VAN DIT EN VAN DAT EN VAN ALLES WAT m m m m m m 'M WB& M m m m m m m m 9 m m DAMRUBRIEK DE LAATSTE DAG. Aan de Wet voldaan. Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 27 Augustus 1927. No. B107. RADIO. De kort e-golf-ontvanger. L Vooral voor de amateurs, die van het echte ras zijn, dat wil zeggen^ die van experimenteeren houden, en tijd, kosten en zelfs hun nachtrust ervoor over hebben, om de geheimen van den aether te doorgron den, biedt de korte-golf-ontvanger een dankbaar onderwerp. Waar de belangstelling voor korte-golf- on I,vangst en -zending zoo sterk toeneemt, is het ze ker voor velen van belang, e^ns kennis te nemen, van een scheona van een korte-golf-ontvanger, waar mee onlangs de afstand bragd werd. CaliforniëEuropa over- Onmiddellijk valt hierbij op, dat detector en ver sterkerlamp tezamen met de bijbehoorende onderdee- len en batterijen door een anetalen~kap afgeschermd zijn. Tevens werd hierdoor een extra stel batterijen noodzakelijk voor de eerste lamp. De schakeling van deze lamp, die dus buiten de metalen kap valt, toont nog eenige bijzonderheden, o.a, dat het aantal platen van de condensatoren opgegeven is. Hiervan moet natuurlijk niet afgeweken worden. Spoel SI is verwisselbaar, terwijl ook de vaste con densator (in de fig. 0.0001 mf.) verwisselbaar moet Dit schema kwam ons dezer dagen onder de oogen en wij achtten het interessant genoeg, om het onze lezers voor te leggen, al moeten wij erkennen, dat wij niet hebben kunnen nagaan, welke onderdeelen precies moesten toegepast worden. Maar dat kan slechts dienen, om de aandacht en de experimenteer- lust nog te verhoogen. Er blijft dus nog wat te on derzoeken. Dit schema toch moet speciaal voor den experimenteerenden am^eur waarde hebben, temeer daar het heel goed zou werken op golflengten tus- schen 29 en 46 nieter; dit natuurlijk bij een goede keuze van spoelen, condensatoren, enz. Eerst dan het schema. Hier is het: zijn, om de goede waarde proefondervindelijk te kun nen bepalen. Het tweede belangrijke punt is wel, dat het toestel in het geheel ni et geaard is. Het is den vervaar diger (mr. Wallace) n.1. gebleken, dat dit het weglek ken van de toch reeds in zoo geringe hoeveelheid op gevangen energie ten gevolge had. De schakelaar Sch. stelt den amateur in staat zon der lamp voor de detectorl-amp te luisteren. Volgpnde week nog eenige opmerkingen. Zoo zijn Sacco en Vanzetti Dinsdag dan ter dood gebracht, In de grijze doodenkamor, In de stilte van den nacht! Na 't rumoeren van de wereld En 't gegrom der politiek Gingen zo gelaten sterven, Ver van bommen en publiek. Na oen reeéa van dooden-jaren, Hiertoe hoorde heel veel moed, Gingen ze per slot berustend 't Onbekende tegemoet, En in weinige, minuten Kwam het eind van hun bestaan, Wenkte de gevang'nisdokter, Was er aan de wet voldaan! Nimmer was de laatste jaren Heel de wereld zoo in draf Voor de bij de wet gestraften -Ter vermindering van straf. Groote intellectueelen Dienden een verzoekschrift in, Ook al wierp men ginds met bommen, Vol onwcttelijken zin! Dit was zeker iets bizondera In 't Amerikaanscho land, Waar de dollar heorscht als koning, Mot 't berekenend vorstand, Waar de anti-communist nu, Voor een communistendoel, Voor twee arme buitenlanders Zelfs zijn steun zocht in 't gevoel! jc niet bfij rifn als je atrafbjcl om is? -- Weet fe niet. Be heb lerens- «Bi Beiden, Sacco en Vanzetti, Ondergingen dus hun straf, En het „schuldig" of „onschuldig" Daalde met hen in het graf! Maar hun namen blijven leven, Döt dient duid'lijk recht gezet, Door de onbewogen hardheid Van d' Amerikaansche wet!! (Alle rechten voorbehouden.) Augustus 1927. KROES. Onder redactie van GEO VAN DAM. Heemskercklaan 4, te Baarn. Alle brieven, deze rubriek betreffende, gelieve men te zenden aan bovenstaand adres of anders via het bureau van dit blad. WEDSTRIJD-VRAAGSTUK No. 34. van Gerh. Mantel Jr„ Hengelo. Zwart: 17. 1 5 6 1 B w 10 1! HË n WEK IS 16 91 'WSv. n 11 20 21 26 26 30 SI HE 36 96 40 41 SP 45 46 ma 50 Wit: 17. De diagramstand in cijfers behoort te zijn: Zwart, 17 schijven, op: 2 3 5 8—13 16—18 20 21 23 25 en Wit, 17 schijven, op: 29 30 32—36 38—40 42 43 45 46—48 en 50. Wit speelt en verlokt zwart tot een foutieve voortzetting, waarna wit wint! Hoe? Het spelverloop moet geheel volledig en ge motiveerd worden aangegeven. OPLOSSING PROBLEEM No. 31. van Geo J. A. van Dam. De diagramstand in cijfers was: Zwart, 9 schijven, op 5 8'10 19 21—23 26 en 1 dam op 50. Wit, 10 schij ven, op 25 31—34 36 39 41 44 en 47. Wit speelt 34^-29 (23X43), 32-27 (50X28), 37X171 (26X46, eerste motief) 17X48 (21X32), 48-67! (32X41, tweed motief) 25- 20 (derde motief) wint! Een zeer merkwaardige constructie. Stede Kn*?: 'n AarcEsr spas! Br ootbrccAt dos: maar ezel aan! BoerDa's non te laat. Je hadt éér moeien bomen WARE WOORDEN. De menschen van alle tijdperken lijken op elkaar. Wijsheid en liefde zijn de eenlgo ware en groote factoren bij de op voeding. Terug te kunnen zien op een blijde jeugd, vol van belange- looze liefde, zal voor het kind deo grootsten zegen op den levensweg zijn. Geniet van den 'dag, Van het uur dat verwijlt. Do klank van uw vreugd ls een toon die verijlt. Wie zich tevreden stelt met het leeren van één ding en niets meer dan dat ééne, geeft blijk van slechts poovere ambitie. Oorspronkelijke vertelling door SIROLF. (Nadruk verboden. Allo rechten voorbehouden.) Het rosse licht van den stervenden dag viel door het hooge venster naar binnen en zette het aange zicht van den man, die in een wanhopige houding over een stapel verwarde papieren en paperassen ge bogen zat, in een rooden gloed. Zijn verwrongen, bleeke gelaat, kreeg er iets onheilspellends, iets bo venmate ellendigs en wanhopigs door. Maar het wa ren ook de laatste stralen van den laatstén dag, dat John Rebuff met opgerichton. hoofde, als vrij en éér lijk man, door de straten van de stad <had kunnen gaan. Morgen zou hij een ordinaire dief zijn. Want is iemand, die met voorbedachten rade een wissel afgeeft, en daar geld op ontvangt, terwijl 'hij weet, dat (hij op den vervaldag geen geld zal hebben, om dien wissel te betalen, iets anders dan een dief? Zoo'n man nu, was JohnRebuff, die daar in zijn stille kamer zat, gebogen over zijn papieren, die hem niets anders konden zeggen, dan...» dief... dief... En nu, op dezen laatsten dag, gleed in zijn ver hitte verbeelding, zijn geheele leven der laatste vijf jaren aan hem voorbij. Vijf jaren van roes, van dol zinnig jagen naar iets, dat hij schier onbereikbaar wist, maar dat hem gewenkt had, dat hij bijna, bijna had kunnen grijpen, had kunnen veroveren... Gek, gok was hij geweest. Zóó, toen hij met Jeanne van do Reuvero hpd konnis gemaakt, had hij moeten bo selfen, dat dozo verblindend sohoono erfgename van een millioenenrijkdam-in-de-toekomst, voor hem geen partij was. Hij had moeten begrijpen, dat haar ou ders nooit toestemming zouden geven, dat zij zelf hem als een aardige kameraad beschouwde, maar zijn attenties niet ernstig zou opnemen. Maar hij was verblind geweest, had alles, alles op liet spel gezet, had het kleine vermogen, dat hij van zijn ouders geërfd had, op «het laatst aangesproken en in één roes door, verteerd, om maar mee te kunnen doen, met de jongelui uit de omgeving van Jeanne van de Reuvere, om maar elk gevoel van minderwaardig heid weg te,nemen. In zijn wanhopige jacht, bijna vier, vijf jaren lang, was alles opgemaakt, en toen hij eenige maanden geleden geen cent meer bezat^had hij een wissel geteekend, voor tienduizend gulden, het hoogste bedrag, dat hij kon krijgen door 'het kre diet, dat zijn goede naam nog bezat. Een week later waagde hij het, officieel aanzoek te doen en kreeg hij clen genadeslag.... afgewezen, met een verwonderd 'lachje, dat hem door de ziel sneed.... Dief.... dief.... fluisterden de knisterende, ritselende papieren, terwijl hij er met trillende handen door wroette... dief... dief... Met een snik liet hij het hoofd op de armen zinken, en terwijl de laatste rosé zomer stralen van den scheidendon dag.... den laatsten dag- zijn hoofd beschenen, huilde hij, als een kind, met woeste schokken. Toen -daalde de zon geheel achter de huizenzoe en de avondschemering hulde zacht de kamer in oen grauwig duister, -grauw, grauw, als de troosteloozo smart van John Rebuff. Maar terwijl bet alles zoo zwart en grauw om hem heen wa®, in zijn kamer, in zijn hart, in zijn ziel, werd daar opeensfzachtkens een hand op zijn hoofd gelegd en die aanraking was zóó zacht, zóó teer, dat het scheen, of oen flauwe lichtstraal door al dat duister drong. Mot e>en schok richtte John Rebuff zich een weinig op, staarde met zijn bcfloersde oogen, bijna niets ziend, naar een figuurtje, dat naast hem stond., zou het... zou het toch? Jeanne... jij... toch? riep hij opeens hecsch uti. Zijn bevende handen tastten naar een knop van zijn bureaulamp, knipten hot licht aan on de kleine lamp op zijn schrijftafel spreidde een zacht, gedempt licht door de kamer. Elsie... jij! stamelde hij, vorbleekend. Ja John, zei een zachte stem, en het was net, of die wat trilde. Ik dacht, zie je, ik meende, dat je... misschien hulp noodig zou hebben, nu je... Maar hoe wist jij, Jij Elsie, dat ik in moeilijkhe den zit, on wat., wat zou jij nu kunnen helpen? Och, toe, ga weg, laat me alleen... Hoe ik hot wist? Maar John, dat kon ik toch wel nagaan! Kijk, John, al dien tijd, ja... vijf jaren is het bijna, een^heele lange tijd, hè.... heb ik met je meegeleefd, zie je, ik bedoel, heb je nooit uit het oog verloren.-, ik wist, ik wilde weten, alles wat jij deed, wat jou overkwam..- al had je ook gezegd, toen, vijf jaar geleden, dat je niet meer van me -hield, dat het uit moest zijn, dat je van oen ander hield Jeanne van de Reuvere, ja, ik wist het natuurlijk wel, John ik, ik kon je niet vergoten, ik moest zien, weten, hoe het met je ging, wat je deed. Ik (hoopte altijd maar, -dat je eens misschien nog tot andere gedachten zoudt komen, dat je hart je zou zeggen, dat ik het was je -eigen kleine Elsie, zooals je me altijd noemde,^ in die drie jaren, dat we ver loofd waren, weet je het nog, John? waarvan je heild en dde in jou geloofd had en niet kon gelooven, dat j ij je woord zou breken. O, ik weet het wel, ik heb aldoor tevergeefs gewacht. Je bent niet terugga- komen. Maar,,,, dat,,, hindert nu niet, John, nee, nee, dat., hindert nu niet Ik wist dus, John, dat je veel meer geld uitgaf, dan jo kon of mocht doen. Had den we niet samen zoo dikwijls, zitten rekenen, ja ren geleden, hoe we je kapitaaltje zouden beleggen? Weet je nog, boe je mij altijd je schatbewaarder Hij: Vroeger werden reizi jers door roovers achter dez< rots uitereschud. ZiiWat was dat toch eer akelige tiid HijTa. Tegenwoordig staat er een hotel! noemde? Dat je vond, dat ik altijd zoo goed kon re kenen, zoo zulinig? En zou ik dan niet weten, John, dat je je heole kapitaal hebt opgemaakt? Ja, zei John Rebuff rauw, dat weet ik nu wel, dat heb je goed uitgerekend, maar wat wil je- nu van me, je weet immers toch niet alles... Zou je denken, John, dat ik niet alles wist? Van dien wissel, ook niet? Maar waarom terg je me dan nog, Elsie, als je dat weet, waarom kom je me dan dat alles nog eens verwijten, jij... wat kun jij nu doen, om mij te loi pen... jij... „....hebt immers geen cent?", wilde je natuurlijk zeggen, niet waar John? Ja, dat wilde je zeggen. Maar kijk eens, John!" Het meisje haalde uit haar taachje een opgevouwen papier te voorschijn. Zie eens, John, was dat niet dat papiertje, die wis sel, waarvoor.... je zoo bang was? John Rebuff staarde naar het papier in de hand van het meisje. Ja, stamelde hij, dat is het... maar boe kom jij...? Dat papiertje is van mij John. Ik heb het gekocht., en betaald. Ja, jo wist natuurlijk niet, dat ik verle den'jaar mijn dool kroeg van de nalatenschap van mijn oom, die toch overleden is. En kijk nu eens goed, wat ik doe, John.... Het meisje nam het wisselpapier in de keurig ge schoeide vingers en scheurde het voor zijn oogen in fijne snippers, die ze door do kamer Mies. John Rebuff staarde haar met groote oogen aan, haalde de hand door zijn haar... droomde hij? Maar neon, daar stond ze, Elsie, en ze had zijn wissel ver- schourd, vernietigd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1927 | | pagina 13