SchagerCourant PARIJS BIJ NACHT. RAAD NIEUWE NIEDORP. Vierde Blad. Zaterdag 27 Augustus 1927. 70ste Jaargang. No. 8107. Vergadering van don Raad op Vrijdag 20 Augustus 1027, des morgens 10 uur. Afwezig ia de heer Blokker, wegens verhindering. Voorzitter do. heer A. Visser, burgemeester, secre taris de lieer P. Haringhuizen. Na opening volgt de lezing der notulen, die on veranderd onder dankzegging worden vastgesteld. Mededeeltngon. De Voorzitter deelt .mede, dat aan hem was opge dragen, met. den Voorzitter van het Bannebestuur een (bespreking te houden over de wegverbreeding. Deze bespreking 'heeft plaats gehad, met het resul taat, dat de zaak in de eerstvolgende vergadering van het Bannebestuur behandeld zal worden en daarna voorstellen aan B. en W. zullen worden ge daan. Wat de waterleiding aan de Langereis betreft, heeft spr. een onderhoud gehad met den burgemeester van Hoogwoud, die z.i. een vrij goed standpunt in nam. Burgemeester Breebaart n.1. heeft gemeend, na verschillende stappen te hebben gedaan, die op niets uitliepen, verder te moeten wachten tot er drang komt van den kant der bewoners van de Langereis te Hoogwoud en ook spr. zou willen wachten tot er drang komt van den 'kant der bewoners van de Langereis, gemeente Nieuwe Niedorp. Tn één van de vorige vergaderingen hoeft de heer Gaijaard de wenscholijkheid bepleit van wijziging der kieswet. Voorzitter heeft dit bij de Vereeniging van Burgemeesters en Secretarissen in het Kanton Scha pen ter sprake gebracht en ook daar gevoelde .men voor de wijziging in het belang der kieswet. Gepro beerd zal worden deze quaestio aanhangig te maken bij d.o Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten. Do hoor Wit vraagt, zulks naar aanleiding 'van do notulen, of er al wat terecht is gekomen van hei be schikbaar stellen van een woning door do gemeente Opmeer, voor een armlastig gezin. De voorzitter zegt, dat tot nu toe geen woning is aangeboden en we dus zullen moeten wachten. Ingekomen stnkken. a. Kon, besluit tot toekenning van het aange vraagde voorschot Landarbeiderswet, goedgekeurde suppletoire begrooting. b. Proces-verbaal van kasverificatie. In kas was en moest zijn de som van f 1826.77y2. c. Bericht, dat de iheer II. Borst de benoeming tot schatter heeft aangenomen. d. Begrooting Gezondheidscommissie, verslag en rekening van den Vleeschkeuringsdienst, verslag Keuringsdienst van Waren, Gemeenteverslag. Al deze stuk Ken zullen circuleeren. De subsidie aan het B.K. Lyoetun. e. Aanvraag van het R.K. Lyceum te Alkmaar, orn een slbsidle van f160.— voor eiken leerling, die het Lyceum uit deze gemeente zal bezoeken. B. en W. staan sympathiek tegenover deze aan vraag, doch adviseeren déze thans voor kennisgeving aan te nomen en later, indien een of meer leerlin gen de inrichting mochten bezoeken, te overwegen of en tot welk bedrag subsidie zal worden verleend. De heer Gaijaard moet eerlijk zeggen, dat B. en W. zich met hun advies in de ruimte gaan verklaren en dat men dus altijd op deze zaak terug zal kunnen komen. Spreker kan de meening van B. en W. niet deelen en staat niet zoo sympathiek tegenover deze aanvrage. Waar wij hebben gezien de oprichting van bijzondere scholen, komon do openbare onderwijsin richtingen al meer en meer In godrang, wat ook blijkt In onze gemeente en waarom straks een punt in comité zal worden bespreken. Het gevolg is ont volking van de openbare scholen en enorme bijdrage voor de bijzondere scholen. Spr. vindt het niet nood zakelijk, ja zeer verkeerd, die splitsing van leerlin gen en stelt 'het algemeen neutraal onderwijs op hoogen prijs. Ook door deze onderwijsinrichting zal splitsing komen en ook de groote neutrale inrichtin gen, die we te Alkmaar hebben, zullen gevaar loopen dat ze min of meer ontvolkt, worden. Het openbaar, neutraal onderwijs zal weer meer in gedrang ko men. Wel is waar wordt f 150 subsidie gevraagd, dat ls minder dan de verplichte rijksbijdrage, maar het kan toch in de toekomst zijn dat minder onderwijs krachten noodig zullen zijn voor de openbare onder wijsinrichtingen en het gevolg zou niet vreemd zijn, als de aanvrage om subsidie van gemeentewege hoo- ger zou worden en bezuiniging voor de gemeente kan spr. er dus niet inzien. Spr. meent dat als we het neutraal onderwijs hoog houden, we niet sympathiek tegenover deze zaak kunnen staan. We hebbeen een rechtsche regeering en wier macht het is, dergelijke scholen op te richten; maar uit finantieele overwe gingen doet zij dit niet en nu moeten wij geen voed sel geven voor de oprichting dier scholen. Daarom stelt spr. voor afwijzend op het verzoek te beschik ken. De Voorzitter wil alleon dit antwoorden, dat veel' wat door den heer Gaijaard is gezegd, door B. en W. wordt onderschreven. Bij de beoordeeling van deze zaak hebben B. en W. zich evenwel op een ander standpunt gesteld. De katholieken betalen mee aan de subsidie die de gemeente voor het openbaar hoo- ger onderwijs moet betalen. De splitsing is er eenmaal en nu is het niet billijk als wij niet betalen wan neer het htm kinderen betreft. Dat is de reden waar om B. en W. in deze vage lijnon hun advies uitbren gen; later kan dan beoordeeld worden welke sub sidie we zullen geven. De heer Kooij wijst er op, dat het advies zegt, dat B. en W. sympathiek tegenover de aanvrage zijn. B. en W. staan niet sympathiek tegenover het bijzonder onderwijs, tegenover do splitsing en de oprichting dezer onderwijsinrichting, maar de aanvrage komt ons billijk vooh De heer Keesom dacht dat er ook niets tegen was. De heer Gaijaard zegt, dat de katholieken op het oogenblik vrij zijn om gébruik te maken van de neu trale school en dan wordt voor hen dezelfde sub sidie door de gemeente betaald. In dat opzicht staan ze dus gelijk. En spr. ziet nu niet dn, waar de Voor zitter en den heer Kooij zeggen, dat ze tegenover het bijzonder onderwijs niet sympathiek staan, waarom wij voedsel zullen geven aan dergelijke inrichtingen, als men ziet. dat hot neutrale onderwijs er schade yan ondervindt en dit met den dag erger wordt. Misschien zal de inrichting er evengoed komen, maap wanneer de gemeentebesturen--meer afwijzend (be schikten, zou het kunnen zijn, dat men zich nog bedacht. Naar spr.'s meening ds het neutrale onder wijs 't beste. Godsdienstoverwegingen, godsdienstlee- nng zijn in de school niet op haar plaats, en de neu- Irale school 'geeft dan ook alleen onderwijs. Indien de katholieken aan een godsdienstonderwijsinrichting gebrek hebben, laat men dan een inrichting stichten, waai' na afloop'van het 'onderwijs godsdienstonder wijs '-••■•TVfMi I 1 li vonten 'Spr. zoil nllns in '1 wi'l'lc \viMail s!clIi'ii om de opri.'tiling legen Ie gnjin.' 'De heer Huister zegt het niet zoo gewenseht Ie achten zoo <Mop op de besprekingen in Ie gaan. De heer GaljaTird zegt, dat hel neutraal onderwijs zoo veel heter is, maar, al wil spr. het bijzonder onderwijs niet daarboven stollen, de katholieken beweren pre cies hot tegenovergestelde. Door den voorzitter, zoowel als door den heer Kooij zijn de punten reeds naar voren gebracht, (He B. en W. gelold hebben tot hun advios. Hot komt spr. voor dat dit advlos -geaccepteerd kun worden. Als strak» do inrichting workt, zul het (bedrag dor suhaidio overwogen dienen te worden. De subsidie van f160 komt spr. wat vaag voor, er zal oei'Bt overwogen dienen to worden, 'hoeveel subsidie deze inrichting moor krijgt dan andere onderwijsin richtingen. B. en W. staan dus niet zoo sympathiek tegenover de stichting, maar willen, dat zij die van de inrichting gebruik maken, de vergoeding krijgen. De heer Gaijaard zegt er straks op gewezen te heb ben dat. do rechtsche regeering de macht heeft deze onderwijsinrichtingen te stichten, maar dit om fi nantieele redenen heeft nagelaten. Nu zekere groe pen dit trachten te doen, zijn de gemeentebesturen niict gerechtigd hieraan voet te geven. Het voorstel van B. en W. wordt aangenomen, te gen stemde de heer Gaijaard. Een salarisverhooging. f. Voorstel van het Armbestuur om het salaris van den Boekhouder met f100 te verhoogen. B. en W. stellen voor de verhooging tot f50.— te bepalen en dus het salaris vast te stellen op f200.—, dit met ingang van 1 Januari 1927. De voorzitter zegt dat B. en W. eerst willen zien wat de boekhouder presteert en dat kan hij met f200 voldoende bewijzen. De heer Gaijaard kan zich met het voorstel van B. en VV. heel goed vereenigen. Als een verhooging van f 100 wérd toegestaan, zou de gemeente in con flict komen met de salarieering van de ambtenares Ier secretarie, want haar salarieering is niet zoo schit terend, 'hoewel ze er tot nu steeds genoegen mee blijkt te nemen. Als nu een verhooging van f 100 werd gege ven, zou het straks op den weg van den Raad lig- eon hij de behandeling der begrooting het salaris der ambtenares ter secretarie te verhoogen. De heer Huister vindt het prettig dat de heer Gaijaard met het advies van B. en W. acc.oord gaat, maar de motieven die de heer Gaijaard noemt., lij ken spr. wtl'wat eigenaardig. Omdat de een wat wei nig krijgt, zou. een ander de gevraagde verhooging ook niet krijgen. De heer Gaijaard zegt,, dat wij als Gemeentebe stuur de salarieering regelen van deze 2 ambtenaren en spr. meent dus dat er eendig verband tusschon be staat. De heer Wit meent uit de opmerking van den heer Pluister te moeten concludeeren, dat deze het salaris van de ambtenares ter secretarie niet hoog vindt, maar na inlichting is spr. gebleken, dat 50 cent per uur wordt, betaald en dat vindt spr. toch niet zoo slecht. De heer Pluister wijst er op, dat de heer Wit blijk baar zijn bedoeling niet heeft begrepen. Met algemeene stemmen wordt het voorstel van B. en W. aangenomen. Aan de orde wordt gesteld eene redactioneele wij ziging van de ;n de vorige vergadering vastgestelde aanvullingsverordening van de politieverordening. Na toelichting door den voorzitter, goedgekeurd. Volgt de bekende aanvulling van de keuringsveror dening voor waren, met: „Het is verboden melk te verkoopen met een lager vetgehalte dan 2.75 B. en W„ stellen voor hun een algemeene machti ging te verstrekken tot het aangaan van overeen komsten betreffende burgerrechtelijke handelingen on vroegere dergelijke overeenkomsten te bekrach tigen. Wordt goedgevonden. De VleosehkeurlnflB lienst. Voorstel om met 1 October weder d6 gemeenschap pelijke regeling voor den Vleeschkeuringsdienst aan te gaan op den huidigen voet, doch voorloopig voor niet langer dan een jaar en zich in l_9ginsel te ver klaren voor de totstandkoming van een centrale noodslachtplaats en verwerkingsinrichtlng als be doeld in het onlangs aan de Raadsleden toegezon den schrijven van de Commissie van Uitvoering van den dienst van 11 Juli j.1. Een korte werktijd? De heer Wit heeft uit de cijfers gezien, dat het sa laris voor beide hulpkeurmeesters op f4300 is uit getrokken. Spr. heeft inlichtingen verkregen en is van oordeel, dat dit salaris wat hoog is. Van de 6 werkdagen wordt op den 6en dag zeer weinig ge werkt en 's Maandags niet te veel. Waar deze sala rissen door de veehouders moeten worden betaald, vindt spr. ze wel wat hoog. Maar, zegt spr., er is toch niets aan te doen. Voorzitter erkent dit laatste en zegt, dat de woor den van den heer Wit dus als een opmerking moe ten wo-rden beschouwd. De heer Pluister vertrouwt, dat de Raad mlet het voorstel zal kunnen méégaan. Wij hadden gehoopt, i dat de zaak voor 1 October voor elkaar zou «ijn., maar door verschillende omstandigheden is dat niet zoo. Bet is noodig, als we willen komen tot de op richting van een verwerkingsinrichting enz., dat we voor 1 jaar aansluiten en spr. heeft goede hoop, dat de zaak in dat jaar voor elkaar $al komen. Overeenkomstig het voorstel van B. en W. wordt besloten. Voortgezet onderwij*. B. en W. stellen voor, in het komende wintersei zoen \yeder voortgezet onderwijs te doen geven aan beide scholen en op dezelfde condities als het vo rige jaar. Zonder bespreking wordt overeenkomstig het voorstel van B. en W. besloten. vangsten f30849.08, de uitgaven f34081.35, batig sal do f 1887.73. Aan r'<»imiii«ain wnHt denk gebracht v <>r Een gemeentebegrooting die reden tot tevredenheid geeft. \angeboden wordt de-gemeentebegrooting voor 1028. Ue Voorzitter zegt, dat 13. en W. tevreden zijn met deze begrooting en hoopt dat dit ook het geval zul zljtt met den Raad. Tot dekking der Uitgaven zal een gemeentelijke inkomstenbelasting noodig zijn" van f 19000 netto, dat is een ietsje lager dan verleden jaar. !'"ii k'olne yei'Hri 'ei'inp in 'e vee r len'ng ven d<- u'i.sfjilMd'.'l: erlangl <!e goedkeuring nog van' den Itfmd 'V t'"H Ivi-uig levert niets op zondnl de t*norz't- ter de vergadering sluit, doch dit niet doet alvorens den wenacli te hebben geuit dat het afgoloopen 4-jn- rig tijdvak naar aller tevredenheid is vorloopen. Kon volkomen aangename en prettige wijze van samen werking heeft er bestaan cn spr. hoopt, dat dit ook na afloop van de volgende 4-jarigo periode gecon stateerd zal kunnen worden. de leerjaar. Het Vervolgens stellen B. en W. voor, tot invoering van het 7e leerjaar aan de school in de Moerbeek. De Voorzitter herinnert er aan, dat het 7e leerjaar weer verplichtend is en 1 September a.s. de invoe ring van dat zevende leerjaar weer mogelijk moet zijn. In de school in de kom hebben wij het z.g. 7e leerjaar, maar in de Moerbeek is dat niet het geval. Wijziging van de lesrooster is dus noodig. opdat in dien er kinderen zijn, die het 7e leerjaar willen vol gen, dit voor mijnh. de Boer mogelijk zal zijn. De in- vo,ering is van groot belang, alleen is het een te leurstelling dat het deelnemen aan het 7e leerjaar niet verplichtend is. Het is te hopen, zegt spr,. dat dit spoedig zal komen. De voordracht wordt zonder bespreking aange nomen. Het kohier van de hondenbelasting wordt vastge steld op f294, een af- en overschrijving goedgekeurd tot een bedrag van f5.83. De rekening van het gasbedrijf over 1920 wordt vastgesteld. Hoe de geoaueenterekening sluit. Voorloopig wordt vastgesteld de gemeenterekening over hetzelfde dienstjaar. De heer Gaijaard brengt een gunstig rapport uit, vnor den gewonen dienst bedroegen de ontvangsten f 8(1454.00%, de uitgaven f 81778.35%, batig saldo f 4675.G5; voor den kapitaalsdienat bedroegen de ont- Er zijn verschillende manieren om Parijs bij nacht te leeren kennen. Voor wie Jong is, is het aan te bevelen, om alleen een onderzoekingstocht te be ginnen hij zal meestal niet lang alleen blijven.. Dan doet hij echter goed, zijn oogen goed open te houden en zijn zakken, voor zoover daar nog iets in is, zoo dicht mogelijk te houden. Hij moet verge ten, wat hij over Parijs en over den Parijzenaar ge lezen heeft, en afwachten wat er met hem gebeurt, ls hij een mensch, die het leven met liefde en kracht is toegedaan, dan wordt hij een kerel, die in de we reld past, hetzij dat hij schildert, boeken schrijft of zaken doet,- hetgeen meestal meer in het laadje brengt. Is hij een grootspreker of een zwakkeling, dan blijft hij eeuwig en altijd voor zijn aperitief op het terras zitten en verwondert zich, of hij glijdt steeds verder weg op het hellend vlak van het we- reldsche gebeuren en 'belandt tenslotte in de straat- goot. De nacht is alleen voor de sterken. Wanneer iemand echter niet meer jong is en als een ,wijs man op de domheden rondom hem neerziet, die hij echter op de rij af nog wel eens mee zou wil len genieten dan besluit zoo iemand met grijze haren, zich voordoende als een Amerikaansche sohoenenfabrikant of iets dergelijks, met een excur sie een rondvaart door nachtelijk Parijs te onderne men. Dat is we! is waar een proefslokje uit den kel der der vr. ugden, maar ook daarbij kan men leei- rijke en hartverbwikkende dingen opdoen, temeer wanneer achter dienzelfden grijzen man zes „h b- s c h e jonge meisjes komen te zitten en van a - es. wat hem getoond wordt, een verklaring willen hebben. „Attentionschreeuwt de gids in zeven talen. „Nu komen wij in donkere straten, waardoor wij snel heen zullen rijden, omdat daar de m i s d a a d woont en de lief d e". „Wonen die daar tezamen?" vraagt achter de blonde Ethel aan het bruine Joantje. „En waarom rijden we nu juist zoo snel?" Nu ja, men is een grijs man. en men zou nu wel een schoone rede kunnen houden met vele items en moreele of lyrische voorbeelden, maar men be- heerscht zicli en -een oude oom is nooit belachelij ker dan in den nacht. Bovendien is de bruine Joan een Zuid-Amerikaansche en spreekt hoofdzakelijk Spaansch. Dat is een zeer mooie taal. maar men moet haar verstaan, en dun ontdekt men plotseling, dat men nog niet zoo wijs is, als men wel geloofde. Schande, na zooveel leergeld! Maar lieve hemel, wij zijn nog lang niet zoo ver, dat we reeds aan liefde en misdaad hebben te den ken. De schoone Parijsche nacht, die eerst sedert vele jaren met een ironisch lachenden mond en een rue de la Paix van glinsterende sterren aan den he mel, stijgt in herinnering ook den rijperen jaargan gen naar het hoofd, werpt tijd en stijl door elkaar, en wanneer men den volgenden morgen er van ver tellen wil, dan begin men met eenige episoden af te draaien en vergeet het begin. Nu zijn wol is waar de episoden altijd het mooiste, van de Parijsche nach ten, maar het is nu eenmaal gewoonte om met het begin te 'beginnen en de tocht door den nacht vangt nu juist niet aan niet liefde en misdaad., maar be gint op den bont lichtenden boulevard des 11 a 1 i e n s. Hier stelt zich de karavaan op. De karavaan. Vijf elegante tourwagens, elk met vijftig menscheD gevuld. Menschen, uit alle deelen van de aarde, uit alle standen, in vele kleuren. Een echte minister zit naast oen niet minder echte negerdanser. Een dame met uilebril komt met een half dozijn elegante jonge dametjes aan en vraagt in het Engelsch aan den gids of er niets „onwelvoeglijks" getoond zal worden. „Ga wat achteruit Joan! Je behoeft niet altijd te hooren wat ik vraag Ethel! Dus werkelijk, niets onbehoorlijks, geen onfatsoenlijke liedjes, geen on gepaste beelden?" De gids antwoordt, natuurlijk eveneens in het En gelsch, dat dit een excursie voor families is en dat de tocht voor de heeren met een minder schrikach tig gevoel èerst om en bij middernacht begint. „Willen wij niet liever tot middernacht wachten?'* stelt een levendig jongmensch, met een Spaansche sombrero op, voor. „Wees niet bezorgd, er is ook wel iets voor U bij", fluistert hem de gids in dezelfde taal troostend toe. waarop -het jongmensch zich naast de „htibsche" jonge meisjes neer wil zetten, maar de dame met de uilebril kiest een plaatsje voor haar kiekens uit, dat haar wat minder gevaarlijk lijkt. Zoo schijnen Joan en Ethel goed verzorgd, en de gids grijnst, De laatste draagt een wit jasje met gouden knoo- pen, en een uniformpet op zijn hoofd. Hij is een Griek en kan zich in zeven verschillende talen ver staanbaar maken. „Kijkt U nu eerst nog, als ik U verzoeken mag, een vijf minuten den boulevard des Italiens af", zegt hij. „Dat is een groot genoegen voor U en voor do anderen." De anderen zijn de menschen, die met de edele vreemdelingen in de tourwagens zaken willen doen. Een stuk Orientl Airabische tapijtenhandelaars, Ko- reaners met parelsnoeren, negers met onzedelijke an sichtkaarten, alles voor ons, millionnairs, die zich gaan voorbereiden op den ParJJschen nacht En dan vertrekken we. Van het lieht ln het donker. De autohoorns krijschen, de gidsen nemen het commando over en de tocht begint. Eerst even naar de Madeleine om een aanloopje te hebben en dan met een kleine wending den weg der zonden op, vol gas vooruit, den eenen boulevard na den anderen, de glinsterende en donsende lichtreclame's voorbij, de fonkelende cinema's, en de menschen op do ter rassen voor de café'a en in eeuwigen ewdren met de gek geworden automobielen. Toeterend, snorrend, fluitend, dan wordt het langzamerhand al stiller en donkerder, nog altijd echter veel menschen langs de wegen, rriaar het leven brult niet meer zoo hyste- rich. het plein van de Republiek, de boulevard Beaumarchais, het plein van de Bastille. „Waar staat de bastille?" vraagt miss Ethel, het geen de dame met den uilebril tot 'n hystorische uit een zetting zal schijnen uit te lokken. Maar de gids houdt reeds zijn voordracht „ik vertal alleen, wat ik gelezen heb, dames en heeren, U weet dat alles veel beter!" Hij wijst naar den witten steen, hij toont de plaats, waar het plakkaat was opgehangen: „lei on dance", hij spreekt maar steeds vlug door, in ze ven talen, en ziet niet, hoe in het witte licht van de maan tuschen de straatsteenen' door het bloed uit de aarde te voorschijn treedt, dat op deze plek is inge zogen. Duur bloed, onvergelijkelijk bloed, bloed voor de vrijheid. ,Nu buigen wij rechts af naar de Seine", zegt de heldere stem van den gids. „WIJ rijden nu sneJ; wij komen aan den linker oever, op donkere plaatsen, waar misdaad en liefde wonen". Wat daarop de bruine Joan tegen de blonde Ethel gezegd heefi. staat reeds hierboven, maar daarna word het stil en scherp toekijken om maar iets van dit duistere ge beuren te zien te krijgen. Na den donkeren boulevai i Henry IV doemt plotseling de Seine fonkelend op, het eilandje van den heiligen Louis stijgt uit het wal er op als een beeld van Doré, verderop licht de Noire Dame met maan-zilveren punten en spitsen, en dan breken de moderne auto-ondieren brullend ia liet donkere Quartier achter non Quai St. Bernard naar binnen. Naar binnen in de eng<. stegen met de k\vu lijk riekende winkels, langs zeer bescheiden huizen door welker vensters men de families aan de ruiiJj tafels kan zien zitten, langs oude, donkere paleizen, die eens de woningen van voorname lieden waren en nu in bureaux en kantoorgebouwen herschapen zijn. Vanuit do donkere gangen on de zich in de duis ternis verschuilende deuren kijken do menschen' naar de hei-verlichte tourwagens. Paartjes worden door de schijnwerpers gestoord, maar zij laten zich niet afschrikken, koeren het vreemde gezelschap don rug toe en kussen rustig verder. Dit Parijs 'is een ander Parijs als dat aan den reali ter oever. De menschen uit de wereld van de Jazz band maken 'n onderzoekingstocht in de wereld der verzonken romantiek. Is dat nog de twintigste eeuw? Daar in die kleine kamer brandt een petroleum lampje, daar in dien kelder baikt een vrouw boterkoe ken, die morgen op de jaarmarkt in Xeuilly verkocht moeten worden, en een halfnaakte man zit daarbij ep rookt zijn pijp. Vanuit de verte weerklinkt, in snerpende tonen een.oudé wals, gespeeld op een niet minder oude piano. Op een hoek staat een donkere groep van personen, die de vreemdelingen uitfluiten, ma»ar de car gaat steeds vorder, rechtsom, linksom, over een steenhoop, hoep, in een watorgoot, dan nog eenige schokken, om tenslotte halt te houden in een nauwe straat. „Nu gaat het naar de onderwereld", zegt de gids. De catacomben. De onderwereld van Parijs dat zijn de catacom ben, die op het oogenblik slechts nog maar door enkele vreemdelingen bezocht worden. De hoofdin gang ligt ver verwijderd van het centrum der genoe gens, daarbuiten bij den steenen leeuw van Belfort, en men heeft in Parijs zooveel- boven de aarde te zien, dat men geen lust gevoelt, 'in duistere 'holen af te da len. Speciaal, waar de reisgidsen den raad geven uw •slechtste pakje bij deze onderneming aan te trekken. De lui van dezen avond zijn echter voorname reizi gers, drie hun „eigen" catacomben hebben, en nie mand is het ingevallen om voor diepgelegen hei d een bedelaarsplunje aan te trékken, want tr is voor be taald om de groeven naar behooren te genieten. Ter wijl de gids het gezelschap langs een nauwe steeg naar beneden leidt, vertelt hij, dat de oude steenen brug zich bijna onder het gansc'he Parijs aan de linker oevers uitstrekt, vanaf Jardin des Plantos tot aan Montsouris, dat er wel zeventig ingangen zijn, drie toegang tot de onderwereld verschaffen, maar waarvan er slechts enkele voor het nieuwsgierige pu lbliek open zijn, dat echter dit voorname reisbureau, waarvan -hij de beste gids is, een heol onderaardscli kwartier rvan de stad heeft afgehuurd, alleen opdat de vreemdelingen daar rustig kunnen wandelen. Maar „men moet er opmerkzaam op gemaakt worden, dat de gangen nauw en glad zijn en dat slechts vochtige koorden als leuningen dienst doen en dat alle bezoekers hij elkaar moeten blijven, opdat niet één dn het'donkere lalbyrinth van gangen en ho- lon verdwaald raakt!" Vlak bij elkaar blijven dat is juist het aantrek kelijke van dezen tocht! De nette meisjes verdringen zich angstig om de dame met de uilebril en om de mannelijke buren; de vurige sombrero zegt in het Spaansch tot miss Joan: „U kunt op mij rekenen!", en de blonde Ethel vraagt bevend aan den ouden oom met het grijze haar: „Zijn hier oók ratten?" Totdat het gezelschap plotseling voor een groote ijzeren deur komt te staan. De gids slaat er driemaal met zijn stok tegen en precies als in een roman van zweerders, springt de deur open en toont een enge, rood lichtende diepte, waaruit een hellebaardier met een lantaarn langzaam omhoog stijgt. De romanti sche onderwereld is modern ingericht. In de donkere /grotten zijn scènes ln elkaar gezet als in een panop ticum, rooversnesten tn gevangenen achter tralies en verborgen samenzweerders en tot slot wordt zelfs in een der donkere spelonken Italiaansch gezongen. Deze lugubere voorstollingen van degenen, wier ge beenten eenige kilometers verder onder de avenue de Montsouris rusten, treffen nochtans de tastende en voorstst.rompelende bezoekers niet, maar wel voelen zij, dat hier voor eenige honderden jaren terug veel en velerlei gebeurd is. Daar is het donkere gat van de „sprekende bron", daar werden kinderen op dui- velskermissen geslacht, daar verborgen zich de ver volgden gedurende do Parijsche revoluties. Hier in .do nabijheid moet de toegang tot het roovershol geweest zijn, waarvan de kroniek vertelt,-een hol met alle comfort, waarin fijne hofdames met de edellieden van den landweg de buit verdeelden. Hier 'kan men zoo zalig rillen en beven en het is altijd de manier om de jonge dames eerst goed hang te maken en zc dan te steunen wanneer hot verder, de duisternis ingaat. Plotseling een schreeuw. De dame met den uilebril heeft bij het trillende schijnsel van de lantaarn ont dekt, dat twee van haar ,aan haar toevertrouwde jonge meisjes, zijn verdwenen. „Joanl" „Mis EthelI" Natuurlijk zijn hert weer die tweel Het gezelschap staat angstig te bedenken, wat ge beuren zal, indien zij niet teruggevonden zullen wor den. Maar de man, die de lantaarn vasthoudt, ia al aan zulke avonturen gewend. Hij zegt: „Minute!", duikt weg dn een adjfhng on keert spoedig met de af gedwaald en terug, in wier gezelschap zich de edele Spanjaard en ziedaar 1 ook de negerdansor be vinden. Alles dus weer in orde en voor zoover het te controleeren ls, schijnt er niets bijzonders gebeurd te zijn; de gids lacht den Spanjaard vertrouwelijk toe, en „Ziet u wel, dat er óok wel iets voor u bij was!" waarna het gezelschap verder strompelt, door aange name herinneringen bewogen, nieuwe avonturen tege moet Op het dak van Montmartre. (De plaatsen in de tourwagens zijn weer ingenomen. De menschen in de straat zijn in hun nachtrust ge Btoord, hangen uit de vensters en maken dubbel zinnige opmerkingen, die echter niemand laat mer ken te hebben verstaan. De gids ratelt weer achter eenvolgens in zeven talen af: „Wij zijn nu in den kelder geweest thans gaan we naar het dak van Monianartro. Maar eerst zullen wo nog een eindje rondrijden".

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1927 | | pagina 11