SchagerCourant
PARIJS BIJ NACHT.
RAAD NIEUWE NIEDORP.
Vierde Blad.
Zaterdag 27 Augustus 1927.
70ste Jaargang. No. 8107.
Vergadering van don Raad op Vrijdag 20 Augustus
1027, des morgens 10 uur.
Afwezig ia de heer Blokker, wegens verhindering.
Voorzitter do. heer A. Visser, burgemeester, secre
taris de lieer P. Haringhuizen.
Na opening volgt de lezing der notulen, die on
veranderd onder dankzegging worden vastgesteld.
Mededeeltngon.
De Voorzitter deelt .mede, dat aan hem was opge
dragen, met. den Voorzitter van het Bannebestuur
een (bespreking te houden over de wegverbreeding.
Deze bespreking 'heeft plaats gehad, met het resul
taat, dat de zaak in de eerstvolgende vergadering
van het Bannebestuur behandeld zal worden en
daarna voorstellen aan B. en W. zullen worden ge
daan.
Wat de waterleiding aan de Langereis betreft, heeft
spr. een onderhoud gehad met den burgemeester
van Hoogwoud, die z.i. een vrij goed standpunt in
nam. Burgemeester Breebaart n.1. heeft gemeend, na
verschillende stappen te hebben gedaan, die op niets
uitliepen, verder te moeten wachten tot er drang
komt van den kant der bewoners van de Langereis
te Hoogwoud en ook spr. zou willen wachten tot
er drang komt van den 'kant der bewoners van de
Langereis, gemeente Nieuwe Niedorp.
Tn één van de vorige vergaderingen hoeft de heer
Gaijaard de wenscholijkheid bepleit van wijziging der
kieswet. Voorzitter heeft dit bij de Vereeniging van
Burgemeesters en Secretarissen in het Kanton Scha
pen ter sprake gebracht en ook daar gevoelde .men
voor de wijziging in het belang der kieswet. Gepro
beerd zal worden deze quaestio aanhangig te maken
bij d.o Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten.
Do hoor Wit vraagt, zulks naar aanleiding 'van do
notulen, of er al wat terecht is gekomen van hei be
schikbaar stellen van een woning door do gemeente
Opmeer, voor een armlastig gezin.
De voorzitter zegt, dat tot nu toe geen woning is
aangeboden en we dus zullen moeten wachten.
Ingekomen stnkken.
a. Kon, besluit tot toekenning van het aange
vraagde voorschot Landarbeiderswet, goedgekeurde
suppletoire begrooting.
b. Proces-verbaal van kasverificatie. In kas was
en moest zijn de som van f 1826.77y2.
c. Bericht, dat de iheer II. Borst de benoeming
tot schatter heeft aangenomen.
d. Begrooting Gezondheidscommissie, verslag en
rekening van den Vleeschkeuringsdienst, verslag
Keuringsdienst van Waren, Gemeenteverslag.
Al deze stuk Ken zullen circuleeren.
De subsidie aan het B.K. Lyoetun.
e. Aanvraag van het R.K. Lyceum te Alkmaar, orn
een slbsidle van f160.— voor eiken leerling, die
het Lyceum uit deze gemeente zal bezoeken.
B. en W. staan sympathiek tegenover deze aan
vraag, doch adviseeren déze thans voor kennisgeving
aan te nomen en later, indien een of meer leerlin
gen de inrichting mochten bezoeken, te overwegen
of en tot welk bedrag subsidie zal worden verleend.
De heer Gaijaard moet eerlijk zeggen, dat B. en W.
zich met hun advies in de ruimte gaan verklaren en
dat men dus altijd op deze zaak terug zal kunnen
komen. Spreker kan de meening van B. en W. niet
deelen en staat niet zoo sympathiek tegenover deze
aanvrage. Waar wij hebben gezien de oprichting van
bijzondere scholen, komon do openbare onderwijsin
richtingen al meer en meer In godrang, wat ook
blijkt In onze gemeente en waarom straks een punt
in comité zal worden bespreken. Het gevolg is ont
volking van de openbare scholen en enorme bijdrage
voor de bijzondere scholen. Spr. vindt het niet nood
zakelijk, ja zeer verkeerd, die splitsing van leerlin
gen en stelt 'het algemeen neutraal onderwijs op
hoogen prijs. Ook door deze onderwijsinrichting zal
splitsing komen en ook de groote neutrale inrichtin
gen, die we te Alkmaar hebben, zullen gevaar loopen
dat ze min of meer ontvolkt, worden. Het openbaar,
neutraal onderwijs zal weer meer in gedrang ko
men. Wel is waar wordt f 150 subsidie gevraagd, dat
ls minder dan de verplichte rijksbijdrage, maar het
kan toch in de toekomst zijn dat minder onderwijs
krachten noodig zullen zijn voor de openbare onder
wijsinrichtingen en het gevolg zou niet vreemd zijn,
als de aanvrage om subsidie van gemeentewege hoo-
ger zou worden en bezuiniging voor de gemeente kan
spr. er dus niet inzien. Spr. meent dat als we het
neutraal onderwijs hoog houden, we niet sympathiek
tegenover deze zaak kunnen staan. We hebbeen een
rechtsche regeering en wier macht het is, dergelijke
scholen op te richten; maar uit finantieele overwe
gingen doet zij dit niet en nu moeten wij geen voed
sel geven voor de oprichting dier scholen. Daarom
stelt spr. voor afwijzend op het verzoek te beschik
ken.
De Voorzitter wil alleon dit antwoorden, dat veel'
wat door den heer Gaijaard is gezegd, door B. en W.
wordt onderschreven. Bij de beoordeeling van deze
zaak hebben B. en W. zich evenwel op een ander
standpunt gesteld. De katholieken betalen mee aan
de subsidie die de gemeente voor het openbaar hoo-
ger onderwijs moet betalen. De splitsing is er eenmaal
en nu is het niet billijk als wij niet betalen wan
neer het htm kinderen betreft. Dat is de reden waar
om B. en W. in deze vage lijnon hun advies uitbren
gen; later kan dan beoordeeld worden welke sub
sidie we zullen geven.
De heer Kooij wijst er op, dat het advies zegt, dat
B. en W. sympathiek tegenover de aanvrage zijn. B.
en W. staan niet sympathiek tegenover het bijzonder
onderwijs, tegenover do splitsing en de oprichting
dezer onderwijsinrichting, maar de aanvrage komt
ons billijk vooh
De heer Keesom dacht dat er ook niets tegen was.
De heer Gaijaard zegt, dat de katholieken op het
oogenblik vrij zijn om gébruik te maken van de neu
trale school en dan wordt voor hen dezelfde sub
sidie door de gemeente betaald. In dat opzicht staan
ze dus gelijk. En spr. ziet nu niet dn, waar de Voor
zitter en den heer Kooij zeggen, dat ze tegenover het
bijzonder onderwijs niet sympathiek staan, waarom
wij voedsel zullen geven aan dergelijke inrichtingen,
als men ziet. dat hot neutrale onderwijs er schade
yan ondervindt en dit met den dag erger wordt.
Misschien zal de inrichting er evengoed komen, maap
wanneer de gemeentebesturen--meer afwijzend (be
schikten, zou het kunnen zijn, dat men zich nog
bedacht. Naar spr.'s meening ds het neutrale onder
wijs 't beste. Godsdienstoverwegingen, godsdienstlee-
nng zijn in de school niet op haar plaats, en de neu-
Irale school 'geeft dan ook alleen onderwijs. Indien de
katholieken aan een godsdienstonderwijsinrichting
gebrek hebben, laat men dan een inrichting stichten,
waai' na afloop'van het 'onderwijs godsdienstonder
wijs '-••■•TVfMi I 1 li vonten 'Spr. zoil nllns in '1 wi'l'lc
\viMail s!clIi'ii om de opri.'tiling legen Ie gnjin.'
'De heer Huister zegt het niet zoo gewenseht Ie
achten zoo <Mop op de besprekingen in Ie gaan. De
heer GaljaTird zegt, dat hel neutraal onderwijs zoo
veel heter is, maar, al wil spr. het bijzonder onderwijs
niet daarboven stollen, de katholieken beweren pre
cies hot tegenovergestelde. Door den voorzitter, zoowel
als door den heer Kooij zijn de punten reeds naar
voren gebracht, (He B. en W. gelold hebben tot hun
advios. Hot komt spr. voor dat dit advlos -geaccepteerd
kun worden. Als strak» do inrichting workt, zul het
(bedrag dor suhaidio overwogen dienen te worden. De
subsidie van f160 komt spr. wat vaag voor, er zal
oei'Bt overwogen dienen to worden, 'hoeveel subsidie
deze inrichting moor krijgt dan andere onderwijsin
richtingen. B. en W. staan dus niet zoo sympathiek
tegenover de stichting, maar willen, dat zij die van de
inrichting gebruik maken, de vergoeding krijgen.
De heer Gaijaard zegt er straks op gewezen te heb
ben dat. do rechtsche regeering de macht heeft deze
onderwijsinrichtingen te stichten, maar dit om fi
nantieele redenen heeft nagelaten. Nu zekere groe
pen dit trachten te doen, zijn de gemeentebesturen
niict gerechtigd hieraan voet te geven.
Het voorstel van B. en W. wordt aangenomen, te
gen stemde de heer Gaijaard.
Een salarisverhooging.
f. Voorstel van het Armbestuur om het salaris
van den Boekhouder met f100 te verhoogen. B. en
W. stellen voor de verhooging tot f50.— te bepalen
en dus het salaris vast te stellen op f200.—, dit met
ingang van 1 Januari 1927.
De voorzitter zegt dat B. en W. eerst willen zien
wat de boekhouder presteert en dat kan hij met f200
voldoende bewijzen.
De heer Gaijaard kan zich met het voorstel van
B. en VV. heel goed vereenigen. Als een verhooging
van f 100 wérd toegestaan, zou de gemeente in con
flict komen met de salarieering van de ambtenares
Ier secretarie, want haar salarieering is niet zoo schit
terend, 'hoewel ze er tot nu steeds genoegen mee blijkt
te nemen. Als nu een verhooging van f 100 werd gege
ven, zou het straks op den weg van den Raad lig-
eon hij de behandeling der begrooting het salaris
der ambtenares ter secretarie te verhoogen.
De heer Huister vindt het prettig dat de heer
Gaijaard met het advies van B. en W. acc.oord gaat,
maar de motieven die de heer Gaijaard noemt., lij
ken spr. wtl'wat eigenaardig. Omdat de een wat wei
nig krijgt, zou. een ander de gevraagde verhooging
ook niet krijgen.
De heer Gaijaard zegt,, dat wij als Gemeentebe
stuur de salarieering regelen van deze 2 ambtenaren
en spr. meent dus dat er eendig verband tusschon be
staat.
De heer Wit meent uit de opmerking van den heer
Pluister te moeten concludeeren, dat deze het salaris
van de ambtenares ter secretarie niet hoog vindt,
maar na inlichting is spr. gebleken, dat 50 cent per
uur wordt, betaald en dat vindt spr. toch niet zoo
slecht.
De heer Pluister wijst er op, dat de heer Wit blijk
baar zijn bedoeling niet heeft begrepen.
Met algemeene stemmen wordt het voorstel van
B. en W. aangenomen.
Aan de orde wordt gesteld eene redactioneele wij
ziging van de ;n de vorige vergadering vastgestelde
aanvullingsverordening van de politieverordening.
Na toelichting door den voorzitter, goedgekeurd.
Volgt de bekende aanvulling van de keuringsveror
dening voor waren, met: „Het is verboden melk te
verkoopen met een lager vetgehalte dan 2.75
B. en W„ stellen voor hun een algemeene machti
ging te verstrekken tot het aangaan van overeen
komsten betreffende burgerrechtelijke handelingen
on vroegere dergelijke overeenkomsten te bekrach
tigen. Wordt goedgevonden.
De VleosehkeurlnflB lienst.
Voorstel om met 1 October weder d6 gemeenschap
pelijke regeling voor den Vleeschkeuringsdienst aan
te gaan op den huidigen voet, doch voorloopig voor
niet langer dan een jaar en zich in l_9ginsel te ver
klaren voor de totstandkoming van een centrale
noodslachtplaats en verwerkingsinrichtlng als be
doeld in het onlangs aan de Raadsleden toegezon
den schrijven van de Commissie van Uitvoering van
den dienst van 11 Juli j.1.
Een korte werktijd?
De heer Wit heeft uit de cijfers gezien, dat het sa
laris voor beide hulpkeurmeesters op f4300 is uit
getrokken. Spr. heeft inlichtingen verkregen en is
van oordeel, dat dit salaris wat hoog is. Van de 6
werkdagen wordt op den 6en dag zeer weinig ge
werkt en 's Maandags niet te veel. Waar deze sala
rissen door de veehouders moeten worden betaald,
vindt spr. ze wel wat hoog. Maar, zegt spr., er is
toch niets aan te doen.
Voorzitter erkent dit laatste en zegt, dat de woor
den van den heer Wit dus als een opmerking moe
ten wo-rden beschouwd.
De heer Pluister vertrouwt, dat de Raad mlet het
voorstel zal kunnen méégaan. Wij hadden gehoopt, i
dat de zaak voor 1 October voor elkaar zou «ijn.,
maar door verschillende omstandigheden is dat niet
zoo. Bet is noodig, als we willen komen tot de op
richting van een verwerkingsinrichting enz., dat we
voor 1 jaar aansluiten en spr. heeft goede hoop, dat
de zaak in dat jaar voor elkaar $al komen.
Overeenkomstig het voorstel van B. en W. wordt
besloten.
Voortgezet onderwij*.
B. en W. stellen voor, in het komende wintersei
zoen \yeder voortgezet onderwijs te doen geven aan
beide scholen en op dezelfde condities als het vo
rige jaar.
Zonder bespreking wordt overeenkomstig het
voorstel van B. en W. besloten.
vangsten f30849.08, de uitgaven f34081.35, batig sal
do f 1887.73.
Aan r'<»imiii«ain wnHt denk gebracht v <>r
Een gemeentebegrooting die reden tot
tevredenheid geeft.
\angeboden wordt de-gemeentebegrooting voor
1028.
Ue Voorzitter zegt, dat 13. en W. tevreden zijn met
deze begrooting en hoopt dat dit ook het geval zul
zljtt met den Raad. Tot dekking der Uitgaven zal een
gemeentelijke inkomstenbelasting noodig zijn" van
f 19000 netto, dat is een ietsje lager dan verleden jaar.
!'"ii k'olne yei'Hri 'ei'inp in 'e vee r len'ng ven d<-
u'i.sfjilMd'.'l: erlangl <!e goedkeuring nog van' den
Itfmd
'V t'"H Ivi-uig levert niets op zondnl de t*norz't-
ter de vergadering sluit, doch dit niet doet alvorens
den wenacli te hebben geuit dat het afgoloopen 4-jn-
rig tijdvak naar aller tevredenheid is vorloopen. Kon
volkomen aangename en prettige wijze van samen
werking heeft er bestaan cn spr. hoopt, dat dit ook
na afloop van de volgende 4-jarigo periode gecon
stateerd zal kunnen worden.
de leerjaar.
Het
Vervolgens stellen B. en W. voor, tot invoering
van het 7e leerjaar aan de school in de Moerbeek.
De Voorzitter herinnert er aan, dat het 7e leerjaar
weer verplichtend is en 1 September a.s. de invoe
ring van dat zevende leerjaar weer mogelijk moet
zijn. In de school in de kom hebben wij het z.g. 7e
leerjaar, maar in de Moerbeek is dat niet het geval.
Wijziging van de lesrooster is dus noodig. opdat in
dien er kinderen zijn, die het 7e leerjaar willen vol
gen, dit voor mijnh. de Boer mogelijk zal zijn. De in-
vo,ering is van groot belang, alleen is het een te
leurstelling dat het deelnemen aan het 7e leerjaar
niet verplichtend is. Het is te hopen, zegt spr,. dat
dit spoedig zal komen.
De voordracht wordt zonder bespreking aange
nomen.
Het kohier van de hondenbelasting wordt vastge
steld op f294, een af- en overschrijving goedgekeurd
tot een bedrag van f5.83.
De rekening van het gasbedrijf over 1920 wordt
vastgesteld.
Hoe de geoaueenterekening sluit.
Voorloopig wordt vastgesteld de gemeenterekening
over hetzelfde dienstjaar.
De heer Gaijaard brengt een gunstig rapport uit,
vnor den gewonen dienst bedroegen de ontvangsten
f 8(1454.00%, de uitgaven f 81778.35%, batig saldo
f 4675.G5; voor den kapitaalsdienat bedroegen de ont-
Er zijn verschillende manieren om Parijs bij
nacht te leeren kennen. Voor wie Jong is, is het aan
te bevelen, om alleen een onderzoekingstocht te be
ginnen hij zal meestal niet lang alleen blijven..
Dan doet hij echter goed, zijn oogen goed open te
houden en zijn zakken, voor zoover daar nog iets
in is, zoo dicht mogelijk te houden. Hij moet verge
ten, wat hij over Parijs en over den Parijzenaar ge
lezen heeft, en afwachten wat er met hem gebeurt,
ls hij een mensch, die het leven met liefde en kracht
is toegedaan, dan wordt hij een kerel, die in de we
reld past, hetzij dat hij schildert, boeken schrijft of
zaken doet,- hetgeen meestal meer in het laadje
brengt. Is hij een grootspreker of een zwakkeling,
dan blijft hij eeuwig en altijd voor zijn aperitief op
het terras zitten en verwondert zich, of hij glijdt
steeds verder weg op het hellend vlak van het we-
reldsche gebeuren en 'belandt tenslotte in de straat-
goot. De nacht is alleen voor de sterken.
Wanneer iemand echter niet meer jong is en als
een ,wijs man op de domheden rondom hem neerziet,
die hij echter op de rij af nog wel eens mee zou wil
len genieten dan besluit zoo iemand met grijze
haren, zich voordoende als een Amerikaansche
sohoenenfabrikant of iets dergelijks, met een excur
sie een rondvaart door nachtelijk Parijs te onderne
men. Dat is we! is waar een proefslokje uit den kel
der der vr. ugden, maar ook daarbij kan men leei-
rijke en hartverbwikkende dingen opdoen, temeer
wanneer achter dienzelfden grijzen man zes „h b-
s c h e jonge meisjes komen te zitten en van a -
es. wat hem getoond wordt, een verklaring willen
hebben.
„Attentionschreeuwt de gids in zeven talen. „Nu
komen wij in donkere straten, waardoor wij snel
heen zullen rijden, omdat daar de m i s d a a d woont
en de lief d e".
„Wonen die daar tezamen?" vraagt achter de
blonde Ethel aan het bruine Joantje. „En waarom
rijden we nu juist zoo snel?"
Nu ja, men is een grijs man. en men zou nu wel
een schoone rede kunnen houden met vele items en
moreele of lyrische voorbeelden, maar men be-
heerscht zicli en -een oude oom is nooit belachelij
ker dan in den nacht. Bovendien is de bruine Joan
een Zuid-Amerikaansche en spreekt hoofdzakelijk
Spaansch. Dat is een zeer mooie taal. maar men
moet haar verstaan, en dun ontdekt men plotseling,
dat men nog niet zoo wijs is, als men wel geloofde.
Schande, na zooveel leergeld!
Maar lieve hemel, wij zijn nog lang niet zoo ver,
dat we reeds aan liefde en misdaad hebben te den
ken. De schoone Parijsche nacht, die eerst sedert
vele jaren met een ironisch lachenden mond en een
rue de la Paix van glinsterende sterren aan den he
mel, stijgt in herinnering ook den rijperen jaargan
gen naar het hoofd, werpt tijd en stijl door elkaar,
en wanneer men den volgenden morgen er van ver
tellen wil, dan begin men met eenige episoden af te
draaien en vergeet het begin. Nu zijn wol is waar de
episoden altijd het mooiste, van de Parijsche nach
ten, maar het is nu eenmaal gewoonte om met het
begin te 'beginnen en de tocht door den nacht vangt
nu juist niet aan niet liefde en misdaad., maar be
gint op den bont lichtenden boulevard des
11 a 1 i e n s.
Hier stelt zich de karavaan op.
De karavaan.
Vijf elegante tourwagens, elk met vijftig menscheD
gevuld. Menschen, uit alle deelen van de aarde, uit
alle standen, in vele kleuren. Een echte minister zit
naast oen niet minder echte negerdanser. Een dame
met uilebril komt met een half dozijn elegante jonge
dametjes aan en vraagt in het Engelsch aan den gids
of er niets „onwelvoeglijks" getoond zal worden.
„Ga wat achteruit Joan! Je behoeft niet altijd te
hooren wat ik vraag Ethel! Dus werkelijk, niets
onbehoorlijks, geen onfatsoenlijke liedjes, geen on
gepaste beelden?"
De gids antwoordt, natuurlijk eveneens in het En
gelsch, dat dit een excursie voor families is en dat
de tocht voor de heeren met een minder schrikach
tig gevoel èerst om en bij middernacht begint.
„Willen wij niet liever tot middernacht wachten?'*
stelt een levendig jongmensch, met een Spaansche
sombrero op, voor.
„Wees niet bezorgd, er is ook wel iets voor U bij",
fluistert hem de gids in dezelfde taal troostend toe.
waarop -het jongmensch zich naast de „htibsche"
jonge meisjes neer wil zetten, maar de dame met
de uilebril kiest een plaatsje voor haar kiekens uit,
dat haar wat minder gevaarlijk lijkt. Zoo schijnen
Joan en Ethel goed verzorgd, en de gids grijnst,
De laatste draagt een wit jasje met gouden knoo-
pen, en een uniformpet op zijn hoofd. Hij is een
Griek en kan zich in zeven verschillende talen ver
staanbaar maken.
„Kijkt U nu eerst nog, als ik U verzoeken mag, een
vijf minuten den boulevard des Italiens af", zegt
hij. „Dat is een groot genoegen voor U en voor
do anderen."
De anderen zijn de menschen, die met de edele
vreemdelingen in de tourwagens zaken willen doen.
Een stuk Orientl Airabische tapijtenhandelaars, Ko-
reaners met parelsnoeren, negers met onzedelijke an
sichtkaarten, alles voor ons, millionnairs, die zich
gaan voorbereiden op den ParJJschen nacht En
dan vertrekken we.
Van het lieht ln het donker.
De autohoorns krijschen, de gidsen nemen het
commando over en de tocht begint. Eerst even naar
de Madeleine om een aanloopje te hebben en dan
met een kleine wending den weg der zonden op, vol
gas vooruit, den eenen boulevard na den anderen,
de glinsterende en donsende lichtreclame's voorbij,
de fonkelende cinema's, en de menschen op do ter
rassen voor de café'a en in eeuwigen ewdren met de
gek geworden automobielen. Toeterend, snorrend,
fluitend, dan wordt het langzamerhand al stiller en
donkerder, nog altijd echter veel menschen langs de
wegen, rriaar het leven brult niet meer zoo hyste-
rich. het plein van de Republiek, de boulevard
Beaumarchais, het plein van de Bastille.
„Waar staat de bastille?" vraagt miss Ethel, het
geen de dame met den uilebril tot 'n hystorische uit
een zetting zal schijnen uit te lokken. Maar de gids
houdt reeds zijn voordracht „ik vertal alleen, wat
ik gelezen heb, dames en heeren, U weet dat alles
veel beter!" Hij wijst naar den witten steen, hij toont
de plaats, waar het plakkaat was opgehangen: „lei
on dance", hij spreekt maar steeds vlug door, in ze
ven talen, en ziet niet, hoe in het witte licht van de
maan tuschen de straatsteenen' door het bloed uit de
aarde te voorschijn treedt, dat op deze plek is inge
zogen. Duur bloed, onvergelijkelijk bloed, bloed voor
de vrijheid.
,Nu buigen wij rechts af naar de Seine", zegt de
heldere stem van den gids. „WIJ rijden nu sneJ; wij
komen aan den linker oever, op donkere plaatsen,
waar misdaad en liefde wonen". Wat daarop de
bruine Joan tegen de blonde Ethel gezegd heefi.
staat reeds hierboven, maar daarna word het stil en
scherp toekijken om maar iets van dit duistere ge
beuren te zien te krijgen. Na den donkeren boulevai i
Henry IV doemt plotseling de Seine fonkelend op, het
eilandje van den heiligen Louis stijgt uit het wal er
op als een beeld van Doré, verderop licht de Noire
Dame met maan-zilveren punten en spitsen, en dan
breken de moderne auto-ondieren brullend ia liet
donkere Quartier achter non Quai St. Bernard naar
binnen. Naar binnen in de eng<. stegen met de k\vu
lijk riekende winkels, langs zeer bescheiden huizen
door welker vensters men de families aan de ruiiJj
tafels kan zien zitten, langs oude, donkere paleizen,
die eens de woningen van voorname lieden waren
en nu in bureaux en kantoorgebouwen herschapen
zijn. Vanuit do donkere gangen on de zich in de duis
ternis verschuilende deuren kijken do menschen'
naar de hei-verlichte tourwagens. Paartjes worden
door de schijnwerpers gestoord, maar zij laten zich
niet afschrikken, koeren het vreemde gezelschap don
rug toe en kussen rustig verder.
Dit Parijs 'is een ander Parijs als dat aan den reali
ter oever. De menschen uit de wereld van de Jazz
band maken 'n onderzoekingstocht in de wereld der
verzonken romantiek. Is dat nog de twintigste eeuw?
Daar in die kleine kamer brandt een petroleum
lampje, daar in dien kelder baikt een vrouw boterkoe
ken, die morgen op de jaarmarkt in Xeuilly verkocht
moeten worden, en een halfnaakte man zit daarbij
ep rookt zijn pijp. Vanuit de verte weerklinkt, in
snerpende tonen een.oudé wals, gespeeld op een niet
minder oude piano. Op een hoek staat een donkere
groep van personen, die de vreemdelingen uitfluiten,
ma»ar de car gaat steeds vorder, rechtsom, linksom,
over een steenhoop, hoep, in een watorgoot, dan nog
eenige schokken, om tenslotte halt te houden in een
nauwe straat.
„Nu gaat het naar de onderwereld", zegt de gids.
De catacomben.
De onderwereld van Parijs dat zijn de catacom
ben, die op het oogenblik slechts nog maar door
enkele vreemdelingen bezocht worden. De hoofdin
gang ligt ver verwijderd van het centrum der genoe
gens, daarbuiten bij den steenen leeuw van Belfort,
en men heeft in Parijs zooveel- boven de aarde te zien,
dat men geen lust gevoelt, 'in duistere 'holen af te da
len. Speciaal, waar de reisgidsen den raad geven uw
•slechtste pakje bij deze onderneming aan te trekken.
De lui van dezen avond zijn echter voorname reizi
gers, drie hun „eigen" catacomben hebben, en nie
mand is het ingevallen om voor diepgelegen hei d een
bedelaarsplunje aan te trékken, want tr is voor be
taald om de groeven naar behooren te genieten. Ter
wijl de gids het gezelschap langs een nauwe steeg
naar beneden leidt, vertelt hij, dat de oude steenen
brug zich bijna onder het gansc'he Parijs aan de
linker oevers uitstrekt, vanaf Jardin des Plantos tot
aan Montsouris, dat er wel zeventig ingangen zijn,
drie toegang tot de onderwereld verschaffen, maar
waarvan er slechts enkele voor het nieuwsgierige pu
lbliek open zijn, dat echter dit voorname reisbureau,
waarvan -hij de beste gids is, een heol onderaardscli
kwartier rvan de stad heeft afgehuurd, alleen opdat de
vreemdelingen daar rustig kunnen wandelen.
Maar „men moet er opmerkzaam op gemaakt
worden, dat de gangen nauw en glad zijn en dat
slechts vochtige koorden als leuningen dienst doen en
dat alle bezoekers hij elkaar moeten blijven, opdat
niet één dn het'donkere lalbyrinth van gangen en ho-
lon verdwaald raakt!"
Vlak bij elkaar blijven dat is juist het aantrek
kelijke van dezen tocht! De nette meisjes verdringen
zich angstig om de dame met de uilebril en om de
mannelijke buren; de vurige sombrero zegt in het
Spaansch tot miss Joan: „U kunt op mij rekenen!",
en de blonde Ethel vraagt bevend aan den ouden
oom met het grijze haar: „Zijn hier oók ratten?"
Totdat het gezelschap plotseling voor een groote
ijzeren deur komt te staan. De gids slaat er driemaal
met zijn stok tegen en precies als in een roman van
zweerders, springt de deur open en toont een enge,
rood lichtende diepte, waaruit een hellebaardier met
een lantaarn langzaam omhoog stijgt. De romanti
sche onderwereld is modern ingericht. In de donkere
/grotten zijn scènes ln elkaar gezet als in een panop
ticum, rooversnesten tn gevangenen achter tralies en
verborgen samenzweerders en tot slot wordt zelfs in
een der donkere spelonken Italiaansch gezongen.
Deze lugubere voorstollingen van degenen, wier ge
beenten eenige kilometers verder onder de avenue de
Montsouris rusten, treffen nochtans de tastende en
voorstst.rompelende bezoekers niet, maar wel voelen
zij, dat hier voor eenige honderden jaren terug veel
en velerlei gebeurd is. Daar is het donkere gat van
de „sprekende bron", daar werden kinderen op dui-
velskermissen geslacht, daar verborgen zich de ver
volgden gedurende do Parijsche revoluties. Hier in .do
nabijheid moet de toegang tot het roovershol geweest
zijn, waarvan de kroniek vertelt,-een hol met alle
comfort, waarin fijne hofdames met de edellieden van
den landweg de buit verdeelden. Hier 'kan men zoo
zalig rillen en beven en het is altijd de manier om
de jonge dames eerst goed hang te maken en zc dan
te steunen wanneer hot verder, de duisternis ingaat.
Plotseling een schreeuw. De dame met den uilebril
heeft bij het trillende schijnsel van de lantaarn ont
dekt, dat twee van haar ,aan haar toevertrouwde
jonge meisjes, zijn verdwenen. „Joanl" „Mis EthelI"
Natuurlijk zijn hert weer die tweel
Het gezelschap staat angstig te bedenken, wat ge
beuren zal, indien zij niet teruggevonden zullen wor
den. Maar de man, die de lantaarn vasthoudt, ia
al aan zulke avonturen gewend. Hij zegt: „Minute!",
duikt weg dn een adjfhng on keert spoedig met de af
gedwaald en terug, in wier gezelschap zich de edele
Spanjaard en ziedaar 1 ook de negerdansor be
vinden. Alles dus weer in orde en voor zoover het te
controleeren ls, schijnt er niets bijzonders gebeurd te
zijn; de gids lacht den Spanjaard vertrouwelijk toe,
en „Ziet u wel, dat er óok wel iets voor u bij was!"
waarna het gezelschap verder strompelt, door aange
name herinneringen bewogen, nieuwe avonturen tege
moet
Op het dak van Montmartre.
(De plaatsen in de tourwagens zijn weer ingenomen.
De menschen in de straat zijn in hun nachtrust ge
Btoord, hangen uit de vensters en maken dubbel
zinnige opmerkingen, die echter niemand laat mer
ken te hebben verstaan. De gids ratelt weer achter
eenvolgens in zeven talen af: „Wij zijn nu in den
kelder geweest thans gaan we naar het dak van
Monianartro. Maar eerst zullen wo nog een eindje
rondrijden".