SchagerCourant DE GESTOLEN BROCHE. Brabantsche brieven. Derde Blad. De afsluiting en drooglegging van de Zuiderzee. Feuilleton. DE PROEFPOLDER BIJ ANDIJX. FEUILLETON VERTELLINGEN. De groote Kampioenwedstrijden en de Voorwedstrijden voor de Olympiade 1928 Binnenlandsch Nieuws. Zaterdag 20 Augustus 1927. 70ste Jaargang. No. 8103. Het bestuur van de vereeniging van belanghebben den van de nevenbedrijven der visscherij, welke schade lijden biji de afsluiting en gedeeltelijke droog making der Zuiderzee, had eenige journalisten uit- genoodigd tot een persconferentie. De voorzitter van deze vereeniging, de heer J. Boor Kzn., heeft daarbij gewezen op het samengaan van de belan gen der visschers en die der nevenbedrijven: scheepswerven, zeilmakerijen, nettenhandelaren, enz. Het uitblijven van het in werking treden van de Zuiderzeesteunwet wijst aldus de heer Boor op een strijd om de macht, een strijd tusschen de generale commissie en de credietvereeniging voor de Zuiderzeevisschers, een strijd waarvan de getrof fenen de dupe schijnen te zullen worden. Het wordt hoog tijd, dat de wet geheel in werking treedt, ook al acht men deze in de kringen van belanghebben den onvoldoende en zal men op wijziging aandrin gen. Tengevolge van de afsluiting van het Amstel- diep is de vischvangst in de kom van de Zuiderzee reeds belangrijk verminderd en dit doet zeer sterk zijn invloed gelden op den toestand in 'de nevenbe- drijven. Met een groot aantal cijfers trachtte de heer Boor den slechten toestand aan te toonen. Bedroeg het aan tal botters in 1918 sindsdien worden er geen nieu we meer gebouwd in Volendam, Bunschoten, Lemmler, Harderwijk, Huizen en Marken 881, in 1927 was dit aantal gedaald tot 697, die echter nog lang niet alle in de vaart zijn. Op de scheepswer ven werd aan loonen uitbetaald te Huizen in 1918 f7500, in 1926 f 2000; te Bunschoten resp.. f 10.000 en f 7000; te Lemmer resp. f 12,000 en f 9000 en te Blok zijl in 1919 f 6500 en in 1926 f1500. In de vier plaat sen gezamenlijk bedraagt de vermindering 58 pet., in de drie eerstgenoemde alleen 65 pet. vergeleken bij 1918. Te Volendam werd in 1921 in de zeilmake rijen ontvangen een bedrag van f 11.000, in 1926 een bedrag van slechts f2600. Langs de geheele Zuider zee waren in 1918 54 arbeiders in de zeilmakerijen werkzaam, in 1927 nog slechts 27. Een nettenbande- Iaar, die in 1918 nog voor f12.600 omzette, bracht het in 1926 niet verder dan tot f7200, terwijl hij dit jaar tot nu toe slechts f2500 ontving. Weliswaar waren de beide laatste jaren goede ansjovis-jaren, doch dit geldt alleen voor het Noor delijk gedeelte van de Zuiderzee. Het noemen van totaal-cijfers (1925 f 3.760.000, 1926 f 3.620.000) als op brengst van de Zuiderzee is zonder meer geen ba sis. Volgens een nauwkeurige berekening is de op brengst in het Zuidelijk gedeelte van de Zuiderzee, ondanks het goede ansjovisjaar, in 1926 teruggeloo- pen met f300.000. De geleidelijke teruggang blijkt wel uit de besommingen van twee visschers van den Zuidwal. Een van hen besomde in 1925 van 16 Mei tot 8 Augustus in de botvisscherij f1414, in 1926 in dezelfde periode f948 en dit jaar in dezelfde perio de f842. Voor den anderen visscher waren de cijfers resp. f 1101, f 1029 en f 771. Het grootste bezwaar verklaarde de heer Boor zien de belanghebbenden vooral in het feit, dat er niets te verwachten valt van de generale commissie voor de waardevermindering der bedrijven. Een der bestuursleden der generale commissie heeft aan een der bestuursleden van de belangheb benden verklaard, dat toepassing van art. 6 lid 2 (vergoeding voor waardevermindering) zoo weinig mogelijk zal voorkomen. Daarom vreezen wij al dus de heer Boor dat op dit gebied niets zal wor den gedaan. Toch is deze waardevermindering zeer belangrijk. Voor de nevenbedrijven bedraagt zij volgens betrouwbare schatting ongeveer f 1.500.000; voor de visschers ongeveer f 12.000.000. Wat de nevenbedrijiven betreft meende de heer Boor namens alle belanghebbenden te kunnen spre ken door te verklaren, dat deze tevreden zouden zijn met een vergoeding van deze waardevermindering, waardoor de bedrijven in staat zijn zich op wat an ders te gaan toeleggen.. Hij was van oordeel, dat bi> de berekende winst (56 millioen ongeveer), welke de Zuiderzeewerken zullen opleveren, dit bedrag toch niet van beteekenis is, dat niet aan het verzoek van de getroffenen zal kunnen worden voldaan. Novelle van REINHOLD ORTMANN. (Vrij naar het Duitsch.) HOOFDSTUK V. In de eerste dagen van November had de rechte- zaak tegen Greta Willisen plaat® gehad'. Thans was hiet reeds de 15e Mei van het volgende jaar. In zijn gezellig ingerichte werkkamer zat Ru.- üoif Imberg gebogen over een dikken bundel ao- ten, waarin hij ijverig zat te studeeren. Hij was sedert 2 maanden de compagnon van zijh 10 jaar -ouderen vriend, den advocaat Doctor Volkmar. Deze had de buitengewone bekwaamheden van den jongen man sedert lang ontdekt en' was nu dage* tijks opnieuw in de gelegenheid, zioh in stilte met de aanwinst van dezen knappen en onvermoeid vlijtigen medewerker geluk te wenschen. Dokter Volkmar was het ook, die opi Rudolfs verzoek de aanvrage tot herziening van Greta's veroordeeling had bewerkstelligd en haar voor den bevoegden rechter verdedigd had doch ondanks al zijn onvermoeide pleidooien en schitterende wel sprekendheid .zonder gunstig resultaat. Bij de be handeling, die eenige weken geleden had plaats gevonden, was de op grond van Rudolfs niet* beëedjging ingediende klacht niet ontvankelijk ver klaard, waarmee het vonnis in eersten aanleg ge* veld, onaanvechtbaar was geworden. .De komst van zijn vriend was voor Rudiolï aam* leiding van zijn werk op ta kijken. Dokter Volk* mar zag er zeer ernstig uit en hij' overhandigde hem een brief. ''Hier lees. Als zijl zelf het niet .anders wil hebben, idlan is er ook heuSch niets meer voor haar te doen." ,,Van juffrouw Willisen," riep Rudolf uit* nadat hij een blik op den brief had geworpen, en toen hjj diezen snel had doorloopen, voegde hij! er ho rig ontsteld aan toe: „Wat is dat. Ze schrijft, dat pn ontvangst van dezen brief, haar straï reeds is begonnen. Zij heeft dufl het resultaat van het verzoek om gratie n%t oeps afgewacht." ^Nean. En uit gerechtvaardigde vrouwentrots. Dmclat gratie het feit vani haar veroordeeling niet De proefpolder bij Andijk is dus droog. Thans zal een begin worden gemaak/t met het ne men van een groot aantal grondmonsters onder leic'ing van dr. Hudig, directeur van het Bodem- kundig Instituut te Groningen, waarna zal worde" overgegaan tot mechanisch, chemisch en bacterio logisch onderzoek der monsters, mede in vergelij king met die, genomen op kwelders, schorren en ingedijkte slikken. Daarna zal allengs een aanvang worden gemaakt met do beproeving van verschillende cultuur-tech nische maatregelen als wijze van ontwatering, ont- zilting, aard en tijdstip der grondbewerking en be zaaiing, gewassenkeuze, vruchtopvolging7 enz. Nog herinneren wij er aan, dat de drooglegging van dit 40 bunder groote proefveld rond 11.4 mil lioen heeft gekost, zoodat per bunder de grond op pl.m. f35.000 komt te staan. Op zichzelf en oppervlakkig beschouwd lijkt dit bedrag hoog, doch in aanmerking, genomen het feit, dat de vier Zuiderzeepolders een oppervlak zullen hebben van 220.000 bunder, komt men slechts tot een onkostenbedrag voor proefneming van f 6 per in te polderen bunder, waarbij dan aanstonds na tuurlijk nog komen de kosten der cultuurtechnische proefnemingen, die daar verricht zullen worden onder leiding van den heer W. A. Bosma, Li. De ringdijk van den polder werd in elf maanden tijds gelegd en werd medio Juli voltooid, nadat in December een gedeelte van den dijk door storm was weggeslagen, waarna spoedig een begin werd gemaakt met het afmalen van het water, ongeveer 4 Vx millioen kubieke meter; de pompen hadden een capaciteit van 100 kub. meter per uur. Ten slotte vermelden wij nog, dat de polder gele gen is bij bet inspringend kustgedeelte tusschen het stoomgemaal bij Andijk en den Broekoorder- hoek. De lengte van den aangelegden dijk bedraagt 1,4 km., de diepte van den polder is pl.m. 3^ meter beneden L.W., de grond bestaat uit kleri en zavel gronden van verschillende zwaarte. Ulvenhout, 15 Aug. 1927. Menier, Is 't bij juilie op d'n re- dactie-bureoo ok zoo kalm- kes? 't.Is kasjeweel, maar daar gebeurt niks. De maand Augustus is net éénen langen Heiligendag van 31 dagen en nachten. Want Zondag is 't nie die-, rek, maar werkendag toch' ok weer nie. Ge kun-et aan de kran- n ten merken. Zebben alle- maal de grootste moeite om „vol" te komen, 't Lij- kent wel drooggeleed Ame rika, daar lopt ok zoo mak kelijk nie vol meer, tenzij.... da g'm zelf brouwt! En naar ik zoo hoor is elke Amerikaan teugenwoordig brouwer in z'n vrijen tijd.- En da kom wel ui: ok! Want de statistieken over dronkenschap gaan— hoewel er drooggelegd is nog steeds behoorlijk vooruit Maar laat 'k me nouw nie af laten ieiën deur d'n jenever en het rechte pad be-kuiëren van de zjoernalliestiek en den Komkommer geven, wat des Komkommers is! Ons keleegaas in Portugal, die zijn, wat da betreft, beter af. As 'n ander land nie wit wat te doen vanweges de slapte, dan ebben ze daar weer 's wa bedrijvigheid mee 'n goed-in-meka- ren-gezet-revolusieke. En al wordt er gin mensch be ter van, 't gift bedrijvigheid* en ke-pie veur de krant. De zaken leggen ok stil! As 'ne dooie pier. De eene helft van 't perseneel, inee de bazen inkluis, is op vecansie en doet niks en de andere helft doet ok niks. Ik heb da gemorken toen 'k op 'n paar kan toren moest zijn veur priveé-zaken. Gin mensch thuis as de tiepiste zooveul as bij ons op d'n hof de melkster, en die zit mee 'n roomanneke en 'n poeierdooske en 'n siegretje d'r eigen wijste maken da ze d'een of andere heldin is uit den roo-man, al leen achtergelate op het slot. In dit geval het kan toor. Bij mijn is 't drukker, 't Hooi is binnen en daarmee 'n kwaai werk achter d'n rug. Nouw gaan me oog sten. Gift ok veul bedrijvigheid. Trui blaast smer- gens om 4 uur al de revelje en saves naar bed ar de zon nog op oew ponem schijnt. Dieë zomertij-' is veur ons boeren 'n kriem. Maar allee, daar is toch gin sikkepit aan te doen. In d'n Haag regeeren ze zooas het volk uit de 3 groote plotsen da wil ebben en naar 't land wor nie gekeken. En toch hebben ze lest nog kunnen lezen dat de boeren ok nog wa-d-in pap hebben te brokken. Toen ze in Weenen de kachel aanmokten, (sjuuster gezeet: het paleis van justitie) ebben ze gauw rekening gehouwen mee de boeren, anders hadden ze 'heel Oostenrijk ge-crcmeerd. Heel de wereld wordt geregeerd deur de minderheid. Da's in 't klein, da's in 't groot! Mijnen hof wordt gere geerd do leste weken deur d'n kleinen Dré, die mee z'n vader en z'n moeder hier logeert. De veldwachter eet 'm 'n ultimatum op z'n idak gestuurd, mee 't ge volg dat ie 't huis niet meer' uit te slaan is! As ik m'n pijp aan wil steken zit de steel vol lucifers. As ik m'n klompen aan wil doen, staan ze vastgespij kerd op den vloer, as Trui eieren uit de kas wil nemen staan ze leeg geblazen in 't rek. Heel den dag sta de veur verrassingen, maar 't is 'n flink boske. 't Is 'n kloun. De 3 Frattinelis kunnen gin streken bedenken, die teugen die van m'ne kleinzeun opwe gen. Ze zijn best ontvangen ee, die drie piejasscn! De Telegraaf heet 'r pagina's vol mee kepie vandaan gehaald. En da's ok wa werd. Bij gebrek aan 'n on bekenden soldaat (d.w.z. 'n onbekende dooie, want onbekende levende soldaten emmen genogt! te veul soms, as g'op oew belastingpepieren kekt), maar bij gebrek aan 'n onbekende, overleden soldaat, ebben ze 'ne krans geleed op het graf van 'n ouwen patroon van d'r: wijlen menier Carré. Da zit 'r bij die Fransch- mannen zoo in ee! As ze ergens op visite zijn of visite ebben, dan mot 't ergens 'ne grafkrans op ge leed worren! En as ge dan ziikke lui op visite het, al zijn het zelfs beroeps-grappenmakers, dan voelde het gemis van 'nen onbekenden soldaat heel erg! We motte daarom zien, da me zooiets importeeren. Al is 't ginnen Hollander, wie zeet dat er in België 'n onbekenden Bels onder leet? Daar ebben z'ok ihaar naar gerajen, Amico! 't Kan be9t 'n Duts lijk zijn ge- wiest mee 'n Belsen tongval. Ik spot 'r mee zulde zeggen.... maar, amico, 'k vind et ok bespottelijk., 't Is allemaal propaganda veur nieuwe oorlogsbe- grootingen en nieuwe oorlogen. Nouw ik het daar zoo over heb, ik snap nie da Moessolieni Amerika nog nie d'n oorlog ee verklaard! Hij kan 't best doen, 't is toch ver weg! Anders, as 'ne buitenlander 'n zuur gezicht trekt tegen z'n landenooten, stuurt ie de regeering van da zuur-gezicht 'n bodschap en nouw doet ie of z'n neus bloeit mee z'n landgenooten Vanzetti en Sacco daar in Amerika. Nouw heet de Paus er z'n eigen mee bemoeid. Wa d-'n mooi gebaar is van d'n Paus. Zooiets komt in Z. H.'s kraam te pas! En ik mot zeggen: ik sta hierin aan d'n kant van( Rome. Licht dat er uit Ulvenhout ok 'n stem naar de wereld opgaat! Die menschen Vanzetti en Sacco kunnen gedaan emmen wa ze willen: ze zijn genogt gestraft. AI zeuven jaar te zitten wachten of z'oew nouw toch eindelijk is willen doodmaken, is om d'n geduldigsten mensch gek te maken! Maar ze zullen ze nouw wel sparen denk ik. Heel de wereld stikt 'r teveul d'r neus in en da lussen daar,in het land van streepen en de sterren en dol lars ok nie! Amico, 'k mot weer aan d'n gank. Trui zet zoo bedenkelijk hard de emmers neer hier vlak veur m'n deur en as ik 't goed eb, hoor ik ze al snuiven ok, —ze schijnen me noodig te emmen. Dus, tot vol gende week. As altij de beste groeten, ok van Trui de snuifster. Toet voe Dré. Nog eenmaal roepen vrij de welwillendheid van do redactie van dit blad in, oni de mededeelingiemi, doe wij nog hebben te doen, te plaatsen. Nog slechts enkele dagen schei adem ons van bo vengenoemde wedstrijden, van zoo groot belang voor onze geheele provincie, vooral wat die kampi oenschappen betreft, die zullen worden verwerkt. het aantal deelnemers ia niet alleen groot (181) zoo schreef de voorzr van den N.H.A.B. ons, maar 't gehalte is prima, vooral wat de deel name betreft uit de groote steden. De medewerkende vereanigingen zijh: „Lycurgus" uit Ide wlereld had geholpen en die vlok, die haar tot misdadigster stempelt, niet uitgiewisohf zou rijln. wil zij' nu»ook de straf ondergaan. „Gerechtig/ hedd, geen genade is het, die ik begeer" schrijft ze. Is dat niet wat overdreven?" „Neen," ontkende Rudolf, die van zijh stoel was opgesprongen met warmte. „Het is een rechtvaar dige trots, dien ik begrijp en hoogacht. Ik zou in haar plaats precies zoo gehandeld hebben. De genade der rechters had het vreeselijke onraoht niet kunnen goedmaken, dat de justitie! jegens haar heeft begaan, en daarom deed z.ij! er wel aan, die gratie te versmaden." Dokter Volkmar schudde zijh hoofd, maar toen hij zag, dat Rudolf zijh hoed en jas opnam, vroieg hij„Ga jie nu al weg?" „Ja, ik wil naar haar moeder en dan naar de gevangenis. Misschien kunnèh we toch wel iets doen, om haar deze afschuwelijke 8 maanden waf te verlichten." „Veel zal' pat wel niet zijn, wamt bij ons kent men geen uitzonderingen ten gunste van den een of ander. Maar ik wl lje natuurlijk niet beletten je geluk te beproeven1." Van de ziekte die haar een half jaar geladen verhinderd had, de rechtszaak tegen haar doch ter bij te wonen, was mevrouw WilHsen tenminste in zooverre hersteld^ dat zij niet altijd in haar, stoel behoefde te blijven en haar lichte huishoude lijke bezigheden weer kon verrichten. Maar toch kon zij niet nalaten1 de houding! van een ernstige Üjderes aan te nemen, haar woorden slechts met matte stem uit te sproken1 en zoo dikwijls mogelijk over haar spoecLigen dood als van iets vanzelfspre kend en onafwendbaars te praten. Rudolf had haar door de vele bezoeken, die bijl gedurende de laatste maanden aan de beide dames had gebracht, vol doende leeren kennen om te verwachten., dat hij haar thans badende in een zee van tranen zou aantreffen. Maar hierin had' hiji zich nu toch vergist. Zij ontving hem met een ontevreden en verbit terd gezicht, doch met droge oogen, en haar stem ming scheen eerder geprikkeld dan zwaarmoedig. „Ja, zij is in de gevangenis gegaan," bevestigde ze, „vrijwillig en ondanks mijh smeekanld verzoek. Zij wilde den lijdensbeker tot pp den bodem ledi gen. Dat zij mij bij haar terugkomst niet meer onder de leenden zal vinden, liet haar schijnbaar onverschillig." „U doet uw dpohter bitter onrecht, als u zoo van haar spreekt. Ik tenminste heb nog nooit een uitgeschreven en onder leiding van den Noord-Hollandschen Athletiekbond, op Zondag 21 Augustus te Oudkarspel. Krommenie; ,,Hygiéa" Oudkarspel; „A. V. Alk maar" Alkmaar; „D.O.K-E;-V." Anna Paulowna; „(Tyvia" Wiringe wa ri; D A.n.K O-" WAr menhuizen: „S'.S/V' Rurg-urbnig; „TLG.V." Bloe mendaal; Volharding" Purmerena; „Concordia" Zaandam: „Volharding" Sehermerhorn„Hercules" „Hébe" Nieuwe Niedorp; „Olympia" Zaandam; „D.V.V." Noordscharwouae; „O.KÏC." Helder; „U. 'd. S. 'W. v. O." Hoorn: „Lycusgus" Schagen; „Z.F.C." Zaandam: „D.T.S." Oudkarspel; „Z.A.V. Wormcrveer; „H.A.V." Haarlem; „A.C.A.Am sterdam; „A.A.C." Amsterdam; „Zeemacht" Helr der. Uit die laatste vereen', dingt die beste polsstok hoogspringer mede naar den prijs. Waar alle wedstrijden staan onder leiding van den Hoordh. Athl. Bioind, en worden gehouden onder de bepalingen van dë Koni. Ned. Athl. Unie, mag zeker de overtuiging gevestigd zijn, dat alles prima in orde is, en mag er nog minder aan ge twijfeld worden dat er veel belangstelling zal be staan voor de wedstrijden^ Nieuwelingen: 100 M. hardl. heeren (52 deeln.); 400 M. hardl. hearen (44 aeeln.); hoogspringen m. aanloop hee ren (47 deeln.); 100 M. hardl. dames (28 deeln.): speerwerpen d,ames (15 deeln.); hoogspringen met aanloop dames (16 deeln.); verspringen met aan loop dames (26 dieedn.) Oraks: Speerwerpen heeren (30 deeln.); polsstokhoog- sprangen heeren (23 deeljn.); 1500 M. hardloopen heeren (24 deeln.);: 3000 M. koppelwedstrijd hardl. (16 koppels); Kampioenwedstrijden 100 M. hardl. heeren (20 deeln.); 100 M. hardl. dames (5 deeln.); 4 X 100 JM. estafette heeren (17 vereeln.); 4 X 100 M. estafette dames (5 vereen.); verspringen met aanloop heeren (31 deeln.). En dan Maandagavond 22 Aug. een tooneeluitr voeiing; 's middags kinderspelen en .volksoefenmr gen. Dinsdag 23 Aug. wordt er voor hiet eerst in onze Provincie een, voetbalwedstrijd gehouden tussohem twee dameselftallen, een wedstrijd, die .zeker niet zal nalaten de aandacht te trekken. Na afloop daarvan wielerwedstrijden met hindernissen', en weder volkswedstrijden. Zooals men ziet dua ook voor deze Maandag en Dinsdag een rijk voorzien programma. Mooi weer em allen zullen opgaan naar Oud karspel; de gemeente voor welke het een eer is, dat deze wedstrijden binnen haar muren worden gehouden, en tevens om de zeker talrijke bezoekers op waardige wijze te ontvangen. De Aller Beste Kousen Breien Wij. JAAP SNOR, Zuidstraat 15, Helder. ZÈILVAARTUIG OMGESLAGEN. Wij lezen in de Leeuw. Crt.: Gisterochtend om half zeven ging de familie v. d. Schoot met twee goede kennissen Hofman en Touwen scheep om een zeiltochtje te maken. De bemanning bestond uit vier mannen en vier jongens. Touwen, een bevaren schipper, zou de leiding hebben. Er werd koers gezet naar de Grouwster wateren. Met een mooie koelte ging het er vlot over. Des middags op de Grouwster wateren stond er een stevige koelte en men ging aan wal. Zoo tegen vijven, toen de wind was bekomen, werd 'besloten de terugreis te aanvaar den. Alles ging voorspoedig. Ongeveer zeven uur was men in het Deel, bij Altenburg: met gereefd zeil, losse schoot en het stormfokje dreef men gezellig verder, toen geheel onverwacht en op nog miet te verklaren wijze de boot kapsijsde, in een oogenblik vol wa9 geloopen en de inzittenden, op geen onheil verdacht, in het water lagen, op en onder het zeil. Wie redden -kon stak de behulpzame hand uit, eerSt naar de kleine jongens. Daar kwam redding, althans hulp. Een bejaard man, met één arm te zijner be schikking, kwam met een kleine schouw aangeroeid. Gezien de geringe „tonnenmaat" kon het vaartuigje niet meer dan twee personen bergen. Bij tweeën werden de drenkelingen aan wal gebracht. Toen de redder zijn menschenpliöht gedaan had roeide hij verder. Doch nu stonden de geredden op den verkeerden wal. Gelukkig naderde een andere boot en met deze kwam men aan den overkant. Met een auto werd de familie naar de stad terugge bracht. MOTORONGEVAL. Op dèn rijksweg tusschen Arnhem en Nijmegen, hij. de bocht bij Oosterhout, heeft, zoo meldt de N. Arnh. Crt., gisterochtend omstreeks half twaalf een motorongeval plaats gehad. Op dat tijdstip reed de kunstschilder Schilt uit Arnhem op zijn motorrijwiel met een vaart van onge veer 40 K.M. naar Nijmegen. Achter op de duo zat de heer G. Stout, gedelegeerde van den wielrenners- bond en voorzitter van de afd. Gelderland van den N.W.B., die even te voren te Arnhem de controle had uitgeoefend bij de doorkomst van de deelnemers aan de toer door Nederland. teedandler iem liefdevoller kind' gezien, dan1 zijl voor, u is. U begaat werkelijk een gruwelijke onrecht* vaardigheid jegens uw arme dochter* als u haar voortdurend met_ uw doodsvotorspellingien kwelt." Mevrouw Willisen moest wel voelen, dat dit ernstige verwijt niet onverdiend was, dat in zijn woorden lag. Zij oordeelde het daarom beter het gesprek een andere wending te geven- „Ik ben een zieke vrouw en men moet mij een beetje ontzien, mijnheer Imberg*. Als iemand het Leven zoodanig parten speelt als mij', moet men wel bitter en onrechtvaardig^ worden, vaak misschien' ook jegens hen, die het niet verdienen. En zou het dan werkelijk niet het beste rijn, zoowel voor Greta, als voor mijl, dat ik er niet meer ben, als 'zij' terugkomt? Zegt u mij" toch', waf er van1 ons moet worden, als rij! in dia oogen der menschen 'als een bestrafte dievegge verschijnt, als leen ge* brandmerkte, die in de gevangenis heeft gezeten, misschien wel in gezelschap van landloopers en slechte vrouwspersonen." „Juist om met u te overleggen1 wat er na de vrijlating van juffrouw Greta moet geschieden, kwam ik hierheen. Uw dochter heeft tot nu toe zelfs, het allerkleinste bewijs van mijn vriendschap van de hand gewezen, hoewel ik telkens weer tot in het oneindige moef herhalen1, d'at ik daarmee slechts een heel klein gedeelte van de schuld kan afbetalen, die wij' jegens haar hebben te delgen." Mijn dochter heeft volkomen gelijk. De sonuld, waarvan u spreekt, is die van uw vader, niet de uwe. En dat is een soh'uld,, die men niet met geld kan vereffenen, mijtaheer Imberg." „Het zou zeer pijnlijk voor me zijn, geachte me vrouw, als rnijh gedrag bij u de gedachte had opgewekt^ dat ik dit voor mogelijk zou houden. Is het mij dan nog steeds niet gelukt, uw verfcroav wön en vriendschap te winnen „M'ij'n vriendschapP" herhaalde mevrouw Willi sen op bitteren toon. „Wat kan u daaraan gele* gen zijn, mijnheer Imberg. En als het die vnendr sohiap van mijln dochter 10, dien u bedoelt, dain moest u toch begrijpen, dat daarvan feitelijk in 't geheel geen sprake kan zijn." „Verrast keek' ^hij1 op. „Neen, dat begrijp ik niet. Houdt u mü voor onwaardig, de vriendschap van uw dochter, te bezitten P" „Wat moet ik daarop antwoorden. Het valt mij moeilijk daarover te spreken, en ik had altijd ge^ hoopt, dat mij dit bespaard zou blijven. Want zoo onervaren en onbekend met de wereldsohe dingen zult op u op uw leeftijd toch wel niet meer zijn om niet je begrijpen, wat voor een slechten dienst u mijn dochter met deze soort van deelneming bet- wijst." „B,eschouwt u mij wat mij1 betreft voor onerva ren genoeg, mevrouw Willisen, om mij dit nader te verklaren. Want uw woerden zijn voor ntfc vol komen raadselachtig. Het is toch ondenkbaar, dat u eenigen twijfel zoudt kunnen koesteren betref' lende de zuiverheid en onbaatzuchtigheid mijner beweegredenen." Over het vermoeide gelaat der weduwe gleed een ironische trek. „Neen, ik twijfel daaraan in 't geheel niet. Maar de wereld kom daar anders over oordeelen. U bent nu eenmaal een ongehuwde jomgie man» en mijin dochter is een tamelijk knap meisje. Men riet u ial sinds maanden ons huis iinj- 'en uitgaan, en diaar^niemand naïef genoeg is pm te gelooven, dat u soms ernstige bedoelingen zoudt hebben om de hand van Greta te vragen, vormt men zioh daar van zelf een verklaring, waardoor mijln arm kind behalve den naam van een dievegge misschien n> g een anderen, veel erger zou krijgen." De ontsteltenis in Rudolfs trekken was zoo le vendig, dat mevrouw Willisen deze onmogelijk als geveinsd kon beschouwen. „Acht u dat werkelijk mogelijk? Mijln -hemel, daaraan heb ik nog geen oogenblik gedacht." „Ik geloof bet wel, en Greta is het injhaar on schuld misschien,: ©venzoo gegaan. Mij! zijh. echter reeds herhaaldelijk uit dë buurt geruchten ter oore gekomen, die mij! slapelotoze nachten hebben bezorgd, en die mijn toch al zoo kort toegemeten leven stellig weer eenige maanden zullen verkor* ten." Somber keek de Jonge reohtsgeleerde voor zich. „Maar dat is laf," zea hij1. „Is dan de verdxxrvenr heid in de wereld zoo groot,dat men zich daaraan slaafsoh moet onderwerpen inplaats van den strijd daartegen-aan te binden, en' haar den lastertong! uit te rukken P" „Om 's hemels wil spreekt u niet zoo. U zou natuurlijk bij! zpofa strijd niet veel hebben te verliezen; wü echter -zouden de persten zijh, die als slachtoffer van dien strijd zouden vallen. Neen, laat ons het nog niet erger maken dan het nu al is. Als Greta mijn raad had opgevolgd, en uw hulp van den beginne af had afgewezen* dan waren naar tenminste deze booze lasterpraatjes bespaard gebleven. U ziet immers van welk nut uw vriendschap haar tot .nog toe is geweest. De ongelukkige zaak is op uw aandringen nog voor een tweede keer in het openbaar behandeld; de kranten hebben er opnieuw vol van gestaan en

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1927 | | pagina 9