ROMMELKRUID. Hoe oud zijn onze groenten? Een herinnering uit den 80-jarigen oorlog. HET VIJFDE WERELDDEEL Eén annecdote van Generaal Sherman. Ben je... ben je... rijk, Elsie? fluisterde hij. Neen, John, ik ben niet rijk. Als Je twintig duizend gulden hebt en jo geeft er tienduizend van uit, bon Je niet erg rijk, hè? Maar -waarom dan, waarom heb Je dat gedaan, ik... ik zal het je nooit terug kunnen betalen.... ik heb geen cent, geen cent meer, o, Elsie, waarom heb je dat gedaan, Elsie, Elsie....? snikte hij. Toen werden twee zachte handen om zijn hoofd gelegd, trokken het zacht omhoog. Twee betraande, maar heel trouwe, donkere oogen keken hem aan en ze zei heel zacht: Omdat ik van je houd, John, on danks alles, en omdat... ik weet..., dat jij ook nog van mij houdt, nietwaar, John, mijn jongen? En hoor nu eens goed... nee, nee niet tegenspreken, luiste ren: Nu ga je weer beginnen, met 'n schoone lei, een heel nieuw leven, van voren af aan. Je gaat weer aan het werk, flink, net zooals vóór vijf jaar, weet je nog wel? Je begint eigen zaken, opnieuw en ik... ik word je compagnon. Ja, tien duizend gulden, is niet veel John, je bent wel niet rijk, als je die bezit, maar als je wilt werken, is het een flink kapitaaltje. En ik, ik zal weer... je kleine schatbewaarder zijn, afge sproken? Maar dat kan ik, dat mag ik niet doen, Elsie! Mag je dat niet? Waarom niet? Hoor eens, John, ik ben toch vrij te doen wat ik wil? En nu vraag ik je pertinent, mag ik je compagnon zijn, ja of nee? En terwijl hij zich over haar kleine handje heen- boog e$ het kuste, terwijl de tranen zijn oogen ver duisterden, fluisterde hij: Ja, mijn Elsie, ja, voor... altijd.... dank je, mijn eigen kleine Elsie.... ZÜMijn schoenmaker heeft me gezegd, dat er ter wereld niets kleirtérs bestaat dan mijn achoe- H*: «bd»< De meeste soorten door de Romeinen Ingevoerd. Voor de bewoners van een land als het onze, dat een groot deel van zijn welvaart aan den verbouw van verschillende groentensoorten te danken heeft en op de wereldmarkten een grooten naam vertegen woordigd, is het zeer zeker wel eons interessant iets omtrent do geschiedenis van de groenent te vernemen wanneer deze reeds werd gegeten, en waar ze oor spronkelijk vandaan komt. Groenten zijn reeds in de oudste tijden bekend en, gewaardeerd geweest en door de medische weten schap als geneesmiddel tegen verscheidene kwalen voorgeschreven, ofschoon men toen nog niet met de vitaminentheorie bekend was. De oudste groenten,' waarvan men sporen in Europa vond, bestonden in Zwitserland in het vroegste steenen tijdperk, dus reeds 400Ö jaren geleden, in welken tijd de Zwitsers zoowel .erwten en wortelen als pastinaken kenden, een bewijs, dat reeds de voorhistorische mensclr er op bedacht was, afwisseling in zijn menu te brengen. In het bronzen tijdperk begon men linzen en iets later boonen te verbouwen. Fijnere groentensoorten werden door de Romeinen van Italië naar Duitsch- land gebracht en de soorten, d^e men reeds bezat, werden op grond van de verder ontwikkelde teelt- kunst van de Latijnsche veroveraars verbeterd. Pli- nius vermeldt, dat keizer Tiberius voor zijn tafel wortelen uit Duitschland liet komen en dat de ramenassen, die daar groeiden „zoo groot konden worden als een pasgeboren kind". Oorspronkelijk wa ren deze groenten evenwel door de Romeinen inge voerd én in militaiire koloniën aan den Rijn ver- Dat is zijn betere helft Hm! Zijn dubbele, bedoel »e aeker! bouwd. De hoofdzakelijk van vleesch levende Ger manen wenden maar langzaam aan het gebruik van plantaardig voedsel; maar Karei de Groote gaf het goede voorbeeld doordat hij op zijn landgoederen wortelen en andere groentensoorten liet verbouwen. De eigenlijke leermeesters in de groententeelt wa ren echter de monniken, die ook vele soorten ver edelden. Sla, met olie, kruiden en azijn toebereid, be gon men het eerst in de Italiaansche kloosters te ge nieten, vanwaar de sla zijn zegetocht naar andere landen ondernam. In Duitschland waren juist in de steden, die tevens de zetel waren van goed-gesitueer- de kloosters, gelijk b.v. Bamberg, Würzburg, Mainz en Erfurt, de groenten overvloedig. Asperges werden reeds op oude Egyptische teekeningen afgebeeld. Dat de Romeinen, 'die een zwak hadden voor goe de maaltijden, ook de asperge waardeerden, is ver klaarbaar. Maar ten Noorden van de Alpen duurde bet, merkwaardig genoeg lang, eer men de asper ge ten volle waardeerde. Zoo werd in een in 1539 ver schenen „Wurzelbuch" van Hieronymus Bock de as perge „een gewone salade" genoemd. In de zeven tiende eeuw kende men aan de asperge waardevolle eigenschappen als geneesmiddel toe, maar pas veel later werd de teelt algemeen. Artisjokken teelde men reeds in het oude Egypte en niet zelden werd deze plant afgebeeld op de wanden van Egyptische graf kelders. De Romeinen beschouwden haar als een groote .delicatesse. De Saracenen brachten haar naar Sicilië en Spanje, vandaar ging zij in de renaissance naar Italië en Venetië, later naar Duitschland en En geland. De spinazie, een van de meest geliefkoosde groenten, kwam met behulp van de Arabieren in Europa. Of zij bij Grieken en Romeinen bekend was, valt niet met zekerheid te zeggen; maar in Perzië was zij reeds in den antieken tijd onder den naam Ispany verbouwd. Als „Isfany" kwam zij in Indië en met een nieuwe naamsverandering „Issanadsj", bij de Ara bieren, die haar in Spanje invoerden. In de veertiende eeuw wordt spinargium genoemd bij de vastenspijzen van de monniken en in de volgende eeuw kwam zij in Duitschland. Bloemkool echter was in dien tijd nog niet ten Noorden van de Alpen bekend. Eerst in de 16e eeuw kwam zij van het Oosten in Italië en later in West-Europa. De kool met zijn vele vormen meer dan 120 was bij de Egyptenaren nog niet be kend, wel echter bij de Grieken. Cato senior prijst e kool als de beste aller groenten en reeds in den an tieken tijd bereidde men kool met zout en azijn als een soort zuurkool. Bij de populariteit van de groenten kan het geen verwondering wekken, dat men pogingen in het werk stelt den groenteptijd zoo mogelijk te verlengen, waartoe men dit jaar in het in klimatologisch opzicht ongunstige Scandinavische Noorden wil overgaan tot electrische verwarming van groentenbedden, om ook in bet minder milde jaargetijde verschillende groen tensoorten te kunnen genieten. De slimme melkmeisjes. Op de guldens en stuivers, die vroeger te Dordrecht geslagen werden en eveneens op den grooten sluis- toren der stad, bevindt zich een relief, dat een melk meisje, bezig een koe te melken, voorstelt Aanlei ding tot deze voorstelling gaf de volgende histori sche gebeurtenis. In den strijd der vereenigde provinciën tegen de Spanjaarden om haar vrijheid hadden de Spanjaar den een afdeeling vanJiet hoofdleger naar Dordrecht gezonden, om deze belangrijkste stad te overrompe len en te bezetten. De aanslag werd verijdeld door 'de bezonnenheid en onverschrokkenheid van eenige melkmeisjes. Dezen, in dienst van een buiten de stad WARE WOORDEN. Schep lust en moed uit de vreugd van den dag, Drink in de kracht van het leven. Op elk donk'ren nacht volgt de dag, In eiken traan blinkt reeds een lach, Die 'n stond van vreugd gaat hergeven. Hebt gij wel eens iemand ont moet, die bij het beseffen van zijn fouten zijn eigen aanklager kon zijn? Harmonie, opoffering, toewijding, brengt deze drie overal en op de meest mogelijke wijze tot uitdruk king ProfessorWaarom kan gewoon vensterglas niet gebruikt worden voor het maken van brillen? Aanstaande oogartsTen eerste, omdat vensterglas gewoon- i lijk vierkant is, en ten tweede, omdat het veel te groot is. wonenden boer, gingen, zooals gewoonlijk voor het aanbreken van den dag naar het 'land, om grazend vee te melken, Daarbij ontdekten zij vele in de sloo- ten verborgen Spaansche soldaten. In plaats nu van schreeuwend terug te loopen en daardoor de Span jaarden te bewegen den aanval onmiddellijk te be ginnen, gingen zij, zonder zich om de vijandelijke troepen te bekommeren, aan het werk. Eerst nadat ziji de koeien gemolken hadden, 'gingen zij bedaard naar huis en vertelden aan den boer, wat ze gezien hadden. Deze liep langs een omweg aaar de stad en waarschuwde den burgemeester. Nu werden de groote sluizen geopend en het ge- heele omliggende polderland onder water gezet. De meeste Spaansche soldaten verdronken en de aan slag tegen de stad werd verijdeld. De boer werd voor zijn verlies aan melkvee rijkelijk schadeloos ge- steld; doch ook de slimme melkmeisjes werden be dacht en ter herinnering aan haar tegenwoordig heid van geest en moed liet de stad op haar mun ten' het genoemd relief slaan. Het spijt me, dat ik niet kar zwemmen, maar ik zal vliegens vhig een reddingsboei gaan haler Flegmatifek Engelschman Zou u zich niet liever eerst eve aan me voorstellen? De geschiedenis van Australië, het vijfde wereld deel, is evenals de geschiedenis van de geheele ont dekking ervan, zeer merkwaardig. Het is thans een eeuw geleden, dat de naam Au stralië voor het vijfde werelddeel, nadat men het eeuwenlang over dezen naam niet eens kon worden, definitief is vastgesteld. In 1598 reeds maakte de Nederlandsche zeevaar der Cornelis Wijtvliet gewag van een „Terra Austra- lia" als het Zuidelijkste land ter wereld, dat van Nieuw Guinea door een smalle zeestraat was ge scheiden, maar 'hij, vermeldde geen schip, dat deze straat was gepasseerd. In 1606 landde de Spanjaard Pedro Fernandez de Quiros bij de nieuwe Hebriden en meende, het groote continent op het Zuidelijk halfrond te hebben gevonden. Hij noemde het Austra- lia del Espiritu Santo ter eere van den Habsburger Philips III van Spanje. Hij -zeilde Oostwaarts naar Peru, terwijl zijn tweede commandant Westwaarts tusschen Papoea en Australië door voer. De eigen lijke ontdekkers van Australië waren de Nederlan ders, in het bijzonder Abel Tasman, naar wien het werelddeel dan ook Nieuw-Holland werd genoemd. De Brosses gebruikte in zijn „Histoire des Naviga- tions aux Terres Australes" (Parijs 1756) den naam ■Vustralazië bij zijn verdeeling van de globe en Dal- rymlple duidde in 'zijn inleiding van zijn „Historica! Collection of Voyages and Discoveries in the South Pacific Ocean" (Londen 1770), het Oostelijke gebied van Zuid-Amerika als „Australia" aan. Shaw en Smith maken in hun „Zooloogy and Botany of New Holland" (1793) melding van het „Continent of Au stralia, Australasia or New Holland". De zeevaarder Matthew Flinders was de eerste, die in zijn in Fransche gevangenschap op Ile-de-France van 1803 tot 1810 geschreven „Voyage to Terra Australis" voorstelde, Nieuw-Holland „Australia" te noemen, omdat dit een practische en goede bena ming was. Zijn voorstel vond, zij het langzaam, weer klank. De Australische gouverneur Masquarie sprak in zijn boodschap van 1817 de hoop uit, dat in de toe komst de naam „Australia" zou worden gebruikt. In 1827 verkreeg deze naam eindelijk burgerrecht In dit jaar maakt ook de botanicus Cunningham' in zijn boek „Two Years in New South Wales" melding van het definitief gebruik van den naam „Australia" voor het jongste werelddeel. De Aïmerikaansche generaal Sherman had eens een oppasser, die de hebbelijkheid had om, zoo zijn heer hem wat beval, naar de reden daarvan te vra gen, maar als hij die ook wist, werd het bevel stipf uitgevoerd. Soms verveelde dat gevraag den gene raal bijzonder. Tijdens den slag bij Silok berichtte een ordonnans verkeerdelijk, dat het lievelingspaard van generaal Sherman, Rossi, door een kanonskogel gedood was. De generaal riep zijn oppasser en beval hem: Ga en vil Rossi. Waarom, is Rossi dan dood? stamelde de jp- passer. Sherman werd woedend en schreeuwde: 't Kan me niet schelen, of het dood is of niet ik heb je gezégd, dat je 't dier moet villen! Drie uur later keerde de oppasser terag en^ liet zijn generaal de glanzende paardehuid zien. Kon 't niet gauwer, schreeuwde de generaal? Je bent meer dan drie uur er mee bezig geweest. Neen, stotterde de oppasser, 't heeft twee uur geduurd, eer ik Rossi kon vangen. GEëXAMINEERDE SCHAAPHERDERS. Ook in Rusland bestond tot voor korten tijd een soort wijsheid van schaapherders en over het alge meen een herdersromantiek. Dit behoort nu echter geheel tot het verleden. Volgens de regeering ver- eischt het ambt van herder zoowel vakkundige als wetenschappelijke kennis. Een goed herder moet van vele dingen verstand hebben. Zoo moet hij een grondige plantenkennis hebben, om zijn dieren voor het eten van schadelijk gewassen te behoeden, maar hij moet ook als het noodig is, als veearts kunnen optreden. Ook kennis van meteorologie is van groot belang. Al deze wetenschappelijke dingen moeten den herder bijgebracht worden, en zoo is men op het idee gekomen, cursussen te openen waar een goed herder zich in al deze takken van wetenschap be kwamen kan. Slechts hij zal voor het vak van her der in aanmerking komen, die den cursus met suc ces gevolgd heeft. HEEL GEMAKKELIJK. Een beroemd ontdekkingsreiziger werd aan een diner aldoor lastig gevallen door een dame, die al lerlei gekke vragen deed. Maar hoe weet U nu, vroeg zij, of U de Noord pool passeert? O, dat is heel makkelijk, zei de beroemde man. Dian wordt de Noordenwind op eens een Zuidenwind! Moe, ik mijn stukje kauwgom weer hebben? Zeker, kind, waar heb ie het gelaten? Meneer at er op 1 WETENSWAARDIGHEDEN. Is het U bekend: d a t er eiken dag genoeg warmte van de zon naar de aarde komt, om een koek ijs van 2000 meter dikte te doen smelten? dat het in Noord-China niets bij zonders is, dat pasgeboren kinder tjes groene oogen hebben en licht rood haar? dat de kortste oorlog ooit ver klaard, die van 1893 was, welke door den Sultan van Zanzibar te gen Engeland verklaard werd? dat deze oorlog precies 40 mi nuten duurde? dat er 40.000 spieren in den slurf van een olifant zijn en maar 527 in het lichaam van «en mensch? dat bobbed hair al mode is ge weest onder de Albaneesche vrou wen gedurende 2000 jaar? dat de arbeiders op de Japa- neesche rijstvelden kousen van menschenhaar dragen? dat een volwassen struisvogel een gewicht van ongeveer 75 K.G. bereikt? dat gedurende de jaren van den wereldoorlog d'e totale sterfte aan tuberculose met 68 pet, geste gen is? dat het meeste ivoor van een uitgestorven voorwereldlijk diei komt, den Mammouth. In de uitge strekte ijs- en sneeuwvelden van Siberië worden soms nog geheel gave exemplaren gevonden. Difc beesten hadden slagtanden van 4 M. lengte en meer dan 100 Kg. ge wicht. Hé, iongen, nog niet wegloopen! óm bod wat opl Ruim hier eerst even

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1927 | | pagina 14