GEESTELIJK LEVEN. Binnenlandsch Nieuws. Zijl hadden echter grieven tegen die zendelingen wellke, zooala die1 Jesuiten ini 1892, eed/eden aan een complot tegen den keizer. Tegen de zendelin gen, die eigenmachtig optradon bil het stichten en behoeren van weeshuizon, waarin Chlneesche kin deren werden opgenomen zonder autoriteiten re kenschap te geven. Tegen die zendelingen welke zich niet ontzien de beelden der Chineezen stuk te «laan en hun Mariabeeld op te dringen. Tegen die zendelingen, welke zich' opwerpen als pleitbezorgers voor degenen, welke geschillen met de autoritei ten hebben en zich daarvoor flink laten betalen en op deze wijze trachten Chineezen tot het Christen dom te bekeeren. omdat Christenen bij hen voor gaan. Tegen die zendelingen, welke een toevlucht schenken aan Christenen, al hebben deze zich schul dlig gemaakt aan grove (misdaden. Tegen dlie zende lingen, welke de bevolking aanzetten om Chris ten te worden met het betoog, dat zij1 als Christenen geen belastingen aan de Chineesche regeering ver schuldigd zouden zijn en evenmin tot andere staats burgerlijke plichten gedwongen kunnen worden. Wie in het Oosten vertoefd heeft, weet hoe de meeste zendelingen het er goed van nemen en des zomers, wanneer het op hun station warm wordt, dat verlaten en op een badplaats in het Noorden van China of in Japan of in de bergen bijv. te Ka- makura in Japan een aangenaam' leven te leiden. Zwemmen, tennis, gezelschapsleven met theepartij en en diners doen, dan spoedig het doel van het komen naar het Oosten vergeten. Kwamen zij dan weer op hun station, dan moest er druk ..ge kerstend" worden, dan ging men te keer tegen alles wat met den bestaanden godsdienst te maken had somtijds zoo hardhandig en onbehoorlijk, dat einde lijk de bevolking het geduld verloor ende zen delingen doodsloeg. Dan kwamen oorlogsschepen en soms wel troepen om1 den eisch tot schadevergoe ding en genoegdoening kracht bij te zetten en wer den de Chineezen getuchtigd. Maar is die tuchtiging billijk? Wat zou men te Schagen zeggen, wanneer daar eens Chineezen kwa men die in de R.K. kerk alle beelden stuk sloegen, de preekstoel en bijbels in de Gereformeerde kerken verbrandden, de kerken als tempels inrichtten? Al lerlei bestaande genoegens als comedie. zangver- eeniging. fanfarecorps, verboden? Op straat den baas speelden, midden op straat hun genoeg gingen doen (daar zil dit in China zoo gewend zijn te doen)? In de rechtszaal de rechters interrumpeerden en beweerden buiten de wet te staan? Wat zou men daarvan wel zeggen? Zoudt gii het dulden, Schagenaars? Immers geen dag! En die. brave geduldige Chineezen dulden dat nu reeds ja-, ren. iaren lang. Weet ge. dat een man als Marco Polo door zijn takt reeds zoover het vertrouwen van het Chinee sche volk uit zijn dagen had weten te verwerven, dat het slechts aan een toeval te wijten is, dat niet èn de toen regeerend'e keizer der Ming Dynastie èn het geheele Chineesche volk. het Christendom heeft omhelsd! Maar de Italiaan Marco Polo was een begaafd, bezadigd man, een man die groote takt en geen egoïsme bezat. Bijl de meeste zendelingen is heden ten 'dage takt ver te zoeken. Arrogantie en egoïsme ligt hun op het gelaat te lezen. Millioenen en rail- lioenen guldens worden jaarlijks aan de zending geofferd. Men raamt het aantal bekeerlingen in China op 550.000. waarvan slecths 50.000 Protestan ten. Zijn die mdllioenen guldens nu wel besteed? Zou men in Holland niet liever het zendingsgeld besteden voor inwendige zending, opdat eerst thuis het Christendom eens zuiver beleden werd en niet juist de vertolkers van het woord tweedracht zaai en. Wanneer ge, zooals ik. in Nederland het platte land bezocht, dan is er bijna geen dorp of de een of andere dominee of pastoor heeft daar tweespalt veroorzaakt. Jarenlang hebben de. zendelingen in. het binnen land hun practijken bot gevierdvsoms liep de em mer over en kwam het tot een uitbarsting. Dan bleek een doode zendeling een duur grapje voor China te zijn. Het duurste waren die twee Duitsche zendelingen, waarvoor Chine de baai van Tsdngtau en omgeving plus de invloedsfeer in Shantoeng had te betalen. Een hooggeplaatste Chinees zei mij la ter eens: ..ik geloof nooit dat het zendelingen wa ren, men heeft eenvoudig maar een paar misdadi gers gestuurd. Die moesten toch dood en nu werd het eerst recht een prachtige zaak voor Duitech- land." Ik geloofde daar niets van. maar het typeer de de meening der Chineezen inzake de bedoeling der zending: zendeling, klachten bij' den consul, oor logsschip, afpersing! Is het nu te verwonderen, dat men maar al te graag bereid was om' te luisteren, naar Dr. Sun Jat Sen en andere nationalisten, die predikten: weg met de Vreemde Duivels! China voor de Chineezen! Opium-oorlog, concessieterreinen en verdragsha vens. het opdringen van aankoop van duur oorlogs materiaal door alle Efuropeesche en Amerikaanscbe landen, die dit leveren konden, grondbezit, egoisme, en arrogantie der zendelingen in het binnenland, ziehier een reek» van factoren die langzaam maar zek^ -oegen tot een actie, die door bijzondere omstandigheden nog intenser werd en al spoedig bedenkelijke vormen aannam. Bedenkelijk voor de Europeanen, die zich in China bevonden of belan gen biji China hadiden. Maar vooral bedenkelijk voor China zelf. China is een chaos! Hoe zal daar ooit weer orde komen? Wordt vervolgd en vertelt u mij zoo kort mogelijk, wat u verlangt./' Ze nam geen notitie van zijn uitnoodigend ge baar. Ze l ep door totdat! zij de tafel waaraan hij zat, bereikte. Daarna boog ze zioh voorover en het 1'cht in haar oogen en heb gebiedende in haar geheele voorkomen, scheen iets te zijn, waar aan hij eenvoudig piet bon ontkomen:. „Manheer Deane,'' zed ze, „ik ben Basin Ro- wam'a zuster. Ik kom' van de Old Bailey gevan gen' s. Ik was zcoeven in de ooi van den veroor deelde/' voegde zij er stamelend en met een uit drukking van ontzetting op haar gezicht aan toe. Deane had altijd reservemoed, waarvan hij thans gebruik maakte. Hij keek haar met opge trokken wenkbrauwen aan. „U kwam bij mij,'* herhaalde! hij1. „En waarom?" „Vóór al'es zal ik u zeggen wat de reden van mijn bezoek is," zei ze. „Ik geloof, dat u beter doet met tfl gaan zitten," viel hij haar in de reden. Het leek inderdaadi, of zij eenigen steun; noodig had. Zij zonk neer in een stoel, dien hij haar aan gewezen had. Deze stend dicht bij en was zoo danig geplaatst, dat heb licht alleen op haar ge zicht viel en hem1 als het wate geheel in de sohu- duw stelde. 1 „U komt vani uw broer,'' zed hij'. „Moet ik aan nemen, dat hij u zond....' dlat hij wist, dat u naar mij toe zou gaan?'' „Ja,'' antwoordde ze. „Hij zed me, dat ik heel voorzichtig te werk moest gaan, en er zeker van meest zijn, dat niemand anders .het wist. Even min mocht ik aoat uw naam noemen. Ik bom evenwel op zijn verzoek.'' „Uitstekend,'' zei Deane, „hiet zal mij aange naam zijn uw boodsobap te hooren." „Hij gaf mijl geen verklaring,'' zei zie. „Hij wensohte niet, dat ik iets vroeg. Hij droeg* mij' op hierheen te gaan enJ dit te zeggetn.e Er is toch niemand hier?'' vreeg ze op gédempten toon, ter wijl ze zenuwachtig rondkeek. „Niemand, dlie ons kan afluisteren?'' „Geen sterveling.'' „Hij wilde dat ik n zeggen1 zon,'' ging ze voort, zich vooroverbuigend, terwijl er plotseling ee« eenigszins starende uitdrukking in haar oogen „dat hij geen moeite gehad heeft om den man waarover u^ bedden gesproken heeft, te vinden.. den man, dien u Billy Sinclair placht te noemen'. Hij bracht dien avond met hem door, dronk met hem en ging op zijn uitnoodiging met hem maar zijn hotel terug. Daarna trachtte hij heel voor zichtig onderhandelingen te openen. Sinclair^ werd wantrouwend- Hij was zeer heftig en weigerde de kwestie te bespreken. Hij beweerde voortdu rend, dat hij ier een eed op zou kunnen doen bestelen te zijn geworden, etnJ dab hij! zich wreken »u. Mijn broeder probeerde hem/ tot rede te bwa* HET LEVEND SCHAAKSPEL. Te Hoorn wordt van 27 September—0 October een Handels- en Industrietentoonstelling gehouden, ter wijl tegelijkertijd een winkelweek plaats beeft. Gedurende die dagen zijn ook eenige feestelijk heden georganiseerd. Een der mooiste feestelijkheden belooft bet Le vend Schaakspel te worden, dat om 3 uur zal plaat9 hebben. De grootste zorg wordt er door het comité aan besteed om van dit onderdeel iets buitenge woons te maken. Voor de 'hoofdfiguren worden door de firma Ridderikhoff, costumiers te Hoorn geheel nieuwe costunies vervaardigd,zoodat bet niet alleen voor schakers, maar ook voor degenen, die leek op dit gebied zijn, 'n buitengewone attractie ia Het spel wordt op het Doelenplein gespeeid op een schaakbord van ongeveer 750 vierkante meter oppervlakte. De feitelijke spelers, zijnde de heeren Mr Fruin en Tensen. spelen naast het veld op een gewoon bord. D'e zetten op het bord worden door 4 spelleiders op het groote bord overgenomen. De witte part ijl wordt voorgesteld door Kruisrid ders, de zwarte partij door Mooren. De optocht voor afgaande aan het spel. is als volgt ingedeeld: Heraut 12e eeuw; muziekcorps: Zegewagen met Hoornsche Maagd; de witte partij-: 2 Paarden (Kruis ridders met schildknapen); 4 Pionnen (Lansknech ten); 1 wagen, voorstellend een kasteel met boog schutter, waarin zich tevens een spelleider bevindt, Koning en Koningin te paard, met pages; 2 Raads- heeren (Bisschoppen te paard, met pages); 4 Pion nen (Lansknechten); 1 wagen voorstellend een kasteel met boogschutter, waarin tevens zich. een spelleider bevindt. Zwarte partij': 2 Paarden (Saraoenen-hoofdmannen te paard, met slaven); 4 Pionnen (Mooren); 1 kasteel (Oostersche strijdwagen met strijder, waarin zich tevens een spelleider bevindt); Sultan en Sul tane te paard, met geleiders; 2 Raadsheeren (Mo- hammedaansche Priesters te paard met geleiders); 4 Pionnen (Mooren); 1 kasteel (strijdwagen met strijder, waarin zdcb tevens een spelleider be vindt); Muziekcorps. Het belooft een kijkspel bij uitnemendheid te worden. Men kan zich- verlustigen in de schitteren de middeleeuwsche costumes der witte partij' en de rijke Oostersche pracht der zwarte partij. De hoofd figuren van het spel worden alle voorgesteld door leden der Schaakvereeniging „Caïssa" te Hoorn. Slecht® hoogst zelden heeft een dergelijk schit terend schouwspel plaats. MOTORRACES^ Zondag a.s. een advertentie in dit nummer herinnert er aan zullen op het Sportpark te Alkmaar voor de derde en laatste keer van dit jaar motorraces worden gehouden. Het is de 20e wedstrijd die op dit gebied in Alk maar wordt uitgeschreven en deze races zullen dan ook als jubaleumswedstrijden beschouwd wor den. Door een bijzondere indeeling der wedstrijden zal zoo worden gereden, dat elke deelnemer de ze kerheid heeft minstens een prijs mee naar huis te nemen. Dat de bekende racers elkaar ditmaal met groote energie zullen bekampen, kan zeker voor- speMworden uit de omstandigheid, dat al® lubile- umprijls een zilveren beker wordt uitgeloofd. Door de heeren Rijkes, Sites en Gude is tevens een 'groote medaille uitgeloofd, die Zondag verreden zal worden. Reed® 40 deelnemers hebben zicli" voor deze buitengewone wedstrijden laten inschrijven, waaronder bekerde rijders al® Hamersveld, M. van den Berg, Van Riessen, Beverdam, Van Kooten. enz. Al® het weer wat wil meewerken, belooft het dus Zondagmiddag een spannenden wedstrijd te worden Men verwacht, dat uit alle deelen des lands be langstellenden voor deze wedstrijden naar Alk maar zullen komen. PRINSES JTJLIANA Gisterochtend omstreeks 10 uur is Prinses Juliana in gezelschap van freule De Brauw, mej. Michelin en mej. Rooseboom' per auto naar het Leidsche Academiegebouw gegaan, waar zij zich als stu dente der Leidsche universiteit heeft laten in schrijven. De rector-magnificus. prof. dr. A. J. Wensinck, ontving de Prinses in de Senaatskamer en heeft haar na de inschrijving de vertrekken van het academisch gebouw laten zien. Het bezoek duurde rato een half uur. Van de zijde van het gen, en het resultaat was, dat ze ruzie kregen. Het was Sin dair, die Basil sloeg1. Mijn broer gaf hem alleen den slag* terug*. Verder moest ik u mededeelan, dat voordat hij de kamer kon doorzoeken, of gelegenheid had! den man te fou.il- laerem, hij tot dia cmbdakkingf kwam, dlat deze dood was.'' „Is er nog meer?'' vroeg! Deane. „Hü wensohte cak nog1, dlat ik u zou mededeel len, 'dat die papieren, welke Sinclair in zijn bezit mocht hebben gehad, zich in de kamer onder zijn bezittingen moeten bevinden. Deze zijn alle bij gepakt ent liggen daar nog* opgesloten, en wachten totdat iemand een en ander zal komen opeischen. Hij wil dot u weet dat hij zijn l>e®t heeft gedaan, en dat watt ook de gevolgen mogen zün, hij bereid is die onder de pogen te zien. Als u het risico wilt loopen, dan is het nummer van de kamer in het Universal Hotel 27. Dit vertrek is afgesloten en woerdt bewaakt, doch er is misschien iets op te vinden. Dit is alles, wat ^Deanie leunde een weinig over de tafel heen.. „Maar hij zei niets over ziohzelf vroteg1 hij1: Ze schudde het hoofd. „Het is wonderlik,'' ant woordde zie, „maar hij denkt nooit aan zichzelf. Hij is kalmer en opgewekter dan toen ik afscheid van hem nam te Southampton op den dag, dat hij wegging. Hij! liet me beloven, dat ik u eerst dit alles zou vertellen, voordat ik een enkel woord sprak ten behoeve van mezelf. Ik heb mijn be lofte gehouden. U heeft hetgeen ik zei, begrepen nietwaar P* „Volmaakt,'' antwoordde Deane. „Dan ga ik u nu spreken over iets, wat rruj aangiat,'' zei zo haar oogen tot hem. opheffend. „Mijnheer Deane, ik wil volstrekb niet beweren, dat ik een intelligent ménsoh! ben, maar één ding is mij volkomen diuideïijtk. Basil beeft dit avontuur om uwentwille ondernomen.. Uw naam wjerd geen enkele maal op de terechtzitting! genoemd en ieder een schijnt te gelooven dat Basil dien avond daarheen ging om Sinclair te berooyan^ en voor niets anders. Mijnbeer Deane, dat is iets, wal ik niet geloof,. Zijn twist met Sinclair en het verschrikkelijke einde daarvan was een ongeluk U moet verklaren, dat - hij zich daarheen begaf om u van dienst te zijn en niet uit een oogmerk om te stelen. Het staat aan u zijn leven te red den. U kunt het doen* en hij is mijn eenige broer Deane trok zijn wenkbrauwen tezamen. Terwijl bet meisje hem aamikeek, was zij niet meer ver wonderd over de wanhopige manier, waarop haar broer over dezen man gesproken had. Zyn ge zicht maakte den indrulci alsof het uit steen ge' houwen was. Wordt vervolgd. publiek' was groote belangstelling. Na baar bezoek aan de universiteit begaf Prinses Juliana zich naar het Clubgebouw, van de Vereeniging voor Vrouwe lijke Studenten in het Nutsgebouw. DIEFSTAL TE ZAANDAM. Te Zaandam Is in den nacht van Woensdag op Donderdag ingebroken bij een caféhouder in het Havenkwartier. Door verbreking van een ruit heb ben de dader® zich aan de achterzijde toegang tot dewoning verschaft. Uit alles blijkt, dat zij goed met de situatie bekend moeten zijn geweest, daar alleen een linnenkast, waarin de caféhouder zijn geldkistje placht te bewaren, aan een onderzoek is onderwor pen. Toevallig bad de caféhouder zijn geld 'savend® mee naar beven genomen en een ander kistje met Dudtsch geld in de kast laten staan. Daardoor heb ben de inbrekers zich tevreden moeten ©tellen met eenige millioenen DuitscJh geld. DOOR EEN TREIN GEDOOD. Te Heerenveen kwam' gisteren de 12-jarige W. V. te dicht bij de aa van een windmotor. Zijn kleeren werden gegrepen en de jongen werd meegeslingerd, zoodat 'hiji miet zJjin beenen. tegen de ijzeren motor- Btijllen sloeg. De vader van het verplegingsgestlcht die het gekerm hoorde, zette den motor stop en moest de kleeren afsnijden, om den jongen uit zijn hacheUlken toestand te verlossen. De beenen wa ren vreeseHJk' gekneusd; onder ondragelijke pijnen werd de jongen naar het gesticht gedragen, waar de dokter een voorloopig verband aanlegde. DOO REEN TREIN GEDOOD. De 35-jarige Noor C .S. A. Andersen. die verblijf hield in een logement aan de Wijde Nieuwsteeg te Rotterdam, is gisternacht bijl Van der Staay's Vries huizen op' Katendrecht door een rangeerenden trein overreden en gedood Mlen vermoedt dat de man op een van de wagens heeft liggen slapen en dat 'hij', toen de trein ging range eren, van den wagen is ge vallen, Het is ook mogelijk, dat de man, door de duisternis misleid, tgen den rangeerenden trein is aangeloopen HEEFT JEZUS EEN KERK GESTICHT? II. Wij zijtn thans gekomen tot de bespreking* deT teksten, waarop de roamsobe kerk zich beroept, wanneer zij beweert door. Christus zelf te zijtn ge grond vest. Voor ik echter daartoe overga, wil ik eerst in het kort iets mededeelan uit de geschiedanis onzer bijbelboeken. Ik acht dit noodigi voor «aa zoo goed mogelijk begrijpen, óók van de vraag welke ons nu zal büzcgh.uden. De nieuw-testamenti&che giesohrif en, welke wij bezitten zijn in verschillende tijden geschreven. Eerst aan het einde der tweede eeaw na Chris tua (pl.m. 170) kaïn man spreken vani een bundel geschriften, welke tezamen als Nieuwe Testa ment worden aangeduid in tegenstelling met he reeds bestaande Oud© Testament, hetwelk als de heilige schrift der Joden werd erkend. Maar dan is dit nog nieb het Nieuwe Testament, zoo ris wij dit thans bedt ten. De verskillende gemeenten warenhet tn'et steeds met elkaar eens. welke geeohriften mojhten worden wairdig gekeurd om in dit Nieuwe Testament te worden opgenomen, en in de kerkvergaderingen is daar menig woord over gesproken. (Op het einde der vierde eeuw is de zaak beslist en sedert dien hebben wij ons N. Testament met de bekende zeven en twintig boeken). Want er waren vele geschriften in om- 1 op. zoowel evangeli ë.n, als brieven en andere geschriften. Daaruit moest oen keuze gedaan worden. Ik verzoek mijne lezers zioh dit zeer duidlelijk voor to stellen'. De drukpers bestond nog niet; dl© evangeliën enz. werden dus geschreven, over geschreven, nog eens overgeschreven enz. Daarbij bestond kans op heb makent van fouten, op het inr voegen van opmerkingen, op het overslaan van woorden en zinnen enz. Kleine veranderingen, welke den omsohrijver gewensoht voorkwamen, kon den worden aangebracht. De allereerste evangeliën werden (na den docd van Jezus, want zoolang hij leeft, bestaat niet de behoefte aan het te boek stellen van zijn le ven en prediking) geschreven door mensohen, die pat ben uit de mondelinge overlevering'. En wij we ten wat mondelinge overlevering aangaande groote, indrukwekkende persoonlijkheden beteekent; zij is zonder legenden,vorming niet dlenkbaar, zelfs niet in onzen tijd. Uit die eerste evangeliën ot brok stukken daarvan, werden de latere samengesteld. Begrijpelijk moet heb zijin voor ieder, die hier over nadenkt, dat uit d'e wordingsgeschiedenis der evangeliën gemakkelijk te verklaren is, dab er on derlinge afwijkingen zijn, maar dat deze zelMe geschiedenis ons ook leert, hoe gemakkelijk in een evangelie door een overschrijver iets kon worden "^elnu: het is, vooral waar dé tekst; „En Ik zeg u ook. dat gij! zijfo Petrus en' op deze steens rots zal ik mijne Kerk bonwen enz." alléén in het Mattheusevamgelie voorkomt, zoo goed als ze ker, dat zij met eeni bepaald oogmerk is ingevoegd. Wij zullen straks bij nadere beschouwing opmer ken, dat diezie toevoeging in volslagen strijd is met andere modedeelingen in de evangeliën. Op vallend is het, dat in de evangeliën van/Marcus en Lucas, deze woorden ontbreken, terwijl overi gens (zie Mareus VIII: 27 vlg. en Lucas IX: 18 vlg.) door hen dezelfde geschiedenis, spelend in de vlakte van Caesarea Fflippi wordt meegedeeld. Ook komt het woord Kerk nergens anders voor lm kle evangeliën dan alledn hier. Deze overweging (voor mij is het zeker, dat we hier met een onhand-ige toevoeging te doen hebben) ontslaat mp echter niet van de nood zakelijkheid nader op die teksten in te gaan. Want zeer groot is net aantal roomsohen en, pro testanten, dat zich houdt aan de schrift, zóó als ze ons overgeleverd' en dat niets wil weten van bijbelöritiek!, maar alles in dien bijbel a's geloof waardig aanvaardt, z©lfs wanneer heb lijnrecht te gen de rede ingaat. Welnu, tegenover déze menv- sohen, deze bbbclgelxxxvigen, zal ik p^gen aan te txmien, dat het beroep van Romxa's kerk op de bedoeld© teksten ter verdediging van haar dogma (die stichting door Christus, die plaatsbekleeding van Petrus) niet kan worden aanvaard, of met andere woorden: dat de Roomsche Kerk ten on rechte beweert, dat Jezus Chris lus volgens het Nieuwe Testament de stichter van de Katholieke Kerk zou zijn. Derhalve ga ik in1 heb volgende betoog my plaat- aangevoerde teksten beschouwen als niet inge- sen op het standpunt vamj hen, die de door Rome s hoven, en voor wie déze dus even geloofwaardig zyn als alles wat het N. Testament verhaalt. Volgens d)e roomsohe opvatting zou Jezus met de woorden „gij rijt Petrus en op deze steenrots zal ik^ mijn Kerk bouwen'' hebben uitgesproken, dat hij zijtn leerling Petrus aanstelde tób opper hoofd der geheele kerk, en daarmede dezen leer ling aanwoss als zijn plaatshekleeder op aarde. Met deze opvatthg is echter in lijnrechten strijd het feit, dat nergens anders iets blijkt van deze bevoorrechting van Petrus boven zijne medeleerlingen Nergens treffen wü ook maar eemig spoor van deze aanwijzing van Petrus als. opvolger vani Jezus. En er is in de evangeliën geen enkel gedeelte aan te wijzen, waaruit blijken zou, dat Pebru9 inder daad als Opperhoofd der Kerk is opgetreden en als plaatsbefcLeeder van Christus op aarde. Petrus weet van1 zulk een aanstelling zelf niets af. Evenmin die andere apostelen. Hoe zou het anders m gelijk zijh geweest, dat bij' deze apos telen geschil ontstond om den voorrang (Matth. XVIII)? Uit niets is op te maken, dat Petrus door xfn m~dl"ap-6t?l'3!n als de meerdere we d! be Chouwd. Wanneer, na Jezus' do d, een apostel vergade rang wordt gehouden (Handelingen XV) te Jeru zalem, zou men toch mogen verwachten, dat Pe trus, mdien hij door Jezus was aangewezen als zijn plaatsbekleedör, daar optrad als de gezag hebbende 3eide,r. En wat geschied? Wel houdt Petrus een toespraak maar hij geeft geen beslissing in die zaak welke op de vergadering werd! besproken. Is dat een houding voor hét opperhoofd der Kerk, voor den tarste dier pausen van wie eens de onfeilbaarheid tot kerkelijk leerstuk zal worden geproclameerd? Wie Handelingen XV aandachtig leest, zal tever- geefsch zoeken naar iets, wat déet denken aan 'Petras' uitverkiezing boven de andere apostelen. Maar er is méér. Lettenl wij' nog eens op Matth. XVI en laten wij lezen, wat er volgt na de ver zen 18 en 19. Dan bespeuren wij! tob onze grenzen» 1 oze verbazing, dat Jezus dienzfelfdep Petrus, dien hij juist tevoren zou hebben verheven bot de hoogste kerkelijke waardigheid met déze woorden aanspreekt: „G-a weg achter Mij", Satan as! gij zijt mij een ain9toot; want gij verzint niet de din gen, d'e G-ods zijn, maar die der menskien' zijn.' Niemand minder dan de in de roonsohe kerk hor g vereerde he'lige August'anus heeft eveneens deze scherpe tegenstelling gevoeld. Daarom sehreef hij„Idem Petrus paulo ante beatus, postea Sa~ fcanas, in momento uno, intra pauoa verba'' (dé- zelfde Petrus kort te voren zalig geprezen, dan Satan g-soh Iden, in één ©ogenblik, binnen wei nige woorden). Deze twee handelingen zijn mverecnigbaar. Daarom noemde ik de invoeging zooeven onhan dig. Hij, die de verzen 18 en 19 aan de tekst t ©voegde, had een andere plaats moe ben uitkie zen. Nu is zijn vroom bedrog te duidelijk har- kenbaar. Denkt eens, hoe onzinnig hét is, dat Jezus hem, dien hij als zijli plaatsbekleeder aanstelt, als een Satan van zich stoot. Er is moer waar op gelet moet worden. Wanneer wij den brief van Paulus aan de G-a, lavn opslaan en het eerste hoofdstuk lezen, dan bemerken' wij,t dat deze apostel geen kerke lijke autoriteit erkent. Wel vertelt hij van een bezoek door hem aan Petrus te Jeruzalem gobracht, maar daarbij is geen sprake van eenige pauselijke waardigheid n ch van eenig gezag bij Petrus. Maar sterker is nog wat ons medegedeeld wordt in het tweede hoofdstuk van den Galatenbrietf. Daar treedt Paulus bestraffend op tegen Pe trus en „wederstand hem in het aangericht." Hoe zou Paulus (de roomsohe kerk noemt hem d e n h e i M g e n P a u le s!) zoo iets hebben kunnen dien, indien hij zich er van bewust w_is geweest te staan voor Christus'stedehouder op narde? Wat blijft er dan over van de gehoorzaamheid aan bet ho g9te kerkelijke gezag bij' een man als Paulus,' die .heilig is verklaard? Dat hoogste kerkelijke gezag bestond eienvoiv- dig nog nieb: Petrus is niet de eerste paus ge weest. Petrus is, zooals hij zelf in een zijner brieven getuigt 1 Petrus V) niet ander3 geweest in dé eerste ohristusgemeente dan een mede-oudé-r liïig. Ik meen dat in den bijbel, in het Nieuwe tes tament, geen enkelen grond is te vinden voor de opvatting, dat Jezus het pausschap heeft inge steld en Petrus als den. eersten paus heeft aan gewezen. C Nu beweert dé rcomsche kerk ook, dat aan Petrus de zocgenaamde „sleutelmacht'' is gege ven. In Matth. XVI. 19 lezen wij „zoo wat gij binden zult op de aardje, dat zal m die heineliaa gebonden zijn; eru zoo wat gij' ontbinden zult_ op de aarde, dJ t zal ini de hemelen ontbonden zijn.?' Maar.... indien wij verder doorlezen in hetzelfde evangelie, dan karnen we in hoofdstuk XVIII in het 18de vers precies dezelfde woorden tegen. Evenwel worden deze daó.r[A gesproken tot alle apostelen- Krijgen dan alle apostelen die „sleutelmacht"? Dan vervalt de uitverkiezing, van Petrus volko men. En hce staat het met de aanstelling van Pe trus tot opperste herder der kudde (dit beald van kuddie, dit zij terloops gezegd, vind ik hoogst ongelukkig), welke door Rome verdedigd wordt met ©en beroep op Johannes XXI? Wij slaan het hoofdstuk open, en lezen, dat Jezus zich aan ©enige leerlingen' openbaart aan,' dé zee van Tiberia®. Deze leerlingen waren Betrug, Tho mas, Nathanaël, de zonen vani Zebedëus, en piég, twee andere nieb bij namen genoemden. Wij krcjy gen het verhaal van de overvloedig© visohvangst en den daarop gevolgden maaltijd. En dan vraagt Jezus aan Petrus tot driemaal toe of hij Jd. i. Petrus) hem lief heefb. Bni driemaal ook antwoordt Petrus dat hij Jezus lief neefb. En eveneens drie maal klinkt uit Jezus' mond achtereenvolgens: „Weid mijne lammeren,''' „Hoed mijii© sohapen," „Weid mijne schapen.'' Hce moeten wij deze woorden veer klaren? Mij dunkt dat die eenige steekhoudende vete klaring hiervan deze is, dat Jezus mét zijn drié maal hierhaolde woorden Petrus in zijn eer als apostel, d'.w.z. in de eer om' tot de bijzonder© leerlingen én uitgezondenen vani Jezus te worden getekend, herstelt. De toespeling op de bekend© drievoudige verloochening van Jezus dcor den apostel Petrus treedt hier heel duidelijk te voor schijn.. Door déze verloochening had Petrus zich het apostolaat, het „herdeilscha p," dat met de andere apostelen gemeen had onwaardig gemaakt. Maar wanneer n'u .diezelfde Petrus tot dr'emaa! toe rijn liefde betuigt, krygt hij zijn apostolis.he waardigheid terug. Dit is iets anders don die wijding tob aUeetnigen herder dar kudde. Op grond van het voornfg rand© meen ik te moeten bomen tot dé conclusie, dat dé Room-' sche kerk ten o n r ie e hft-e zich beroept op het Nieuwe Testament bij hare verdediging van hen dusgenaamd© primaat van Petrus. En 'deze conclusie is in overeenstemming meti die, waartoe wij in het vorige artikel moesten kornén, (n l. dat Jezus aan kerkstichting noc{i-t heeft gedacht. De werkelijkhteid' is deze, dlat na Jezus' dood langzamerhand de l erk zioh gaat vormen en. ze heeft dit gedaan naar Joodsch model. lr*v dit fesohiedde in historisch na te gian; dit onderzooE gt evenwel buiten het bestekj van onze artikelen- Mij was het or slechts om te doen voor miTne lezers aannemelijk te maken, dat Jezus evenmin een kerk heeft gesticht als Petrus tot eerstan paus heeft aangesteld. ASTOR.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1927 | | pagina 10