ilientto lfiim- DE GESTOLEN BROCHE. Binnenlandsch Nieuws. Feuilleton. Donderdag 18 Augustus 1927. 70ste Jaargang No. 8102. COURANT. blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder- l en Zaterdag. BIJ inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- ttiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. UitgeversN.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. Prijs per 8 maanden fl.05. Losse nummers 0 cent. ADVERTEN- TlëN van 1 tot 5 regels fl;10, iedere regel meer 80 cent (bewljsna inbegrepen). Groote lettors worden naar plaatsruimte berekend. DE ééNE STEM. Opzettelijke of onopzettelijke toevoeging op het stembiljet? God. Staten van Zuid Holland hebban eergister- iddag* in openbare vergadering! behandeld het oor W. Visser Az., lid van den raad! van Zuidr ^yerland ingevolge art. 33 dier Gemeentewet in stelde beroep tegen het besluit van dien raad t toelating van P. van Hrunein als raadslid. De rapporteur jhr. von Pisenne, lid van Ged. baten, wees erop, dat een adres, door den heer Kramp boji den raad terzake ingediend om we- ens een ten onrechte ongeldig verklaard stembil- >t den heer Van Drunon niet als raadslid toe te den, voor kennisgeving werd aangenomen. Thans eelt de heer Visser vernietiging van het raads besluit verzoohfc op grond van art. 87 der Kieswet, At bepaalt, dat stembiljetten., waarop strepen, dekken e.d. voorkomen, ongeldig zijn, tenzp deze iJükbaar onopzettelijk daarop zijn aangebracht, het fceeu volgens adressant het geval moet zijn* Het edoelde biljet vertoont behalve de rood gemaakte tint achter den naam een onderstreping van dien aam, welke volgens den rapporteur wel degelijk pzetteljjk is aangebracht. Bij geldigverklaring van et bewuste stembiljet zou de uitslag van de ver- iezing niet ten gunste van den kandidaat Van ►runen, doch van den oandidaat Kramp zijn uit- evallen. De rapporteur was eohter van meening, at, waar de onderstreping opzettelijk moet zjjn ?sckied, het biljet terecht ongeldig en de verkie»- ng van den lieer van Drunen juist te achten. Als gemachtigde van den heer Visser vestigde de leer Priems er de aandacht op hoe zeer hier de aarde van één stem naar voren komt. Indien het iljet geldig zou zijn verklaard, zou aan lij'st 3 '©en etel meer en aan lijst 4 een minder zijn toegewei en. De ongeldïgverklaring door het hoofdstembu- Bau is geschied met 3 tegen 2 stemmen. Spreker leent, dat het biljet geldig behoort te worden erklaard en dat een nader onderzoek noodig is, aar het bewijs van opzettelijkheid niet is gele ed doof degenen, djie ertoe adviseerden. In dit irband citeecrdo spa*, eenige passages uit de me- orie van toelichting en de memorie van antwoord zake het wetsontwerp tot wijziging van de Kiee- et met betrekking tot die geldigverklaring en in erband met art. 87 dor web. De betrokken kiezer ►hijnt niet te hebben geweten hoe hij moest sbem- Len en achijht eerst een bijvoeging op het bibet i hebben geplaatst om daarna ae punt achter den aam van zijn oandidaat rood te maken, toen hij ïtusschen op het biljet had gelezen hoe de inv ulling behoorde te geschieden. Een bijvoeging als e onderhevige behoort volgens spr. tot die, welke olgens den minister jn de memorie van antwoord, et stembiljet voortaan niet langer invalideer en. udien het biljet alsnog geldig wordt verklaard, du de heer van Drunen niet als raadslid worden Degelaten. Spr. verzocht alsnog, revalideering van et bedoelde txiljet. Namens B. en W- betoogde de heer Hoek, dat iet biljet ongeldig moet werden geacht. Sinas ja- en heeft spr. als lid of voorzitter van het stem- nireau ertoe geadviseerd, biljetten van dezen aard Dgeldig te verklaren, en hij ziet geen aanleiding raarom thans anders zou moeten worden gehan- Novelle van REINHOLD ORTMANN. (Vrij naar het Duitsch.) Maar de lijdende schudde ondanks de energieke )on in zijn laatste woorden mistroostig het hoofd. „Ja, als ik gezond was en als wij rijk waren! Dé ieken en armen worden toch altijd met voeten ge reden, en als zij zich daartegen verzetten, des te rger maakt men het piet hen. Dat is het noodlot, tijnheer, en als wij daaraan ten gronde gaan, dan noeten wij dat met gelatenheid dragen." „Is dat ook uw meening, juffrouw Willisen?" Zij stond met ineengevouwen handen bij het raam. b vertwijfelde smart in haar trekken sneed hem )or de ziel. «Mijn hemel, wat kunnen wij dan doen? Onze mid- elen veroorloven ons niet een verdediger voor mij nemen en vandaag zei men mij op het gerechts- of, „dat /hooger beroep tegen het vonnis niet toe- latbaar was." „Men heeft u helaas de waarheid gezegd, want ïze wetgevers hebben het doelmatig geoordeeld, deze eldadige instelling op te heffen. Maar men kan her- ening aanvragen, en ik zal zorgen dat zulks stellig ebcurt". Meer bezorgd dan getroost zag Mevrouw Williaen em aan. „U, mijnheer? Maar u ho'ort toch, dat wij geen eld hebben om u voor uw moeite te betalen". „Daarvan da ook geen sprake. Ik beschouw mij Is uw schuldenaar, want al heeft de op een dwaling ►rustende verklaring van mijn vader de veroordee- ng niet alleen ten gevolge gehad, toch is zij er voor in.deel schuld aan. Ik doe dus in dit geval niets ïders dan mijn plicht, wanneer ik met alles waar ver uk kan beschikken, u de behulpzame hand bied". De zieke scheen merkwaardig genoeg nog steeds ►aenkingen te opperen, doch ditmaal liet haar doch- t niet toe, dat zij deze weder te berde bracht „U handelt daarmee zoo edel en menschlievend, pjniheer de referendaris", zei ze, „dat we u nooit pikbaar genoeg 'kunnen zijn. O, als het mogelijk fös, dat dit vreeselijke weer van mij weggenomen L\^orren, wanhoop nabij, als ik daaraan |echts denk." „Ik mag niets beloven, waarvan de vervulling bo- ■n mijn macht gaat, juffrouw Willisen. U kunt er rX™" overtuigd zijn, dat ik in deze zaak zal 01 miJzelf betrof neen, alsof het n hitrwj 55? moeder of mijn zuster was. Ik bevriend met een advocaat, op wiens hulpvaar- deld. War© de toevoeging onopzettelijk geweest, dan had de betrokken kiezer een ander stembiljet kun nen vrag n. Toevoegingen op stembiljetten zouden omkoopery in d© hand kunnen werken. De DeshssJng; van Ged. Staten volgt later. DE MACHT DER GEWOONTE, Na blijde weken van ontspanning, beerde een Rotterdamscbe ramilie gisteravond huistoe. Vooraf was de dienstbode, die de vacantie elders had doorgebracht^ er schriftelijk mee fan kennis gesteld, dat de familie gisteren zoo en zoo laat weer thuis zou komen. De familie kwam, met de koffers en valiesjes beladen. De weemoed om wat nu weer voorbij: was werd geëlimineerd door de vreugde nu toch weer thuis te zijh, in het eigen, zoo innig' vertrouwd© home. Helaas, die vreugde was van korten duur, want nauwelijks had men d© stoep betreden, of men ervoer dat de buitendeur hermetisoh was ge sloten. Hoe men ook draaide en morrelde met den sleutel, de deur wilde niet wijken en bleef potr dicht, en duidelijk bleek, dat aan den binnenkant de grendel er voor was geschoven. Men belde, men belde nog eens, nu wat harder, toen toog eens, men bondde op de deur, maar in de woning werd geen spoor van leven merkbaar. En de ontsteltenis werd grooter, toen een van de familieleden tot de sinistere ontdekking kwam, dat in een van de kamers licht brandde De familie was eenige weken geleden met daglicht vertrokken. De mogelijkheid, dat iemand per abuis het licht had laten branden, was dus bij1 voorbaat uitga* sloten. Men beek elkaar aan en niemand durfde eigenlijk de gegroende vrees, welke welhaast werken Skhedd was, onder woorden te brengen. Het leed geen twijfel, er. zat eendief in het huis. Gelukkig was het politiebureau in de onmidr dellij'be nabijheid en terwijl enkele leden van hert gezin de wacht betrokken, gingen de anderen die politie alarmeeren. Agenten werden, voor de deur op post gezet voor het gwval de dief langs dien weg zou trachten te ontkomen, anderen gingen aan den overkant staan, om de daken in het .oog te hou den en de rest belde twee huizen verder aan. Via dit pand klommen de politiemannen maar het dak en na een stoutmoedige® tocht langs pannen en goten en sohoorsteenen, belandden) zij op het dak van de bedreigde woning,. Een zolderraampje werd geopend en manmoedig sprong eetne agaat ma do andere naar binnen. Bleek van sohrik, met groote angstoogen, welke knipperden tegen het felle licht van de zaklan taarns, zat daar, rechtop in haar bed... de dienste bode. Zij was vroeger in den avond thuis gekomen en doodmoe als zij van het reizen was, was zij dadelijk naar bed gegaan. Pliohtsgetrouw had zij, voor zij slapen ging, .de knip op de deur gedaan en in haar naast om. in bed te komen had zij ver zuimd een van de lichten uit te draaien. Het bellen had zij niet gehoord, mogelijk ook uit macht der gewoonte... N.Rt.Crt. PROEFPOLDER ANDIJK. Hebben wij in ons nummer van Dinsdag meege deeld, dat de proefpolder te Andijk binnen enkele we ken droog zou zijn, zoo kunnen we als rectificatie daarop nu meedeelen, dat de proefpolder reeds droog is. Den laatsten tijd deden de geruchten de ronde, als zou er in den proefpolder door de tegenspoeden bij digheid ik even zeker kan rekenen als op zijn be kwaamheid en energie. Nog vandaag zal ik een be spreking met hem houden, en ik verwacht, dat u aan zijn verzoek zult voldoen, indien hij u om een onder houd op zijn bureau vraagt". „Stelldig! Ik zal alles doen, wat u mij raadt en van mij verlangt." Een zoo diep en nederig vertrouwen lag er in haar woorden, dat Rudolf Imberg haar in een opwelling van ontroering beide handen spontaan toestak. „Waarlijk, juffrouw Willisen, u zult er geen be rouw van hebben. Houdt u het hoofd maar omhoog en ook u, geachte Mevrouw! Menschen kunnen dwalen, maar recht moet tenslotte toch altijd recht blijven." Mevrouw Willisen antwoordde slechts met een diepe zucht, die allesbehalve vertrouwen uitdrukte, en toen Rudolf Imberg, wiens teergevoeligheid hem verbood langer te blijven, de deur achter zich dicht trok, hoorde hij haar reeds weer klagen en weenen. Hij was smartelijk getroffen door hetgeen hij hier had beleefd, maar hij wist dat hem nog veel meer moeilijkheden wachtten. Nog nooit van zijn leven was het hem zoo bitter treurig te moede geweest als nu, terwijl hij den terugweg naar het vaderlijk huis insloeg. Op de deur van August Imberg's kantoor was een briefje bevestigd met het opschrift: „Heden tot 5 uur n.m. gesloten." Toen Rudolf de huiskamer binnentrad, zag hij den kleinen man aan zijn schrijftafel over een boek ge bogen, dat hij dadelijk als een verklarende uitgave van het wetboek van strafrecht herkende. De pand houder was zoo ijverig in zijn lectuur verdiept, dat hij het openen van de deur niet eens hoorde en dat hij bij den ernstigen korten groet van zijn zoon ver schrikt opsprong. j^Ach, ben jij het, Rudolf! Neem me niet kwalijk, dat ik in je boeken zat te snuffelen. Ik weet dat je het niet graag hebt, maar ik ik verveelde mij juist een beetje en daar „U behoeft u niet te verontschuldigen,vader! Al deze boeken behooren u toe!" August Imberg zag hem ontsteld aan, toen lachte hij gedwongen. „Natuurlijk! Volgens den regel: wat het mijne as, is ook het uwe en omgekeerd. Wij leven immers al sedert lang in de beste gemeenschap van goederen. Dat is toch, wat je bedoelt niet waar, mijn jongen?" „Neen vader. Ik bedoel, dat ik behalve de kleeren die ik aan mijn lichaam heb en die ik niet goed hier kan achterlaten, niets zal meenemen, als ik vanavond uw huis verlaat". De pandhouder greep zich vast aan een stoelleu ning. Het was jammerlijk om aan te zien, hoe zijn oud gezicht vertrok en een hevigen strijd scheen te voeren. de bedijking veel zand in den polder zijn gekomen. Na serieus onderzoek kunnen we meedeelen, dat er in den polder hoegenaamd geen zand is. Alleen een smalle strook achter den dijk vertoond wat zand, maar verder is dit absoluut niet in eenige beteekenis het geval, zoodat men hieromtrent volkomen gerust kan zijn. ST. MAARTEN. Heden, Dinsdag, vergaderde de V.V.V.V.V. ten hui ze van d enheer Jb. Schermerhorn, ter bespreking volksspelen bij de a.s. kermis. De voorzitter, de heer G. Bijipost, opende met een welkom aan aanwezigen en pers de vergadering, waarna lezing en goedkeu ring der notulen volgde. De rekening, nagezien door de heeren Bas en He- neweer, werd in orde bevonden en gaf aan als ontvangst met vorig saldo totaal f 1(53.20 en uitgaaf f 117.98, dus voordeelig saldo f4552. Ingekomen was een schrijven van den beer J. Dirks, dat deze dit jaar niet met den zweefmolen de kermis alhier kan bezoeken. Getracht zal worden een andere hiervoor te krijgen. Van den heer P. Schager was een kennisgeving van bedanken als bestuurslid ingekomen. Voorzitter betreurde dit, daar Schager was een ijverig be stuurslid en tevens iemand die door zijn welwillend heid om steeds voor de feesten de benoodigde gel den per lijst te innen, blijk heeft gegeven veel voor de vereeniging te voelen. Ook de secretaris, de heer De Vries, wenscht geen bestuursfunctie meer te vervullen, wegens te drukke werkzaamheden, wat ook door voorzitter bejammerd werd. Inplaats van deze heeren werden gekozen als be stuurslid de heeren P. Breed en J. v. d. Ham en bij acclamtie werden herkozen de aftredende heeren D. A. Blom, D. Bas en Jc. Bruin Gz Hierna werd het kermisprogramma vastgesteld en besloten, om op Maandag 5 Sept. de jongens van 8—9 jaar te doen koekhappen, de jongens van 9—13 jaar te doen blaasslaan, de meisjes van 6—0 jaar vlag in een staaf te steken, de mleisjes van 9-~ 13 jaar bal in een lepel. Dinsdag: jongens 1418 jaar wed strijd hindernisbaan, meisjes 14—18 jaar, ringsteken op de fiets, heeren 18 jaar en ouder, touwtrekken en dames 18 jaar en ouder, ezeltjö-steken. Niets meer aan de orde zijnde, sluit voorzitter met een woord van dank aan de aanwezigen de vergadering. BARSINGERHORN. Hoorde men geregeld: de kermis zal dit Jaar hier niet druk zijn, want deze gaan kampeoren, gene gaan een autotocht maken, zelfs kinderfeesten worden niet gehouden en het fancy fair zit een ieder nog frisch in het geheugen, nu onze kermis weer achter den rug is, zal velen, die drukte zeker meegevallen zijn. Zondagsavonds was er-zeer veel publiek, de groote zaal van den heer De Graaf was bijna te klein en het was zonde, dat door de aanhoudende regenbuien, de mooie dansvloer, die naast het gebouw was gelegd, gezellig verlicht had kunnen worden en evenals het vorig jaar voor de danslustigen een aardige attractie had kunnen zijn, niet gebruikt kon worden. Maandags over dag was het stil; wij missen hier onze Harddraverij vereeniging en wij willen hopen, dat het volgend jaar die vereeniging weer met vollen moed aan het werk zal gaan, om te trachten, gelijk vorige jaren, de kennis-Maandag te maken tot een echt gezelligen dag, waar de menschen, niet alleen uit onze gemeente, maar ook uit de omgeving, weer „Weg van huis jij? Mijn eenige zoon? Uit dit huis? En misschien om nooit terug te keeren?" „Ik denk het wel, dat het zoo zal gaan. Wees niet boos op mij, vader, en maak het scheiden imij nog niet moeilijker. Het kan niet anders." „Het kan niet. Zoo? En waarom niet? Soms omdat ik vandaag voor het gerecht de waarheid heb ge zegd?" „Had u dat maar gedaan, vader! Maar begrijp mij goed ik weet wel, dat u dn de stellige overtuiging was, de waarheid te zeggen. Slechts uw geheugen heeft u in den steek gelaten, niet uw rechtschapen heid daaraan heb ik geen oogenblik getwijfeld, dat spreekt vanzelf'. „Als je dat weet, welke reden kun je dan nog heb ben, om mij te verlaten?" „Moet ik] u dat eerst zeggen? Op grond van uw getuigenis is het ongelukkige meisje veroordeeld, het geen op de eenige verklaring van Mevrouw Haller wegens gebrek aan stellige bewijzen van schuld nooit had kunnen gebeuren. En uw getuigenis was objec tief valsch, daaromtrent bestaat bij mij geen twij fel, want mijn oogen zijn jonger en scherper dan de uwe, waarvan dk de rechters helaas niet heb kunnen overtuigen. Wanneer ik thans voor de onschuldig veroordeelde in de bres spring, hetgeen ik als «mijn plicht beschouw, dan kan dat slechts geschieden, indien ik u van een noodlottige dwaling beschuldig. In den strijd, dien ik nu terwille van een onbe schermd meisje zal voeren, ben ik uw tegenstander, vader; Ik moet dat zijn, hoe smartelijk en pijnlijk de gedachte daaraan ook voor mij is. En het zou oor loos zijn, als ik hier in stilte uw weldaden moest genieten, terwijl ik u openlijk zou aanklagen." De kleine gestalte van, den pandhouder was on der deze woorden geheefl in elkander gekrompen, alsof een onzichtbare last op zijn smalle schouders drukte. „Dus je wilt mij aanklagen openlijk aanklagen! Ter wille van dit wildvreemde schepsel, dat jou met haar aardig figuurtje en haar huichelachtig onschul dig gezichtje in haar strikken heeft verward!" „Neen, ter wille der gerechtighoid, vader! Wij moeten eflkander wel nooit goed hebben gekend en recht begrepen hebben, indien u zulk een beleedigen- de verdenking tegen mij kunt koesteren". August Imberg knikte treurig: „Het schijnt zoo, mijn aoon! Ik had erop verdacht moeten zijn, dat er een maal een dag zou komen zooals deze. En ik zeJf ben daaraan schuldig, al is het ook anders, dan jij het thans dn Je eerlijkheidshoogmoed meent Wie van zijn kinderen zoo veel meer wil maken dan hij zelf is, die mag zich niet verwonderen, wanneer zij zich op een goeden dag met geringschatting van hem af wen/den. En misschien is het zoo ook wel de beste oplossing. God zij met je, Rudolf en doe wat je voor je plicht houdt. Ik zal je daarin niet belemmeren". De referendaris wilde antwoorden, maar de oude met genoegen gebruik van kunnen maken. Maandags middags was het weer katgooien, wat nog eenig leven verschafte. Maandagsavonds ging het beter. De zaal was tot achter gevuld, toen het gordijn werd weggeschoven en het Kleine Tooneel van Noordscharwoude, hier welbekend, hun kermisstuk ^Filnnnaniakken" gat Op het programma stond: een spel van gein en onzin, nu dat was het met recht. Het Kleine Tooneel heeft ons weer voor de zooveelste maal getoond een volle zaal waard te zijn, want er werd weer uitste kend gespeeld. De keuze van het stuk was bovendien zeer gelukkig, het publiek werd een voor kermis uiterst geschikt stuk gegeven, men schaterde op zijn tijd van bet lachen. Dinsdagsavond werd er gemaskerd bal gehouden. Ook toen was de zaal meer dan vol, het aantal deel nemers bedroeg 22. De prijsuitdeeling was als volgt: Dames: le prijs mej. Jeannette Kistemaker, de Landbouw; 2e prijs mej. Rensje de Boer, Tompouce; 3e prijs mej. Nel Smit, Gelukspop; 4e prijs mei. Co? Bakker, Houtsprokkelaarster {meest origineel). Heeren: le prijs mej. Klazien Blaauboer, Apache; 2e prijs mej. Trijntje Schoorl, Jockey. Paren: le prijs mej. Betsy Kool en mej. Annie Stam mes, Blad en Bloem; 2e prijs mej. Grietje Klare en mej. Annie Smit, moderne Heks en DuiveL Groepen: le prijs mej. lef Eriks, mej. Pa Mostert, de heer Nic. Spaans, de heer Rens Slik, Picknick groepje; 2e prijs Willem Wilms, Arie Nap, twee woon wagenjongens; 3e prijs Arie Schenk Jz., Jan Schenk Jz., Arie Schenk Cz., zwervers. Want ons echter is opgevallen, is, dat er zoo weinig was gezorgd voor de jeugd. Zou er voor een volgend jaar weer niet gemaakt kunnen worden, dat de kin deren, in plaats van geregeld om de kramen te han gen en de danszaal in en uit te vliegen, op hun ma nier, ook weer feest hebben? Een ouderwetsche draai molen met zijn leeuwen en beeren en Maandags- of Dinsdagsmiddags een kinderfeestje, al is het ook maar op bescheiden voet opgezet, en ook het jonge volkje heeft pleizier. WIERING ER WAARD. In verband met eene groote harddraverij te Bin nen wij zend op 28 Augugstus a.s. zal op dien datum de draverij alhier nog niet gehouden worden en heeft het bestuur besloten voorloopig 14 dagen uit te stellen WIERING ER WAARD. Woensdagavond werd door Notaris van der Knaap in het lokaal van den heer W. Waiboer aan de Van Ewijcksluis publiek te koop gepresenteerd een woonhuis aldaar, eigendom van den heer A. Keu ris Pz. en kinderen. De uitslag is geweest, dat het perceel werd ge kocht door den heer A. Keuris Az. te Anna Pau- lowna, voor de som van 11440. SCHAGERBRUG. Tot opperbrandmeester voor de auto-spuit alhier la benoemd de heer J. v. d. Oord, terwijl in diens plaats tot brandmeester is benoemd de heer 1* Niema®. BARSINGERHORN. Naar ons wordt medegedeeld, heeft de heer A. de Graaf het café „de Fortuin" alhier, weder gehuurd, thans voor den tijd van 3 jaren. hief afwerend zijn hand op. „Laiat idit nu afgehandeld zijn, mijn Jongen! En daar tk je zooals je ziet, niet vervloek, hoewel Je toch de bedoeling hebt mij voor de gansche wereld tot een leugenaar en meineedige te stempelen, laat ons diaarom liever in vrede en vriendschap afscheid van eflkander nemen en heb je ook geen redelijken grond mijn vaderlijke hulp af te wijzen. Je moet toch in je levensonderhoud voorzien en wanneer het Je tegen de borst stuit hier mijn schuldenaar te zijn, dan kim je mij immers later terug betalen, wat ik je nu geef." „Neen, vader, neen! Kwel mij niet met een groots moedigheid, die ik in deze tegenstrijdigheid onzer plichten niet mag en kan aannemen. Over een paar weken doe ik mijn laatste juridisch examen en als asessor heb ik gelegenheid genoeg reeds zooveel te verdienen, dat ik mij zelf kan bedruipen." „Nu, zooals je wilt. Ik wil je natuurfijk niet be- leedigen. Maar als je ooit in ongelegenheid mocht komen, in een toestand, waaruit je met eigen kracht je niet meer weet te redden en het is niet alleen lichamelijk gebrek waaraan ik denk bedenk dan, dat hier altijd een vriend en helper voor je gereed staat. Iemand, die niet zal vragen: wat heb Je mie- daan? doch alleen: wat kan ik voor je doen?" De jonge man voerde een zware® strijd in zijn binnenste. Maar hij moest sterk blijven, als hij zijn eerlijkheid staande wilde houden en hij bleef sterk. Toen August Imberg zag dat zijn besluit on herroepelijk was, reikte hij hem de hand. „Ik wil weer aan mijn werk gaan", zei hij schijn baar kalm, „en het is het beste, dat wij nu maar dadelijk afscheid van elkander nemen. Mijn beste wenschen gaan met je. Moge nooit een bittere on dervinding je leeren, dat er toch nog iets heiligers op aarde bestaat dan deze zoogenaamde gerechtig heid, waaraan je thans je kinderlijke liefde ten of fer brengt." Rudoflf had zijn vader bijna nooit op deze wijze hooren spreken, en ieder woord sneed hem door de ziel, want hij was stellig niet liefdeloos of ondank baar. Doch hij mocht zich aan deze ontroering niot overgeven, die hem had aangegrepen en rijn best doende kalm on standvastig te blijven, was sijn af scheid veel stugger en koeler, lan hij wol gewild had. De pandhouder ging naar sijn kantoor, maar hij nam het briefje niet van de gesloten deur en hij deed haar ook niet open, toen het vijf uur had ge slagen, Hij stond bij sijn ouden, wankelen lessenaar en staarde onafgebroken op de tallooss inktvlekken dio de oppervlakte bedekten, totdat se voor sijn oogon tot allerlei afschuwolijke caricaturen ineen vloeiden en totdat twee dikke heete tranen op het ver bleekte kJeed rolden. Het was lang na middernacht, toen hij afgetobd on moe geweend sijn legerstede op zocht. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1927 | | pagina 1