Schaar Courant PADDEN. VOOR DE KINDEREN. Middeltjes ter bevordering van de schoonheid. WAT PIM EN PUK OVERKWAM. Zaterdag 24 September 1927. 70ste Jaargang. No. 8123. Reeds liet woord alleen la In staat MJ den min of meer gevoeliger* menaoh een gevoel van afkeer en walging op te wokken. Ofschoon niet geheel en al (misplaatst, wordt het toch somwijlen wel een tikje overdreven. Zeken, het uiterlijk' van hot dier is van1 dien aard, dat het door niemand als een Jief hoestje" zal' worden beschouwd; maar dat neemt niet weg» dat het, als elk ander levend we, zen, geschapen is, om! in de natuur nuttig te rijn. Men onderscheidt twee soorten van padden, de bruine en de groene pad. Do bruine, de wel het meest voorkomende, bewoont, evenals de andere Europeesche soort, de groene pad, ons werelddeel, en ook Azië. Zij is 'één der grootste van haar ge heels familie- Hoewel de pad' de eenzaamheid be mint en zichl bij voorkeur op donkere en vochtige plaatsen ophoudt, komt zij toch somtijds in de hut- Ken. Dat de meeste menschen zoo'n grooten afkeer van het dien hebben, zit hem' vooral in het uiterlijk aooals reeds opgemerkt. Het afzichtelijke beest heeft namelijk een klierachtige, met wratten bezette huid en een paar groote kaken zonder tandon. De voor- en achterpooten zijn evenlang, aan de eerste hebben zij 4 en aan de laatste 5 teenen. Dit in te genstelling met hun familie, de waterkdkkers, die veel langere achterpooten hebben, maar dan ook veel verder kunnen springen. Wanneer de pad aan gevallen dreigt te worden, en zij' kan zich door een snelle vlucht zij kunnen namelijk zeer snel loopen niet lm veiligheid brengen, dan scheldt zij een transpireerend, kwalijk riekend vocht af uit haar huid, vooral aan den hals en spuit het vocht uit, dat voor den nvenweh niet vergiftig is, maar een spoedig voorbijgaande roodheid! van de huid veroorzaakt. Soms kan het een ontstoklngi te voor schijn roepen. Honden laten een gegrepen pad ter etondl weer los, schiiddon den kop met onmisken- baren afkeer en hebben nog lang daarna schuim in den bek. De pad Is volkomen onschadelijk! en door het verdelgen van tuinslakken en rupsen zóó nuttig, dAt zij niemands haat verdient. Het is mo gelijk dit dier te temmen. De Engelsche natuur kundige Bell bezat een pad, die op rijft hand ging zitten en uit de andere hand' het aangeboden voed sel at en Pennout spreekt van een pad, die 90 jaar in iamnueni staat leefde en bijl toeval) gedood werd. Welk een leéUJk) dier de pad ook zijn moge, zij heeft oogen, die men mooi kan noemen: ze zijn vuurrood' van kleur en schitteren als karbonkel Watjzoa je vader we! zejf- fijea, als hg je na eens zag? 1 Hfi zou wAt bJjj zpn bi is al tfea jaar b&xü steenen. Het water vermijdt de .pad zooveel moge lijk; zij zwemt zeer slecht, kruipt langzaam en doet slecht® ouj en dan met moeite een sprong. Geluid brengt zij: zoo gloed al® niet voort. Met haar ach terpooten graaft zij een schuilhoek in den grond en brengt daarin den winter slapende door. Vroeg in het voorjaar komt zijl weer te voorschijn. De iru twee snoeren samenhangende eieren ontwikkelen zich in het water, en komen op den negenden dag uit. De jongen leven eerst van plantenslijim, ver volgens van bladeren, hebben acht weken noodig om volkomen gevormd te worden, gaan dan aan land en beginnen' terstond insecten te zoeken, In het begin blijven dO jongen bij1 elkaar en komen somtijds na een warmen regendag ln grooten ge tale te voorschijn, waardoor de fabel' van padden- regens is ontstaan. Het afkeer inboezemende uiterlijk1 van.1 de pad en haar verborgen levenswijs zal wel de oorzaak zijn, dat men haar allerlei vreesaanjagende en zonder linge eigenschappen heeft toegedicht, die na een dikwerf herhaald, wetenschappelijk onderzoek geen van allo op waarheid gegrond bleken. Eon ander soort is de groene pad. Door vele menschen wordt hét gekwaak van de groeno pad, die ln ons land en eon groot gedeelte van Europa, West Indië on Noordi Afrika inhocmsch is, met dat van de groene water-kikvorech verwaTd. Deze pad Is olijfgroen van kleur mot op don rug vuli rood .gele wratten en eon golo stroop. Z|lj hooft geon zwem vliezen, loopt, in tegenstelling met de bruine pad, zeer gemakkelijk en kan met behulp van twee bee- nige knobbeltjes aan de voorpooten zelfs tegen mu ren opklauteren. Verschrikt gemaakt of aangevat verspreidt zijl evenals do gewone pad eon af schuwelijken reuk, die met buskrtiJtdamp en ta- baksolie vergeleken kan worden onafkomstig is van vloeistof, die zij, in vrij grooto hoeveelheid! uit de wratten transpireert. De ooievaar, die gaarne de gewone pad! vangt, waagt zich niet aan de groene pad en men meent, dat ook egels en bunzings deze pad niet vervolgen. Haar eieren legt rij ln dunne snoeren; dj komen roede op den vijfden dag, uit. De Jongen hebben 4 maanden noodig om zich volkomen te ontwikkelen Reeds in de alleroudste tijden werden middelen toegepast om de huid zoo goed mogelijk te verzorgen en de schoonheid tot ihet hoogste op te voeren. Wat al niet werd gedaan om de mooie Romeinsche vrou wen en slavinnen er zoo schoon mogelijk te laten uitzien. Dat een dergelijke behandeling er door de jaren heen sterk op veranderd is, laat zich indenken. Een groot aantal schoonheidsmiddelen, of in ieder ge val de grondstoffen ter bereiding daarvan, zijn ech ter ook nu nog in zwang. (Het voornaamste schoonheidsmiddel is en blijft niettemin de zeep, daar zuiverheid de eerste voor waarde van iedere schoonheidsverzorging is. Niet altijd was men deze meening toegedaan; in den tijd van den rococostijl wischten de schoonen en haar ca valiers een te weinig aan zeep graag door een te veel aan poeder en parfum uit. De zeep wordt, zooais be kend, uit dierlijke en plantaardige vetten (talg, palm olie) met behulp van natronloog gewonnen en de afzonderlijke soorten onderscheiden zich door ver schillend gehalte aan deze stoffen. Een huid met een dunne en vetarme opperhuid eischt een zachte (vet rijke) zeepsoort, een vetrijke huid daarentegen heeft zeep met meer alcali noodig. Sommige soorten heb ben nog verschillende bijvoegsels, zooalsglycerine, amandelmelk e.d.; de kleur en de geur der zeep heb ben met de kwaliteit niets te maken. Voor het bad worden 'gaarne badzouten gébruikt, die naast geu rende extra toevoegsels vooral borar., soda en keu- Hoeveel eieren moet ik toot dat gerecht gebruiken, mevrouw? Vier. Dc dooiers van twee eieren en het wit van twee eieren. Chef: Neem even op, juf- wouw. „Zeer geachte Heeren: tfw lage es oneerlijke handel wee.™ kenzout bevatten, om het water te ontharden. D'e dik wijls aangeprezen ontvettende en slank makende wer king van sommige badzouten, is zeer twijfelachtig, daar do huid voor opgeloste stoffen over het alge meen weinig doorlaatbaar is. Van grooter werkzaam heid zijn reeds de in vele badzouten opgenomen pe- roxyden (zout en waterstof-superoxyde) welke zich in het waachwater onder afgifte van zuurstof ontle den. Aan de Bpeciale huidverzorging zijn al die midde len gewijd, welke vet aan de huid toevoeren of baar overmatige vet/vorming beperken (vetbevatten de of vetvrije crëme), huidziekten verwijderen; verbleeken of bedekken (waschwater of poeder) of en zekere huidkleur moeten voortbrengen (schmink of poeder). De huidcröme dient niet alleen tot vettoevoer of -ver wijdering, maar moet ook warmteïsoleerend of even tueel beschermend tegen te scherpe zonnestralen wer ken. Zij mag geen ontleedbare vetten bevatten en moet goed, vooral met water zijn te mengen. De on der de meeat verschillende namen op de markt ko mende huldcrömea zijn to onderscheiden in vetrijke en vetvrije of vetarme. De vothoudendo crèmes, ge- kanzout bevaaten, om het water to ontharden. Do dik- zakelijk dierlijko cn plantaardigo vetten, zooals ca caoboter, paraflno, lanollne met vorschillond hoog watorgehalte. Daarbij komen nog bijmongsols, zoo als b.v. borax, kamfer, was cn last not least parfums. Do vetnnmo (-vrije) crömos bostaan uit stearinezure natron, glycerine en gelatine-ochtige plantonstoffon, zooals agar en tragan; ook honing, zinkoxyd cn stijf sel wordon hier gebruikt, 'n Zoor gewild middel tot het lenig maken der huid is glycerine; gewoonlijk wordt het echter veel to sterk geconcentreerd ge bruikt, waardoor do werking ervan afneemt. Om eon gladde, blanke huid to verkrijgen wordt bovendien nog schoonheidswater aangewend, dat hot sap van pisfachon, bittere amandelen, augurken enz. bevat. Waterstofperoxyde wordt gebruikt tot het verwijde ren van zonnesproeton. 100. 'Als Dim ufÉ zijn varkentje twee kow nijnenguldénis en veertig konijnencen- ten heeft betaald, krijgt hij van zijn vader nog een vriendelijke herinnering op zijn broek. Pinm vindt, dat hiji vreese- 1'ijkl mishandeld wordt en piept drie ko- nijnenhuizen hoog. 170. Omi op te knappen mogen Fkm en Puk met Opoe moe naar den tandarts. Puk vindt het echt leuk, maar Pim is er heelemaal niet mee in zijn schik, 'fcls maar gelukkig, dat Opoe bemi goed vasthoudt. Anders liep hiji misschien weg. En dat zou; ja/mm er wezen voor zijn zieke tand, 171. In de wachtkamer van tandarts Grijpvogel, zaten allemaal snikkende konijnen met kiespijndoeken om. Zelfs Puk schoot de schrik in haar hielen toen ze al die akeligheid zag. En zij' had er toch niets mee te maken. 172. Opoe krijgt van- ©en verpleegster nummer 58 en Pim ontvangt 59. Hoe lang zal het duyon, een ik aan de beurt ben! denkt hij;. Als al die andere konij nen eerst geholpen moeten worden, kan het morgenochtend wezen eer mijn kies er &ea gaai! 173. Zouden we niet een eindje gaan wandelen? vroeg Pim. Het duurt toch nog wel een uur, véór we aan de beurt komen Wel neen, riep Puk. Als we weg zijn en ons nummer wordt afge roepen, dan ben je de sigaar. Pim keek op zijn neus, maar hy vond het heeleu maal niet «ng, de sigaar te wezen. 174. Daar kwam uit de kamer van dok ter Grijpvogel een -erbarmelijk gepiept. Dé konijnen in de wachtkamer zagen eiklaar Verschrikt aan. Opoe schudde haar wijze hoofd' en' zei, dat die kie zen toch een kruis waren. En Pim dacht er ernstig over na of hij; niet stilletjes de p'laat kon poetsen. 11b. Daar kwam nummer 29 uit dé ka_ mor van tndrt® Grijpvogel. Maar nuan mor 23 zag er heelemaal niet uit of ze opgeknapt was. Ze huilde tranen met tuiten en klaagde: au, au, wat heeft die beul me een pijft gedaan 1 1/78. Nommer vier eni twintig! riep een deftige bedieende, die voor de deur van de gruwelkamer stond. Nummer vier1 en twintig stond dadelijk op, maar niet omf naar tandarts Grijpvogel te gaan. Neen, hij bolde naar buiten, zoo hard hij! kon.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1927 | | pagina 19