ilientto lfiim-
DE GESTOLEN BROCHE.
Binnenlandsch Nieuws.
Feuilleton.
Donderdag 18 Augustus 1927.
70ste Jaargang No. 8102.
COURANT.
blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder-
l en Zaterdag. BIJ inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
ttiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
UitgeversN.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen.
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 8 maanden fl.05. Losse nummers 0 cent. ADVERTEN-
TlëN van 1 tot 5 regels fl;10, iedere regel meer 80 cent (bewljsna
inbegrepen). Groote lettors worden naar plaatsruimte berekend.
DE ééNE STEM.
Opzettelijke of onopzettelijke toevoeging
op het stembiljet?
God. Staten van Zuid Holland hebban eergister-
iddag* in openbare vergadering! behandeld het
oor W. Visser Az., lid van den raad! van Zuidr
^yerland ingevolge art. 33 dier Gemeentewet in
stelde beroep tegen het besluit van dien raad
t toelating van P. van Hrunein als raadslid.
De rapporteur jhr. von Pisenne, lid van Ged.
baten, wees erop, dat een adres, door den heer
Kramp boji den raad terzake ingediend om we-
ens een ten onrechte ongeldig verklaard stembil-
>t den heer Van Drunon niet als raadslid toe te
den, voor kennisgeving werd aangenomen. Thans
eelt de heer Visser vernietiging van het raads
besluit verzoohfc op grond van art. 87 der Kieswet,
At bepaalt, dat stembiljetten., waarop strepen,
dekken e.d. voorkomen, ongeldig zijn, tenzp deze
iJükbaar onopzettelijk daarop zijn aangebracht, het
fceeu volgens adressant het geval moet zijn* Het
edoelde biljet vertoont behalve de rood gemaakte
tint achter den naam een onderstreping van dien
aam, welke volgens den rapporteur wel degelijk
pzetteljjk is aangebracht. Bij geldigverklaring van
et bewuste stembiljet zou de uitslag van de ver-
iezing niet ten gunste van den kandidaat Van
►runen, doch van den oandidaat Kramp zijn uit-
evallen. De rapporteur was eohter van meening,
at, waar de onderstreping opzettelijk moet zjjn
?sckied, het biljet terecht ongeldig en de verkie»-
ng van den lieer van Drunen juist te achten.
Als gemachtigde van den heer Visser vestigde de
leer Priems er de aandacht op hoe zeer hier de
aarde van één stem naar voren komt. Indien het
iljet geldig zou zijn verklaard, zou aan lij'st 3 '©en
etel meer en aan lijst 4 een minder zijn toegewei
en. De ongeldïgverklaring door het hoofdstembu-
Bau is geschied met 3 tegen 2 stemmen. Spreker
leent, dat het biljet geldig behoort te worden
erklaard en dat een nader onderzoek noodig is,
aar het bewijs van opzettelijkheid niet is gele
ed doof degenen, djie ertoe adviseerden. In dit
irband citeecrdo spa*, eenige passages uit de me-
orie van toelichting en de memorie van antwoord
zake het wetsontwerp tot wijziging van de Kiee-
et met betrekking tot die geldigverklaring en in
erband met art. 87 dor web. De betrokken kiezer
►hijnt niet te hebben geweten hoe hij moest sbem-
Len en achijht eerst een bijvoeging op het bibet
i hebben geplaatst om daarna ae punt achter den
aam van zijn oandidaat rood te maken, toen hij
ïtusschen op het biljet had gelezen hoe de inv
ulling behoorde te geschieden. Een bijvoeging als
e onderhevige behoort volgens spr. tot die, welke
olgens den minister jn de memorie van antwoord,
et stembiljet voortaan niet langer invalideer en.
udien het biljet alsnog geldig wordt verklaard,
du de heer van Drunen niet als raadslid worden
Degelaten. Spr. verzocht alsnog, revalideering van
et bedoelde txiljet.
Namens B. en W- betoogde de heer Hoek, dat
iet biljet ongeldig moet werden geacht. Sinas ja-
en heeft spr. als lid of voorzitter van het stem-
nireau ertoe geadviseerd, biljetten van dezen aard
Dgeldig te verklaren, en hij ziet geen aanleiding
raarom thans anders zou moeten worden gehan-
Novelle van REINHOLD ORTMANN.
(Vrij naar het Duitsch.)
Maar de lijdende schudde ondanks de energieke
)on in zijn laatste woorden mistroostig het hoofd.
„Ja, als ik gezond was en als wij rijk waren! Dé
ieken en armen worden toch altijd met voeten ge
reden, en als zij zich daartegen verzetten, des te
rger maakt men het piet hen. Dat is het noodlot,
tijnheer, en als wij daaraan ten gronde gaan, dan
noeten wij dat met gelatenheid dragen."
„Is dat ook uw meening, juffrouw Willisen?"
Zij stond met ineengevouwen handen bij het raam.
b vertwijfelde smart in haar trekken sneed hem
)or de ziel.
«Mijn hemel, wat kunnen wij dan doen? Onze mid-
elen veroorloven ons niet een verdediger voor mij
nemen en vandaag zei men mij op het gerechts-
of, „dat /hooger beroep tegen het vonnis niet toe-
latbaar was."
„Men heeft u helaas de waarheid gezegd, want
ïze wetgevers hebben het doelmatig geoordeeld, deze
eldadige instelling op te heffen. Maar men kan her-
ening aanvragen, en ik zal zorgen dat zulks stellig
ebcurt".
Meer bezorgd dan getroost zag Mevrouw Williaen
em aan.
„U, mijnheer? Maar u ho'ort toch, dat wij geen
eld hebben om u voor uw moeite te betalen".
„Daarvan da ook geen sprake. Ik beschouw mij
Is uw schuldenaar, want al heeft de op een dwaling
►rustende verklaring van mijn vader de veroordee-
ng niet alleen ten gevolge gehad, toch is zij er voor
in.deel schuld aan. Ik doe dus in dit geval niets
ïders dan mijn plicht, wanneer ik met alles waar
ver uk kan beschikken, u de behulpzame hand bied".
De zieke scheen merkwaardig genoeg nog steeds
►aenkingen te opperen, doch ditmaal liet haar doch-
t niet toe, dat zij deze weder te berde bracht
„U handelt daarmee zoo edel en menschlievend,
pjniheer de referendaris", zei ze, „dat we u nooit
pikbaar genoeg 'kunnen zijn. O, als het mogelijk
fös, dat dit vreeselijke weer van mij weggenomen
L\^orren, wanhoop nabij, als ik daaraan
|echts denk."
„Ik mag niets beloven, waarvan de vervulling bo-
■n mijn macht gaat, juffrouw Willisen. U kunt er
rX™" overtuigd zijn, dat ik in deze zaak zal
01 miJzelf betrof neen, alsof het
n hitrwj 55? moeder of mijn zuster was. Ik
bevriend met een advocaat, op wiens hulpvaar-
deld. War© de toevoeging onopzettelijk geweest, dan
had de betrokken kiezer een ander stembiljet kun
nen vrag n. Toevoegingen op stembiljetten zouden
omkoopery in d© hand kunnen werken.
De DeshssJng; van Ged. Staten volgt later.
DE MACHT DER GEWOONTE,
Na blijde weken van ontspanning, beerde een
Rotterdamscbe ramilie gisteravond huistoe. Vooraf
was de dienstbode, die de vacantie elders had
doorgebracht^ er schriftelijk mee fan kennis gesteld,
dat de familie gisteren zoo en zoo laat weer thuis
zou komen.
De familie kwam, met de koffers en valiesjes
beladen. De weemoed om wat nu weer voorbij: was
werd geëlimineerd door de vreugde nu toch weer
thuis te zijh, in het eigen, zoo innig' vertrouwd©
home. Helaas, die vreugde was van korten duur,
want nauwelijks had men d© stoep betreden, of
men ervoer dat de buitendeur hermetisoh was ge
sloten. Hoe men ook draaide en morrelde met den
sleutel, de deur wilde niet wijken en bleef potr
dicht, en duidelijk bleek, dat aan den binnenkant
de grendel er voor was geschoven.
Men belde, men belde nog eens, nu wat harder,
toen toog eens, men bondde op de deur, maar in
de woning werd geen spoor van leven merkbaar.
En de ontsteltenis werd grooter, toen een van de
familieleden tot de sinistere ontdekking kwam,
dat in een van de kamers licht brandde De familie
was eenige weken geleden met daglicht vertrokken.
De mogelijkheid, dat iemand per abuis het licht
had laten branden, was dus bij1 voorbaat uitga*
sloten. Men beek elkaar aan en niemand durfde
eigenlijk de gegroende vrees, welke welhaast werken
Skhedd was, onder woorden te brengen.
Het leed geen twijfel, er. zat eendief in het
huis. Gelukkig was het politiebureau in de onmidr
dellij'be nabijheid en terwijl enkele leden van hert
gezin de wacht betrokken, gingen de anderen die
politie alarmeeren. Agenten werden, voor de deur
op post gezet voor het gwval de dief langs dien
weg zou trachten te ontkomen, anderen gingen aan
den overkant staan, om de daken in het .oog te hou
den en de rest belde twee huizen verder aan. Via
dit pand klommen de politiemannen maar het dak
en na een stoutmoedige® tocht langs pannen en
goten en sohoorsteenen, belandden) zij op het dak
van de bedreigde woning,. Een zolderraampje werd
geopend en manmoedig sprong eetne agaat ma
do andere naar binnen.
Bleek van sohrik, met groote angstoogen, welke
knipperden tegen het felle licht van de zaklan
taarns, zat daar, rechtop in haar bed... de dienste
bode. Zij was vroeger in den avond thuis gekomen
en doodmoe als zij van het reizen was, was zij
dadelijk naar bed gegaan. Pliohtsgetrouw had zij,
voor zij slapen ging, .de knip op de deur gedaan
en in haar naast om. in bed te komen had zij ver
zuimd een van de lichten uit te draaien.
Het bellen had zij niet gehoord, mogelijk
ook uit macht der gewoonte... N.Rt.Crt.
PROEFPOLDER ANDIJK.
Hebben wij in ons nummer van Dinsdag meege
deeld, dat de proefpolder te Andijk binnen enkele we
ken droog zou zijn, zoo kunnen we als rectificatie
daarop nu meedeelen, dat de proefpolder reeds droog
is.
Den laatsten tijd deden de geruchten de ronde, als
zou er in den proefpolder door de tegenspoeden bij
digheid ik even zeker kan rekenen als op zijn be
kwaamheid en energie. Nog vandaag zal ik een be
spreking met hem houden, en ik verwacht, dat u aan
zijn verzoek zult voldoen, indien hij u om een onder
houd op zijn bureau vraagt".
„Stelldig! Ik zal alles doen, wat u mij raadt en van
mij verlangt."
Een zoo diep en nederig vertrouwen lag er in haar
woorden, dat Rudolf Imberg haar in een opwelling
van ontroering beide handen spontaan toestak.
„Waarlijk, juffrouw Willisen, u zult er geen be
rouw van hebben. Houdt u het hoofd maar omhoog
en ook u, geachte Mevrouw! Menschen kunnen
dwalen, maar recht moet tenslotte toch altijd recht
blijven."
Mevrouw Willisen antwoordde slechts met een
diepe zucht, die allesbehalve vertrouwen uitdrukte,
en toen Rudolf Imberg, wiens teergevoeligheid hem
verbood langer te blijven, de deur achter zich dicht
trok, hoorde hij haar reeds weer klagen en weenen.
Hij was smartelijk getroffen door hetgeen hij hier
had beleefd, maar hij wist dat hem nog veel meer
moeilijkheden wachtten. Nog nooit van zijn leven
was het hem zoo bitter treurig te moede geweest als
nu, terwijl hij den terugweg naar het vaderlijk huis
insloeg.
Op de deur van August Imberg's kantoor was een
briefje bevestigd met het opschrift: „Heden tot 5 uur
n.m. gesloten."
Toen Rudolf de huiskamer binnentrad, zag hij den
kleinen man aan zijn schrijftafel over een boek ge
bogen, dat hij dadelijk als een verklarende uitgave
van het wetboek van strafrecht herkende. De pand
houder was zoo ijverig in zijn lectuur verdiept, dat
hij het openen van de deur niet eens hoorde en dat
hij bij den ernstigen korten groet van zijn zoon ver
schrikt opsprong.
j^Ach, ben jij het, Rudolf! Neem me niet kwalijk,
dat ik in je boeken zat te snuffelen. Ik weet dat je
het niet graag hebt, maar ik ik verveelde mij
juist een beetje en daar
„U behoeft u niet te verontschuldigen,vader! Al
deze boeken behooren u toe!"
August Imberg zag hem ontsteld aan, toen lachte
hij gedwongen. „Natuurlijk! Volgens den regel: wat
het mijne as, is ook het uwe en omgekeerd. Wij
leven immers al sedert lang in de beste gemeenschap
van goederen. Dat is toch, wat je bedoelt niet waar,
mijn jongen?"
„Neen vader. Ik bedoel, dat ik behalve de kleeren
die ik aan mijn lichaam heb en die ik niet goed
hier kan achterlaten, niets zal meenemen, als ik
vanavond uw huis verlaat".
De pandhouder greep zich vast aan een stoelleu
ning. Het was jammerlijk om aan te zien, hoe zijn
oud gezicht vertrok en een hevigen strijd scheen te
voeren.
de bedijking veel zand in den polder zijn gekomen.
Na serieus onderzoek kunnen we meedeelen, dat er
in den polder hoegenaamd geen zand is. Alleen een
smalle strook achter den dijk vertoond wat zand,
maar verder is dit absoluut niet in eenige beteekenis
het geval, zoodat men hieromtrent volkomen gerust
kan zijn.
ST. MAARTEN.
Heden, Dinsdag, vergaderde de V.V.V.V.V. ten hui
ze van d enheer Jb. Schermerhorn, ter bespreking
volksspelen bij de a.s. kermis. De voorzitter, de heer
G. Bijipost, opende met een welkom aan aanwezigen
en pers de vergadering, waarna lezing en goedkeu
ring der notulen volgde.
De rekening, nagezien door de heeren Bas en He-
neweer, werd in orde bevonden en gaf aan als
ontvangst met vorig saldo totaal f 1(53.20 en uitgaaf
f 117.98, dus voordeelig saldo f4552. Ingekomen was
een schrijven van den beer J. Dirks, dat deze dit
jaar niet met den zweefmolen de kermis alhier kan
bezoeken. Getracht zal worden een andere hiervoor
te krijgen.
Van den heer P. Schager was een kennisgeving
van bedanken als bestuurslid ingekomen. Voorzitter
betreurde dit, daar Schager was een ijverig be
stuurslid en tevens iemand die door zijn welwillend
heid om steeds voor de feesten de benoodigde gel
den per lijst te innen, blijk heeft gegeven veel voor
de vereeniging te voelen. Ook de secretaris, de heer
De Vries, wenscht geen bestuursfunctie meer te
vervullen, wegens te drukke werkzaamheden, wat
ook door voorzitter bejammerd werd.
Inplaats van deze heeren werden gekozen als be
stuurslid de heeren P. Breed en J. v. d. Ham en bij
acclamtie werden herkozen de aftredende heeren D.
A. Blom, D. Bas en Jc. Bruin Gz
Hierna werd het kermisprogramma vastgesteld en
besloten, om op Maandag 5 Sept. de jongens van 8—9
jaar te doen koekhappen, de jongens van 9—13 jaar
te doen blaasslaan, de meisjes van 6—0 jaar vlag
in een staaf te steken, de mleisjes van 9-~ 13 jaar
bal in een lepel. Dinsdag: jongens 1418 jaar wed
strijd hindernisbaan, meisjes 14—18 jaar, ringsteken
op de fiets, heeren 18 jaar en ouder, touwtrekken en
dames 18 jaar en ouder, ezeltjö-steken.
Niets meer aan de orde zijnde, sluit voorzitter
met een woord van dank aan de aanwezigen de
vergadering.
BARSINGERHORN.
Hoorde men geregeld: de kermis zal dit Jaar hier
niet druk zijn, want deze gaan kampeoren, gene gaan
een autotocht maken, zelfs kinderfeesten worden niet
gehouden en het fancy fair zit een ieder nog frisch
in het geheugen, nu onze kermis weer achter den
rug is, zal velen, die drukte zeker meegevallen zijn.
Zondagsavonds was er-zeer veel publiek, de groote
zaal van den heer De Graaf was bijna te klein en
het was zonde, dat door de aanhoudende regenbuien,
de mooie dansvloer, die naast het gebouw was gelegd,
gezellig verlicht had kunnen worden en evenals het
vorig jaar voor de danslustigen een aardige attractie
had kunnen zijn, niet gebruikt kon worden.
Maandags over dag was het stil; wij missen hier
onze Harddraverij vereeniging en wij willen hopen,
dat het volgend jaar die vereeniging weer met vollen
moed aan het werk zal gaan, om te trachten, gelijk
vorige jaren, de kennis-Maandag te maken tot een
echt gezelligen dag, waar de menschen, niet alleen
uit onze gemeente, maar ook uit de omgeving, weer
„Weg van huis jij? Mijn eenige zoon? Uit dit
huis? En misschien om nooit terug te keeren?"
„Ik denk het wel, dat het zoo zal gaan. Wees niet
boos op mij, vader, en maak het scheiden imij nog
niet moeilijker. Het kan niet anders."
„Het kan niet. Zoo? En waarom niet? Soms omdat
ik vandaag voor het gerecht de waarheid heb ge
zegd?"
„Had u dat maar gedaan, vader! Maar begrijp mij
goed ik weet wel, dat u dn de stellige overtuiging
was, de waarheid te zeggen. Slechts uw geheugen
heeft u in den steek gelaten, niet uw rechtschapen
heid daaraan heb ik geen oogenblik getwijfeld, dat
spreekt vanzelf'.
„Als je dat weet, welke reden kun je dan nog heb
ben, om mij te verlaten?"
„Moet ik] u dat eerst zeggen? Op grond van uw
getuigenis is het ongelukkige meisje veroordeeld, het
geen op de eenige verklaring van Mevrouw Haller
wegens gebrek aan stellige bewijzen van schuld nooit
had kunnen gebeuren. En uw getuigenis was objec
tief valsch, daaromtrent bestaat bij mij geen twij
fel, want mijn oogen zijn jonger en scherper dan de
uwe, waarvan dk de rechters helaas niet heb kunnen
overtuigen. Wanneer ik thans voor de onschuldig
veroordeelde in de bres spring, hetgeen ik als «mijn
plicht beschouw, dan kan dat slechts geschieden,
indien ik u van een noodlottige dwaling beschuldig.
In den strijd, dien ik nu terwille van een onbe
schermd meisje zal voeren, ben ik uw tegenstander,
vader; Ik moet dat zijn, hoe smartelijk en pijnlijk
de gedachte daaraan ook voor mij is. En het zou oor
loos zijn, als ik hier in stilte uw weldaden moest
genieten, terwijl ik u openlijk zou aanklagen."
De kleine gestalte van, den pandhouder was on
der deze woorden geheefl in elkander gekrompen,
alsof een onzichtbare last op zijn smalle schouders
drukte.
„Dus je wilt mij aanklagen openlijk aanklagen!
Ter wille van dit wildvreemde schepsel, dat jou met
haar aardig figuurtje en haar huichelachtig onschul
dig gezichtje in haar strikken heeft verward!"
„Neen, ter wille der gerechtighoid, vader! Wij
moeten eflkander wel nooit goed hebben gekend en
recht begrepen hebben, indien u zulk een beleedigen-
de verdenking tegen mij kunt koesteren".
August Imberg knikte treurig: „Het schijnt zoo, mijn
aoon! Ik had erop verdacht moeten zijn, dat er een
maal een dag zou komen zooals deze. En ik zeJf ben
daaraan schuldig, al is het ook anders, dan jij het
thans dn Je eerlijkheidshoogmoed meent Wie van
zijn kinderen zoo veel meer wil maken dan hij zelf
is, die mag zich niet verwonderen, wanneer zij zich
op een goeden dag met geringschatting van hem af
wen/den. En misschien is het zoo ook wel de beste
oplossing. God zij met je, Rudolf en doe wat je voor
je plicht houdt. Ik zal je daarin niet belemmeren".
De referendaris wilde antwoorden, maar de oude
met genoegen gebruik van kunnen maken.
Maandags middags was het weer katgooien, wat
nog eenig leven verschafte.
Maandagsavonds ging het beter. De zaal was tot
achter gevuld, toen het gordijn werd weggeschoven
en het Kleine Tooneel van Noordscharwoude, hier
welbekend, hun kermisstuk ^Filnnnaniakken" gat
Op het programma stond: een spel van gein en
onzin, nu dat was het met recht. Het Kleine Tooneel
heeft ons weer voor de zooveelste maal getoond een
volle zaal waard te zijn, want er werd weer uitste
kend gespeeld. De keuze van het stuk was bovendien
zeer gelukkig, het publiek werd een voor kermis
uiterst geschikt stuk gegeven, men schaterde op zijn
tijd van bet lachen.
Dinsdagsavond werd er gemaskerd bal gehouden.
Ook toen was de zaal meer dan vol, het aantal deel
nemers bedroeg 22.
De prijsuitdeeling was als volgt:
Dames: le prijs mej. Jeannette Kistemaker, de
Landbouw; 2e prijs mej. Rensje de Boer, Tompouce;
3e prijs mej. Nel Smit, Gelukspop; 4e prijs mei. Co?
Bakker, Houtsprokkelaarster {meest origineel).
Heeren: le prijs mej. Klazien Blaauboer, Apache;
2e prijs mej. Trijntje Schoorl, Jockey.
Paren: le prijs mej. Betsy Kool en mej. Annie Stam
mes, Blad en Bloem; 2e prijs mej. Grietje Klare en
mej. Annie Smit, moderne Heks en DuiveL
Groepen: le prijs mej. lef Eriks, mej. Pa Mostert,
de heer Nic. Spaans, de heer Rens Slik, Picknick
groepje; 2e prijs Willem Wilms, Arie Nap, twee woon
wagenjongens; 3e prijs Arie Schenk Jz., Jan Schenk
Jz., Arie Schenk Cz., zwervers.
Want ons echter is opgevallen, is, dat er zoo weinig
was gezorgd voor de jeugd. Zou er voor een volgend
jaar weer niet gemaakt kunnen worden, dat de kin
deren, in plaats van geregeld om de kramen te han
gen en de danszaal in en uit te vliegen, op hun ma
nier, ook weer feest hebben? Een ouderwetsche draai
molen met zijn leeuwen en beeren en Maandags- of
Dinsdagsmiddags een kinderfeestje, al is het ook
maar op bescheiden voet opgezet, en ook het jonge
volkje heeft pleizier.
WIERING ER WAARD.
In verband met eene groote harddraverij te Bin
nen wij zend op 28 Augugstus a.s. zal op dien datum
de draverij alhier nog niet gehouden worden en heeft
het bestuur besloten voorloopig 14 dagen uit te
stellen
WIERING ER WAARD.
Woensdagavond werd door Notaris van der Knaap
in het lokaal van den heer W. Waiboer aan de Van
Ewijcksluis publiek te koop gepresenteerd een
woonhuis aldaar, eigendom van den heer A. Keu
ris Pz. en kinderen.
De uitslag is geweest, dat het perceel werd ge
kocht door den heer A. Keuris Az. te Anna Pau-
lowna, voor de som van 11440.
SCHAGERBRUG.
Tot opperbrandmeester voor de auto-spuit alhier la
benoemd de heer J. v. d. Oord, terwijl in diens
plaats tot brandmeester is benoemd de heer 1*
Niema®.
BARSINGERHORN.
Naar ons wordt medegedeeld, heeft de heer A. de
Graaf het café „de Fortuin" alhier, weder gehuurd,
thans voor den tijd van 3 jaren.
hief afwerend zijn hand op.
„Laiat idit nu afgehandeld zijn, mijn Jongen! En
daar tk je zooals je ziet, niet vervloek, hoewel Je
toch de bedoeling hebt mij voor de gansche wereld
tot een leugenaar en meineedige te stempelen, laat
ons diaarom liever in vrede en vriendschap afscheid
van eflkander nemen en heb je ook geen redelijken
grond mijn vaderlijke hulp af te wijzen. Je moet toch
in je levensonderhoud voorzien en wanneer het Je
tegen de borst stuit hier mijn schuldenaar te zijn,
dan kim je mij immers later terug betalen, wat ik
je nu geef."
„Neen, vader, neen! Kwel mij niet met een groots
moedigheid, die ik in deze tegenstrijdigheid onzer
plichten niet mag en kan aannemen. Over een paar
weken doe ik mijn laatste juridisch examen en als
asessor heb ik gelegenheid genoeg reeds zooveel te
verdienen, dat ik mij zelf kan bedruipen."
„Nu, zooals je wilt. Ik wil je natuurfijk niet be-
leedigen. Maar als je ooit in ongelegenheid mocht
komen, in een toestand, waaruit je met eigen kracht
je niet meer weet te redden en het is niet alleen
lichamelijk gebrek waaraan ik denk bedenk dan,
dat hier altijd een vriend en helper voor je gereed
staat. Iemand, die niet zal vragen: wat heb Je mie-
daan? doch alleen: wat kan ik voor je doen?"
De jonge man voerde een zware® strijd in zijn
binnenste. Maar hij moest sterk blijven, als hij zijn
eerlijkheid staande wilde houden en hij bleef
sterk. Toen August Imberg zag dat zijn besluit on
herroepelijk was, reikte hij hem de hand.
„Ik wil weer aan mijn werk gaan", zei hij schijn
baar kalm, „en het is het beste, dat wij nu maar
dadelijk afscheid van elkander nemen. Mijn beste
wenschen gaan met je. Moge nooit een bittere on
dervinding je leeren, dat er toch nog iets heiligers
op aarde bestaat dan deze zoogenaamde gerechtig
heid, waaraan je thans je kinderlijke liefde ten of
fer brengt."
Rudoflf had zijn vader bijna nooit op deze wijze
hooren spreken, en ieder woord sneed hem door de
ziel, want hij was stellig niet liefdeloos of ondank
baar. Doch hij mocht zich aan deze ontroering niot
overgeven, die hem had aangegrepen en rijn best
doende kalm on standvastig te blijven, was sijn af
scheid veel stugger en koeler, lan hij wol gewild had.
De pandhouder ging naar sijn kantoor, maar hij
nam het briefje niet van de gesloten deur en hij
deed haar ook niet open, toen het vijf uur had ge
slagen, Hij stond bij sijn ouden, wankelen lessenaar
en staarde onafgebroken op de tallooss inktvlekken
dio de oppervlakte bedekten, totdat se voor sijn
oogon tot allerlei afschuwolijke caricaturen ineen
vloeiden en totdat twee dikke heete tranen op het ver
bleekte kJeed rolden. Het was lang na middernacht,
toen hij afgetobd on moe geweend sijn legerstede op
zocht.
Wordt vervolgd.