SchagerCourant HET „SCHOFFIE" VOOR DE KINDEREN. WAT PIM EN PUK OVERKWAM. Zaterdag 10 September 1927. 70ste da. rgang. No. ,8115. door SIROLF. I (Nadruk verboden. Alle rechten voorbehouden.) Juffrouw Peters was boos. Wat een gemeene streek in het „hoofd". Daar had ze nu al drie jaar lang letielfde klasje, van keurige nette kinderen. Van de piste klas af, was ze al met ze meegegaan, naar de tweede en daarna naad' de derde klas. Nu, na de va- cantie, 'ging ze weer met hetzelfde klasje door. Nu :de vierde klas. A'l de andere onderwijzers en onderwij- i, die leresson van de school, benijdden haar, om haar nette makfl U&ljB- Allemaal van die keurige kinderen, dc jon gens, zoowel als de meisjes. Vond je niet veel, op zoo'n belang gewone gemeenteschool. En wat had het „hoofd" e verei jaar nu geflikt? Om zoo'n viespeuk van een jon- +A gen, van een school uit een heel ander stadsgedeelte, dis wegens verhuizing nu in hun buurt was komen zitt wonen, in haar nette klasj-e te stoppenl Een mooie verassing, na de groote vacantie! Zoo'n brutale hoi jchooier, van een jaar of tien, die gewoon een wan- 3 reizlj yank vormde, tegenover al de nette kinderen uit haar eigen klasje. Wat zag die jongen er uit, met s» vuile overhemdje, met gaten aan de elbogen, taN n een broek van een ouder broert»e' die met een jj, dj un riempje om zijn schriele middel was gesnoerd, plaats ,sh, wat een schoffie, met rijn vuile, pikzwarte han- het alten, lijn groezelige hals en zijn ruige, ongekamde die nioofd. Ze wilde hem niet zien, zoo min mogelijk ten del tinste. En daarom zette ze den jongen heelemaal op achterste bank, in den versten hoek van de klas. Schoot sn «emeone streek wa9 het' van hat «h00,d"' om ,genbi| aar zoo'n schoffie in de klas te geven, bourfl! Maar af nn toe werd het haar toch te bar! En met oek 0 in soort gevoel van wraaklust, 'liet ze hem voor de en i as komen, zijn vuile handen uitsteker voor de iele klas, om te laten zien, wat een vies joch hij ten waB en jgn joeg ze hem, de schande van haar ™eM lasje, hot lokaal uit, naar de kraan hl de gang, m zich te wasschen. De jongen was stil, wrokkend, j t uw, zei niet veel tegen. Hij scheen wel achter bij de Öral 1 lidere kinderen ook, wat kennis betrof. Al wat er plletji t zijn handen kwam, was vies en vuil. Hoe hij een alcob hoon velletje papter in zoo korten tijd smerig kon arba» ljgcn, was een raadsel. De kinderen uit de klas zakell erkten het best» dat de »Pik" het schoffie had. iii daarom deden ze net als Juf, lieten den jongen Te bent een verstandig- va der om ie kinderen Tu-Titsu te leeren Dat is geen Tu-Titsu. Het is de nieuwste dans! eken gel» links liggen. Geen een van de jongens uit de klas, die met hèm wilde omgaan, zelfs niet bij het spelen, vóór schooltijd. Ze dachten er niet aan, hem te vragen om mee te doen, als er gevoetbald werd in de straat, voor school. Zo speelden hun paTtijtjes alleen, met hun „eigen jongens". Dien schooier wilden ze er niet bij hebben. Daarom lummelde het schoffie er altijd maar een beetje omheen en keek toe,hoe de anderen speelden. Dikwijls ging hij achter den „goal"staan. Als gunst wilden de nette jochies hem dan wel toe staan, om den bal te halen, als die door een harden trap door de „goal" heenschoot, een heel eind weg Maar overigens moesten ze niks van hem hebben Mocht ie toekijken. Nu, de meisjes nog minderlDaar waren al echte nufjes onder. Als er een de schriften of de leesboek jes moest ophalen, en ze kwam bij de bank van het schoffie, dan pakte ze het schrift of het'boek met een vies gebaartje, tusschen vinger en duim op, legde het dan op het andere stapeltje, en veegde vervolgens d'r vingers overdreven aan haar boezelaartje af, ter wijl ze haar neusje optrok. Juf zag het wel, moest er inwendig om lachen, om dat nestl Maar gelijk had het kind. Al drie dagen lang, had het schoffie haar nu erger geïrriteerd dan ooit te voren, 's Maandags was het begonnen, toen ie, terwijl het nog prachtig zomerweer was hoewel het al eind September was met een paar drijfnatte, dik-bemodderde, afgetrapte schoenen de klas was binnengekomen, zonder zijn voeten te veegen. De heele klas stonk naar slootwater en mod der. Waar had die smeerpoets nu weer ingezeten. Dinsdags had hij een bloempot, met zoo'n mooie geranium, erin, van de vensterbank „gestooten. Aan diggelen natuurlijk. En nou vandaag gooide hij warempel zijn heele inktkoker over zijn bank, over een boek en over de blanke planken vloer. Een schan de was het, gewoonweg! Woedend was ze op hem ge worden. Maar ze zou hem wel klein krijgen. Het was toch Woensdag vandaag, vanmiddag dus vrij. Ze zou hem eens een uurtje schoolhouden, dat schoffie, kon ie rogels schrijven. Daar had ae graag oen uur van haar vrijen tijd voor over, Toon om twaalf uur do klas het lokaal verliet, or delijk en netjes «ooals haar „eigen" kinderen altijd waren, bleef de eehooior onverschillig in zijn bank zitten. Hij moost schoolblijven. Juf bracht de kinde- ron In do gang, hielp hier en daar met aankleeden. De jongen bleef dus alloon in do klas. Toen Juf eindolijk weer in de klas terugkwam, zag zo waarachtig, dat hot schoffio niet op zijn plaats zat, maar strak door hot venster naar buiten stond te kijken. Zoo'n brutaio rekel! Ze zou hem ef- fetjes! Op haar teenen liep ze naar hem toe. Hij merkte niets, want ze kwam achter hem aan. Maar opeens bleef Juf staan, want er gebeurde iets heel geks. De jongen haalde schichtig een vuile knuist uit zijn zak en veegde ermee langs zijn oogen. Juf zag, dat zijn schouders even schokten, als van een snik-. Ze zag naar buiten. Wat had die jongen1 gezien? Plotseling begreep ze het. Want daar buiten, een eindje verder in de straat, stond Fietje, dat blonde kindje, uit haar klas. Haar moeder was haar ko men halen, omdat het Woensdag was en Fietje was haar moeder tegemoet gesprongen. En haar moeder had het kind gepakt en een dikke zoen gegeven. Kijk, en nu gingen ze stijf-gearmd, stevig stappend weg, naar huis. Dat had het „schoffie" gezien. Juf kreeg op eens een brok in haar keeL Groote goedheid, hoe had ze zóó blind, zóó wreed kunnen zijn! Die jongen had zeker geen moeder. O, wat vreeselijk, vreeselijk was dat! Wat had ze gedaan? Ze had 'm aldoor veracht, laag neergezet, geen greintje liefde, geen vriendelijk woord gegeven. Halo!! Als ie boven gind- schen berg vliegt, zeg dan dat ze die wei even maaien. Dat komt beter uit voor mi|'n schil de rii Waarom laat üi ie zoo be- cedigen door dien Harksma? Waarom zou ik me boos naken als ik weet, dat ik veilig ta? Heel zacht ging ze op het „schoffie" toe, legde een hand op zijn ruige, ongekamde kop, en fluisterde: ,,Heb je geen moeder meer, vent?" Het schoffie draaide zich geschrokken om, sloeg de oogen neer., kreeg een kleur en zei heesch: „Nei, jefrau". Toen was het, of er iets knapte in het hoofd van Juf. Ze bukte zich opeens, sloeg een arm om zijn groezelige hala en drukte een zoen op zijn wang. Twee dikke tranen rolden over haar gezicht. De jongen stond, even verbijsterd. Sloeg schichtig de oogen naar haar op. Verdorie, wat dee Juf nou? Waarom huilde Juf? Die mooie Juf, die er altijd zoo - fijn uitzag, met 'r zijde bloesies, of ze verdorie altijd d'r Zondagsche goed an had! Waarom huilde ze nou, die Juf, met 'r witte handen-met-rose-glim- mende nagels? Wat most dat nou? Zou zemis schien De jongen, legde op een9 zijn vuile knuist op Jufs mooie, zachte, witte hand en vroeg, aarzelend: „Juf, heb Umisschien..ook geenmoeder meer?" Juf snikte hardop. Wendde zich clan opeens om, om haar zakdoek je uit haar taschje te halen. Kwam even later weer terug, met droge oogen, hoewel haar 'ippen nog Iets schenen te trillen. En dan begon ze zachtjes met hem te praten, te fluisteren. Hij zou voortaan op de eerste bank mogen zitten, hoor. En hij zou wel een flinke vent worden. Daar zou Juf voor zorgen. Zoo hij moest haar maar een hand go- ven, en dan zouden ze echte vrienden worden, hij en Juf. Als ie goed zijn best dee, zou ze Zaterdagmid dag met 'm naar de bioscoop gaan, naar zoo'n leu ke kindervoorstelling. O, en nog veel meer. Toen het „schoffie" een kwartiertje later naar huis ging, kon ie wel grienen van geluk. HIJ had een stukje hemel gezien. dit het L Een een ïdat van v 3 eeti anen 3n th m iai nl Cl i the( kan gegi aang 153. Maar toen hij bemerkte wat er werkelijk gebeurd was vertelde hij Pim eens erg precies wat hij van straatko nijnen dacht, die altijd konijnenkwaad uithaalden, nooit fatsoenlijke oudere konijnen met rust konden laten en er maar steeds aan dachten hoe ze voor aap moesten spelen. Pim was het er heele maal niet mee eens, maar hij zei er geen één! 154. Baas Grut zou nog heel wat meer tegen Pim gezegd hebben, want hij was bar verontwaardigd. Maar hij werd plot seling zoo sprakeloos als een konijn maar wezen kan, want hij bemerkte nu eerst eeri verschrikkelijke rampDe auto had een duig uit het stroopvat ge reden en de vieze kleverige massa baan de zich langzaam een weg over de schoo- ne winkelvloer van baas Grut. 155. Chauffeur Roelof Reinler Razend had intusschen de auto weer naar buiten gebracht. Juffrouw Bobbie van Bobatein tot Bobberdebob en de andere leden van het gezelschap namen plaats. Roelof zette de motor in gang. 156. En de auto bleef staan! Het bleek, dat er zooveel stroop aan de banden kleefde, dat de auto niet van haar plaat» te krijgen was. De konijntjes duwden al lemaal wat ze konden, maar het hielp niets. 159. Doris Droogpruimer en enkele van zijn vrienden probeerden baas Grus los te werken, maar dat viel heelemaal niet mee. De dikke kruidenier was zoo zwaar als een volwassen koolraap en de stroop kleefde gewoonweg verschrikkelijk. 150. Daar schoot baas Grut losDoris Droogpruimer verloor zijn evenwicht en duikelde achterover in de stroop. Dat was me een rnmp. Doris had net dien dag van zijn moeder een nieuwe bloee gekre gen en zijn broekje was pas gewasachen. 157. Plotseling schoot de auto met volle kracht vooruit. Het gezelschap schokte achterover, zoodat juffrouw Bobbie van Bobstein tot Bobberdebob het puntje van haar eigen tong afbeet. En de konijnen, die geduwd hadden, rolden allemaal als aardappelen door elkaar. 158. Baa9 Grut, die buiten was gekomen om de auto te zien vertrekken, wou zijn vrouw weer te hulp snellen bij het op scheppen van de stroop. Maar ook baas Grut kon niet van zijn plaats komen. Hij wa9 niet aan den grond gelijmd, maar hij was eraan gestroopt-, zie je!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1927 | | pagina 17