
vriend. Te hadt het ongeluk mii
vroeger dan g-ewoonliik hier te
vinden
den, zooals Rouyn, de Noranda-mijn, leveren koper
goud; de verwachting is dat de opbrengst boven de
50 millioen dollar zal bedragen. Veelbelovende on
derzoekingen zijn gedaan in de buurt van bet Roode
Meer in West-Ontario en het Bullday-Lory-meer in
Manitoba. In het Laurentaansche plateau is een
groote voorraad koper-sulphaat aanwezig en goud,
evenzoo in West-Manitoba, Belangrijk om haar mi
neralen is de streek van het Oceanische hoogland,
waarin Britsch Columhia ligt, een smalle strook
van Alberta, het Yukongebied en een deel van het
district Mackenzie. Noemen wij slchts de Cariboo-
velden, de Ominoca, Cassiar en Klondyke, waar
'thans eporme hoeveelheden verkregen worden. De
productie aan goud, zilver, koper, lood en zink is
zeer snel gestegen in de laatste jaren. De premier-
mijnen in Noord-Britsch-Columbia en de Sullivan
mijn beheerschen de wereldproductie. De loodop-
brengst bedroeg in 1926 21 millioen dolalr, die van
zink ruim 11 millioen dollar. Behalve het hierboven
vermelde, vindt men nog voorraden aan mineralen
in verscihllende andere deelen van het Dominion.
In de Zee-provinciën worden reeds gedurende 200
jaar bitumen-kolen van uitstekende kwaliteit voor
stoom- en gasgebruik gedolven; ontzaglijke hoeveel
heden gips worden gevonden in Nieuw-Schotland
en Nieuw-Brunswijk; de asbest-mijnen van Quebec
voorzien voor 80 pet. in de wereldbëhoefte aan as
best; Ontario levert petroleum, natuurgas, zout en
een overvloed van bouwmaterialen; ëen van de
grootste kolenreserves van de wereld wordt gevonden
in Alberta, temidden van een groot landbouwge
bied. Deze streek bevat volgens deskundigen onge
veer 15 pet. van den voorraad kolen van de wereld
en de kolendelving heeft er in de laatste 20 jaar
enorm hard plaats. In 1926 vertegenwoordigde de
Tuffrouw, kunt u ons ook
zegden, wanneer mijnheer thuis
is?
Zeker 1 Mijnheer is fhn»*
zoodra u weer weg is!
kolenproductie der Alberta-mijnen de respectabele
som van bijna 21 millioen dollar.
Visscherij en Sport.
Zooals reeds hierboven gezegd, was de visscherij
de vroegste exploitatie van Canada's hulpbronnen,
terwijl de waarde van den vischstand nog niet ge
heel vaststaat, omdat de visscherij zelf thans haar
hoogtepunt nog niet bereikt heeft. Echter is er in
de aan' de visscherij verbonden industrie reeds 46
mililoen dollar gestoken en de jaarlijks aan de
markt komende Canadeesche visch en producten der
visscherij gaan een waarde van 47 millioen dollar
te boven.
Onder de hulpbronnen van Canada mogen evenwel
ook zijn attracties op het gebied van natuurschoon
en sport gerekeend worden, welke thans millioenen
bezoekers naar het land trekken. Voor verandering
van klimaat, voor het genieten van ander natuur
schoon en voor 't profiteeren van gelegenheden van
verschillende genoegens als de vischsport, de jacht,
wintersport en bergklimmen., kan Canada met vele
landen van Europa, waar deze genoegens een hoo-
gen trap van ontwikkeling bereikt hebben, wed
ijveren.
Zoo is Canada na het instellen van een stabiel be
stuur, waarbij de confederatie een lange periode
van onzekerheid en onrust besloot, een staat ge
worden, waar men tevreden heeft kunnen leven en
werken. De toestand van welvaart, waarin het
thans verkeert, is het resultaat van hard werken der
bevolking, geholpen door vele emigranten, die er
een tweede vaderland vonden, waar werken wel
vaart bracht. De bevolking is er sterk toegenomen:
bij de enorme uitbreiding der bronnen van bestaan
was dit noodig en mogelijk en zoo is men eendrach
telijk erin geslaagd het volk geschikt te maken om
deel te nemen aan de groote ontwikkeling van het
land en van zijn nationale erfenis.
Op de wafvischjacht.
Een filmregiseur vertelt van zijn wetenswaardig
heden, opgedaan tijdens de jacht op een walvisch,
die dienen moest voor een filmopname, het volgende:
Ik had mij een bijzondere motorboot aangeschaft,
waarop twee zeer soliede opname-apparaten waren
opgesteld, om zooveel mogelijk alle bijzonderheden
van de jacht te kunnen opnemen.
Op zekeren dag waren wij op zoek naar een wal-
vischgroep uitgevaren en het geluk was met ons,
want al heel spoedig kregen wij een school in 't zicht.
De aanvoerder van deze groep was een reusachtig
beest, van meer dan 80 voet lengte. Toen wij hem
zagen, waren zoowel Raymond MacKee onze
hoofdrolspeler en walvischjager in zijn boot, als ik
en de mijne dezelfde meening toegedaan, dat wij
dien voor onze film moesten hebben.
Wij trachtten, zooals MacKee vanuit zijn boot het
bevel gaf, het dier van dichtbij te naderen, daar hij
harpoen zoo diep mogelijk in het lichaam van
het dier wilde slingeren, om zich deze prachtige
vangst niet te laten ontglippen. Toen wij er inder
daad dicht genoeg bij waren, wierp hiji en de
scherpe punt drong diep in de vochtig glinsterende
huid van het zeemlonster.
Helaas dook het monster nu echter zóó snel naar
beneden, de boot van MacKee met geweldige snelheid
achter zich aansleepend, dat wij in onze snelle mó-
torboot nauwelijks vermochten hen bij te houden.
Onze beide opname-apparaten werkten afwisselend.
Plotseling gebeurde er echter een vreeselijk onge
luk, dat ons niettemin de mooiste beelden liet ma
ken, die ooit door een filmapparaat zijn af gedraai dl
Dol van woede verscheen het monster namelijk aan
de oppervlakte, keerde zich om en zwom op
de boot van MacKee toe. Aan ons besteedde
hij niet de minste aandacht; zijn instinct scheen hem
te zeggen, dat alleen de boot, aan welks lijn hij vast
zat, zijn vijand was.
Practische uitvinding ?oor
ziende' oianisten.
Toen het woedende beest de boot bereikt had, ver
dween hij oogenblikkelijk in de diepte en een secon
de later zwaaide zijn enorme staart door de Tucht
en wierp de boot van MacKee met heel zijn bezet
ting als een stuk speelgoed in de hoogte. Masten en
zeilen en de mannen die voor een moment tusschen
bloedig schuim verborgen waren, leverden een
woest schouwspel op.
Geen oogenblik verloor ik mijn tegenwoordigheid
van geest. Ofschoon in geen geval de opnamen on
derbroken mochten worden, gold toch als eerste
plicht, de wild om zich heen slaande mannen in zee
te redden. Op gevaar af, dat het woedende monster
de plaats der verschrikking nog niet had verlaten,
stuurden wij naar de plek en vischten de mannen
snel achter elkander op. Inmiddels bleven de toe
stellen onafgebroken doordraaien.
Toen de rust na eenige minuten was weergekeerd,
zagen wij op eenigen afstand van onze boot een
zwart eilandje drijven, waarvan de oppervlakte op
gummi geleek.
De ontzettende slag tegen de boot van MacKee
-was een laatste machtige uitbarsting van het ster
vende dier geweest.
In het springstoflaboratorinm.
Het aantal chemici, dat hij de proeven met explo-
siestoffen om het leven komt, is niet gering. Maar
misschien voelen juist zij de waarde van het leven
het sterkste, die het dagelijks wagen, die dagelijks
van nieuw af aan voor gevaarvolle gebeurtenissen
staan. Bij de vermijding van ongelukken speelt
daarom de ervaring een groote rol aldus een che
micus, die uit hoofde van zijn beroep met het een
en ander van zeer dichtbij kennis maakt hetgeen
uit de volgende voorbeelden moge blijken.
Daar zijn bijvoorbeeld stoffen, die reeds bij de ge
ringste aanraking, bij het overgieten van het eene
vat in het andere, ja, wanneer ze kristalliseeren -
van zelf explodeeren; zulke, bij welks samenstel
ling onverwachte explosieve tusschenstoffen ont
staan en andere, die bij het afschrapen van vaten en
buisjes, aan welks wanden zij zich hebben afgezet
of daarop door chemische omzettingen zijn gevormd,
sterke ontploffingen veroorzaken
Een anderhalve meter lange luchtledige glazen
buis moet toegesmolten worden. Aan het tegenover
gestelde einde van de plaats, waar de buis zal wor
den dichtgesmolten, bevindt zich een paar gram
springstof. Door den eenen man wordt de huis vast-
Ik heb geen stortbad ge
vraagd en betaal het dus óók
.liet!
gehouden, even onder de plaats van dichtsmelting;
terwijl een tweede, zich met het laatste belast. De
gasvlam, benoodigd voor het toesmelten, beroerd
reeds de buis een hevige knal weerklinkt, de
man, die de buis vasthield, geeft een gil, en valt ach
teruit. Bij het toesmelten is een klein gaatje
ontstaan, de lucht is met geweld in de buis bin
nengedrongen en heeft een klein glassplintertje los
gerukt, dat de springstof ontstoken heeft. De gerin
ge stoot en de geringe warmte zijn voldoende ge
weest, om de lM meter ver verwijderde uiterst klei-
hoeveelheid springstof tot ontploffing te brengen
en van den man een vinger weg te rukken.
Wij maken een ontbrandingsproef met een nieu
we springstof. Een afgedekte plaats van dikke plan
ken is opgesteld geworden, teneinde de waarnemers
gelegenheid te geven, de uitwerking van zeer nabij
gade te slaan. In een ijzeren doos wordt de spring
stof buiten de afgedekte plaats met alle voorzichtig
heid in een houtvuurtje gelegd. Alles is van te voren
goed overlegd, alles goed beproefd. Zelfs de waar-
nemingspoorten worden gesloten, opdat niet langs
dien weg een ongeluk kan gebeuren. Met z'n vieren
staan we in de enge ruimte. Plotseling een knal
een suizen een massa splinters wordt over ons uit
gestort de man naast mij grijpt* naar zijn borst
en roept: „Ik ben getroffenl"
Een ondeelbaar oogenblik staan we verdoofd. Dan
keert onze herinenring terug. Wat is er gebeurd?
De een loo'pt reeds weg om hulp te halen, een an
der onderzoekt den getroffene. Een dikke ij zerspl ia-
ter is hem door jas en ondergoed gedrongen en zoo
zijn borst. De houten afdekking is op verschil
lende plaatsen door dergelijke ijzeren splinters door
boord. Door de geweldige ontploffing zijn de stukken
van de doos, waarin de springstof was opgeborgen,
weggeslingerd geworden, heeft een van de kwasten
en het hout getroffen, waarvan een splinter vlak
langs mijn hoofd gevlogen is en zich vervolgens in
den overgelegen wand diep ingedrongen heeft.
Het ongeluk is nog goed afgeloopen; wij hadden
ons echter in dit geval in de uitwerking van de ont
ploffing deerlijk vergist. Bij een volgende beproeving
werd de beschutte plaats met plaatijzers bedekt,
waarachter wij ons volkomen veilig gevoelden.
WARE WOORDEN.
De toekomst houdt altijd iets in voor den man.
die er vertrouwen in blijft stellen.
Er zijn geen wetten tegen valsche munters, die
ons beletten'kunnen elkander met woorden te be
talen.
Werd ie vrouw wakken-
toen je vanmorgen thuiskwam?
Dat zou ik denken! D
hoort zelfs het kwik in«den ther
morneter dalen of rijzen!
't Leven is een zwerftocht, zonder begin, zonder
einde. Uit duistere diepten komt de ziel, telkens ver.
glijdend van stof tot stof, toestanden tegemoet, voor
dit bewustzijn onkenbaar.
Het leven is te hard van geluiden.
De menschen doen te druk!
Om een ander wat doms te beduiden.
Verpraten zij hun eigen geluk!
Leg u met hart en ziel toe op het bereiken van
oen doel, niet op het verzamelen van geld. Dat ver
zamelen komt dan wel van zelf.
Overwin uw vijand door» kracht - en gij maakt
zijn vijandschap grooter; overwin door liefde en
gij zult geen nasmart oogsten.
SCHOENLAPPERS UIT DEN OUDEN TUD.
In vroegeren tijd hadden de schoenmakers even
goed als de andere handwerkslieden, hun gilde, in
sommige plaatsen echter niet met de schoenlap
pers, die dan een afzonderlijke gilde vormden.
De schoenmakers, ofschoon zij ook slechts „baas"
genoemd werden, achtten zich verre boven hun con
fraters, de schoenlappers of pothuismannekes, in
rang en aanzien verheven. Zij oefenden niet in pot
huizen (kelderwoningen) hun bedrijf uit. maai' be
woonden winkelhuizen. De winkel was niet alleen
met allerlei leesten, gemaakte schoenen, muilen of
klikken gevuld, maar deze dingen hingen ook aan
een rood geverfde lat langs den luifel. Op het uit
hangbord was doorgaans een leest of een laars ge
schilderd met onderschriften als: „De gecroonde
laers", „de nyeuwe franscbe winckel", of ook wel
een rijmpje:
„Schoenen op francoyse wijs,
goet en voor civiele prijs."
en dergelijk.
Door den toenemenden invloed der Fransche mo
de kregen de schoenmakers voortdurend meer werk
en breidde 't gilde zich steeds uit. Evenals de mode
der kleederen wisselde ook toen reeds die der schoe
nen telkens af. De mode dectrateerde ook toen, of
gele, roode of zwarte schoenen gedragen zouden
worden, of dat ze van goud- of zilverlaken, fluweel
of satijn zouden zijn, met hooge of lage -hakken,
spitse of ronde punten; altijd schreef de mode in
dien tijd echter een bos linten of strikken, of ook
wel rosetten voor. Schoenen met insnijdingen, waar
door men de incarnate zijden of fluweelen hozen
zag, was toen ook dikwerf fn de mode.
Deftige burgers, bleven bij de „oude dragt":
hooge vetleeren, ruwe schoenen, die nimmer opge
poetst, maar altijd met traan, olie of vet ingewre
ven werden.
De schoenlappers mochten zich niet in zulk een
goeden doen als de schoenmakers verheugen: er is
tenminste in de geschiedenis een voorbeeld be
waard gebleven, dat zulk een vakman zijn cinestoel
.verliet, om voor een rijksdaalder per week en jaar
lijks een mantel, benevens vrij vuur en licht, de post
van hondenslager en sleutelbewaarder eener kerk
te aanvaarden. Die weinige maatschappelijke wel
vaart schijnt de vroolijkheid en den levenslust der
schoenlappers niet geschaad te hebben, want al
gemeen ging er een roep van opgeruimdheid van
hen uit. In alle kluchtspelen uit dien tijd worden
vooral de schoenlappers als vroolijke klanten voor
gesteld. Menig jolig liedje, dat zij onder hun werk
gewoon waren te neuriën, is in de liederboeken be
waard gebleven; er waren er zelfs zooveel, dat zij
in een afzonderlijk boekje onder den titel: „De vroo
lijke schoenlapper" worden verzameld.
VAN EEN ONGELOOFWAARDIGEN CORRESPON
DENT.
Naar wij vernemen heeft dezer dagen een oud-ge
diende uit den Atjeh-oorlog op zijn 105den verjaar
dag het Atjeh-kruis gekregen. De reden voor deze
vertraging was, dat het ministerie van Oorlog zijn
aanspraken op die onderscheiding in twijfel trok.
Deze koloniaal was namelijk geen inwoner van een
werkhuis, terwijl hij ook niet met lucifers ventte.
Onze hartelijke gelukwenschen aan mej. Pips, die
verleden week met een prijsvraag in het bekende
Sniksnakker Weekblad den eersten prijs, een motor
rijwiel, won. Naar wij vernemen, is mej. Pips drie
en negentig jaar.
In dezen tijd van onbeleefdheid en verruwing van
zeden, waar niemand een goed woord over heeft
voor den inbreker, is het niet meer dan eerlijk, het
feit te vermelden, dat verleden week eenige inbre
kers zich toegang wisten te verschaffen tot de brand
kast van een bekend politicus, en dat zij eenige
waardevolle politieke speeches onaangeroerd heb
ben gelaten. En dan spreekt men nog van verru
wing der zeden!
*rfflnxr"rwWjiTi?