DAMRUBRIEK
Hoe door! We hebben geen druppel water tneegeöotae»:!
WARE WOORDEN,
Wie er op staat met volkomen
klaarheid te zien voor hij heslist,
beslist nooit. Accepteer het leven
en gij kunt geen berouw accepteo
ren.
Het is vooral voor den middelba
ren leeftijd de plicht de goede ge-
dachtekiemen te zaaien, die de la
tere levensperiode zoo schoon en
aantrekkelijk mogelijk zullen ma
ken.
Geen, die zóó vermoeid van streven,"
Geen, die zóó verborgen leeft,
Dat hij niets meer weg te geven,
Niets meer te verlangen heeft.
Een sterke wil 1b geen garantie
tegen een zwak oordeel nu en dan.
Alleen verlies is het gevolg van
verloren zelfheheersching.
NJet het kennen en het hereiken
is het geluk,, doch. het zoeken en
het streven.
De wereld maakt een georgani
seerd ssyteem van wat liefde-ar
beid moest zijn.
Tracht een waas van lieflijkheid
te verspreiden over alles, wat in
uw huiselijken kring bestaat of ge
schiedt
Barbier, na het knippen;
ben
'ant; M'n hoed!
En wat wilt u nou op uw hoofd
Wjj voeren er klagend door, nan den oenen kant
was S-kylla en aan den anderen de goddelijke Cha-
rybdis, die het zoute zeewater verzwolg, en toen ze
het weer uitspuwde, kookte het als in een bekken
hoven een-groot vuur, en ze wierp het in de hoog.
te cn het water stortte neer op de belde rotsen.
En toen zij opnieuw het zoute water der zee ver
zwolg, scheen ze ontroerd tot in haar ingewanden
en ze brulde afschuwelijk bd| de rotsen, en het
zwarte zand uit de diepte kwam boven, en bleek©
schrik maakte zich meester van mijn gezellen. En
wij zagen Gharybdis aan, want van haar verwacht
ten wij! onzen ondergang. Maar in dien tijd rukte
Skylla zes van mijn brave makkers uit mijn schip.
Ze verscheurde hen meedoogenloos. terwijl de arms
schepelingen angstkreten uitstieten en de handen
naar mij uitstrekten. En dat was het gruwel ij kat o
schouwspel, dat ik ooit heb gezien op al mijn
zwerftochten op zee.
RADIO.
Een zeer belangrijk vraagstuk
van den dag: nog eens, wissel
stroomvoeding.
Dezer dagen werd een nieuwe wisselstroomjlamp
aangekondigd, de zg, GecoJValve type KL. 1. Dózo
lainp brengt ons een belangrijke schrede nader tot
do oplossing] van dit hoogst interessante vraagstuk,
de wissel stroomvooding,
IDo gloeidraad van do normale Radio-lamp treedt
op als kathode en wordt rochtstrooka verhit; door
dozo verhitting ^vordt de gloeidraad in staat gesteld
electronon af te scheiden, als daartoe de bekende
uitwendige omstandigheden (nabijheid anode) me
dewerken. Deze rechtstroeeksche verhitting au is bij
gelijkstroom geen bezwaar. Bij wisselstroom voeding
evenwel is deze niet goed in toepassing te brengen
Althans de practijk heeft uitgewezen dat bij recht
atroeksche wissel stroomvoeding een niet te vermijw
den gebrom ontstaat.
De Gevo-valve, type KL. 1 heeft dan ook geen
rechtstreeksche wisselstroomvoeding op de kathode.
Om do, getransformeerde, wisseltroomi geheel ge
scheiden van de kathode der K.L. 1 te houden, du«
zonder eonige electrische verbinding, is de laatste
om1 het verhdttingselemant gebouwd', hetwelk dan
wel zonder eenig bezwaar aan de laagspanningö-
secundaire wikkeling van de daartoe gebouwde
transformator aangesloten kan worden; de primaire
wikkeling is dan, bij goede verhoudingsgetallen,
zonder moer aan het lichtnet aan te sluiten. Deze
wijze van schakelen houdt dua het verhittingsel
ment geheel huiten de circuits van het ontvang
toestel.
De kathode van de KL. 1 (bijl de gelijkstroomlam-
pen is dit teveüs de gloeidraad) ia in buisvonn uit
geroerd en speciaal geprepareerd. Zij1 wordt door
het verhittingselement zoodanig verhit, tot een
donkerroode kleur optreedt, dus niet tot gloeihitte.
Voor hot verkrijgen van een voldoende verhitting,
moot de lamp pl.m. 7 Watt opnemen. Rekening hou
dende irnet do optredende verliezen, wil dit dua zeg
gen, dat een 100 kaara Y Watt-lamp ongeveer 10
maal minder verbruikt dan de K.L. 1, Met 1 KW.
kan men' duis ruim 100 uur toe.
De nieuwe lamp heeft voorts een groote kathode,
hetgeen een goede 'karakteristiek in dd hand werkt.
De steilheid is dam ook 136 mA./Vl {milli-iAinp.-
VoR), de inwendige weerstand laag, ni. 5600 Ohm
De maximale anode spanning is 100 Volt, waarbij
de toe te passen negatieve roosterspamning moet
liggen tusschen 7Y en 9 Volt.
De aangelegde spanning aan het verhittingsele
ment moet bedragen 3Y a 4 Volt, de stroomdoor-
gang moet rond 2 A!mp. zijn. Oeze laatste is vee!
hooger dan bij de normale gelijkstroomlamp, waar
men een stroomdoorgang van beneden de Am. heeft
Vandaar, dat de verbindingsdraden van transfor
mator met verhittingselement dikker behooren te
zijn. De polen van het verhittingselement zijn ver
honden met de pennen van den lampvoet, geheel
zooals dit hij' de normale gelijkstroomlamp het ge
val is. De kathode ia bevestigd aan één aansluit-
klem, die een plaatsje vindt aan de zijkant van de
lamphui®.
Men moet er voorts rekening mee houden, dat het
verhitten van do kathode slechts geleidelijk! ge
schiedt, de lamp moet dan ook ongeveer 1 minuut
branden, alvorens de werking normaal ia
Ten einde de wijzigingen in het schakelschema
goed! te doen uitkomen, zullen wij dit de volgende
week onder de oogen zien.
Wie was Robinson Crnsoë?
EEN TWISTZIEKE SCHOTSCHE JONGEN.
Allemaal hebben we wel bijna in onze Jeugd' Ro
binson Crusoë gelezen en ad|, die het hoek1 niet ge
lezen hebben, zullen dan toch zeer zeker wel van
den naam gehoord hebben. Was hlet niet heerlijk,
als jongen volkomen op te gaan in de avonturen
die Rohdnson Grusoë beleefde, mee te leven met
hem op zijn eenzame rotsachtige eiland Juan Fer
nandez, in de Stille Zuidzeo. Daarbij dacht men er
niet aan, dat die Robinson Crusoö wel eens nooit
bestaan zou kunnen bobben, dat het maar een on
gebreidelde fantasie van den schrijver Daniöl Defoe
was. Neen, iets dergelijk© was ondenkbaar. Voor
eiken jongen stond vast, dat Robinson Crusoë wer
kelijk bestaan had. En daarin zouden ze inderdaad
nooit teleurgesteld worden. Zeker niet, want de
held van het verhaal v&n Daniël Defoe: Robinson
Crusoë heette eigenlijk) Al ex ander Silkerk. Hij
werd in 1676 geboren te Largo (Schotland) als ze
vende zoon van een schoenmaker. In zijn Jeugd
was hij, wat men in de wandeling noemt, «en
beest van een jongen. Er was geen huis met hem
te houden en met al zijn broers lag hij voortdurend
over hoop. Hij had een idioten broer, dien hij' op
zekeren dag half dood1 sloeg. Geen wonder, dat ra-
der Sllkeik algemeen beklaagd werd. De ouderlin
gen der kerk kwamen1 den jongen een vermaning
toe dienen en dat was aanleiding voor Alexander,
om enkele dagen daarna uit de ouderlijke woning
to verdwijnen. Zooals later bleek, was hij naar zee
gegaan. Zijn eerste reis was van korten duur. Nla
enkele maanden keerde hij terug naar de ouder
lijke woning. Daar hij geen vak had geleend en zijn
oud era niet instaat waren, hem een lui leventje te
laten leiden, was hij verplicht, weder aan te mon
steren. Thans zou zijïn reis langer duren, dan hij
heeft kunnen denke*.
Na verschillende omzwervingen kwam hij in 1704
terecht op de „Chique Porte", een rooverschip van
de Stille Zuidzee. Zijn woeste, twistzieke aard
schijnt er in botsing te zijn gekomen met de stren
ge scheepstocht, want de kapitein van het kaper
schip liet hem op zekeren dag met een rantsoen
voedsel, genoeg voor enkele dagen, op het rots acht l
ge eiland Juan Fernandez, tegenover do Chileen-
scbe kust, aan wat zetten.
Dat was in die dagen de gewone manier van ter
dood veroordeelden van zeelieden, die insubordinatie
gepleegd hadden. Tallooze zeelieden zijn om die re
den op onbewoonde woeste eilanden aan land ge
zet, om, onfortuinlijker dan Alexander Silkerk, te
verhongeren.
Alexander was er de man niet naar. hij de pak
ken neer te zitten. Al zijn energie stelde hij in het
weik om in leven te blijven, wat hem gelukte,
dank zij het feit, dat het eiland niet geheel van
dierlijk en plantaardig leven ontbloot was. Op de
hoogste punt van een rots, 300 voet hoven-de zee,
richtte hij een hut in, die hem tevens als uitkijkpost
diende. Daar hij geen wapen bezat, moest hij door
liohamelijke vlugheid bereiken, waartoe anders kunst
matige hulpmiddelen in staat stellen. Voortdurende
oefening, gevoegd bij de dringende noodzaak om in
zijn levensonderhoud te voorzien, deden hem op dat
gebied een hoogtepunt bereiken, dat aan het wonder
baarlijke moet hebben gegrensd.
Behoefde hij dus geen vrees te hebben van hon
ger te moeten omkomen, toch was hij verheugd, toen
vier jaar en vier maanden later dus geen 30 jaar,
zooals Defoe vertelt het schip „Duke", onder ka
pitein Wooda Rogers, het eiland aandeed, om water
in te nemen. Hij spoedde zich naar de plek, waar de
matrozen aan wal waren gegaan, die wel vreemd zul
len hebben opgekeken, toen zij een in geitenvellen
gekleed en man zagen verschijnen. Hij werd aan boord
van de „Duke" gebracht, waar men echter in het be
gin uit zijn Verhaal weinig wijzer werd. Doordat hij
in die jaren met niemand had kunnen spreken, was
hij zijn taal zoo goed als verleerd en sprak hij de
woorden slechts half uit De kapitein zond hem den
volgenden dag met een bulldog aan land om eenige
geiten te vangen^ Hij overtrof echter den hond ver
in snelheid, ving de geiten met zijn handen en bracht
ze op zijn rug naar het schip.
Deze ontmoeting heeft kapitein Rogers in zijn boek
„A Cruising Voyage round the World" beschreven,
en aan dat werk heeft Defoe zijn verhaal ontleend.
Toen Alexander weder in Largo aankwam, was het
Zondagmorgen. Zijn ouders waren ter kerke en
Alexander begaf er zich ook heen. Dicht bij zijn
moeder nam hij plaats. Daar zij haar zoon reeds lang
verloren waande, was haar schrik groot, toen zij hem
plotseling naast zich zag. De kerkdienst liep dien
morgen geheel in de war; iedereen wilde met den
man spreken, die zooveel avonturen had beleefd en
wiens roem hem reeds vooruit gesneld was.
Dat hij in de eenzaamheid op het rotseiland ge
legenheid had gehad, zijn woesten aard te temmen,
blijkt wel uit het feit, dat hij er vooreerst niet meer
aan dacht naar zee te gaan. Achter 't huisje zijner
ouders bouwde hij een hut van planken en als vis-
scher trachtte hij in zijn onderhoud te voorzien. Na
eenigen tijd ontmoette hij een meisje, Sophie Bruce
geheeten, die de koeien van haar vader hoedde. Met
dit meisje huwde (hij. Een paar jaar later stierf zij en
Alexander verdween toen voor goed uit het dorp. Zijn
dorpsgenooten hoorden nimmer meer van hem. Hij
had dienst genomen op de Engelsche oorlogsvloot en
stierf in 1723 in den ouderdom van 47 jaar als luite
nant van de „Weymouth".
In de rots op het eiland Juan Fernandez, op de
plaats waar Alexander zijn uitkijkpost had, is een
ijzeren plaat gezet, waarop in de Engelsche taal het
volgende opschrift gegraveerd staat;
„Ter herinnering aan Alexander Silkerk, zeeman,
geboortig uit Largo (Schotland), welke vier jaar en
vier maanden in volstrekte eenzaamheid op dit
eiland heeft doorgebracht. Hij werd uit de „Cin-
que Porte" in 1704 na Chr. aan land gezet en den
12den Februari 1709 door de „Duke" opgenomen. Hij
stierf als luitenant van de „Weymouth" in 1723 na
Chr. in den ouderdom van 47 jaar.
Deze plaat is opgericht bij Silkerk'» uitkijkpost
door commandant Powell en officieren van H.Ms.
„Topaze" in 1868 na Chr."
Hei eiland Juan Fernandez wordt tegenwoordig
bewoond door 23 Chileensche visachers van Duit-
sche afkomst en bezit twee scholen, een kerk, een
postkantoor en een draadloos station.
De Ghileensche regeering heeft op het eiland, dat
officieel thans den naam Robinson Crusoë's eiland
draagt, een nationaal park gesticht, voorzien van
grotten, papegaaien, geiten en e«n „Vrijdag", juist
zooals het in het boek van Defoe beschreven wordt.
Het geboortehuis van Alexander Silkerk te Largo
bestaat niet meer, maar in den gevel van het huis
dat thans op dezelfde plaats staat, heeft men een
gedenksteen aangebracht, waarop Silkerk's levens
loop in het kort vermeld staat. Dichtbij de haven,
op de plaats, waar hij zijn visschersboot meerde,
is eveneens een gedenksteen geplaatst.
In 1923 is nog een reliquie van Silkerk, een vuur
steen-musket, waarop zijn naam en het jaartal 1701
gegraveerd staan, en dat dus afkomstig is uit den
tijd vóór zijn verblijf op het eiland, te Londen voor
f2680 verkocht.
Onder redaotie van GEO VAN DAM,
Heemskercklaan na 4, fe Baarn.
Alle brieven deze rubriek) betreffende, gelieve
men te zenden aan bovenstaand adres of andera
via het bureau van dit blad.
WEDSTRIJD-VRAAGSTUK NO 38
van J. B. SLUITER Jr., Aerdenhout.
Zwa*fc: 10,
Wit: 11)
De diagramstand in cijfers behoort te zijn: Zwart
10 ach, op 6 9 11-43 15 16 84 29 en 34. Wit 11 ach.
op 21 26 27 88 31 33 35 38 42 43 en 46. Wit spoelt
en winti In de volgende rubriek zullen de namen
'der prijswinners bekend worden gemaakt, alsmede
een puntenlijst, terwijl de wedstrijdvoorwaarden
met de beschikbaar gestelde inooie prijzen nog
maals zullen worden gepubliceerd.
OPLOSSING PROBLEEM Na 35.
van M. VÖSSAiERT. Seine. (Villejuif-Franco).
De diagramstand in cijtfera was: Zwart 18 schij
ven op 1—3 5 7 8 10 18—19 23 24 en 29. Wit 18 schij
ven op 26—27, 30-35 37—41 43—45 en 48. De vraag
luidde: „Mag wit den lokzet spelen?" en het ant
woord moet zijn. „Neen!" Wij zullen dit uitvoe
rig aantoonen. De lokzet zou namelijk moeten zijn
3328 om zwart te verlokken tot 39. hetgeen zoo
op het oog een sterke zet lijkt: lo. door de dreiging
met 18—22, die echter niets beteekent, wanneer wit
nu voortgaat met 4136. Zou xwart nu 1822 spe
len dan volgt: 27X18 (13X42), 25-30 (14X25), 32-
28 (23X41). 34X3 (25X34), 40X20 (15X24), en met
48X46 wint wit! 2o. doordat wit niet kan vervolgen
roet: A 3033, wegens zwart'» 1722, 12X21. 812.
18—23 23X3. 19X50 en 8X13 of B. wit 48—42. zwart
18-22. 13X33, 14-20, 12—18 en 16X47!
Wit speelt echter niets van dit alle» en wint op
39 van rwart door de fraaie combinatie: 2520,
2?22, 27—22, 32—27, 37—32, 39 X 28, 34 X 3, 40 X
20, 26 X 12 cn 2 X 22"
Het schijnt dus, dat de lokiet 33—28 wel speelbaar
is en tochis zulks niet juist, want op 33 28 van
wit speelt iwart niet 39, dodh 152011 en wint
nu minstens één schijf.
In onze volgende rubriek zullen we dit nader uit
werken!
Ik heb bet zelf ondervonden t ik had zes stfazen bier Eedroo-
ken en ik kon den volgenden dag eenvoudig niet werken
Als ik 's avonds maar zes glazen bier te drinken kreeg, zou
Ik den rollenden da*? ook niet kunnen werken I
WETENSWAARDIGHEDEN.
Is het U hekend:
dat graniet het oudste rotsge
steente ter wereld is?
d a t de stembanden van de vrouw
korter zijn dan die van den man?
dat het daarom de vrouw min
der inspanning kost om te spreken?
d a t de hertog en hertogin van
York bij hiin bezoek aan Mauritius
een kaart van dit eiland ten ge
schenke ontvingen?
dat deze kaart vervaardigd is
van zilver, en dat de suikerfabrie
ken er op staan aangegeven door
diamanten en de vuurtorens langs
de kusten door robijnen?
dat in Zuid-Afrika de ringhals
slang leeft, die in staat is haar gif
vijf meter ver weg te spuwen.
d a t op het Rotary-congres te Os-
fcende aan den Internationalen pre
sident, mr. Harry Rogers, een por
tret van hemzelf werd aangeboden
dat 3 meter hoog en 1.40 breed was?
dat het met lijst en al, 100 pond
woog?
d a t er in Londen's straten 6000
autobussen loopen?
dat omstreeks het jaar 1500 men
voor 32 eieren slechts één stuiver
betaalde?
dat aan een eik van middelma
tige grootte ongeveer 800.000 bla
deren zitten?
dat men gewoonlijk denkt, dat
een vleermuis geen geluid geeft,
maar niets is minder juist. Alleen,
dit geluid is zoo hoog van toon, dat
vele menschen niet in staat zijn het
met hun ooren op te vangen.
öma: Kak Tan#*, esa. tnl
Jantjó! Praat toch niet zoo
go super abc de tae
l fce* 5s een H3*pa-